Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!
undefined
undefined

De publiciteit op deze site is noodzakelijk om deze webruimte gratis ter beschikking te kunnen stellen !

 
 ADOPTIE  VAN  KINDEREN
 

 

Deze website is "documentair“ gericht, en bevat vervolgens commentaren die VOORAFGAAND aan wettelijke wijzigingen (zoals de wet van 6 december 2005 M.B. 16/12/2005 - waarvan de tekst in het Hoofdstuk 1 zich bevindt.) dateren.
 
Deze tekst wordt nier meer bijgewerkt vanaf  27  OCTOBER  2007
 
Gelieve  te  noteren dat er vroeg of laat -  behalve als iemand voor de website zorgt - geen meer update zal zijn ...

 

WEBSITE FR  è  ADOPTION 2005

 

 I N H O U D S T A F E L : Zie verder…

 

UPDATE è

 

26 oktober 2007: Op voorstel van minister Steven Vanackere : De Vlaamse Regering erkent de vzw Steunpunt Nazorg Adoptie en kent de vzw een facultatieve subsidie van 214.000 euro toe voor het eerste werkingsjaar.

 

6 JULI 2007 ( B.S. 2 .08.07)- Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de trefgroepen adoptie

è http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body.pl?language=nl&caller=summary&pub_date=2007-08-02&numac=2007036287

3/10/2007 "De Standaard :Er is nog geen enkele buitenlandse adoptie gerealiseerd door holebi-paren sinds de wet hen dat toelaat. In het binnenland zijn er hooguit vijf zulke adopties geregeld.

 

9 MEI 2007 (B.S. 15/06/07). - Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Burgerlijk Wetboek teneinde het bewijs van de staat van de personen te vergemakkelijken bij gebreke aan een akte van de burgerlijke stand

… Een ieder wiens adoptie in België is uitgesproken of erkend en die in de onmogelijkheid verkeert zich zijn akte van geboorte te verschaften, kan de akte van overschrijving van het beschikkend gedeelte van het vonnis van adoptie overleggen….ENZ ! èhttp://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body.pl?language=nl&caller=summary&pub_date=2007-06-15&numac=2007009562

 

FISCONET: Fiscaal Recht : RULINGS è 600.254 dd. 27.02.2007
Successierechten - Vlaams Gewest - Tarief - Adoptie - 3 jaar hulp en verzorging

 

1 MAART 2007 ( B.S. 13/03/2007) Uittreksel : Wet houdende diverse bepalingen (III)  HOOFDSTUK II. - Adoptieverlof
Art. 87. Artikel 30ter, § 1, tweede lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, ingevoegd bij de wet van 9 juli 2004, wordt vervangen als volgt : « Om het recht op adoptieverlof te kunnen uitoefenen moet dit verlof een aanvang nemen binnen twee maanden volgend op het daadwerkelijke onthaal van het kind in het gezin van de werknemer in het kader van een adoptie. De Koning bepaalt de wijze waarop de werknemer het bewijs kan leveren van het onthaal van een kind in zijn gezin in het kader van een adoptie. ».Art. 88. Artikel 30ter, § 1, van dezelfde wet wordt aangevuld met het volgende lid : « In geval van gelijktijdig onthaal van meerdere kinderen in het gezin van de werknemer in het kader van adopties, wordt het recht op adoptieverlof slechts één keer toegekend. De Koning bepaalt nader wat moet worden verstaan onder gelijktijdig onthaal. ». Art. 89. Artikel 25sexies, § 1, tweede lid, van de wet van 1 april 1936 op de arbeidsovereenkomsten wegens dienst op binnenschepen, ingevoegd bij de wet van 9 juli 2004, wordt vervangen als volgt :
« Om het recht op adoptieverlof te kunnen uitoefenen moet dit verlof een aanvang nemen binnen twee maanden volgend op het daadwerkelijke onthaal van het kind in het gezin van de werknemer in het kader van een adoptie. De Koning bepaalt de wijze waarop de werknemer het bewijs kan leveren van het onthaal van een kind in zijn gezin in het kader van een adoptie. ».Art. 90. Artikel 25sexies, § 1, van dezelfde wet wordt aangevuld met het volgende lid :« In geval van gelijktijdig onthaal van meerdere kinderen in het gezin van de werknemer in het kader van adopties, wordt het recht op adoptieverlof slechts één keer toegekend. De Koning bepaalt nader wat moet worden verstaan onder gelijktijdig onthaal. ». Art. 91. Dit hoofdstuk treedt in werking op een door de Koning te bepalen datum.

 

22 DECEMBRE 2006 ( B.S. 7/03/07) - Decreet tot wijziging van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin. Aan artikel 8, § 1, van hetzelfde decreet wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Het agentschap neemt ook taken op zich betreffende binnenlandse en interlandelijke adoptie è http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body.pl?language=nl&caller=summary&pub_date=2007-03-06&numac=2007035302

 

26 FEBRUARI (B.S. 2/03/2007) K.B. Jeugdbescherming , met de Gecoördineerde wetten op 2 april 2007: o.a. ;Art.33. Volledige ontzetting slaat op alle rechten die uit (het ouderlijk gezag) voortvloeien. (Ze slaat evenwel enkel op het recht om toe te stemmen in de adoptie van het kind wanneer het vonnis dit uitdrukkelijk bepaalt.)
http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body.pl?language=nl&caller=summary&pub_date=2007-03-02&numac=2007009199

 

31 JANUARI 2007 ( B.S. 27/02/2007 ) Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat betreft de adoptieprocedure : Deze wet beoogt inzake de adoptieprocedure de werklast van de jeugdrechtbank tot het strikte minimum te beperken in het kader van het bevelen van het sociaal onderzoek, wat zowel voor de magistraat als voor de adoptant een niet onaanzienlijke tijdwinst zal meebrengen. Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2. In artikel 1231-29 van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 april 2003 en gewijzigd bij de programmawet van 27 december 2004 en de wet van 6 december 2005, wordt het eerste lid vervangen als volgt :
« Binnen 30 dagen na het verzoek bedoeld in artikel 1231-27, beveelt de rechtbank ambtshalve een maatschappelijk onderzoek dat haar inlichtingen verschaft over de geschiktheid van de adoptant of van de adoptanten om te adopteren. Het vonnis waarbij het maatschappelijk onderzoek wordt bevolen is niet vatbaar voor verzet of hoger beroep. Tijdens dit maatschappelijk onderzoek worden de diensten die door de bevoegde gemeenschappen zijn aangewezen, geraadpleegd. » Art. 3. In artikel 1231-35 van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 april 2003 en gewijzigd bij de programmawet van 27 december 2004, wordt het eerste lid vervangen als volgt : « Binnen 30 dagen na het verzoek bedoeld in artikel 1231-34, beveelt de rechtbank ambtshalve een maatschappelijk onderzoek dat haar inlichtingen verschaft over de adopteerbaarheid van het kind. Het vonnis waarbij het maatschappelijk onderzoek wordt bevolen is niet vatbaar voor verzet of hoger beroep. Tijdens dit maatschappelijk onderzoek worden de diensten die door de bevoegde gemeenschappen zijn aangewezen, geraadpleegd. »
Art. 4. Deze wet treedt in werking op 1 januari 2007.

 

26 JANUARI 2007 ( B.S.19/02/2007)- Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2005 betreffende de interlandelijke adoptie, bl. 7885.Aan artikel 87 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2005 betreffende de interlandelijke adoptie wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « In afwijking van de programmeringsnorm vermeld in artikel 38, kunnen er tot 30 september 2011 maximaal vijf adoptiediensten erkend worden. » è Hoofdstuk 7 : http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body.pl?language=nl&caller=summary&pub_date=2007-02-19&numac=2007035227

 

20 DECEMBER 2006( B.S.11/01/2007) Koninklijk besluit tot invoering van de toekenningsvoorwaarden van een adoptieuitkering ten gunste van de zelfstandigen è http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body.pl?language=nl&caller=summary&pub_date=2007-01-11&numac=2006023404 . Persbericht van de Ministerraad : K.B. kent zelfstandigen adoptieverlof en een adoptie-uitkering toe, zoals in de regeling voor werknemers, wanneer ze een kind in hun gezin onthalen. Het verlof bedraagt vier weken als het kind tussen 3 en 8 jaar is en zes weken als het jonger is dan drie. Als het kind een handicap heeft wordt het twee maal zo lang.
Tijdens het adoptieverlof mag de zelfstandige geen beroepsactiviteit verrichten en geen arbeidsongeschiktheidsuitkeringen of invaliditeitsuitkeringen ontvangen.Het bedrag van de uitkering is forfaitair. Het komt overeen met het bedrag van de moederschapsuitkering.

 

12 DECEMBER 2006 :  Wijziging van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin è HOODSTUK 7

 

14 NOVEMBER 2006 : Vlaams Parlement : schriftelijke vragen: Vraag nr. 25 van Christian Van Eyken è Inge Vervotte,  vlaams minister van welzijn, volksgezondheid en gezin : Adoptieprocedure   -  Faciliteitengemeenten è HOODSTUK 7

21 NOVEMBER 2006: Vraag van de heer Éric Libert aan de vice-eersteminister en minister van Justitie over "de taalproblemen waarmee Franstalige adoptieouders die hun woonplaats in de randgemeenten hebben, te maken krijgen in geval van internationale adoptie" (nr. 12973) .Zie bl. 30 è  http://www.lachambre.be/doc/CCRA/pdf/51/ac1098.pdf

 

6 oktober 2006 ( B.S.10/11/06): Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de sectorale regelgeving inzake adoptie in het kader van de operatie Beter Bestuurlijk Beleid

 

WACHTTIJD NEEMT TOE : De nieuwe adoptieprocedure die sinds 1 september van kracht is, veroorzaakt onvoorziene wachttijden. …Kind en Gezin … geeft toe dat er dagelijks klachtentelefoons binnenkomen. ... Kandidaat-adoptanten moeten daarvoor langs de jeugdrechter passeren. Tussen de eerste en de tweede verschijning voor de jeugdrechter vindt een maatschappelijk onderzoek plaats. Op dit moment zijn er kandidaten die drie, vier maanden moeten wachten voor het onderzoek nog maar kan beginnen. Als de jeugdrechter een verslag heeft gemaakt over de geschiktheid van de kandidaten, moet er ook een verslag voor het herkomstland worden opgesteld. Pas dan kunnen de kandidaten zich bij een adoptiedienst melden - waar ze wéér op een wachtlijst terechtkomen. Maar ook bij het openbaar ministerie doen zich volgens Kind en Gezin vertragingen voor.  Kind en gezin : 8/04/2006 + http://www.vrtnieuws.net/nieuwsnet_master/versie2/nieuws/details/060408Adoptie/index.shtml

 

I N H O U D S T A F E L : Click op het hoofdstuk dat U wenst te raadplegen !

 

HOOFDSTUK 1 :  FEDERALE WETGEVING :  

Adoptie in vogelvlucht : Brochure ( FOD JUSTICIE  I- 2007 ? )

Coördinatie van de federale wetgeving + Gegevens van de landen van herkomst

20 JULI 2006 ( M.B. 28/07/06)- Wet houdende diverse bepalingen : ADOPTIEPREMIE

18 MEI 2006 ( B.S.20/06/2006)  WET tot wijziging van een aantal bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, teneinde de adoptie door personen van hetzelfde geslacht mogelijk te maken

19 APRIL 2006 ( B.S. 1/06/2006 ) WET houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake de tenuitvoerlegging van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie 

14 DECEMBER 2005 : Arbitragehof

 6 DECEMBER 2005 :  Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de adoptie

24  AUGUSTUS 2005: Omzendbrief betreffende de tenuitvoerlegging van de hervorming van de adoptie + Convention of 29 May 1993 on Protection of Children and Co-operation in respect of Intercountry Adoption

24  AUGUSTUS 2005: Koninklijk besluit tot vaststelling van maatregelen houdende uitvoering van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie, van de wet van 13 maart 2003 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de adoptie betreft en van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht

13 AUGUSTUS 2005: Ministerieel besluit tot aanwijzing van de federale centrale autoriteit inzake interlandelijke adoptie, bedoeld in artikel 360-1, 2°, van het Burgerlijk Wetboek

24  JUIN 2004 : Wet houdende instemming met het Verdrag inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op het gebied van de interlandelijke adoptie, gedaan te Den Haag op 29 MEI 1993

­­­­­­WETGEVING : BURGERLIJK WETBOEK + GERECHTELIJK WETBOEK + NOTARISSEN + IPR Wetboek 

24 APRIL 2003:  Wet tot hervorming van de adoptie =  Geconsolideerde wetgeving  

­­­­­­­­­­­­­­­        

HOOFDSTUK 2 :  PARLEMENTAIRE DOCUMENT : KAMER + SENAAT

HOOFDSTUK 3 :  RECHTSLEER –Fiscaal recht - Bibliografie  ( Rechtspraak è Hoofdstuk 11 )

HOOFDSTUK 4 :  SENAAT :18  MAART  2004 :  Instemming met het Verdrag inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op het gebied van de interlandelijke adoptie

24 FEBRUARI 2005: De aanvaarding van de adoptieakte als geboorteakte

 

HOOFDSTUK 5 :  KAMER:  Vragen en antwoorden… 4/07/2006 … 6

 

HOOFDSTUK 6 : SAMENWERKINGSAKKORD: tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake de tenuitvoerlegging van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie.

21 APRIL 2006  VLAAMSE GEMEENSCHAP

19 APRIL 2006  WET houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake de tenuitvoerlegging van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie 

17 FEBRUARI 2006  FRANSE GEMEENSCHAP

12 FEBRUARI 2006 VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

 

HOOFDSTUK 7 :  VLAAMSE GEMEENSCHAP: De Vlaamse Centrale Autoriteit oefent het toezicht uit op de naleving van de regelgeving door de adoptiediensten

12 DECEMBER 2006 ONTWERP VAN DECREET tot wijziging van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin

14 NOVEMBER 2006 : Vlaams Parlement : schriftelijke vragen Vraag nr. 25 van Christian Van Eyken è Inge Vervotte,  vlaams minister van welzijn, volksgezondheid en gezin : Adoptieprocedure   -  Faciliteitengemeenten è HOODSTUK 7

6 oktober 2006: Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de sectorale regelgeving inzake adoptie in het kader van de operatie Beter Bestuurlijk Beleid

23 september 2005:  Besluit  betreffende de interlandelijke adoptie

15 juli 2005 : Decreet met betrekking tot interlandelijke adoptie .

  8 juli 2005 : Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 april 2002 betreffende adoptiediensten die bemiddelen voor binnenlandse kinderen  ( Adoptiediensten è Hoofdstuk 12 )

23 maart 2007 : Drie overeenkomsten met Vietnam over de adoptie van kinderen

17 maart 2005 : Overeenkomst met Vietnam

 

HOOFDSTUK 8 : Decreet / Besluit betreffende de adoptie : 

 

4 MEI 2006 : GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST:  Besluit van het Verenigd College tot oprichting van de centrale autoriteit van de Gemeenschap van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake adoptie

21 DECEMBER 2005 : MINISTERIE VAN DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP

21 JUNI 2005 : MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP 

 

HOOFDSTUK 9 :   24 JUNI 2004 : Wet houdende instemming met het Verdrag inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op het gebied van de interlandelijke adoptie, gedaan te Den Haag op 29 mei 1993  + VERDRAG  +  Interlandelijke adoptie

 

HOOFDSTUK 10 :  FRANKRIJK: Adoptie : 22 juni 2005

HOOFDSTUK 11 :  RECHTSPRAAK

 

HOOFDSTUK 12 : NIEUW : LINKS + ADOPTIEDIENSTEN

+ Lijst van Belgische Centrale Autoriteiten + Liens FR

 

HOOFDSTUK 13 :  25 april 2006 + 21 september 2005 : Commissie van de Justitie

BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS :  VERSLAG

 

 

HOOFDSTUK 1 :                     

FEDERALE WETGEVING

 

FOD JUSTICIE

 

Adoptie in vogelvlucht
Deze brochure beoogt geenszins een antwoord te bieden op alle mogelijke vragen van kandidaat-adoptanten, toekomstige kandidaat-adoptanten, overheidsinstellingen of andere bij adoptie betrokken personen. Er wordt wel een eerste algemeen overzicht geboden van het adoptierecht, de adoptieprocedures, de adoptievoorwaarden en de gevolgen van adoptie. Ook nuttige adressen in verband met adoptie zijn erin opgenomen. Wij hopen dat dit initiatief een hulp kan zijn voor iedereen die belangstelling heeft voor adoptie. è http://www.just.fgov.be/img_justice/publications/pdf/200.pdf

 

Justitie van A tot Z: Internationale adoptie : V. & A. http://www.just.fgov.be/nl_htm/informatie/htm_justitie_atotz/adoptie.html

 

Coördinatie van de wetgeving betreffende adoptie (geactualiseerd op 30 juni 2006, Word bestand)

OF:24 APRIL 2003.Wet tot hervorming van de adoptie http://www.juridat.be/cgi_loi/loi_N.pl?cn=2003042432 met coördinatie tot ?

* Gegevens van de landen van herkomst:

De lijst herneemt de landen waarvoor de Federale Centrale Autoriteit reeds een beslissing tot erkenning en/of registratie heeft gemaakt op 1 juli 2006

èhttp://www.just.fgov.be/nl_htm/informatie/htm_justitie_atotz/adoptie_landen.html

 

* Persbericht :  Inwerkingtreding van de hervorming van de adoptie op 1 september 2005

 

 

20 JULI 2006 ( M.B. 28/07/06)- Wet houdende diverse bepalingen ( ADOPTIEPREMIE)

 

 

TITEL VIII - Sociale Zaken en Volksgezondheid
HOOFDSTUK I - Sociale Zaken Afdeling 1 - Gezinsbijslag
Art. 141. In artikel 64 van dezelfde wetten  (… betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, samengeordend op 19 december 1939,…. ) vervangen bij het koninklijk besluit nr. 122 van 30 december 1982 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten nr. 207 van 13 september 1983 en nr. 534 van 31 maart 1987, de wet van 22 december 1989, het koninklijk besluit van 21 april 1997 en de wetten van 22 februari 1998, 12 augustus 2000, 24 december 2002 en 11 juli 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° een § 2bis wordt ingevoegd, luidende :
« § 2bis. Wanneer er verscheidene rechthebbenden met een residuair recht zijn ten behoeve van eenzelfde kind krachtens deze wetten, wordt het recht op kinderbijslag bij voorrang vastgesteld in hoofde van de rechthebbende aangewezen volgens de orde bepaald in § 2, A, 2°, a) en b), tenzij op grond van andere bepalingen van deze wetten een voorrang kan worden vastgesteld. »;
2° in § 3, tweede lid, worden de woorden« artikel 48, derde lid» vervangen door de woorden « artikel 48, vierde lid ».
Art. 142. Artikel 69, § 1, vijfde lid, van dezelfde wetten, vervangen door het koninklijk besluit van 21 april 1997, wordt vervangen als volgt :
« Als echtgenoten of samenwonenden in de zin van artikel 343 van het Burgerlijk Wetboek het kind samen geadopteerd hebben, bepalen zij aan wie van beiden de adoptiepremie betaald wordt. In geval van betwisting of van niet-aanwijzing, wordt de premie uitbetaald aan de vrouwelijke adoptant indien de echtgenoten of samenwonenden van verschillend geslacht zijn of aan de oudste van de echtgenoten of de samenwonenden indien deze van hetzelfde geslacht zijn. ».
Art. 143. In artikel 73quater van dezelfde wetten, hersteld bij de wet van 30 december 1992 en gewijzigd bij de wet van 12 augustus 2000, het koninklijk besluit van 11 december 2001 et de wet van 24 december 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° § 1, eerste lid, 1°, wordt vervangen als volgt :
« 1° een verzoekschrift is ingediend bij de bevoegde rechtbank of, bij gebrek hieraan, een adoptieakte is ondertekend : deze documenten drukken de wil van de rechthebbende of zijn echtgenoot uit om een kind te adopteren; »;
2° § 1, tweede lid, wordt vervangen als volgt :
« Indien het kind reeds deel uitmaakt van het gezin van de adoptant op de datum van de indiening van het verzoekschrift of, bij gebreke hiervan, op de datum van de ondertekening van de akte, moeten de voorwaarden bedoeld in het eerste lid, 2° en 4°, vervuld zijn op deze datum. »;
3° § 1, derde lid, wordt vervangen als volgt :
« Indien het kind nog geen deel uitmaakt van het gezin van de adoptant op de datum van de indiening van het verzoekschrift of, bij gebrek hieraan, op de datum van de ondertekening van de akte, moet de voorwaarde bedoeld in het eerste lid, 2°, vervuld zijn op de datum van het vonnis dat voortvloeit uit het verzoekschrift of, bij gebrek hieraan, op de datum van het verlijden van de akte alsmede op het ogenblik dat het kind werkelijk deel uitmaakt van het gezin van de adoptant en moet de voorwaarde bedoeld in het eerste lid, 4°, vervuld zijn op het ogenblik dat het kind werkelijk deel uitmaakt van het gezin van de adoptant. »;
4° § 2, tweede lid, wordt vervangen als volgt :
« Het bedrag van de adoptiepremie dat toegekend wordt voor het geadopteerde kind, is datgene dat van toepassing is op de datum van de indiening van het verzoekschrift of, bij gebrek hieraan, op de datum van de ondertekening van de adoptieakte. Indien echter het kind op deze datum nog geen deel uitmaakt van het gezin van de adoptant, is het bedrag van de adoptiepremie datgene dat van toepassing is op de datum waarop het kind werkelijk deel uitmaakt van dit gezin. ».
Art. 144. In artikel 120, derde lid, van dezelfde wetten, ingevoegd bij de wet van 30 december 1992 en gewijzigd bij de wet van 8 april 2003, worden de woorden « de adoptieakte is ondertekend » vervangen door de woorden « het verzoekschrift dat de wil uitdrukt om te adopteren wordt ingediend bij de bevoegde rechtbank of, bij gebrek hieraan, de laatste dag van het trimester waarin de adoptieakte is ondertekend; indien echter het kind op deze datum nog geen deel uitmaakt van het gezin van de adoptant, vangt de voormelde termijn aan op de laatste dag van het trimester in de loop waarvan het kind werkelijk deel uitmaakt van dit gezin. ».
Art. 145. De artikelen 140, 141, 2°, 142, 143 en 144 treden in werking met ingang van 1 september 2005.
Artikel 141, 1°, treedt in werking op 1 oktober 2006.

 

 

18 MEI 2006 ( B.S.20/06/06)  WET tot wijziging van een aantal bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, teneinde de adoptie door personen van hetzelfde geslacht mogelijk te maken

 

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2. In artikel 343, § 1, van het Burgerlijk Wetboek, vervangen bij de wet van 24 april 2003 en gewijzigd bij de wet van 27 december 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1. in a) vervallen telkens de woorden « van ongelijk geslacht »;
2. in b) vervallen telkens de woorden « van ongelijk geslacht ».
Art. 3. Artikel 353-1 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 april 2003, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt aangevuld met een § 2, luidende :
« § 2. In geval van gelijktijdige adoptie door twee personen van hetzelfde geslacht, verklaren die personen, in onderlinge overeenstemming, voor de rechtbank wie van beiden zijn naam zal geen aan de geadopteerde. Van die verklaring wordt melding gemaakt in het vonnis.
De partijen kunnen de rechtbank evenwel vragen dat de geadopteerde zijn naam behoudt, voorafgegaan of gevolgd door de overeenkomstig het eerste lid, gekozen naam.
Ingeval de geadopteerde en de adoptant wiens naam overeenkomstig het eerste lid, werdgekozen dezelfde naam hebben, wordt de naam van de geadopteerde niet gewijzigd. »
Art. 4. Artikel 353-2 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 april 2003, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt aangevuld met een § 2 luidende :
« § 2. Als iemand het kind of het adoptief kind van zijn echtgenoot van hetzelfde geslacht of van de persoon van hetzelfde geslacht met wie hij samenleeft adopteert, verklaren deze laatste en de adoptant voor de rechtbank in onderlinge overeenstemming wie van beiden zijn naam aan de geadopteerde zal geven. Van die verklaring wordt melding gemaakt in het vonnis.
Als naar aanleiding van een vorige adoptie de naam van de adoptant is toegevoegd aan die van de geadopteerde, kunnen de partijen de rechtbank verzoeken dat de naam van deze laatste voortaan is samengesteld uit de oorspronkelijke naam van de geadopteerde of de naam van de vorige adoptant, voorafgegaan of gevolgd door de naam die overeenkomstig artikel 353-1, § 2, eerste lid, is gekozen.
De geadopteerde die vóór een vorige adoptie dezelfde naam droeg als die welke overeenkomstig artikel 353-1, § 2, eerste lid, is gekozen, neemt die naam zonder wijziging over. »
Art. 5. Artikel 353-3 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 april 2003, wordt vervangen als volgt :
« Artikel 353-3. Is de geadopteerde ouder dan achttien jaar, dan kunnen de partijen de rechtbank vragen dat de naam van de geadopteerde onveranderd blijft of, ingeval de geadopteerde zijn naam bij een vorige adoptie heeft behouden, dat hij hem kan doen voorafgaan of volgen door die van de nieuwe adoptant of van de nieuwe adopterende man of van de door de adoptanten overeenkomstig artikel 353-1, § 2, eerste lid, gekozen naam. »
Art. 6. In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 353-4bis ingevoegd, luidende :
« Artikel 353-4bis. De door de adoptanten overeenkomstig de artikelen 353-1, § 2, en 353-2, § 2, gekozen naam geldt ook voor de later door hen geadopteerde kinderen. »
Art. 7. In artikel 353-5 van hetzelfde Wetboek worden de woorden « 353-1, tweede lid, 353-2, tweede en derde lid, en 353-3 » vervangen door de worden « 353-1, § 1, tweede lid, 353-1, § 2, tweede lid, 353-2, § 1, tweede en derde lid, 353-2, § 2, tweede lid, en 353-3 ».
Art. 8. Artikel 356-2 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 april 2003, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt aangevuld met een § 2, luidende :
« § 2. In geval van gelijktijdige volle adoptie door twee personen van hetzelfde geslacht, verklaren die personen, in onderlinge overeenstemming, voor de rechtbank wie van beiden zijn naam zal geven aan de geadopteerde. Van die verklaring wordt melding gemaakt in het vonnis.
In geval van volle adoptie door een persoon van het kind of het adoptiekind van zijn echtgenoot van hetzelfde geslacht of van de persoon van hetzelfde geslacht met wie hij samenleeft, verklaren de adoptant en laatstgenoemde, in onderlinge overeenstemming, voor de rechtbank wie van beiden zijn naam aan de geadopteerde zal geven. Van die verklaring wordt melding gemaakt in het vonnis.
De door de adoptanten overeenkomstig het eerste en tweede lid gekozen naam geldt ook voor de later door hen geadopteerde kinderen. »
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 18 mei 2006.

 

Wijziging van een aantal bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, teneinde de adoptie door personen van hetzelfde geslacht mogelijk te maken http://www.lachambre.be/FLWB/PDF/51/0664/51K0664009.pdf

 

VERSLAG NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE UITGEBRACHT DOOR DE HEER André PERPÈTE

http://www.lachambre.be/FLWB/pdf/51/0664/51K0664008.pdf  ( 231 bl. …)

 

 

19 APRIL 2006 ( B.S. 1/06/2006 ) WET houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake de tenuitvoerlegging van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie  30

 

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2. Het samenwerkingsakkoord van 12 december 2005 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake de tenuitvoerlegging van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie wordt goedgekeurd.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 19 april 2006.

MEMORIE VAN TOELICHTING  è http://www.lachambre.be/FLWB/PDF/51/2157/51K2157001.pdf

+ drietalig tekst !

 

12 DECEMBER 2005. - Samenwerkings-akkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake de tenuitvoerlegging van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie …


Gelet op de artikelen 128, § 1, en 130, § 1, van de Grondwet;
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op de artikelen 5, § 1, II, 1° en 6°, en 92bis, § 1, gewijzigd bij de bijzondere wetten van 8 augustus 1988, 16 juli 1993 en 13 juli 2001;
Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 4, § 2, en 55bis, gewijzigd bij de wetten van 18 juli 1990 en 5 mei 1993;
Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse instellingen, inzonderheid op artikel 63, gewijzigd bij de bijzondere wet van 5 mei 1993;
Gelet op de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie, gewijzigd bij de programmawet van 27 december 2004, inzonderheid op artikel 13;
Overwegende dat samenwerking tussen de verschillende autoriteiten die bevoegd zijn inzake adoptie onontbeerlijk is met het oog op een harmonieuze uitoefening van deze bevoegdheden;
Overwegende dat deze samenwerking tevens de mogelijkheid biedt de procedures met betrekking tot de inwerkingtreding van de wet te verduidelijken in het hoger belang van het kind en met eerbied voor de fundamentele rechten die het kind op grond van het internationaal recht toekomen;
Tussen :
1. de Federale Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Justitie;
2. de Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van de Minister-President en van de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
3. de Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van de Minister-President en van de Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid;
4. de Duitstalige Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon van de Minister-President en van de Vice-Minister-President, Minister van Onderwijs en Tewerkstelling, Sociale Zaken en Toerisme;
5. de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, in de persoon van haar Voorzitter en van de Leden van het College die bevoegd zijn voor het beleid inzake bijstand aan personen;
is op grond van hun respectieve bevoegdheden overeengekomen wat volgt :

HOOFDSTUK I. - Voorbereiding van de adoptant en voorafgaande informatie aan de oorspronkelijke ouders

Artikel 1. Voor de toepassing van de artikelen 1231-3, tweede lid, en 1231-28 van het Gerechtelijk Wetboek, geven de Gemeenschappen, aansluitend op de voorbereiding van de adoptant bedoeld in de artikelen 346-2, eerste lid, en 361-1, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek, een attest af waaruit blijkt dat de voorbereiding werd gevolgd. Dit attest is conform het model dat als bijlage 1 bij dit samenwerkingsakkoord gaat.
De adoptanten die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verblijven, maken een keuze tussen de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap.
Art. 2. De Gemeenschappen verstrekken de voorafgaande en gepaste informatie bedoeld in artikel 348-4, tweede en derde lid, van het Burgerlijk Wetboek aan de oorspronkelijke ouders van het kind.

HOOFDSTUK II  Maatschappelijk onderzoek

Art. 3. Het maatschappelijk onderzoek dat krachtens artikel 1231-6, eerste lid, en de artikelen 1231-29, eerste lid, en 1231-35, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek door de jeugdrechtbank wordt bevolen, wordt gevoerd door de dienst aangewezen door de Gemeenschappen.
Wat betreft de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, wordt het maatschappelijk onderzoek, bedoeld in de artikelen 1231-6, eerste lid, 1231-29, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek uitgevoerd door de dienst aangewezen door de Franse Gemeenschap wanneer de procedure werd ingeleid voor een Franstalige kamer van de jeugdrechtbank en door de Vlaamse Gemeenschap wanneer de procedure werd ingeleid voor een Nederlandstalige kamer van de jeugdrechtbank.
Ingeval een organisme bestaat dat optreedt als tussenpersoon voor de adoptie van het kind, wordt het maatschappelijk onderzoek bedoeld in artikel 1231-35, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek gevoerd door de dienst aangewezen door de Gemeenschap die het organisme heeft erkend. In de andere gevallen wordt het maatschappelijk onderzoek gevoerd door de dienst aangewezen door de Franse Gemeenschap wanneer de procedure werd ingeleid voor een Franstalige kamer van de jeugdrechtbank of door de Vlaamse Gemeenschap wanneer de procedure werd ingeleid voor een Nederlandstalige kamer van de jeugdrechtbank.
Art. 4. Dit maatschappelijk onderzoek moet ten minste betrekking hebben op :
1° inzake de procedure houdende vaststelling van de geschiktheid om te adopteren :
a) het verzamelen van de gegevens inzake de identiteit van de adoptant, zijn sociaal-economische situatie en zijn sociaal milieu;
b) een onderzoek, op grond van de verzamelde gegevens, of de adoptant over de sociaal-psychologische kwaliteiten beschikt die noodzakelijk zijn voor de adoptie. Die gegevens houden inzonderheid verband met : de persoonlijkheidskenmerken van de kandidaat-adoptanten, de voorgeschiedenis en de dynamiek van de relatie en van het gezin, de kinderwens en de beweegredenen voor de adoptie, de opvattingen en de verwachtingen aangaande de adoptie, de uitwerking van het adoptieproject of de individuele sensibilisering voor de adoptie, de opvoeding van het kind, de psychoaffectieve mogelijkheden en de levensbeschouwelijke overtuiging van de kandidaatadoptanten, het profiel van het kind of de kinderen die aan de kandidaat-adoptanten kan of kunnen worden toevertrouwd (leeftijd, geslacht, aantal, herkomst, lichamelijke en geestelijke toestand van het kind) en, met de schriftelijke toestemming van de kandidaatadoptanten, gegevens over hun medische toestand.
2° inzake de procedure houdende vaststelling van de adopteerbaarheid van een kind :
a) het nagaan van de specifieke noden van het kind om te worden geadopteerd;
b) het verzamelen van de gegevens omtrent de identiteit van het kind, zijn adopteerbaarheid, zijn sociaal milieu, zijn persoonlijke en familiale achtergrond, en, met de schriftelijke toestemming van de betrokken personen, van de wettelijke vertegenwoordiger van het kind en het kind zelf indien het de leeftijd van 12 jaar bereikt heeft, omtrent zijn medisch verleden en dat van zijn familie (artikel 1231-35 van het Gerechtelijk Wetboek).
Art. 5. Op grond van de gegevens over de gezondheidstoestand van de adoptant stelt de arts aangewezen door de bevoegde centrale autoriteit van de Gemeenschap een gestandaar-diseerd medisch attest op, waarvan het model als bijlage bij dit samenwerkingsakkoord gaat, waaruit enkel blijkt of zijn medische toestand al dan niet de mogelijkheid biedt een kind te adopteren.
Aan de adoptant wordt meegedeeld dat dit attest ter beschikking wordt gesteld van de dienst bedoeld in artikel 3.
Voor de adoptanten die op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verblijven, wijst de centrale autoriteit van de gemeenschap die het maatschappelijk onderzoek heeft gevoerd de arts aan die het medisch attest moet opstellen.
Art. 6. § 1. De kosten van het maatschappelijk onderzoek worden ten laste genomen door de Federale Staat door middel van de financiering van de maatschappelijk assisten-ten, belast met het uitvoeren van dit onderzoek, naar rata van 100 maatschappelijke onderzoeken per jaar voor iedere maatschappelijk assistent.
Voor de periode van 1 september tot 31 december 2005, en evenredig aan de indienstneming van maatschappelijk assistenten of aan het uitvoeren van maatschappelijke onderzoeken door de rechter bevolen, heeft de financiering betrekking op 1/3 van de financiering van 2 VTE maatschappelijk assistenten voor de Vlaamse Gemeenschap, 2 VTE maatschappelijk assistenten voor de Franse Gemeenschap en 0,22 VTE maatschappelijk assistent voor de Duitstalige Gemeenschap.
De opneming in de begroting geschiedt op grond van de weddenschaal voor een maatschappelijk assistent met vijf jaar anciënniteit.
§ 2. Voor 2006 heeft de financiering betrekking op een raming van 500 maatschappelijke onderzoeken voor de Vlaamse Gemeenschap, 500 maatschappelijke onderzoeken voor de Franse Gemeenschap en 50 maatschappelijke onderzoeken voor de Duitstalige Gemeenschap.
Zulks stemt overeen met de financiering van 5 VTE maatschappelijk assistenten voor de Vlaamse Gemeenschap, 5 VTE maatschappelijk assistenten voor de Franse Gemeenschap en 0, 5 VTE maatschappelijk assistenten voor de Duitstalige Gemeenschap.
§ 3. In februari 2007, en nadien ieder jaar in de maand februari, maken de bevoegde ministers van de Gemeenschappen een nieuwe raming op grond van het aantal maatschappelijke onderzoeken dat het jaar voordien is uitgevoerd.
§ 4. Voor 2005 worden de bedragen gestort op het rekeningnummer dat iedere Gemeenschap heeft meegedeeld in de loop van de tweede maand volgend op de inwerkingtreding van het Akkoord.
Vanaf het jaar 2006 worden de bedragen overgemaakt op het rekeningnummer dat iedere Gemeenschap heeft meegedeeld uiterlijk in de loop van de maand april van het jaar waarop zij betrekking hebben.

HOOFDSTUK III. - Bewaren, meedelen en overzenden van gegevens, documenten, verslagen en beslissingen

Afdeling 1. - Algemene bepaling : het bewaren van de adoptiedossiers
Art. 7. Met het oog op centralisatie delen de centrale autoriteiten van de Gemeenschap aan de federale centrale autoriteit de gegevens mee inzake de plaats waar de dossiers van de door hun instellingen behandelde adopties worden bewaard, ingeval zij tot een adoptie hebben geleid in België of in het buitenland.
Afdeling 2. - Interlandelijke adoptie - Het kind heeft zijn gewone verblijfplaats in een andere Staat
Art. 8. Het afschrift van het verslag dat het openbaar ministerie heeft opgemaakt overeenkomstig artikel 1231-32 van het Gerechtelijk Wetboek en het afschrift van het vonnis betreffende de geschiktheid van de adoptant worden bewaard zowel door de federale centrale autoriteit, waaraan zij overeenkomstig artikel 361-2 van het Burgerlijk Wetboek en 1231-33 van het Gerechtelijk Wetboek werden bezorgd, als door de bevoegde centrale autoriteit van de Gemeenschap waaraan zij overeenkomstig dezelfde bepalingen werden meegedeeld.
Voor de adoptanten die op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verblijven, houdt niet enkel de federale centrale autoriteit, maar ook de centrale autoriteit van de gemeenschap die het maatschappelijk onderzoek heeft gevoerd de documenten bedoeld in het eerste lid, bij.
Art. 9. De centrale autoriteiten van de gemeenschappen delen onverwijld aan de federale centrale autoriteit de buitenlandse beslissingen mee bedoeld in de artikelen 361-3 en 361-5 van het Burgerlijk Wetboek op grond waarvan de overbrenging van het kind van de Staat van herkomst naar België toegelaten werd met het oog op adoptie.
Afdeling 3. - Interlandelijke adoptie - Het kind heeft zijn gewone verblijfplaats in België
Art. 10. De centrale autoriteit van de Gemeenschap of de centrale autoriteit van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie die overeenkomstig artikel 362-1 van het Burgerlijk Wetboek het verslag heeft ontvangen over de persoon of de personen die een kind wensen te adopteren dat zijn gewone verblijfplaats in België heeft, bezorgt, overeenkomstig artikel 1231-34 van het Gerechtelijk Wetboek, aan de federale centrale autoriteit de gegevens over een kind dat in aanmerking komt voor adoptie en bezorgt haar de stukken bedoeld in artikel 1231-42.
Art. 11. Het afschrift van het verslag dat het openbaar ministerie heeft opgemaakt overeenkomstig artikel 1231-38 van het Gerechtelijk Wetboek en het afschrift van het vonnis betreffende de adopteerbaarheid van het kind worden bewaard zowel door de federale centrale autoriteit als door de bevoegde centrale autoriteit van de Gemeenschap of door de centrale autoriteit van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, waaraan zij overeenkomstig artikel 362-3, eerste lid, 2°, van het Burgerlijk Wetboek en 1231-39 van het Gerechtelijk Wetboek werden bezorgd.

HOOFDSTUK IV Commissie van overleg en opvolging

Art. 12. § 1. Een Commissie van overleg en opvolging wordt ingesteld, met als opdracht :
1°. de tenuitvoerlegging van dit samenwerkingsakkoord en van de wet te bevorderen;
2°. de regelmatige uitwisseling van informatie, van documentatie en van geünifor-miseerde statistieken te verzekeren;
3° de opdrachten van de diverse centrale autoriteiten inzake internationale samenwerking te coördineren.
§ 2. De Commissie van overleg en opvolging is samengesteld als volgt :
- een vertegenwoordiger van de Minister van Justitie;
- een vertegenwoordiger van de Minister van Buitenlandse Zaken;
- een vertegenwoordiger van de Minister van Binnenlandse Zaken;
- voor elke Gemeenschap een vertegenwoordiger van de Minister tot wiens bevoegdheid adoptie behoort, en twee vertegenwoordigers van de leden van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie die bevoegd zijn voor het beleid inzake bijstand aan personen;
- een vertegenwoordiger van de federale centrale autoriteit en van iedere centrale autoriteit van een Gemeenschap en van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;
- een vertegenwoordiger van het College van Procureurs-generaal;
- twee vertegenwoordigers van de Franstalige Vereniging van jeugdrechters, waarvan een zittend magistraat en een magistraat van het openbaar ministerie;
- twee vertegenwoordigers van de Nederlandstalige Vereniging van jeugdrechters, waarvan een zittend magistraat en een magistraat van het openbaar ministerie.
§ 3. De Commissie van overleg en opvolging komt ten minste twee maal per jaar samen.
Zij wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Minister van Justitie, die tevens een secretariaat ter beschikking van de Commissie stelt.

HOOFDSTUK V. - Identificatie van de adoptiediensten erkend door de Gemeenschappen

Art. 13. Opdat de federale centrale autoriteit aan het Permanent Bureau van de Haagse Conferentie de lijst van de erkende adoptiediensten zou kunnen bezorgen, betekent iedere Gemeenschap aan de federale centrale autoriteit de lijst van de erkende adoptiediensten, alsmede enige wijziging aangebracht in die lijst.


HOOFDSTUK VI. - Inwerkingtreding
Art. 14. Dit akkoord wordt van kracht op dezelfde dag als de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie.
Gedaan te Brussel, op 12 december 2005, in vijf originele exemplaren in de Nederlandse, de Franse en de Duitse taal.

Bijlage 1
ATTEST
Ik, ondergetekende........................................................., verklaar overeenkomstig de artikelen 1231-3, tweede lid, en 1231 28, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, dat de voorbereiding georganiseerd door de Vlaamse Gemeenschap en bedoeld in de artikelen 346-2 en 361-1, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek gevolgd werd
Door de heer
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Gedaan te ......................................, op ...........................
(stempel) (handtekening, naam, voornaam en hoedanigheid)

Bijlage 2
MEDISCH ATTEST

(overeenkomstig artikel 5 van het samenwerkingsakkoord van 12 december 2005 betreffende adoptie)
Ik, ondergetekende....... ............................................................., dokter in de geneeskunde, verklaar op grond van de medische gegevens betreffende de heer/Mevrouw
Naam : . . . . . Voornaam : . . . . .
Geboortedatum : . . . . .
Adres : . . . . .
dat de gezondheidstoestand van de betrokkene het hem/haar mogelijk maakt/niet mogelijk maakt een kind te adopteren.
Aan de betrokkene is meegedeeld dat dit attest ter beschikking wordt gesteld van de dienst belast met het maatschappelijk onderzoek bevolen door de jeugdrechter.
Gedaan te ......................................., op ...........................
(stempel) (handtekening)
 

DEUTSH è http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body.pl?language=fr&caller=summary&pub_date=2006-06-01&numac=2006009384

 

MEMORIE VAN TOELICHTING  è http://www.lachambre.be/FLWB/PDF/51/2157/51K2157001.pdf

 

 

6 DECEMBER 2005 (B.S.16/12/2005 ) . - Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de adoptie

 

HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het Burgerlijk Wetboek
Art. 2. In het Burgerlijk Wetboek wordt een artikel 361-5 ingevoegd, luidende :
« Art. 361-5. - In afwijking van de artikelen 361-3 en 361-4 kan, ingeval het recht dat van toepassing is in de Staat van herkomst van het kind noch de adoptie noch de plaatsing met het oog op adoptie kent, de overbrenging van het kind naar België met het oog op adoptie slechts plaatsvinden en de adoptie slechts worden uitgesproken wanneer aan volgende voorwaarden is voldaan :
1° de bevoegde centrale autoriteit van de gemeenschap heeft van de bevoegde autoriteit van de Staat van herkomst van het kind een verslag ontvangen dat gegevens bevat over de identiteit van het kind, zijn persoonlijke achtergrond, zijn gezinssituatie, zijn medisch verleden en dat van zijn familie, zijn sociaal milieu en de levensbeschouwelijke opvattingen ervan, alsmede zijn bijzondere behoeften;
2° de bevoegde centrale autoriteit van de gemeenschap heeft van de adoptant of de adoptanten de volgende stukken ontvangen :
a) een voor eensluidend verklaard afschrift van de akte van geboorte van het kind;
b) een voor eensluidend verklaard afschrift van de akte houdende toestemming in zijn overbrenging naar het buitenland van het kind dat de leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt en waarin wordt bevestigd dat deze toestemming vrij werd gegeven met inachtneming van de vereiste wettelijke vormen, dat zij niet tegen betaling of in ruil voor enige andere tegenprestatie werd verkregen, en niet werd ingetrokken;
c) hetzij een voor eensluidend verklaard afschrift van de akte van overlijden van de ouders, hetzij een voor eensluidend verklaard afschrift van de beslissing van verlatenverklaring van het kind en een bewijs van het plaatsen onder de voogdij van de openbare overheid;
d) een voor eensluidend verklaard afschrift van de beslissing van de bevoegde autoriteit van de Staat van herkomst houdende totstandkoming van een vorm van voogdij over het kind door de adoptant of de adoptanten, alsmede een voor echt verklaarde vertaling van deze beslissing door een beëdigd vertaler;
e) een voor eensluidend verklaard afschrift van de beslissing van de bevoegde autoriteit van de Staat van herkomst tot machtiging van de overbrenging van het kind naar het buitenland om zich aldaar permanent te vestigen, alsmede een voor echt verklaarde vertaling van deze beslissing door een beëdigd vertaler;
f) een bewijs dat de wet het kind toelaat of zal toelaten België binnen te komen en er permanent te verblijven;
g) een bewijs van de nationaliteit van het kind en van zijn gewone verblijfplaats.
3° de bevoegde centrale autoriteit van de gemeenschap is in het bezit gesteld van het vonnis betreffende de geschiktheid van de adoptant of de adoptanten en van het verslag van het openbaar ministerie, overeenkomstig artikel 1231-33 van het Gerechtelijk Wetboek;
4° de bevoegde centrale autoriteit van de gemeenschap en de bevoegde autoriteit van de Staat van herkomst van het kind hebben schriftelijk hun goedkeuring gehecht aan de beslissing om het aan de adoptant of aan de adoptanten toe te vertrouwen. »
Art. 3. In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 361-6 ingevoegd, luidende :
« Art. 361-6. - De centrale autoriteiten van de gemeenschappen delen onverwijld aan de federale centrale autoriteit de buitenlandse beslissingen mee bedoeld in de artikelen 361-3 en 361-5 op grond waarvan de overbrenging van het kind van de Staat van herkomst naar België toegelaten werd met het oog op adoptie. »
Art. 4. Artikel 363-1 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 april 2003, wordt aangevuld met het volgende lid :
« In het geval bedoeld in artikel 361-5 mogen de adoptant of de adoptanten en de ouders van het kind of enig ander persoon die het onder zijn bewaring heeft of van wie de toestemming in de adoptie vereist is, met elkaar niet in contact treden zolang de bepalingen van de artikelen 361-1 en 361-5, 4°, niet in acht zijn genomen, behalve indien de adoptie plaatsvindt tussen leden van eenzelfde familie. »
Art. 5. In artikel 365-4 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 april 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1/ Het eerste lid wordt aangevuld als volgt :
« 10° een attest van goed gedrag en zeden, model 2. »;
2/ In het tweede lid, laatste zin, worden de woorden « het eerste lid, 4°, 5° en 7° tot 9° » vervangen door de woorden « het eerste lid, 4°, 5°, 7° tot 10° »;
3/ In het derde lid, in fine, worden de woorden « in het eerste lid, 3° tot 9° » vervangen door de woorden « in het eerste lid, 3° tot 10° ».
HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek
Art. 6. In artikel 1231-4, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 april 2003, worden de woorden « een nationaliteitsbewijs » vervangen door de woorden « een bewijs van de nationaliteit ».
Art. 7. Artikel 1231-27 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 april 2003, wordt vervangen als volgt :
« Art. 1231-27. - Het verzoek wordt bij eenzijdig verzoekschrift ingediend bij de jeugdrechtbank. Het verzoekschrift wordt ter griffie neergelegd en ondertekend hetzij door de adoptant of door de adoptanten, hetzij door hun advocaat.
Het verzoekschrift vermeldt dat de adoptant of de adoptanten een internationale adoptieprocedure wensen aan te vatten.
Bij het verzoekschrift worden gevoegd :
1° het origineel of een voor eensluidend verklaard afschrift van de stukken vereist voor het onderzoek van het verzoek;
2° het attest waaruit blijkt dat de door de bevoegde gemeenschap georganiseerde voorbereiding werd gevolgd. ».
Art. 8. Artikel 1231-28 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 april 2003, wordt vervangen als volgt :
« Art. 1231-28. - Om ontvankelijk te zijn, worden bij het verzoekschrift volgende stukken gevoegd : een voor eensluidend verklaard afschrift van de akte van geboorte of een hiermee gelijkgesteld stuk, een bewijs van de nationaliteit en een verklaring betreffende de gewone verblijfplaats van de adoptant of van de adoptanten en een uittreksel van de huwelijksakte of een uittreksel van de verklaring van wettelijke samenwoning of nog het bewijs van meer dan drie jaar samenwonen. »
Art. 9. In artikel 1231-29, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 april 2003, worden de woorden « Wanneer de rechtbank in het bezit is gesteld van het in artikel 1231-28 bedoelde attest, wijst zij » vervangen door de woorden « De jeugdrechtbank wijst ».
Art. 10. Artikel 1231-42 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 april 2003, wordt aangevuld met het volgende lid :
« De stukken bedoeld in het eerste lid, 2°, worden, in het geval bedoeld in artikel 361-5 van het Burgerlijk Wetboek, vervangen door de documenten bedoeld in 2°, c) tot e), van dit artikel. »
Art. 11. In artikel 1231-43 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 april 2003, worden de woorden « indien artikel 361-3 of 362-2 » vervangen door de woorden « indien de artikelen 361-3, 361-5 of 362-2 ».
Art. 12. In artikel 1231-44 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 april 2003, worden de woorden « indien de artikelen 361-3 of 362-2 » vervangen door de woorden « indien de artikelen 361-3, 361-5 of 362-2 ».
HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van de wet van 24 april 2003
tot hervorming van de adoptie
Art. 13. Artikel 24bis van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie, ingevoegd bij de programmawet van 27 december 2004, wordt aangevuld met het volgende lid :
« De adoptant die een attest heeft verkregen van de diensten van de bevoegde gemeenschap waarin bevestigd wordt dat hij de voorbereiding heeft gevolgd en dat hij het voorwerp is geweest van een gunstig maatschappelijk onderzoek dat werd beëindigd vóór de inwerkingtreding van de wet, op grond van de in de gemeenschappen geldende regels, wordt geacht geschikt te zijn om te adopteren. Dit attest is geldig gedurende drie jaren en mag slechts aangewend worden voor een enkele adoptieprocedure van één of meer kinderen. »
Art. 14. De artikelen 24ter en 24quater van dezelfde wet, ingevoegd bij de programmawet van 27 december 2004, worden opgeheven.
Art. 15. In dezelfde wet wordt een artikel 24sexies ingevoegd, luidende :
« Art. 24sexies. - Ingeval het recht dat van toepassing is in de Staat van herkomst van het kind noch de adoptie kent, noch de plaatsing met het oog op adoptie :
1° zijn de bepalingen van het vroegere recht inzake de toelaatbaarheid en de grondvoorwaarden van de adoptie van toepassing indien een kind door de bevoegde autoriteit van de Staat van herkomst van het kind aan de adoptant of de adoptanten is toevertrouwd voor 1 september 2005.
Indien het evenwel een kind betreft van wie de ouders zijn overleden of dat verlaten is verklaard en dat onder de voogdij is geplaatst van een openbare overheid, kan worden afgeweken van de verblijfsvoorwaarden bedoeld in het artikel 344, § 1, c), van het Burgerlijk Wetboek, zoals het luidde voordat het werd gewijzigd bij de wet van 24 april 2003, indien aan de voorwaarden bedoeld in artikel 67, derde lid, van het Wetboek van internationaal privaatrecht is voldaan en indien de adoptant of de adoptanten de voorbereiding hebben gevolgd bedoeld in artikel 361-1, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek en het vonnis betreffende de geschiktheid om te adopteren hebben verkregen bedoeld in artikel 361-1, eerste lid, van hetzelfde Wetboek.
2° zijn de artikelen 361-5, 1°, 3° en 4°, en 363-1 van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing indien het kind aan de adoptant of de adoptanten is toevertrouwd door de bevoegde autoriteit van de Staat van herkomst van het kind tussen 1 september 2005 en de datum van de inwerkingtreding van de wet van 6 december 2005 tot wijziging van sommige bepalingen met betrekking tot de adoptie.
De adoptie kan evenwel pas worden uitgesproken nadat de adoptant of de adoptanten de voorbereiding hebben gevolgd bedoeld in artikel 361-1, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek en het vonnis betreffende de geschiktheid hebben verkregen bedoeld in artikel 361-1, eerste lid, van hetzelfde Wetboek en indien de in artikel 361-5, 2°, bedoelde documenten bij het verzoekschrift met de vraag om de adoptie uit te spreken, zijn gevoegd. »
HOOFDSTUK V. - Inwerkingtreding
Art. 16. Artikel 13 heeft uitwerking met ingang van 1 september 2005.

 

24 AUGUSTUS 2005.(B.S.29/08/2005) FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTICIE :

 

 Omzendbrief betreffende de tenuitvoerlegging van de hervorming van de adoptie


Aan de Dames en Heren Procureurs-generaal bij de Hoven van beroep;
Aan de Dames en Heren ambtenaren van de burgerlijke stand van het Rijk,


Op 1 september e.k. treedt de hervorming van de adoptie in werking.

Het koninklijk besluit van 24 augustus 2005 tot vaststelling van maatregelen houdende uitvoering van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie, van de wet van 13 maart 2003 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de adoptie betreft en van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 29 augustus 2005, heeft immers voornamelijk tot doel de terzake relevante Belgische wetteksten op 1 september 2005 in werking te laten treden.
Anderzijds is de akte van bekrachtiging van het Verdrag van Den Haag van 29 mei 1993 inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op het gebied van de interlandelijke adoptie neergelegd op 26 mei 2005 en werd de wet van 24 juni 2004 houdende instemming met dit Verdrag bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 6 juni 2005. Overeenkomstig artikel 46 van het Verdrag treedt het Verdrag ten aanzien van België in werking op 1 september 2005 (1)
Daaruit volgt dat op 1 september 2005 alle teksten die relevant zijn inzake adoptie in werking treden, te weten :
- voornoemd Verdrag van Den Haag, waardoor België vanaf dat tijdstip gebonden is met de Staten (een zestigtal) die het reeds hebben bekrachtigd;
- de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie;
- de wet van 13 maart 2003 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de adoptie betreft;
- hoofdstuk V, afdeling 2, van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht, met betrekking tot de internationale bevoegdheid en het recht toepasselijk inzake adoptie, en tot de erkenning van adopties vastgesteld in het buitenland;
- artikel 131 van voornoemde wet van 16 juli 2004 dat het nieuwe artikel 359-3 van het Burgerlijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie, wijzigt;
- artikel 139, 5°, van dezelfde wet dat artikel 359-5 van het Burgerlijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie, opheft;
- artikel 139, 12°, van dezelfde wet dat artikel 24, § 1, van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie, opheft.
Overeenkomstig artikel 140 van de wet van 16 juli 2004 is hoofdstuk I van het Wetboek van internationaal privaatrecht vanaf 1 september 2005 bovendien eveneens van toepassing op de adoptie.
Tevens wordt erop gewezen :
- dat de artikelen 343 en 353-14 van het Burgerlijk Wetboek, alsook de artikelen 1231-3, 1231-5 en 1231-41 van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie, werden gewijzigd bij de artikelen 241 tot 246 van de programmawet van 27 december 2004, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 31 december 2004. Krachtens dezelfde programmawet is tevens een artikel 367-3 ingevoegd in het Burgerlijk Wetboek;
- dat krachtens de artikelen 259 tot 263 van dezelfde programmawet diverse wijzigingen zijn aangebracht in de wet van 24 april 2003;
- dat artikel 9 van de wet van 20 juli 2005 houdende diverse bepalingen, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 29 juli 2005 dat artikel 24 van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie wijzigt, eveneens op 1 september 2005 in werking treedt.
De wijzigingen die de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht aanbrengt in de wet van 24 april 2003 volgen uit de noodzaak ervoor te zorgen dat de twee instrumenten volledig verenigbaar zijn.
De wijzigingen aangebracht door de programmawet van 27 december 2004 en de wet van 20 juli 2005 houdende diverse bepalingen volgen grotendeels uit de bekommernis om nieuwe overgangsbepalingen in te voeren ten gunste van personen voor wie thans adoptieprocedures aan de gang zijn, zoals hierna wordt uitgelegd.
Het is niet de bedoeling in deze omzendbrief de volledige hervorming uitvoerig te bespreken, maar veeleer de aandacht van de dames en heren ambtenaren van de burgerlijke stand te vestigen op de bepalingen die een weerslag kunnen hebben op het vervullen van hun opdrachten.

I. Context van de hervorming
De goedkeuring van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie en van de wet van 13 maart 2003 tot hervorming van het Gerechtelijk Wetboek wat de adoptie betreft, beoogde twee doelstellingen.
Enerzijds moest ons recht worden gewijzigd teneinde de bekrachtiging van het Verdrag van Den Haag van 29 mei 1993 inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op het gebied van de interlandelijke adoptie mogelijk te maken.
Anderzijds moesten bepaalde leemten in de huidige wetgeving worden weggewerkt en moest het adoptierecht worden gemoderniseerd door middel van de invoering van bepaalde waarborgen, zoals een voorafgaande evaluatie door de rechter van de bekwaamheid en de geschiktheid van de personen die wensen te adopteren en de vereiste dat deze personen een passende voorbereiding volgen.

Het Verdrag van Den Haag van 29 mei 1993 voorziet in de oprichting van een centrale autoriteit die een wezenlijke rol moet spelen bij de verwezenlijking van interlandelijke adopties. In het Verdrag is evenwel bepaald dat in een federale Staat verscheidene centrale autoriteiten kunnen worden aangewezen.
In ons land vormt het adoptierecht een gemengde bevoegdheid die deels tot de bevoegdheid van de federale Staat en deels tot de bevoegdheid van de Gemeenschappen behoort.
Derhalve is krachtens de wet van 24 april 2003 een stelsel ingevoerd dat beoogt rekening te houden met de bevoegdheden van elk, met de wijze waarop zij door de Grondwet en de wetten tot hervorming der instellingen zijn verdeeld en met de verplichtingen die voortvloeien uit het Verdrag.

De federale centrale autoriteit maakt deel uit van de Federale Overheidsdienst Justitie en moet twee soorten opdrachten vervullen :
1. de opdrachten van centrale autoriteit bepaald in het Verdrag en haar toegekend krachtens de wet. Het gaat vooral om informatie (overzending van informatie over de Belgische wetgeving en van statistieken aan de buitenlandse centrale autoriteiten, ontvangst van informatie van die autoriteiten en doorsturen ervan aan de bevoegde autoriteiten in België,...) en coördinatie (op nationaal en internationaal vlak);
2. andere opdrachten haar toegekend krachtens de wet - welke in het Verdrag niet voorkomen. Het gaat in casu hoofdzakelijk om de erkenning van de adopties die in het buitenland zijn tot stand gekomen (nagaan of de krachtens het Verdrag tot stand gekomen adopties niet strijdig zijn met de openbare orde en controle ten gronde van adopties die buiten het Verdrag tot stand zijn gekomen) en de registratie ervan.

II. Recht toepasselijk op de adoptie
Het recht toepasselijk op de adoptie is bepaald in de artikelen 67 tot 71( 72 ? ) van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht, waarnaar ik verwijs.
è WETBOEK INTERNATIONAL PRIVAATRECHT


III. Belgische adoptierecht
Met betrekking tot het Belgisch materieel adoptierecht wordt onderstreept dat adoptie voortaan is opengesteld voor een enkele persoon, twee echtgenoten van verschillend geslacht of samenwonenden van verschillend geslacht. Het begrip « samenwonenden » in de context van adoptie is opgenomen in het nieuwe artikel 343, § 1, b), van het Burgerlijk Wetboek, zoals vervangen bij de programmawet van 27 december 2004. Voortaan gaat het om twee personen van ongelijk geslacht die een verklaring van wettelijke samenwoning hebben afgelegd of om twee personen van ongelijk geslacht die op een permanente en affectieve wijze samenwonen sedert ten minste drie jaar op het tijdstip van de indiening van het verzoek om adoptie, voor zover zij niet door een band van bloedverwantschap of aanverwantschap zijn verbonden die leidt tot een huwelijksverbod waarvoor de Koning geen ontheffing kan verlenen.
De twee soorten adoptie - gewone adoptie en volle adoptie - blijven bestaan. In bepaalde omstandigheden wordt het mogelijk een gewone adoptie om te zetten in een volle adoptie (artikel 347-3 van het Burgerlijk Wetboek).
De herziening van de adoptie is mogelijk onder de voorwaarden bepaald in artikel 351 van het Burgerlijk Wetboek, zowel bij gewone adoptie als bij volle adoptie (artikel 356-4 van het Burgerlijk Wetboek).
De herroeping van een gewone adoptie is mogelijk (artikel 354-1 tot 354-3 van het Burgerlijk Wetboek). Een volle adoptie (artikel 356-4 van het Burgerlijk Wetboek) kan evenwel niet worden herroepen.
De nietigheid van een adoptie kan nooit worden uitgesproken in België (artikelen 349-3 en 359-6 van het Burgerlijk Wetboek).
In sommige gevallen, zowel bij een gewone als bij een volle adoptie, kan de reeds geadopteerde persoon nogmaals worden geadopteerd (zie de artikelen 347-1 en 347-2 van het Burgerlijk Wetboek).
De adoptieprocedure in België is grondig gewijzigd. De procedure is enigszins verschillend naargelang het gaat om een adoptie die de interlandelijke overbrenging van een kind onderstelt (interlandelijke adoptie genaamd), zoals omschreven in artikel 360-2 van het Burgerlijk Wetboek, of om een adoptie die de interlandelijke overbrenging van een kind niet onderstelt.
De totstandkoming van een adoptie in België wordt beheerst door het Belgische recht. Hierin is onder meer bepaald (artikel 346-1 van het Burgerlijk Wetboek) dat de adoptant of de adoptanten die een kind wensen te adopteren bekwaam en geschikt moeten zijn om te adopteren, en dat deze geschiktheid wordt beoordeeld door de jeugdrechtbank op grond van een maatschappelijk onderzoek. De beoordeling van deze geschiktheid onderstelt dat de kandidaat-adoptanten vooraf de voorbereiding hebben gevolgd die door de bevoegde Gemeenschap wordt verstrekt. Dit heeft tot gevolg dat, als het gaat om de adoptie van een kind, in België geen enkele adoptie nog tot stand kan komen zonder voorafgaand contact met de overheden van de Gemeenschappen.
Ingeval de adoptieprocedure in het buitenland moet worden geconcretiseerd, is normaliter de buitenlandse procedure van toepassing.
In geval van een adoptie die de interlandelijke overbrenging van een kind onderstelt (interlandelijke adoptie), met andere woorden in de meeste gevallen waarin de adoptie in het buitenland wordt uitgesproken, zijn soortgelijke bepalingen van toepassing, te weten de verplichting voor de kandidaat-adoptant om door de rechtbank erkend te worden als geschikt om te adopteren. De geschiktheid wordt beoordeeld door de jeugdrechtbank op grond van een maatschappelijk onderzoek, nadat de kandidaat-adoptanten eerst de voorbereiding hebben gevolgd die de bevoegde Gemeenschap organiseert (artikel 361-1 van het Burgerlijk Wetboek).
Daaruit volgt dus dat de grote meerderheid van de adopties, ongeacht of zij worden uitgesproken in België of in het buitenland na een procedure door Belgische ingezetenen, niet langer kunnen plaatsvinden zonder begeleiding door de diensten van de Gemeenschappen, wat sommigen ertoe heeft aangezet te stellen dat de mogelijkheid tot « vrije adoptie » is afgeschaft.
De procedure bij endofamiliale adopties kan enigszins eenvoudiger zijn (krachtens artikel 346-2, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, kan de jeugdrechtbank zonder voorafgaandelijk maatschappelijk onderzoek uitspraak doen over de geschiktheid om te adopteren).
Er moet op worden gewezen dat de geschiktheidsvoorwaarde, zoals genoemd in artikel 346-1 van het Burgerlijk Wetboek, de adoptie van kinderen betreft en niet die van personen van achttien jaar of ouder.
Enkele bepalingen van het materieel recht die de aandacht van de ambtenaar van de burgerlijke stand vereisen :


A. Artikel 353-12 van het Burgerlijk Wetboek, waarin is bepaald dat de band van verwantschap die uit de adoptie ontstaat zich uitstrekt tot de afstammelingen van de geadopteerde.

B. Artikel 353-13 van het Burgerlijk Wetboek, waarin de gevallen van huwelijksbeletsel worden opgesomd bij gewone adoptie. Het huwelijk is verboden :
1° tussen de adoptant en de geadopteerde of zijn afstammelingen;
2° tussen de geadopteerde en de vorige echtgenoot van de adoptant;
3° tussen de geadopteerde en de persoon met wie de adoptant heeft samengewoond of samenwoont;
4° tussen de adoptant en de vorige echtgenoot van de geadopteerde;
5° tussen de adoptant en de persoon met wie de geadopteerde heeft samengewoond of samenwoont;
6° tussen de adoptieve kinderen van een zelfde adoptant;
7° tussen de geadopteerde en de kinderen van de adoptant.
In artikel 353-13 is voorts bepaald dat de Koning om wettige redenen ontheffing kan verlenen van de laatste twee verbodsbepalingen.
In de context van dit artikel moet erop worden gewezen dat het begrip « samenwonende » moet worden verstaan in de zin van de in artikel 343 gegeven definitie.
Bij volle adoptie gelden de huwelijksbeletsels bedoeld in de artikelen 161 tot 164 van het Burgerlijk Wetboek, zowel ten aanzien van de adoptiefamilie als ten aanzien van de oorspronkelijke familie van de geadopteerde (artikel 356-1, eerste en tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek).


C. Artikel 350 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot de vaststelling van de afstamming van de geadopteerde na de adoptie.
Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen twee gevallen :
- het eerste geval betreft de vaststelling van de afstamming van de geadopteerde ten aanzien van de adoptant.
In tegenstelling tot de vorige wet (de vroegere artikelen 362 en 370, § 4, van het Burgerlijk Wetboek) is in artikel 350, eerste lid, bepaald dat de gewone of de volle adoptie een einde neemt bij de vaststelling van de afstamming van de geadopteerde ten aanzien van de adoptant.
- het tweede geval betreft de vaststelling van de afstamming van de geadopteerde ten aanzien van een derde.
Een dergelijke situatie maakt geen einde aan de adoptie.
Ingeval de adoptie een gewone adoptie was, heeft de afstamming, zoals thans reeds het geval is, slechts gevolgen voorzover zij niet strijdig zijn met die van de adoptie.
Ingeval de adoptie een volle adoptie was, heeft de afstamming geen andere gevolgen dan de huwelijksbeletsels bedoeld in de artikelen 161 tot 164 van het Burgerlijk Wetboek.

IV. Erkenning van in het buitenland uitgesproken adopties
De nieuwe wetgeving heeft de procedure voor de erkenning van de in het buitenland uitgesproken adopties grondig gewijzigd. De gevolgen voor de rol van de ambtenaar van de burgerlijke stand zijn wellicht het belangrijkst op dit vlak.
Artikel 72 van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht bepaalt immers : « In afwijking van de bepalingen van deze wet wordt een buitenlandse rechterlijke beslissing of authentieke akte houdende totstandkoming, omzetting, herroeping, herziening of vernietiging van een adoptie niet erkend in België ingeval de bepalingen van de artikelen 365-1 tot 366-3 van het Burgerlijk Wetboek niet werden in acht genomen en een beslissing bedoeld in artikel 367-1 van hetzelfde Wetboek niet is geregistreerd overeenkomstig artikel 367-2 van dat Wetboek ».
Wat de nietigverklaring betreft, is in artikel 366-3 van het Burgerlijk Wetboek evenwel bepaald dat een vreemde beslissing tot nietigverklaring van een adoptie in België geen gevolgen heeft. De nietigheid van een adoptie is dus onmogelijk. Deze bepaling slaat evenwel op de nietigverklaring in de strikte zin. De federale centrale autoriteit behoudt een beoordelingsbevoegdheid en is niet gebonden door de omschrijving ervan. De erkenning is dus niet uitgesloten ingeval de beslissing tot « nietigverklaring » eigenlijk een herroeping of een herziening blijkt te zijn.
In de wet van 24 april 2003 is overigens bepaald dat de buitenlandse adopties voortaan moeten worden erkend door de federale centrale autoriteit, ongeacht of het gaat om interlandelijke (adopties die de interlandelijke overbrenging van een kind onderstellen) of andere adopties (louter interne buitenlandse adopties of adopties die de interlandelijke overbrenging van een kind niet onderstellen).
Ingeval het gaat om een adoptie « volgens het Verdrag » (beheerst door het Verdrag van Den Haag van 29 mei 1993 inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op het gebied van de interlandelijke adoptie), kan de centrale autoriteit de erkenning alleen weigeren als de adoptie kennelijk strijdig is met de openbare orde, rekening houdend met het hoger belang van het kind en de fundamentele rechten die het op grond van het internationaal recht toekomen.
Wanneer het niet gaat om een adoptie « volgens het Verdrag », worden de voorwaarden voor erkenning bepaald door de artikelen 365-1 en 365-2 van het Burgerlijk Wetboek.
Iedere beslissing van de federale centrale autoriteit inzake een verzoek om erkenning in België van een buitenlandse beslissing inzake adoptie wordt gemotiveerd en overhandigd of betekend aan de verzoekers. Een positieve beslissing wordt geconcretiseerd door een bewijs van registratie opgesteld overeenkomstig een model bepaald door het koninklijk besluit van 24 augustus 2005 tot vaststelling van maatregelen houdende uitvoering van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie en van de wet van 13 maart 2003 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de adoptie betreft en van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht. Dit bewijs wordt overhandigd of betekend aan de verzoekers.
Uit al deze bepalingen volgt dat de ambtenaar van de burgerlijke stand die een verzoek om erkenning van een in het buitenland uitgesproken adoptie moet behandelen, de verzoeker moet verwijzen naar de federale centrale autoriteit (zie gegevens infra) alvorens er conclusies inzake de staat van de betrokkene uit te trekken.


V. Formaliteiten inzake burgerlijke stand
Deze aangelegenheid komt voornamelijk aan bod in artikel 368-1 van het Burgerlijk Wetboek.
Krachtens deze bepaling is de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gewone verblijfplaats in België van de adoptant, van de adoptanten of van een van hen, of bij gebreke daarvan, van de geadopteerde, bevoegd om over te gaan tot een overschrijving in zijn registers. Ingeval geen van de bij de adoptie betrokken partijen haar gewone verblijfplaats in België heeft, is de ambtenaar van de burgerlijke stand te Brussel bevoegd.
De ambtenaar van de burgerlijke stand moet in zijn registers overschrijven :
1° het beschikkend gedeelte van iedere in België gewezen beslissing houdende uitspraak, omzetting, herroeping of herziening van een adoptie.
Geval 1 : uitspraak van een adoptie
Zulks zou geen moeilijkheden mogen veroorzaken.
Met betrekking tot een in België uitgesproken adoptie is in het nieuwe artikel 1231-19 van het Gerechtelijk Wetboek bepaald dat het beschikkend gedeelte van de beslissing door de griffier wordt toegezonden aan de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand. De ambtenaar van de burgerlijke stand schrijft het beschikkend gedeelte onmiddellijk over in zijn registers en zendt een afschrift van de akte van overschrijving toe aan de griffier en aan de federale centrale autoriteit.
De overschrijving moet worden vermeld in de kant van de akten van de burgerlijke stand van de geadopteerde en van zijn afstammelingen.
Overeenkomstig artikel 1231-15 van het Gerechtelijk Wetboek vermeldt het beschikkend gedeelte van het vonnis inzake adoptie inzonderheid :
- de naam en de voornamen die de geadopteerde bij de adoptie droeg en ingeval zij ingevolge de adoptie zijn gewijzigd, de naam en de voornamen die hij voortaan zal dragen;
- indien nodig, de naam en de voornamen die de afstammelingen van de geadopteerde niettegenstaande de adoptie behouden.
Op grond van artikel 353-6 van het Burgerlijk Wetboek geldt de naamsverandering ingevolge de adoptie eveneens voor de afstammelingen van de geadopteerde indien in het beschikkend gedeelte van het vonnis de naam die zij behouden niet is vermeld.
Overeenkomstig artikel 349-1 van het Burgerlijk Wetboek heeft de adoptie, zodra zij is overgeschreven, gevolgen vanaf de neerlegging van het verzoekschrift
Geval 2 : omzetting van een gewone adoptie in een volle adoptie
Dit geval behoeft geen commentaar (zie artikel 1231-23 van het Gerechtelijk Wetboek).
Gevallen 3 en 4 : herroeping of herziening van een adoptie
Overeenkomstig artikel 1231-50 van het Gerechtelijk Wetboek vermeldt het beschikkend gedeelte van het vonnis de naam en de voornamen die de persoon die geadopteerd was, zal dragen, alsook die welke zijn afstammelingen, van wie de naam ingevolge de adoptie was gewijzigd, zullen dragen.
Voor het overige eindigen de gevolgen van de adoptie vanaf de overschrijving in de registers van de burgerlijke stand (artikelen 354-3 en 351 van het Burgerlijk Wetboek), zowel wat de herroeping als wat de herziening betreft.
Behalve in het geval waarin het kind overeenkomstig artikel 354-2 van het Burgerlijk Wetboek opnieuw onder het ouderlijk gezag van de vader of moeder of van een van hen wordt geplaatst, moet de ambtenaar van de burgerlijke stand bovendien de bevoegde vrederechter onmiddellijk in kennis stellen van de overschrijving van het vonnis waarbij de herroeping wordt uitgesproken.
2° het beschikkend gedeelte van iedere in België erkende en geregistreerde vreemde beslissing inzake adoptie
In punt IV werd reeds vermeld dat de erkenning van buitenlandse adopties voortaan wordt toevertrouwd aan de federale centrale autoriteit. In geval van erkenning wordt aan de verzoekers een beslissing van erkenning overhandigd of betekend, en wordt hen een bewijs van registratie afgegeven.
Bijgevolg zijn de ambtenaren van de burgerlijke stand niet langer gemachtigd om buitenlandse beslissingen over te schrijven waarvan de registratie door de federale centrale autoriteit niet is bewezen.
Gelet op artikel 367-2, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat iedere op grond van het eerste lid geregistreerde beslissing, op eenvoudig vertoon van het bewijs van registratie wordt erkend door iedere overheid of rechtsmacht, alsook door ieder ander persoon, moet de ambtenaar van de burgerlijke stand niet langer de geldigheid van de akte onderzoeken zoals bepaald in artikel 31 van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht.
Er moet worden opgemerkt dat geen enkele bepaling van de wet een betrokkene die de erkenning en de registratie van een buitenlandse beslissing inzake adoptie heeft verkregen, de verplichting oplegt de overschrijving ervan te vragen aan de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand.
De bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand moet vragen dat hem het bewijs van registratie, dat is afgegeven door de federale centrale overheid, wordt voorgelegd indien hij gevolgen moet verlenen aan de adoptie, inzake nationaliteit of naam bijvoorbeeld.
Terzake moet worden onderstreept dat de naam van de geadopteerde na de adoptie wordt vermeld in het bewijs van registratie van een adoptie. Het gaat om de naam bepaald op grond van de artikelen 37 tot 39 van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht. In sommige gevallen is het dus mogelijk dat dit niet de hem krachtens de adoptieakte toegekende naam is.
3° de geboorteakte van de geadopteerde wanneer de adoptie in België is uitgesproken of erkend.
Deze bepaling moet worden getoetst aan die bedoeld in artikel 48 van het Burgerlijk Wetboek, voorzover deze tevens kan gelden voor een Belg die werd geadopteerd.
Ik ben van oordeel dat artikel 368-1, eerste lid, 3°, van het Burgerlijk Wetboek moet worden uitgelegd als een aanvulling op artikel 48. Het moet dus voornamelijk van nut zijn voor de personen van wie de adoptie in België is uitgesproken of erkend en die de Belgische nationaliteit niet bezitten.
Ingeval de geadopteerde persoon Belg is, volgt uit artikel 48 hoe dan ook een recht om zijn geboorteakte in België te doen overschrijven, ongeacht of de op hem betrekking hebbende adoptie al dan niet erkend werd. Het is zelfs mogelijk dat de ambtenaar van de burgerlijke stand niet weet dat de persoon die hem vraagt zijn geboorteakte over te schrijven ooit geadopteerd werd.
Een bijzondere moeilijkheid kan zich voordoen ingeval uit de geboorteakte van deze persoon blijkt dat hij werd geadopteerd, maar dat deze adoptie niet in België werd erkend.
Teneinde enig misbruik te voorkomen van het door de nieuwe wetgeving ingevoerde stelsel, is het wenselijk de verzoeker in een dergelijk geval te vragen vooraf contact op te nemen met de federale centrale autoriteit teneinde de erkenning van deze adoptie te verkrijgen. De geboorteakte wordt niet overgeschreven zolang deze erkenning niet is bewezen.
Telkens als een overschrijving wordt verricht op grond van artikel 368-1, stelt de ambtenaar van de burgerlijke stand die deze heeft verricht, of die op de kant van een akte of een beslissing opgenomen in zijn registers een melding heeft gedaan van een akte of beslissing betreffende een adoptie, de federale centrale autoriteit daarvan onverwijld in kennis.

VI. Rechtsmiddelen
Krachtens artikel 367-3 van het Burgerlijk Wetboek, ingevoegd op grond van de programmawet van 27 december 2004, kunnen de verzoekers beroep instellen bij de rechtbank van eerste aanleg te Brussel binnen zestig dagen te rekenen vanaf de overhandiging of de betekening van de beslissing van de federale centrale autoriteit.
Het beroep kan gericht zijn tegen een beslissing tot niet-erkenning van de federale centrale autoriteit of tegen een beslissing tot erkenning (dit geval zou zeldzamer moeten zijn, maar is niet onmogelijk, bijvoorbeeld het geval waarin de verzoekers de omschrijving gewone adoptie betwisten, het geval waarin de erkenning van een adoptie leidt tot familietwisten die aanleiding geven tot een dergelijk beroep, of nog het geval waarin verscheidene families twisten over de vaststelling van een afstammingsband ten aanzien van hetzelfde kind).
De administratieve formaliteiten die na afloop van de procedure moeten worden vervuld, zijn uitvoerig omschreven in artikel 367-3, § 2. In de praktijk kunnen zij evenwel aanleiding geven tot enige moeilijkheden omdat, zoals reeds is gesteld, geen enkele bepaling van de wet een betrokken persoon die de erkenning en de registratie van een buitenlandse beslissing inzake adoptie heeft verkregen, de verplichting oplegt de overschrijving ervan te vragen aan de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand.
Derhalve is in de wet bepaald dat wanneer het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan, de griffier binnen een maand een uittreksel dat het beschikkend gedeelte van het vonnis bevat, bezorgt aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de plaats waar het beschikkend gedeelte van de buitenlandse beslissing is overgeschreven, of, bij gebreke daarvan, van de gewone verblijfplaats in België van de adoptant of de adoptanten of van één van hen, dan wel, bij gebreke daarvan, van de geadopteerde.
Er kan niet worden uitgesloten dat in sommige gevallen geen van deze situaties bestaat. De griffier verkeert dan eigenlijk in de onmogelijkheid om het beschikkend gedeelte van het vonnis te bezorgen aan een ambtenaar van de burgerlijke stand.
Ingeval het vonnis aan een ambtenaar van de burgerlijke stand kon worden toegezonden, schrijft laatstgenoemde het beschikkend gedeelte over in zijn registers binnen een maand na de betekening en maakt in voorkomend geval melding ervan op de kant van de akte van overschrijving van het beschikkend gedeelte van de buitenlandse beslissing. De woorden « in voorkomend geval » verwijzen naar het gegeven dat het goed mogelijk is dat het beschikkend gedeelte van de buitenlandse beslissing niet werd overgeschreven.
Er bestaat evenwel een uitzondering op deze verplichting tot overschrijving binnen een maand. In de wet is immers bepaald dat in geval van een vonnis waarbij een beslissing tot niet-erkenning teniet wordt gedaan, de ambtenaar van de burgerlijke stand wacht tot de erkende en geregistreerde buitenlandse beslissing hem wordt toegezonden met het oog op de overschrijving ervan (het gaat noodzakelijkerwijze om de ambtenaar van de burgerlijke stand van de plaats van de gewone verblijfplaats in België van de adoptant of de adoptanten of van één van hen, dan wel, bij gebreke daarvan, van de geadopteerde).
Er bestaat per definitie immers geen voorafgaande registratie van de buitenlandse beslissing door de federale centrale autoriteit. Overeenkomstig artikel 367-3, § 3, van het Burgerlijk Wetboek ontvangt laatstgenoemde van de griffier kennisgeving van het beschikkend gedeelte van het vonnis en moet zij de buitenlandse beslissing binnen vijftien dagen registreren. Vervolgens geeft zij het bewijs van registratie af aan de verzoekers. Gelet op het gegeven dat er geen wettelijke verplichting bestaat om de buitenlandse beslissing te doen overschrijven, kan niet worden uitgesloten dat de ambtenaar van de burgerlijke stand die in het bezit is gesteld van een vonnis waarin een beslissing tot niet-erkenning wordt tenietgedaan, nooit de buitenlandse beslissing ontvangt met het oog op de overschrijving.
De centrale autoriteit moet de personen aan wie een bewijs van registratie wordt afgegeven evenwel aanraden deze formaliteit te verrichten opdat hun rechtspositie zo transparant mogelijk zou zijn en zij, indien nodig, later afschriften of uittreksels ervan kunnen verkrijgen.


VII. Toepassing van de wet in de tijd en overgangsbepalingen
In de artikelen 21 en 22 van de wet is bepaald onder welke voorwaarden de procedures die in België aan de gang zijn onderworpen blijven aan het vroegere recht.
In deze gevallen moet de ambtenaar van de burgerlijke stand die een overschrijving van een beslissing betreffende een adoptie verricht of die inzake een adoptie een melding in de kant aanbrengt, de federale centrale autoriteit daarvan onverwijld in kennis stellen (artikel 23 van de wet).
Wat de erkenning van de buitenlandse beslissingen betreft, voorziet de wet ook in overgangsbepalingen die worden omschreven in artikel 24, zoals gewijzigd bij artikel 9 van de wet van 20 juli 2005 houdende diverse bepalingen.
In alle gevallen waarin de erkenning moet plaatsvinden na de inwerkingtreding van de wet moet de beslissing evenwel erkend en geregistreerd worden door de federale centrale autoriteit die het bewijs van registratie afgeeft aan de verzoekers. Bijgevolg zijn de in punt V ontwikkelde formaliteiten inzake burgerlijke stand hierop onder dezelfde voorwaarden van toepassing.
Een buitenlandse beslissing inzake adoptie kan overigens altijd worden geregistreerd door de federale centrale autoriteit op verzoek van de betrokkenen, zelfs in de gevallen waarin zij reeds voor de inwerkingtreding van de wet in België werd erkend.


VIII. Gegevens inzake de federale centrale autoriteit en nuttige adressen
Zie 
HOOFDSTUK 12
De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX
(1) De lijst van Staten die partij zijn bij dit Verdrag is beschikbaar op de website van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht : http://hcch.e-vision.nl/index_fr.php?act=conventions.authorities&cid=69

of http://hcch.e-vision.nl/index_en.php?act=conventions.authorities&cid=69

 

CONVENTION SUR LA PROTECTION DES ENFANTS ET LA COOPÉRATION EN MATIÈRE D’ADOPTION INTERNATIONALE

(Conclue le 29 mai 1993 -   Entrée en vigueur le premier mai 1995)                vott'e
http://www.hcch.net/index_fr.php?act=text.display&tid=45

CONVENTION ON PROTECTION OF CHILDREN AND CO-OPERATION IN RESPECT OF INTERCOUNTRY ADOPTION

(Concluded 29 May 1993-  Entered into force 1 May 1995)          

http://hcch.e-vision.nl/index_en.php?act=conventions.text&cid=69

 

24 AUGUSTUS 2005 (B.S.29/08/2005 ) Koninklijk besluit tot vaststelling van maatregelen houdende uitvoering van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie, van de wet van 13 maart 2003 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de adoptie betreft en van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht

 

HOOFDSTUK I. - Registratie van in het buitenland uitgesproken adopties

Artikel 1. Overeenkomstig artikel 367-2, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek worden de in het buitenland gewezen beslissingen houdende totstandkoming, omzetting, herroeping of herziening van een adoptie geregistreerd in het door de federale centrale autoriteit gehouden centraal register.
Art. 2. Binnen vijf werkdagen te rekenen vanaf de gunstige beslissing inzake een verzoek om erkenning in België van een in het vorige artikel bedoelde buitenlandse beslissing worden de gegevens betreffende de adoptanten en de geadopteerde en deze betreffende de autoriteit die de beslissing heeft uitgesproken, de datum ervan en de omschrijving van deze adoptie door de federale centrale overheid ingeschreven in het centraal register.
Art. 3. De federale centrale autoriteit bewaart de documenten vereist voor de erkenning in België en rangschikt deze onder de naam en voornamen van de geadopteerde, met vermelding van de datum waarop de beslissing werd geregistreerd.
Art. 4. Binnen een termijn van drie werkdagen te rekenen vanaf de inschrijving van de buitenlandse beslissing in het register, geeft de centrale autoriteit aan de verzoekers een bewijs van registratie af, waarvan de modellen als bijlagen 1 en 2 bij dit besluit gaan.

HOOFDSTUK II. - Bewijsstuk van overeenstemming
Art. 5. Overeenkomstig artikel 368-2 van het Burgerlijk Wetboek geeft de federale centrale autoriteit het bewijsstuk van overeenstemming af volgens het model dat als bijlage 3 bij dit besluit gaat.

HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 6. De wet van 13 maart 2003 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de adoptie betreft en de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie, gewijzigd bij de wet van 16 juli 2004, de programmawet van 27 december 2004 en de wet van 20 juli 2005 treden in werking op 1 september 2005.
Art. 7. Hoofdstuk V, afdeling 2, en de artikelen 131 en 139, 5° en 12°, van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht treden in werking op 1 september 2005.
Art. 8. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2005.
Art. 9. Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 24 augustus 2005.

 

24 AUGUSTUS 2005 ( B.S. 29/08/2005 ) . - Ministerieel besluit tot aanwijzing van de federale centrale autoriteit inzake interlandelijke adoptie, bedoeld in artikel 360-1, 2°, van het Burgerlijk Wetboek


De Minister van Justitie:  Besluit :
Artikel 1. De Dienst Internationale Adoptie van de Federale Overheidsdienst Justitie is de autoriteit aangewezen om in België de opdrachten van een centrale autoriteit te verrichten zoals die in het Verdrag van Den Haag van 29 mei 1993 inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op het gebied van de interlandelijke adoptie zijn omschreven en waarmee zij op grond van het Burgerlijk Wetboek wordt belast, alsook alle andere taken waarmee dit Wetboek haar belast.
Art. 2. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2005.
Mevr. L. ONKELINX

 

 

24 JUNI 2004 ( B-S. 6/06/2005 )- Wet houdende instemming met het Verdrag inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op het gebied van de interlandelijke adoptie, gedaan te Den Haag op 29 mei 1993

Deze tekst vernietigt en vervangt degene die verschenen is in het B.S.nr. 173 van 1 juni 2005, bladzijden 25424 tot en met 25437.

 

TEKST : zie è HOOFDSTUK 9  hierna , of : http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body.pl?language=nl&caller=summary&pub_date=2005-06-06&numac=2004015224 )

 

UITTREKSEL :

Art. 2. Het Verdrag inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op het gebied van de interlandelijke adoptie, gedaan te Den Haag op 29 mei 1993, zal volkomen gevolg hebben.

Zitting 2003-2004.Senaat : Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 10 oktober 2003, nr. 3-259/1. - Verslag namens de commissie, nr. 3-259/ 2.Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 18 maart 2004. Stemming, vergadering van 18 maart 2004.
Kamer van volksvertegenwoordigers : Documenten. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 51-942/1. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 51-942/2.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 6 mei 2004. Stemming, vergadering van 6 mei 2004.
(2) Zie Decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 8 mei 2002 (Belgisch Staatsblad van 18 juni 2002), Decreet van de Franse Gemeenschap van 31 maart 1994 (Belgisch Staatsblad van 19 mei 1994), Decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 27 oktober 2003 (Belgisch Staatsblad van 12 februari 2004), Ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 13 mei 2004 (Belgisch Staatsblad van 16 juni 2004).

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied van het verdrag
Artikel 1 . Dit Verdrag heeft tot doel :
a. waarborgen vast te leggen om te verzekeren dat interlandelijke adopties op zodanige wijze plaatsvinden dat het hoogste belang van het kind daarmee is gediend en de grondrechten die hem volgens het internationale recht toekomen, worden geeërbiedigd;
b. een samenwerkingsverband tussen de Verdragsluitende Staten in het leven te roepen ten einde te verzekeren dat deze waarborgen in acht worden genomen en ontvoering, verkoop van of handel in kinderen aldus worden voorkomen;
c. de erkenning van overeenkomstig het Verdrag tot stand gekomen adopties in de Verdragsluitende Staten te verzekeren.

Lijst van Belgische Centrale Autoriteiten : Zie HOOFDSTUK 12
 

24 APRIL 2003. - Wet tot hervorming van de adoptie + Wijzigingen :

Geconsolideerde wetgeving è http://www.juridat.be/cgi_loi/loi_N.pl?cn=2003042432

of è http://www.wvc.vlaanderen.be/juriwel/gezinadoptie/adoptie/fed/wet240403.pdf

Zie ook : Hoofdstuk 13 !

+

15 MEI 2006. - Wet tot wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het Wetboek van strafvordering, het Strafwetboek, het Burgerlijk Wetboek, de nieuwe gemeentewet en de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie,

HOOFDSTUK VII. - Bepalingen tot wijziging van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie.Art. 25.

In artikel 15 van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie, worden de woorden « de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming » vervangen door de woorden « de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade ».

 

E-Notariaat : In art. 24 van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie worden overgangsbepalingen voorzien met betrekking tot de erkenning van een vreemde beslissing inzake de totstandkoming van een adoptie die de interlandelijke overbrenging van een kind onderstelt, die niet definitief is geworden voor de datum van inwerkingtreding van deze wet. Deze wijziging treedt in werking op 1 september 2005 (datum waarop de adoptiewet van 2003 in werking treedt) (art. 9 en 10);

 

Vlaamse regering: Belangrijkste verschil … is dat wie in de toekomst wil adopteren een vonnis tot geschiktheid om te adopteren moet krijgen van de jeugdrechter. De jeugdrechter spreekt dat vonnis uit op voorwaarde dat kandidaat-adoptanten een voorbereiding hebben gevolgd. Bovendien zal de jeugdrechter zich baseren op een gezinsonderzoek dat is uitgevoerd bij de kandidaat-adoptanten om de geschiktheid te beoordelen. Belangrijk is ook dat volgens de nieuwe wet alle ouders die willen adopteren, of ze dat nu via een adoptiedienst willen doen dan wel volledig zelfstandig, dat vonnis in handen moeten hebben om te kunnen adopteren.

Zelfstandige adoptie wordt dus nog steeds toegestaan, maar enkel met een vonnis van de jeugdrechter.

 

WIJZIGINGEN…

 

Art. 9 In artikel 24 van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie, gewijzigd bij de wet van 16 juli 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1)        in § 2 wordt tussen het eerste en het tweede lid het volgende lid ingevoegd :

« Hetzelfde geldt in geval van erkenning van een vreemde beslissing inzake adoptie die vóór de inwerkingtreding van deze wet is uitgesproken maar na de inwerkingtreding ervan definitief is geworden. »;

2)           het artikel wordt aangevuld met een § 3, luidende : « § 3. In geval van erkenning van een vreemde beslissing inzake de totstandkoming van een adoptie die de interlandelijke overbrenging van een kind onderstelt, welke niet definitief is geworden vóór de datum van inwerkingtreding van deze wet, kunnen de bepalingen het vroegere recht dat de erkenning beheerst, worden toegepast indien de adoptant of de adoptanten de volgende bewijzen overleggen :

1° zij hebben stappen ondernomen met het oog een adoptie zonder een beroep te hebben gedaan de diensten erkend door de bevoegde gemeenschap zonder de omkadering van deze laatste te hebben genoten;

2° zij hebben vóór de inwerkingtreding van deze bij de bevoegde overheid van de Staat van herkomst van het kind een procedure ingesteld die tot adoptie leiden;

3° het kind, bij naam aangewezen door de bevoegde overheid van de Staat van herkomst van het kind, hen voorgesteld vóór de inwerkingtreding van deze Het voorgaande lid kan evenwel geen toepassing vinden indien de adoptant of de adoptanten niet 1 december 2005 de federale centrale autoriteit inlichten dat dit kind hen vóór de inwerkingtreding van wet door de bevoegde overheid van de Staat van herkomst werd voorgesteld.

De federale centrale autoriteit registreert de vreemde beslissing inzake adoptie overeenkomstig artikel 367-van het Burgerlijk Wetboek nadat zij het overlegde bewijsmateriaal geldig heeft verklaard. ».

Art. 10 Dit hoofdstuk treedt in werking op 1 september 2005.

 

 

1. E-Notariaat : Deze wet regelt o.m. de voorwaarden waaronder de overbrenging van het kind naar België met het oog op adoptie kan plaatsvinden ingeval het recht dat van toepassing is in de Staat van herkomst van het kind noch de adoptie noch de plaatsing met het oog op adoptie kent en de procedure op verzoekschrift waarbij de adoptant of de adoptanten een internationale adoptieprocedure wensen aan te vatten.

 

2.Naast de vrije adoptanten moeten ook de kandidaat- adoptanten die de officiële weg hebben gevolgd onder het vroegere recht zich kunnen beroepen op het vroegere recht voor de erkenning van hun buitenlandse adoptiebeslissing;

… Dankzij de gelijkschakeling van de vroegere beginseltoestemming met het huidige geschiktheidvonnis hoeven de bestaande kandidaat-adoptanten zich niet meer tot de jeugdrechtbank te wenden om deze beginseltoestemming te laten bekrachtigen.

 

 

 

 

­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­WETTELIJKE TEKSTEN …

 

BURGERLIJK WETBOEK ( FISCONET)

 

TITEL VIII : ADOPTIE EN VOLLE ADOPTIE

 

http://www.fisconet.fgov.be/nl/?bron.dll&root=V:/FisconetNld.2/&versie=04&file=wetgev/burgw&zoek=000000000&name=343@120&&&type=2&  : N-B:  van toepassing !

 

LET OP ! MEI 2006 ??? è Wijziging van een aantal bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, teneinde de adoptie door personen van hetzelfde geslacht mogelijk te maken http://www.lachambre.be/FLWB/PDF/51/0664/51K0664009.pdf

 

NOTARIS : Zie art. 348/8 :

Eenieder van wie de toestemming in de adoptie vereist is, kan zulks doen door middel van ofwel :1° een persoonlijke verklaring gedaan voor de rechtbank die het verzoekschrift tot adoptie behandelt en waarvan deze een proces-verbaal opstelt;2° een akte verleden ten overstaan van een notaris naar keuze of ten overstaan van de vrederechter van zijn woonplaats.Er moet nader worden bepaald dat de toestemming wordt gegeven voor een gewone adoptie of voor een volle adoptie.De intrekking van de toestemming is slechts mogelijk tot het tijdstip van de uitspraak van het vonnis en, ten laatste, zes maanden na de indiening van het verzoekschrift tot adoptie en dient te geschieden in dezelfde vorm als vereist is voor de toestemming in de adoptie.

N-B: id voor de weigering

Niet-verschijning voor de rechtbank na door de griffier bij gerechtsbrief te zijn opgeroepen, wordt als weigering van de toestemming beschouwd

GERECHTELIJK WETBOEK0 (FISCONET)

 http://www.fisconet.fgov.be/nl/?bron.dll&root=V:\FisconetNld.2\&versie=04&file=bronnen\gerech&zoek=000000000&name=23@5&

è HOOFDSTUK VIII bis : ADOPTIE

 

Afdeling I : Algemene bepaling

Art. 1231/1

 

Afdeling II : Binnenlandse adoptie

Art. 1231/2

 

 

Onderafdeling I : Totstandkomen van de adoptie op verzoek van de adoptant of van de adoptanten ( art.1231-5 = OK )

Art. 1231/3-1231/23

 

Onderafdeling II : Totstandkoming van de adoptie op verzoek van het openbaar ministerie

Art. 1231/24-1231/25

 

 

Afdeling III : Interlandelijke adoptie

Art. 1231/26

 

 

Onderafdeling I : Procedure houdende vaststelling van de geschiktheid om te adopteren

Art. 1231/27-1231/33

 

Onderafdeling II : Procedure houdende vaststelling van de adopteerbaarheid van een kind

Art. 1231/34-1231/39

 

Onderafdeling III :Totstandkoming van de adoptie

Art. 1231/40-1231/45

 

 

Afdeling IV : Herroeping van de gewone adoptie en herziening van de adoptie

Art. 1231/46-1231/52

 

Afdeling V : Beroep

Art. 1231/53-1231/56

NOTARIS : Art. 1231-10:

De rechtbank hoort in raadkamer de volgende personen, die door de griffier opgeroepen worden bij gerechtsbrief, of wanneer het personen beneden de zestien jaar betreft, bij gewone brief:…    In uitzonderlijke omstandigheden kan de rechtbank vrijstelling van persoonlijke verschijning verlenen en toestaan dat betrokkene door een bijzonder gemachtigde, door een advocaat of door een notaris wordt vertegenwoordigd.

 

De interne Belgische regeling ( Oorsprong  : Ambabel Hanoi - !!! )

 

Verdrag van Den Haag van 29 mei 1993.

 

http://www.juridat.be/cgi_loi/loi_N.pl?cn=2003042432  ( Oorsprong : L.Dochy ! )

Wetboek IPR artikels 66-72.

Decreet van de Vlaamse Gemeenschap dd 15.07.2004 tot regeling van de binnenlandse en interlandelijke adoptie van kinderen
Decreet van de Franstalige Gemeenschap dd 31.03.2004 inzake adoptie.

 

09/12/2004

CircW

Circulaire du 9 décembre 2004 relative aux congés de paternité et d'adoption et aux pauses d'allaitement

 

21/12/2004

85159

21/09/2004

K

Koninklijk besluit van 21 september 2004 betreffende het behoud van het normaal loon ten laste van de werkgever gedurende de eerste drie dagen van het adoptieverlof

 

18/10/2004

72350

24/06/2004

W

Wet van 24 juni 2004 houdende instemming met het Verdrag inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op het gebied van de interlandelijke adoptie, gedaan te Den Haag op 29 mei 1993

 

06/06/2005

26062

13/05/2004

OVVGGC

Ordonnantie van 13 mei 2004 houdende instemming met het Verdrag inzake de bescherming van kinderen en samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie, ondertekend te Den Haag op 29 mei 1993

 

016/06/2004

44721

06/05/2004

AEW

Arrêté du Gouvernement wallon du 6 mai 2004 - Plan de secteur de Nivelles (planche 39/7) - adoption provisoire

 

14/05/2004

38850

31/03/2004

DF

Décret du 31 mars 2004 relatif à l'adoption

 

13/05/2004

38406

27/10/2003

DDG

Decreet van 27 oktober 2003 houdende goedkeuring van het verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie, gedaan te Den Haag op 29 mei 1993

 

12/02/2004

8658

12/06/2003

BBHE

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 juni 2003 tot aanduiding van de besturen en de organen die gevraagd worden een advies te formuleren in het kader van de goedkeuringsprocedure van het basisdossier van een Bijzonder Bestemmingsplan

 

25/08/2003

41816

24/04/2003

W

Wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie

 

16/05/2003

26956

13/03/2003

W

Wet van 13 maart 2003 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de adoptie betreft

 

16/05/2003

26955

04/07/2002

AEF

Arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 4 juillet 2002 modifiant l'article 14 de l'arrêté du 11 juin 1999 relatif à l'agrément des organismes d'adoption

 

04/09/2002

39189

07/09/2000

BBHE

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 7 september 2000 tot wijziging van het besluit van 15 januari 1993 van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve tot het aannemen van de statuten van de Haven van Brussel, gewijzigd bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 23 juni 1994, 5 oktober 1995 en 10 juli 1997

 

24/11/2000

39170

19/05/2000

EDG

Besluit van 19 mei 2000 houdende wijziging van het besluit van de Regering van 13 februari 1996 houdende goedkeuring van een moratorium qua uitbreiding van het personeelsbestand van de inrichtingen voor gehandicapten

 

21/09/2000

32055

02/03/2000

AEF

Arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 2 mars 2000 modifiant l'arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 11 juin 1999 relatif à l'agrément des organismes d'adoption

 

05/04/2000

10585

29/10/1999

AEF

Arrêté du Gouvernement de la Communauté française du 29 octobre 1999 portant désignation des membres de l'autorité communautaire pour l'adoption internationale

 

 

  

 

HOOFDSTUK 2 : 

PARLEMENTAIR  DOCUMENT ( Kamer + Senaat )

 

11 JANVIER 2007 : Belgische Senaat : in 't Frans : Mondelinge vraag van de heer Jean-Marie Cheffert aan de vice-eersteminister en minister van Justitie en aan de minister van Buitenlandse Zaken over «adoptie door homoseksuele koppels» (nr. 3-1345) è http://www.senate.be/www/?MIval=/publications/viewPubDoc&TID=50354929&LANG=nl

 

Kamer : 2000/2001 1367

http://www.dekamer.be/docs/?db=flwb&legislat=50&doc=1367&lang=nl

 

 

 

 

Kamer : 2000/2001 1366

http://www.dekamer.be/docs/?db=flwb&legislat=50&doc=1366&lang=nl

 

 

 

 

Senaat : 2002/2003 1429

http://www.senate.be/www/?MIval=dossier&LEG=2&NR=1429&LANG=nl

 

 

 

 

Senaat : 2002/2003 : 1428

http://www.senate.be/www/?MIval=dossier&LEG=2&NR=1428&LANG=nl

 

 

 

 

 

HOOFDSTUK 3 :                                              

RECHTSLEER – BIBLIOGRAFIE

 

*** RECHTSPRAAK : è Hoofdstuk 11

 

FISCONET: RULINGS è 600.254 dd. 27.02.2007
Successierechten - Vlaams Gewest - Tarief - Adoptie - 3 jaar hulp en verzorging

 

Patrick SEYNAEVE & Frederik SWENNEN, De hervorming van de interne en de internationale adoptie, 442 blz, Intersentia, 2006

 

Wet 6 december 2005 : Adoptieprocedure  opnieuw gewijzigd,in : Nieuwsbrief Notariaat, april 2006,nr6,blz.5/7

 

Michael TRAEST, Referendaris bij het Hof van Cassatie, Postdoctoraal navorser Universiteit Antwerpen, " Internationale adoptie: een eerste verkenning van enkele aspecten van bevoegdheid en procedure ", in : Tijdschrift voor Internationaal Privaatrecht, nr. 4 – december 2005, bl.51-65

 

Gerd VERSCHELDEN, ( UG), De notaris en het hervormde federale adoptiewet

Nieuwsbrief Notariaat,nr 17-18 /2005 blz 1-8

 

Chistoph CASTELEIN, ( KUL), Het nieuwe adoptierecht voor de eerste maal gerepareerd.

Tijdschrift voor notarissen, nr3 / 2005 bl. 111 - 126

 

Chistoph CASTELEIN, ( KUL), De rol van de notaris in het nieuwe adoptierecht.

Tijdschrift voor notarissen, nr 10/ 2004 bl. 530 – 567

 

 

 

OPENBAAR MINISTERIE  : Jaarverslag van het Hof van Cassatie van België 2004:

 

" Inzake adoptie, ... wordt de rol van het openbaar ministerie geloofwaardig gemaakt, en zelfs onrechtstreeks erkend, omdat men het oorspronkelijke idee heeft opgegeven om van de vrederechter een familierechter te maken, terwijl deze noch over een parket, noch over een sociale dienst beschikt. Te meer daar een recent wetsvoorstel de bevoegdheden van de vrederechter wil uitbreiden tot alle geschillen over gezinsconflicten.Die rol wordt gespeeld zowel met betrekking tot het onderzoek naar de geschiktheid van de adoptant, als tot het onderzoek naar de adoptiekansen van de geadopteerde. Zodra het verzoekschrift tot adoptie is ontvangen, moet het openbaar ministerie – en dat was al het geval – onverwijld alle nuttige inlichtingen inwinnen over de voorgenomen adoptie (artikel 1231-5 van het Gerechtelijk Wetboek).De memorie van toelichting beklemtoont dat “het parket” een beroep moet kunnen doen op personen die“daartoe de nodige opleiding” kregen (Gedr. St.,Kamer, 1366/001,1367/001, p. 81). Dit wijst erop hoe belangrijk de rol van het openbaar ministerie werd geacht, en zulks los van het maatschappelijk onderzoek dat de jeugdrechtbank kan bevelen wanneer het om een kind gaat (artikel 1231-6 van het Gerechtelijk Wetboek). Bij die inlichtingen komt nog het advies van het openbaar ministerie over de wenselijkheid van de adoptie (artikel 1231-7 van het Gerechtelijk Wetboek). Het openbaar ministerie kan,nadat het kennis heeft gekregen van het adoptievonnis, hoger beroep en zelfs,in voorkomend geval, cassatieberoep instellen""

 

 

 

HOOFDSTUK 4 :                                              

S E N A A T

 

1.

 18 maart 2004 : Algemene bespreking : Instemming met het Verdrag inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op het gebied van de interlandelijke adoptie

Mevrouw Clotilde Nyssens (CDH). - België heeft actief meegewerkt aan de voorbereiding van dit Verdrag, dat in 1993 in Den Haag werd gesloten en in 1995 in werking is getreden, na ratificatie door andere landen. België ondertekende het Verdrag in januari 1999 en op 13 maart en 24 april 2003 werden de wetten aangenomen die ons recht afstemmen op de vereisten van dit Verdrag.

Er moet dringend worden ingestemd met dit Verdrag, dat een drievoudig doel nastreeft:

1.waarborgen dat internationale adopties in het belang van het kind gebeuren en met inachtneming van de fundamentele rechten die het krachtens het internationaal recht geniet;

2.de samenwerking organiseren tussen de verdragsluitende partijen, zodat ontvoering van of handel in kinderen wordt voorkomen;

3.in de verdragsluitende landen de erkenning verzekeren van de adopties die overeenkomstig het Verdrag zijn gebeurd.

Sommige problemen moeten nog worden opgelost. Met de gemeenschappen moeten zo vlug mogelijk samenwerkingakkoorden worden gesloten. Er moeten ook nog uitvoeringsbesluiten en overgangsmaatregelen worden genomen. De respectieve bevoegdheden op het federale niveau en op dat van de gemeenschappen moeten worden verduidelijkt en er moet een overleg- en opvolgingscommissie worden opgericht.

Talrijke kandidaat-adoptanten vragen zich af of ze een deel van de procedure opnieuw moeten doorlopen. Kan dit met dit wetsontwerp en met de te nemen koninklijke besluiten niet worden vermeden? In de commissie verzekerde de minister van Justitie mij dat kandidaat-adoptanten de procedure niet opnieuw zullen moeten doorlopen, maar de desbetreffende teksten zijn nog niet klaar.

Bovendien moet ervoor gezorgd worden dat kandidaat-adoptanten tijdig worden ingelicht over de stand van hun dossier.

Als centrale autoriteit moet de FOD Justitie worden aangewezen. Zal dat zo geschieden of wordt het die van Buitenlandse Zaken? Zal er overleg worden gepleegd met de gemeenschappen? De federale overheid moet zo vlug mogelijk met de gemeenschappen samenkomen om deze akkoorden rond te krijgen.

Ik hoop dat kandidaat-adoptanten die, hier of in het buitenland, al een heel stuk van de procedure hebben doorlopen, die niet helemaal zullen moeten overdoen.

2.

Belgische Senaat : 24 FEBRUARI 2005 - Vraag om uitleg van mevrouw Sabine de Bethune aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over «de aanvaarding van de adoptieakte als geboorteakte» (nr. 3-596)

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Om te kunnen huwen, moeten de aanstaande echtgenoten een akte van geboorte bezorgen aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. Personen van buitenlandse afkomst die in België werden geadopteerd, verkeren vaak in de onmogelijkheid deze akte te verschaffen. Ze dienen dan gebruik te maken van de wettelijke mogelijkheid om deze akte te vervangen door een akte van bekendheid. De akte van bekendheid dient te worden gehomologeerd door de rechtbank van eerste aanleg. Er is echter geen uniforme rechtspraak omdat sommige rechtbanken systematisch weigeren te homologeren wanneer de betrokkene geen getuigen kan aanbrengen die afkomstig zijn van zijn/haar land van origine, op advies van de procureur des Konings.

Daarnaast kan de procedure heel wat tijd in beslag nemen en is deze niet zonder financiële gevolgen wat voor een koppel dat wil huwen problematisch is. Daarbij komt ook nog de nutteloze werklast voor de parketten en rechtbanken.

Ik heb hieromtrent op 22 april 1999 al een parlementaire vraag gesteld aan de toenmalige minister van Justitie. Ik meen dat een oplossing erin zou bestaan de adoptieakte gelijk te stellen met een geboorteakte. Ik heb daartoe al meermaals een wetsvoorstel tot wijziging van artikel 70 van het Burgerlijk Wetboek ingediend.

In welke mate heeft de minister kennis van dit probleem en de omvang ervan? Ik vraag me af of er een oplossing mogelijk is via een van de volgende opties. Ten eerste is er een administratieve optie, in de zin dat de burgerlijke stand van een gemeente of stad in de mogelijkheid verkeert om de adoptieakte te aanvaarden om te kunnen huwen. Ten tweede is er een gerechtelijke optie, in de zin dat er een uniforme toepassing is van de bestaande rechtsregels gekoppeld aan een snelle procedure en eventuele richtlijn van het College van procureurs-generaal. Tenslotte is er de legislatieve optie, in de zin van een wetswijziging.

 

De heer Christian Dupont, minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen. –

 

 De voorlegging van de akte van geboorte moet de ambtenaar van burgerlijke stand in staat stellen na te gaan of de wettelijke voorwaarden om te huwen zijn vervuld. Die voorwaarden betreffen leeftijd, geslacht, en het feit of er geen huwelijksbeletselen bestaan, in het bijzonder de bloed- en aanverwantschapsbeletselen, opgenomen in de artikelen 161 tot en met 164 van het Burgerlijk Wetboek. Deze huwelijksbeletselen met de oorspronkelijke familie blijven ook na een adoptie bestaan. Een louter administratieve oplossing is niet mogelijk. De samenstelling van het administratieve dossier voor een huwelijk behoort tot de exclusieve bevoegdheid van de ambtenaar van de burgerlijke stand. Binnen de uitoefening van zijn ambt is hij in beginsel totaal onafhankelijk en handelt hij onder zijn persoonlijke verantwoordelijkheid.

Vanzelfsprekend moet hij aan de voorschriften van de wet voldoen. De wet is op dit vlak formeel en voorziet enkel in de overlegging van een eensluidend afschrift van de akte van geboorte, een vervangend vonnis, een akte van bekendheid of een beëdigde verklaring. De ambtenaar mag hiervan niet afwijken, ook niet onder voorwendsel van bevelen van hogerhand. Hij is enkel verplicht de arresten en de vonnissen van de hoven en de rechtbanken na te leven. Alleen zij kunnen hem expliciete bevelen geven.

Samengevat: de ambtenaar van de burgerlijke stand moet het afschrift van de akte van overschrijving van het beschikkende gedeelte van een homologatievonnis van een akte van adoptie weigeren.

In verband met het wetgevende initiatief van senator de Bethune waardoor een adoptieakte de waarde van een geboorteakte zou krijgen met het oog op een huwelijksaangifte, moet worden benadrukt dat de huidige formulering van artikel 64 van het Burgerlijk Wetboek momenteel geen afwijking toestaat. Ook dat artikel zou dus moeten worden gewijzigd. Een eventuele aanpassing van artikel 64 van het Burgerlijk Wetboek om voor de aangifte van een huwelijk van uit het buitenland geadopteerde kinderen de mogelijkheid te scheppen een authentiek afschrift van de akte van geboorte te vervangen door een vervangend document dat verband houdt met de adoptie, moet met de nodige omzichtigheid worden benaderd.

Principieel kan een adoptieakte of een homologatievonnis niet als een geboorteakte worden aangezien. Een voor de staat van de persoon relevant feit of relevante handeling kan in beginsel enkel door een akte van de burgerlijke stand worden bewezen wanneer de wet in verband met dit feit of die handeling de opstelling van een akte voorschrijft. Een geboorteakte wordt opgesteld om op authentieke manier het feit van de geboorte, de geboorteplaats, de geboortedatum en het geboorteuur, het geslacht, de identiteit en de afstamming van de persoon vast te stellen. Die akte vormt de basisakte van de persoon en is het uitgangspunt voor alle volgende akten en handelingen van die persoon. Het homologatievonnis van een adoptie bestaat essentieel uit een gerechtelijke controle van de adoptie en niet uit een controle van de gegevens met betrekking tot de geboorte en de afstamming.

Daarenboven moet worden nagegaan welke documenten in verband met de adoptie in dergelijke gevallen in aanmerking zouden kunnen komen ter vervanging van het voor eensluidend verklaard afschrift van de geboorte. Tegelijkertijd moet de vraag worden beantwoord of alle adopties in aanmerking kunnen komen. In de meeste gevallen bestaat er wel degelijk een geboorteakte.

Hoe dan ook, de huidige wetgeving voorziet reeds in een aantal bijkomende oplossingen via artikel 72bis van het Burgerlijk Wetboek, namelijk de procedure van de beëdigde verklaring, en artikel 70 van het Burgerlijk Wetboek, namelijk het vervangende vonnis dat geldt als de akte van geboorte. Volgens inlichtingen van de gerechtelijke overheden te Brussel stoot het bekomen van een dergelijk vonnis zelden op onoverkomelijke moeilijkheden en kan de beslissing vrijwel altijd worden genomen op basis van de vreemde documenten die reeds werden voorgelegd of die moeten worden verzameld in het raam van de homologatie van de adoptie.

Tot slot is er nog de mogelijkheid om de vreemde akte van de geboorte van een kind dat Belg is geworden door adoptie, te laten overschrijven in de Belgische registers van de Burgerlijke Stand teneinde de latere afgifte van afschriften en uittreksel ervan te vergemakkelijken en ze eventueel te kunnen kantmelden indien door latere gebeurtenissen een bijwerking vereist is.

Door de wet is er dus in een soort van vangnet voorzien voor de personen die geen akte van geboorte hebben of die in de onmogelijkheid verkeren om een eensluidend verklaard afschrift ervan over te leggen. Op die manier wordt het in artikel 12 EVRM opgenomen recht om te huwen, zij het onrechtstreeks, gewaarborgd.

 

Mevrouw Sabine de Bethune (CD&V). - Ik dank de minister voor zijn genuanceerd en gedocumenteerd antwoord. Miljoenen kinderen in de wereld worden geboren zonder dat er een geboorteakte wordt opgesteld. Het is één van de actiepunten van Plan international om daaraan te verhelpen.

Persoonlijk ben ik van mening dat er, ondanks het vangnet dat door de minister wordt beschreven, vele argumenten zijn, die door de minister zelf worden aangereikt, om de wet op een genuanceerde wijze te amenderen en de voorwaarden van de adoptieakte te wijzigen, zodat zij gelijkgesteld kan worden met de geboorteakte.

Via de media heb ik vernomen dat er wordt gewerkt aan de vereenvoudiging van de formaliteiten voor Belgen die willen huwen, zodat ze niet langer verplicht zijn om zelf alle documenten bij de verschillende diensten op te vragen, maar dat de gemeente daarvoor zelf zal instaan. Dank zij de inspanningen van mevrouw Onkelinx en de heer Van Quickenborne zal die vereenvoudiging op het einde van dit jaar van kracht worden.

In dezelfde geest hoop ik dat de administratieve drempels voor adoptiekinderen zullen worden weggewerkt. Ik hou dus een warm pleidooi voor een legistieke aanpak. Ik ben bereid mijn eigen voorstel te amenderen op grond van de interessante informatie die de minister mij vandaag heeft bezorgd.

De heer Christian Dupont, minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie, Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen. - Adoptie houdt een lange en moeilijke procedure in. Ouders kunnen zich in een bijzonder moeilijke situatie bevinden en wij moeten er dan ook alles aan doen om de procedure te vergemakkelijken zonder evenwel de rechtszekerheid in het gedrang te brengen.

 

 

HOOFDSTUK 5 :                       

KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS

 

4/07/2006: Moeilijkheden bij de toepassing van de adoptiehervorming

 

01 Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over “moeilijkheden bij de toepassing van de adoptiehervorming” (nr. 12218)  COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE

01.01       Melchior Wathelet (cdH): Naar verluidt zouden de adoptiedossiers in de verschillende gerechtelijke arrondissementen niet op dezelfde manier worden behandeld. De wachttijd voor de beslissing tot uitvoering van een maatschappelijke enquête kan erg uiteenlopen. Zou het niet beter zijn die termijn vast te leggen in het Burgerlijk Wetboek? Zal u de griffies van de rechtbanken onderrichtingen bezorgen opdat de wet zo eenvormig mogelijk zou worden toegepast?  Volgens de rechtbanken van de verschillende gerechtelijke arrondissementen moet maandelijks een minimumaantal dossiers worden behandeld.  Klopt dat? Worden bepaalde quota opgelegd?  Het gebeurt dat de maatschappelijk werker van de centrale autoriteit van de Franse Gemeenschap de maatschappelijke enquête begint zonder dat hij daartoe door de rechtbank gemachtigd werd. Zijn dergelijke praktijken niet onwettelijk?

01.02       Minister Laurette Onkelinx (Frans): Wat uw vraag betreffende de in de verschillende gerechtelijke arrondissementen toegepaste termijnen betreft, zullen de problemen en de mogelijke oplossingen na het gerechtelijk verlof worden onderzocht tijdens een vergadering gewijd aan de toepassing van de wet tot hervorming van de adoptie. Daarnaast zal de in artikel 12 van het samenwerkingsakkoord bedoelde Commissie voor overleg en opvolging dit najaar van start gaan.  Ik heb geen weet van quota inzake te behandelen dossiers. Ook dat punt zal tijdens de aangekondigde vergadering aan bod komen.  Ik wijs erop dat de bevoegde minister voor de centrale autoriteit van de Franse Gemeenschap mevrouw Fonck is.

Ik zal haar daarover aan de tand voelen, ook al heb ik geen bevestiging gekregen van de door u aangehaalde praktijk.

01.03   Melchior Wathelet (cdH): Het is goed dat er een eenvormige aanpak is met betrekking tot de termijnen en de beslissingen op het stuk van de maatschappelijke onderzoeken. En als er quota bestaan, is dat geen correcte praktijk.  Wat het laatste punt betreft, valt het onderdeel “Franse Gemeenschap” weliswaar onder de bevoegdheid van mevrouw Fonck, maar de minister van Justitie is bevoegd voor de machtigingen die door de jeugdrechtbank worden toegekend. Het verheugt mij dat de desbetreffende praktijk, die in strijd zou zijn met de wet, niet lijkt te worden toegepast.

 

7/02/2006 :

BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS : Commissie voor de justitie 7/02/2006

Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice eerste minister en minister van Justitie over “ "de adoptieprocedures die werden afgesproken met India, de Filippijnen en Thailand" (nr. 10148)

TEKST: bl. 6/7 :  http://www.lachambre.be/doc/CCRA/pdf/51/ac847.pdf

 

Uttreksel: …

 

Melchior Wathelet  De adoptiefouders zijn alle verplichtingen in het kader van de oude procedure nagekomen. Het onderzoek was afgerond. Ze hebben het kind mee naar België gebracht, maar ondertussen was de nieuwe wet goedgekeurd.

Minister Laurette Onkelinx : Wellicht moeten enkele concrete gevallen worden herzien teneinde er de gepaste oplossing voor te vinden. U gelijk wanneer u stelt dat het vaak om dramatische toestanden gaat, waar terdege rekening mee moet worden gehouden..

10/1/2005

BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS : Commissie voor de justitie 10/1/2006

Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de viceeerste minister en minister van Justitie over “de moeilijkheden om de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie toe te passen” (nr. 9427)

Melchior Wathelet (cdH): De tenuitvoerlegging van de wet van 23 april 2005 doet blijkbaar problemen rijzen voor personen die stappen hebben ondernomen in landen waar adoptie wordt erkend maar waar het adoptieproces niet volledig kan worden afgerond. De betrokkenen moeten immers een procedure naar Belgisch recht heropstarten, alsof het om de adoptie van een Belgisch kind zou gaan.

Wat bepaalt de wet in dit concrete geval? Welke oplossingen zou u kunnen aandragen? Welke procedure moeten die kandidaat-adoptieouders precies volgen?

Minister Laurette Onkelinx (Frans): Het Gerechtelijk Wetboek stelt inderdaad dat in afwezigheid van een specifieke regel voor internationale adoptie de algemene regels van de binnenlandse adoptie van toepassing zijn.  Indien de procedure in het buitenland wordt afgerond, moet de buitenlandse beslissing door de federale centrale autoriteit worden erkend. Indien de procedure daarentegen in België wordt beëindigd, moet de procedure voor de binnenlandse adoptie worden gevolgd.  Volgens mij vertoont de wetgeving dus geen leemtes.  ben niet op de hoogte van praktische problemen.  De federale centrale autoriteit heeft twee dossiers verband met de adoptie van Indiase kinderen ontvangen waarvoor ze niet bevoegd is. In dat geval moet de procedure door het Belgisch gerecht worden beslecht. De adoptanten werden hiervan op de hoogte gebracht.

Wat de dossiers uit Thailand en de Filippijnen betreft, werd er op dinsdag 20 december met Buitenlandse Zaken, de dienst Vreemdelingenzaken en de centrale autoriteiten van de Gemeenschappen overleg gepleegd om de bevoegdheid van de federale centrale autoriteit nauwkeurig af te bakenen. Daarbij diende onder andere de juridische waarde te worden vastgesteld van de registratie van het voornemen tot adoptie bij de buitenlandse ambassade in België, wat nodig is om te kunnen uitmaken of het al dan niet om een internationale adoptie gaat.

Dit probleem is nog niet onderzocht, omdat de Federale Centrale Autoriteit nog maar een dossier uit de Filippijnen heeft ontvangen. Het had betrekking op een binnenlandse adoptie door twee personen die op de Filippijnen woonden en nadien naar België zijn gekomen.

De Federale Centrale Autoriteit heeft onlangs ook twee dossiers uit Thailand ontvangen.

Melchior Wathelet (cdH): Deze mechanismen zijn niet eenvoudig te begrijpen. In India is de wet op de “binnenlandse adopties” van toepassing geworden. Mensen die reeds een groot deel van de adoptieprocedure doorlopen hebben, moeten een nieuwe procedure van bij het begin volgen, enkel en alleen omdat de nieuwe wet van toepassing is geworden.

 

Minister Laurette Onkelinx (Frans): Behalve indien zij vallen onder de uitzonderingen in de overgangsbepalingen.

 

Melchior Wathelet (cdH): Dat is niet het geval, want niet-afgehandelde adopties in het buitenland vallen niet onder de uitzonderingen in de overgangsbepalingen. Ik zal de informatie die u heeft gegeven, onderzoeken en hier later eventueel op terugkomen.

 

21/11/2005

Vraag nr. 805 van mevrouw Magda De Meyer van 30 september 2005 (N.) aan de vice-eerste minister en minister van Justitie :

Interlandelijke adoptie. — Dure procedures.

Sinds de hervorming van de adoptiewetgeving rond interlandelijke adoptie, is de procedure voor de kandidaat-ouders tot driemaal duurder geworden. Kandidaat-adoptiehouders die de meest aangewezen weg volgen, zijn dikwijls slechter af dan de ouders die hun kind rechtstreeks gaan halen in het buitenland. Naast de procedure bij de jeugdrechtbank, die een heleboel advocaten- en gerechtskosten met zich brengt, worden de ouders ook verplicht geruime tijd in het buitenland te verblijven omwille van het systeem van de verzending van documenten via diplomatieke koffer. Het verblijf in het land van adoptie loopt daardoor al snel op tot twee weken.

1.  Het kan toch niet dat enkel bemiddelde mensen in de toekomst nog in staat zullen zijn kinderen uit het buitenland te adopteren ?

2.  Daarnaast bevorderen de dure procedures ook de illegale adoptiepraktijken waardoor ook de bescherming van het kind in het gedrang komt.

Wat overweegt u te doen vanuit uw bevoegdheid om het elitaire karakter van adopteren tegen te gaan ?

Antwoord van de vice-eerste minister en minister van Justitie van 23 november 2005, op de vraag nr. 805 van mevrouw Magda De Meyer van 30 september 2005 (N.):

Sinds de inwerkingtreding van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie worden buitenlandse beslissingen inzake adoptie erkend door de in de Federale Overheidsdienst Justitie opgerichte federale centrale autoriteit voor internationale adoptie.  Op grond van deze erkenning wordt aan de geadopteerde ambtshalve een paspoort of visum afgegeven via de Belgische diplomatieke of consulaire post in de staat waar het kind verblijft.

In de wet is bepaald dat de federale centrale autoriteit werkt met voor eensluidend verklaarde afschriften van documenten.

In de praktijk zijn ouders vaak verplicht naar het land zelf te gaan, te wachten tot het adoptievonnis wordt gewezen en het kind op te halen.  Aangezien de verzending van voor eensluidend verklaarde documenten via de diplomatieke tas enige tijd in beslag neemt, is voorzien in een procedure om te voorkomen dat ouders te lang in het buitenland moeten blijven in afwachting van een beslissing van de federale centrale autoriteit.

Zo maakt deze autoriteit gebruik van de fax van de diplomatieke of consulaire post en geeft zij in voorkomend geval een voorlopige erkenning af op grond waarvan de post aan het kind een visum D (kort verblijf) kan afgeven. De adoptanten leggen bij hun terugkeer naar Belgie¨ de originele stukken of de voor eensluidend verklaarde afschriften over en ontvangen de definitieve erkenning.

Bovendien is, in overleg met de gemeenschappen, tussen de erkende instellingen en de federale centrale autoriteit een planning afgesproken om de afgifte van erkenningen in alle gevallen waarin reizen worden georganiseerd in het kader van begeleide adoptieprocedures zo te laten verlopen dat adoptieouders zo snel mogelijk naar Belgie¨ kunnen terugkeren.  Aangezien alle dossiers in orde waren, kon de planning tot op heden worden nagekomen en moest geen enkel gezin langer in het buitenland blijven als gevolg van de nieuwe procedure.

De vrije adoptiedossiers kunnen niet steeds even snel worden behandeld omdat de overgelegde stukken meer controles vereisen.

Deze dossiers werden vroeger behandeld door de FOD Buitenlandse Zaken of de Dienst Vreemdelingenzaken, die dezelfde controles uitvoerden binnen termijnen die niet korter waren.

Ten slotte wens ik ook erop wijzen dat door de nieuwe wetgeving de gerechtelijke procedures soepeler worden. Het opstellen van de akte van adoptie door de vrederechter of notaris en de homologatie ervan door de rechtbank zijn afgeschaft en vervangen door een enkele procedure voor de jeugdrechter.  De instelling van een adoptieprocedure in Belgie zoals vroeger vaak gebeurde, is overigens overbodig geworden als gevolg van de procedure tot erkenning en registratie van buitenlandse beslissingen inzake adoptie.

Ten slotte is de eis een geschiktheidsvonnis te verkrijgen om te kunnen adopteren een verplichting die voortvloeit uit de bekrachtiging door Belgie¨ van het Verdrag van ’s-Gravenhage van 29 mei 1993 inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op het gebied van de interlandelijke adoptie en vormt zij een essentie¨le waarborg opdat interlandelijke adopties plaatsvinden in het hoogste belang van het kind.

Ik deel bijgevolg niet het standpunt van mevrouw De Meyer met betrekking tot het elitaire karakter van de begeleide adoptie. De duur van het verblijf ter plaatse is niet langer geworden en de gerechtelijke procedures zijn versoepeld.

 

21/06/2005

Vraag van de heer Bert Schoofs aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de gebrekkige overgangsmaatregelen in de nieuwe adoptiewet" (nr. 7526)

Bert Schoofs : De nieuwe adoptiewet voorziet in overgangsmaatregelen voor de zogenaamde zelfstandige adoptanten. Dit is echter niet het geval voor de zogenaamde vrije adoptanten, hetgeen kan leiden tot een ernstige blokkering van een aantal adoptiedossiers. Is de minister bereid om ook aan de noden van de vrije adoptanten tegemoet te komen?
Minister Laurette Onkelinx : Het probleem valt niet te ontkennen en er is dringend een oplossing nodig. In dat verband zou de wet houdende diverse bepalingen een interessante optie kunnen zijn.
Bert Schoofs Ik verwacht dus dat de regering een amendement indient op de programmawet.

 

8/06/2005:

Vraag nr. 636 van mevrouw Martine Taelman van 19 april 2005 (N.) aan de vice-eerste minister en minister van Justitie : Adopties.

De streefdatum voor de inwerkingtreding van de wet van 13 maart 2003 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de adoptie betreft, en van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie is 1 september 2005.

Wat is voor elk van de jaren 2000, 2001, 2002, 2003 en 2004 het aantal toegestane adopties in Belgie¨, daarbij een onderscheid makend tussen:

a)  de verschillende regio’s (Vlaanderen, Wallonie¨ en Brussel);

b)  de binnenlandse en interlandelijke adopties;

c)  de zelfstandige adopties en de adopties via de erkende adoptiediensten ?

Wat zijn voor dezelfde jaren, wat de interlandelijke adopties betreft, de herkomstlanden van de kinderen geadopteerd door Belgen, gerangschikt volgens het aantal kinderen dat uit die landen geadopteerd worden?

 

Antwoord van de vice-eerste minister en minister van Justitie van 31 mei 2005, op de vraag nr. 636 van mevrouw Martine Taelman van 19 april 2005 (N.) :

Mijn diensten beschikken enkel over de statistische gegevens met betrekking tot de dossiers die bij de jeugdrechtbanken werden geopend. Volgens de gegevens die mij overgezonden zijn de adoptiedossiers die bij de jeugdrechtbanken in ons land werden geopend als volgt onderverdeeld :

1.         Voor het jaar 2000 : in Wallonië¨ : 391 dossiers; in Vlaanderen: 343 dossiers; in Brussel : 133 dossiers.

2.         Voor het jaar 2001 : in Wallonië¨ : 341 dossiers;in Vlaanderen: 328 dossiers; in Brussel : 138 dossiers.

3.         Voor het jaar 2002 :in Wallonië¨ : 301 nieuwe zaken en 301 behandelde dossiers; in Vlaanderen: 294 nieuwe zaken en 249 behandelde dossiers; in Brussel: 115 nieuwe zaken en 140 behandelde dossiers.

·            Voor het jaar 2003 = in Wallonië¨ : 297 nieuwe zaken en 242 behandelde dossiers. b) c) en 2 in Vlaanderen: 309 nieuwe zaken en 274 behandelde dossiers; in Brussel: 126 nieuwe zaken en 109 behandelde dossiers.

De gegevens met betrekking tot 2004 zijn nog niet beschikbaar. Voor het overige kunnen de gemeenschappen u wellicht meer inlichtingen verschaffen over de door hun diensten behandelde dossiers.

 

 

HOOFDSTUK 6 :                  

SAMENWERKINGSAKKOORD  inzake de tenuitvoerlegging van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie

 

A.           Ministerraad : Minister van Justitie : 22/04/2005

B.           21 APRIL 2006 (B.S. 15/06/06 ) Vlaamse Gemeenschap: Decreet houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord…

C.          

D.           17 FEBRUARI 2006 ( B.S. 5/04/2006). - Decreet – Franse Gemeenschap - houdende instemming met het samenwerkingsakkoord …

E.           VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST : 23 FEBRUARI 2006. - Ordonnantie houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake de tenuitvoerlegging van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie

 

A.

Op voorstel van mevrouw Laurette Onkelinx, Minister van Justitie, keurde de Ministerraad een voorontwerp van wet goed, houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, de Duitstalige Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschapscommissie en het Waals Gewest inzake de tenuitvoerlegging van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie.

Het samenwerkingsakkoord maakt deel uit van het geheel van maatregelen die als doel hebben het adoptierecht te hervormen. Het adoptierecht is een gedeelde bevoegdheid van de federale Staat en de Gemeenschappen. Om die bevoegdheden evenwichtig uit te voeren, werd dit akkoord gesloten.

Het verduidelijkt bepaalde procedures in overeenstemming met het hoger belang van het kind en met eerbied voor de fundamentele rechten die het op basis van het internationaal recht toekomen. De oprichting van een Commissie voor overleg en opvolging waarborgt het overleg over adoptie tussen de federale Staat en de Gemeenschappen. Die zal toezien op de regelmatige uitwisseling van informatie, documentatie en uniforme statistieken. Ze zal ook de opdrachten van de verschillende centrale autoriteiten op het vlak van de internationale samenwerking coördineren.

Beginselen van het samenwerkingsakkoord
Het akkoord bepaalt dat de voorbereiding van de kandidaat-adoptanten door de bevoegde gemeenschap wordt georganiseerd. De Gemeenschappen moeten informatie aan de oorspronkelijke ouders verstrekken over hun rechten, de bijstand en de voordelen waarop zij en/of hun familie aanspraak kunnen maken.
Het is zijn ook de diensten van de bevoegde Gemeenschap die het maatschappelijk onderzoek bevolen door de jeugdrechter uitvoeren. Dat onderzoek moet aan bepaalde minimale voorwaarden beantwoorden. Ook het medisch attest dat de medische geschiktheid van de adoptant vastlegt moet aan een bepaalde vorm voldoen.
Aangezien adoptie als doel heeft een afstammingsband tussen twee personen te creëren, blijft ze een federale bevoegdheid. Daarom betaalt de federale Staat het maatschappelijk onderzoek naar de geschiktheid van de kandidaat-adoptant. Ze bepaalt op grond van het aantal dossiers het loon van een bepaald aantal maatschappelijke assistenten van de Gemeenschappen.
Ten slotte legt het samenwerkingsakkoord ook de regels aangaande de verzending en bewaring van bepaalde documenten vast.

B.

21 APRIL 2006 (B.S. 15/06/06 ) Vlaamse Gemeenschap: Decreet houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord van 12 december 2005 tussen de federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake de tenuitvoerlegging van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie. 

 

Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.
Art. 2. Het Samenwerkingsakkoord van 12 december 2005 tussen de federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake de tenuitvoerlegging van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie zal volkomen gevolg hebben.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 21 april 2006.

C.

 

D.

17 FEBRUARI 2006 ( B.S. 5/04/2006). - Decreet – Franse Gemeenschap - houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 12 december 2005 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake de tenuitvoerlegging van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie

http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body.pl?language=nl&caller=summary&pub_date=2006-04-05&numac=2006200971

 

E.

VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

23 FEBRUARI 2006 ( B.S.23/03/2006 ) . - Ordonnantie houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake de tenuitvoerlegging van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie

http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body.pl?language=nl&caller=summary&pub_date=2006-03-23&numac=2006031102

 

 

 

HOOFDSTUK 7 :                         

ADOPTIEDECRETEN

 

+++ FOD JUSTICIE :  Internationale adoptie

 

26 JANUARI 2007 ( B.S.19/02/2007)- Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2005 betreffende de interlandelijke adoptie, bl. 7885.Aan artikel 87 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2005 betreffende de interlandelijke adoptie wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « In afwijking van de programmeringsnorm vermeld in artikel 38, kunnen er tot 30 september 2011 maximaal vijf adoptiediensten erkend worden. » è Hoofdstuk 9 : http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body.pl?language=nl&caller=summary&pub_date=2007-02-19&numac=2007035227

 

12 DECEMBER 2006

ONTWERP VAN DECREET tot wijziging van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin

 VERSLAG namens de Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin  uitgebracht door mevrouw Elke Roex  è http://jsp.vlaamsparlement.be/docs/stukken/2005-2006/g932-2.pdf

 

14 NOVEMBER 2006 :

Vlaams Parlement : schriftelijke vragen Vraag nr. 25 van Christian Van Eyken è Inge Vervotte,  vlaams minister van welzijn, volksgezondheid en gezin : Adoptieprocedure   -  Faciliteitengemeenten

 

Enkele weken geleden stond er een artikel in de pers over een koppel in Sint-Genesius-Rode dat een kind wilde adopteren. Dit koppel had zich gericht tot de diensten van de Franse Gemeenschap die het dossier hebben bezorgd aan Kind en Gezin. Als Franstaligen in een faciliteitengemeente zien deze mensen zich nu verplicht de hele procedure, alsook de cursus en het examen, in het Nederlands af te handelen.

Kind en Gezin kan voor één koppel geen cursus organiseren in het Frans, en een cursus volgen bij de Franstalige tegenhanger wordt niet aanvaard. Hierdoor wordt de reeds lange adoptieprocedure nog langer.

1.         Zijn er nog mensen in dit geval?

Zijn er contacten tussen de Franse en de Vlaamse Gemeenschap hieromtrent en zo ja, waartoe hebben ze geleid?

 

ANTWOORD:

De nieuwe federale Adoptiewet voorziet dat elke kandidaat-adoptant een voorbereiding op adoptie moet volgen en dat de jeugdrechter hun geschiktheid beoordeelt op basis van een maatschappelijk onderzoek. Zowel de voorbereiding als het maatschappelijk onderzoek zijn taken die door de gemeenschappen worden uitgevoerd. In Vlaanderen wordt de voorbereiding georganiseerd door twee erkende voorbereidingscentra. Het maatschappelijk onderzoek wordt gevoerd door een erkende dienst voor maatschappelijk onderzoek. In Vlaanderen werden hiervoor vijf diensten erkend.

 

Het geven van voorbereiding, het uitvoeren van een maatschappelijk onderzoek en de bemiddeling moeten gezien worden als betrekkingen van de overheid met een particulier, zodat de taalwetgeving van toepassing is op de diensten die dit aanbieden.  Dit houdt in dat Franstalige kandidaat-adoptanten uit de faciliteitengemeenten die een adoptieprocedure aanvatten kunnen vragen dat alle mondelinge en schriftelijke betrekkingen met hen in het Frans gebeuren en dat ze dus niet verplicht zijn om de hele procedure in het Nederlands af te handelen.

 

De Vlaamse Gemeenschap zal voor deze mensen een voorbereiding in het Frans organiseren. Gezien de voorbereidingscursus in groepsverband wordt georganiseerd en het aantal kandidaat-adoptanten uit de faciliteitengemeenten beperkt is, worden de aanvragen wel gegroepeerd.

 

1.         Momenteel hebben zich, naast het echtpaar uit Sint-Genesius-Rode, 5 andere koppels uit de faciliteitengemeenten aangemeld bij de Vlaamse Centrale Autoriteit met de expliciete vraag in het Frans behandeld te worden. Om aan deze vragen tegemoet te komen, zal in januari 2007 een voorbereidingscursus in het Frans georganiseerd worden.

 

De gesprekken met de Franse gemeenschap zijn nog lopende.

 

6 OKTOBER 2006 ( B.S. 10.11.2006). - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de sectorale regelgeving inzake adoptie in het kader van de operatie Beter Bestuurlijk Beleid

è http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body.pl?language=nl&caller=summary&pub_date=2006-11-10&numac=2006036797

 

UITTREKSEL:

HOOFDSTUK I. - De binnenlandse adoptie: 

In artikelen … van het besluit van de Vlaamse Regering van …. betreffende adoptiediensten die bemiddelen voor binnenlandse kinderen, worden de woorden « Kind en Gezin » telkens vervangen door de woorden « de Vlaamse Centrale Autoriteit ». enz,.

De Vlaamse Centrale Autoriteit oefent het toezicht uit op de naleving van de regelgeving door de adoptiediensten

HOOFDSTUK II. - De Interlandelijke adoptie ..

Op voorstel van minister Inge Vervotte :

De Vlaamse Regering wijzigt de besluiten over interlandelijke adoptie en over adoptiediensten die bemiddelen voor binnenlandse kinderen. De aanpassing beoogt de Vlaamse regelgeving ter zake af te stemmen op de bestuurlijke hervorming, en dit zowel qua terminologie, als wat betreft de te volgen procedure bij het uitreiken van erkenningen. Het beoogt ook de continuïteit van de dienstverlening te verzekeren. Daarnaast wordt er ook een overgangsregeling ingevoerd met betrekking tot de subsidiëring van de diensten voor maatschappelijk onderzoek over interlandelijke adoptie.

 Deze overgangsregeling moet er voor zorgen dat de noodzakelijke capaciteitsuitbreiding makkelijker kan worden gerealiseerd zonder een meerkost voor de begroting.

 

Vlaamse Regering in kort bestek - 23 september 2005

 

1. Medio juli ( 15 juli 2005 hierna )  bekrachtigde de Vlaamse Regering het decreet dat de interlandelijke adoptie van kinderen regelt. Het nieuwe decreet bouwt voort op het vorige maar bevat tevens een aantal aanpassingen. Zo wordt onder meer de binnenlandse adoptie uit het toepassingsgebied van het decreet gehaald. Het maatschappelijk onderzoek krijgt een plaats binnen het decreet. Het systeem van de tegemoetkomingen in de kosten van adoptie wordt vereenvoudigd.

Kind en Gezin wordt aangeduid als Vlaamse centrale autoriteit in verband met adoptie en de Hoge Raad voor adoptie wordt niet opgericht. Ten slotte worden de structuren voor de nazorg vereenvoudigd.

 

2. Nu keurt de Vlaamse Regering een besluit goed dat uitvoering geeft aan het decreet.( 23 september 2005 hierna )

 

1.                           TEKST è Decreet van 15 juli 2005 ( B.S. 16/09/05 ) tot regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen. Het decreet treedt in werking op 1 september 2005, met uitzondering van artikel 17, 18, 21, 22, 23 en 26. De inwerkingtreding van de artikelen 22, 23 en 26 wordt uitgesteld tot 1 januari 2006. De inwerkingtreding van de artikelen 17, 18 en 21 wordt uitgesteld tot 1 januari 2007  ( art.89 Besluit 23/09/2005)
2.                           TEKST è Besluit van 23 september 2005 ( B.S.18/11.05 )  betreffende de interlandelijke adoptie : Dit besluit treedt in werking op 1 september 2005 met uitzondering van artikel 7, 24 en 88. Deze artikelen treden in werking op 1 januari 2006. ( art.90 )

 

Een aantal aspecten van adoptie vallen onder de Vlaamse bevoegdheid. Daarom dient de minister van Gezin op Vlaams niveau een ontwerpdecreet in zodat alles verloopt conform de federale wet. Concreet is bijvoorbeeld zowel de voorbereiding als het gezinsonderzoek Vlaamse bevoegdheid. Zowel de voorbereiding als het gezinsonderzoek zullen in de nieuwe regelgeving uitgevoerd worden door centra die daarvoor erkend worden. Die diensten zullen gegevens bezorgen aan de jeugdrechter zodat hij een gefundeerde beslissing kan nemen.

Wat is nieuw? In het ontwerp van decreet ( N-B.è  Decreet van 15 juli 2005 )  is opgenomen dat de adoptiediensten gesubsidieerd worden. Er wordt vertrokken van subsidiëring van een basisteam. Verder wordt de financiële drempel om te adopteren verlaagd door een tegemoetkoming van de overheid in de dossierkosten naar gelang van het inkomen van de kandidaat-adoptanten. Als het decreet goedgekeurd is door het Vlaams Parlement, moeten de concrete voorwaarden van de subsidiëring en de financiële tegemoetkomingen verder worden uitgewerkt. Kind en Gezin blijft de Centrale Autoriteit voor interlandelijke adoptie. Belangrijk is dat er binnen de Centrale Autoriteit een adoptieambtenaar wordt aangesteld die zal moeten zorgen voor informatie over en toezicht op het proces dat door kandidaat-adoptanten moet worden gevolgd. De Vlaamse Centrale Autoriteit zal ook een overlegforum oprichten waaraan alle personen die betrokken zijn bij het adoptieproces (voorbereidings-centra, adoptiediensten, diensten maatschappelijk onderzoek, het Steunpunt Nazorg en erkende trefgroepen) zullen deelnemen.

De nazorg van gezinnen die adopteren, wordt versterkt door de erkenning en subsidiëring van het Steunpunt Nazorg, waarin alle personen die betrokken zijn bij het adoptieproces vertegenwoordigd zijn, ook de geadopteerden en adoptanten. Het Steunpunt ontwikkelt netwerken inzake nazorg adoptie en fungeert als een informatie- en documentatiecentrum.

In een regeling over het inzagerecht is bepaald dat vanaf de leeftijd van twaalf jaar elke geadopteerde het recht heeft om zijn dossier in te kijken. Jongere kinderen kunnen een aanvraag indienen bij de Vlaamse adoptieambtenaar.

De Vlaamse Centrale Autoriteit zal actief controle uitoefenen op buitenlandse kanalen, ook als er niet via een adoptiedienst geadopteerd wordt. Hiervoor zal een samenwerkingsprotocol gesloten worden met het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Minister Vervotte heeft er via dit ontwerp van decreet in eerste instantie voor gekozen de interlandelijke adoptie te regelen. Heel snel zal er, in aanvulling op dit ontwerp van decreet, een nieuwe regeling getroffen worden voor de binnenlandse adoptie( Besluit 8 JULI 2005 hiervoor ). De specificiteit van binnenlandse adoptie en een zo goed mogelijke ondersteuning van de afstandsmoeder zullen daarbij belangrijke aandachtspunten zijn. Met de goedkeuring van dit ontwerp van decreet realiseert de minister niet alleen ten volle haar Vlaamse verantwoordelijkheid met betrekking tot interlandelijke adoptie vanuit de rechten van het kind, maar komt ze ook tegemoet aan de knelpunten van de huidige regeling voor interlandelijke adoptie.

 
TELETEKST VRT: 21/05/2005: TOELAGE TOT 3.000 EURO BIJ ADOPTIE  :­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­ De Vlaamse regering heeft een nieuw  decreet goedgekeurd rond de adoptie  van buitenlandse kinderen.  Kandidaat-adoptiefouders krijgen een  tegemoetkoming in de dossierkosten.  Die kan tot 3.000 euro oplopen.  In het decreet staat nog dat geadopteerden vanaf 12 jaar inzage krijgen in hun adoptiedossier.     
Op federaal niveau is er een nieuwe wet rond adoptie die van kracht wordt in  september.In Vlaanderen zijn er jaarlijks tussen 220 en 280 adopitiedossiers.            

 

2.

8 JULI 2005 ( B.S. 26/07/05 ) . - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 april 2002 betreffende adoptiediensten die bemiddelen voor binnenlandse kinderen

 

TEKST:
De Vlaamse Regering,Gelet op het decreet van 3 mei 1989 houdende erkenning van adoptiediensten; Gelet op het decreet van 29 april 1997 inzake de kwaliteitszorg in de welzijnsvoorzieningen, gewijzigd bij het decreet van 22 december 1999;Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 april 2002  ( B.S. 18 juni 2002
è TEKST ) betreffende adoptiediensten die bemiddelen voor binnenlandse kinderen;Gelet op het advies van de raad van bestuur van Kind en Gezin, gegeven op 8 juni 2005; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 28 juni 2005;Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat een besluitswijziging onverwijld moet worden genomen gelet op de rechtszekerheid die dringend aan de burgers moet worden geboden in het kader van adoptie;Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
Na beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1. Artikel 6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 april 2002 betreffende adoptiediensten die bemiddelen voor binnenlandse kinderen wordt opgeheven.
Art. 2. Artikel 18 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :

« Art. 18. De adoptiedienst heeft een duidelijk afgebakend dienstverleningsaanbod dat bestaat uit :
1° een kwalitatieve voorbereiding van kandidaat-adoptanten die moet bijdragen tot een verantwoorde en bewuste keuze om al dan niet een kind te willen adopteren. Het voorbereidingsprogramma moet worden goedgekeurd door Kind en Gezin;
2° het voeren van het maatschappelijk onderzoek, vermeld in artikel 1231-6 van het Burgerlijk Wetboek, dat de jeugdrechter inlichtingen verschaft over de geschiktheid van de adoptant om te adopteren. Dat maatschappelijk onderzoek moet resulteren in een verslag over de adoptant dat neergelegd wordt ter griffie binnen twee maanden na het vonnis waarbij het is bevolen;
3° het voeren van het maatschappelijk onderzoek, vermeld in artikel 1231-35 van het Burgerlijk Wetboek, dat de jeugdrechter inlichtingen verschaft omtrent de adoptabiliteit van een kind. Dat maatschappelijk onderzoek moet resulteren in een verslag over de adoptant dat neergelegd wordt ter griffie binnen twee maanden na het vonnis waarbij het is bevolen;
4° het begeleiden van ongewenst zwangere vrouwen en ouders die niet zelf voor hun kinderen kunnen zorgen en die overwegen afstand van hun kind te doen, naar een verantwoorde keuze voor de toekomst van het kind, rekening houdend met de bepalingen van het VN-verdrag inzake de rechten van het kind;
5° het verstrekken van de informatie, vermeld in artikel 348-4, tweede en derde lid van het Burgerlijk Wetboek, aan de personen, vermeld in 4°;
6° het bemiddelen inzake adoptie voor kinderen uit het binnenland, waarbij de adoptiedienst op gemotiveerd voorstel van het interdisciplinair team een beslissing neemt tot toewijzing van een kind aan de kandidaat-adoptant;
7° het verstrekken van eerste nazorg met als doel de integratie van het kind in het gezin te stimuleren, vooral in de eerste periode na de plaatsing. »

Art. 3. Artikel 19 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
« Art. 19. De voorbereiding wordt gegeven binnen een redelijke termijn nadat de adoptant zich bij de adoptiedienst aangeboden heeft. Aan het einde van de voorbereiding geeft de adoptiedienst aan de adoptant een attest waaruit blijkt dat hij de voorbereiding gevolgd heeft. »
Art. 4. Artikel 20 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
« Art 20. § 1. Het voorbereidingsprogramma omvat de stappen in de procedure, de juridische en andere gevolgen van de adoptie, de mogelijkheden en het nut van de nazorg na de adoptie.
§ 2. Het voorbereidingsprogramma duurt minstens 20 uur en wordt volledig door de adoptanten gevolgd. »
Art. 5. In artikel 21 van hetzelfde besluit wordt § 1 vervangen door wat volgt :
« § 1. de adoptiedienst sluit een bemiddelingscontract met de adoptant die via de dienst een kind wil adopteren. »
Art. 6. Artikel 34 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :

« Art. 34. § 1. Als Kind en Gezin vaststelt dat de adoptiedienst niet meer aan alle erkenningsvoorwaarden voldoet, kan Kind en Gezin de minister adviseren om de erkenning van de adoptiedienst onmiddellijk in te trekken of voor een bepaalde termijn te schorsen. Kind en Gezin brengt de adoptiedienst hiervan vooraf per aangetekende brief op de hoogte. De adoptiedienst kan binnen veertien dagen vragen om te worden gehoord.
§ 2. De minister neemt uiterlijk binnen een maand na ontvangst van het advies van Kind en Gezin een beslissing over de intrekking van de erkenning of de schorsing ervan.
§ 3. De minister deelt zijn beslissing mee aan Kind en Gezin die de adoptiedienst daarvan onverwijld op de hoogte brengt. »

Art. 7. In artikel 39, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden « of de weigering tot verlenging van de erkenning » geschrapt.
Art. 8. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2005.
Art. 9. De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 8 juli 2005.
 

Decreet tot regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen

 

 

 

 

 

 

http://jsp.vlaamsparlement.be/docs/stukken/2004-2005/g371-1.pdf

 

1. Memorie van toelichting ....................................................................................................... 3

2. Voorontwerp van decreet ...................................................................................................13

3. Kindeffectrapportage ......................................................................................................... 29

4. Advies van de Sociaal-Economische Raad voor Vlaanderen .................................... 43

5. Advies van de Raad van State ............................................................................................ 47

6. Ontwerp van decreet ............................................................................................................ 61

7. Bijlage bij de memorie van toelichting : Reguleringsimpactanalyse ........................ 73

 

 

 

Amendement: tekst nog niet beschikbaar

 

Procedure verloop : 14/06/2005 aangenomen in Commissie …

 

+ Wat is nieuw?

http://www.9maand.com/krant/2005/adoptie2.php

Overeenkomst met Vietnam

 

Adoptieovereenkomst met Vietnam : 17/03/2005

 

Ambassade van België in Hanoi

Adopties algemeen

Nieuwe adoptiewetgeving in België

Adopties in Vietnam : stand van Zaken De Conventies werden ondertekend in Brussel op 17.03.2005

23 MAART 2007 : Drie overeenkomsten met Vietnam over de adoptie van kinderen  èhttp://presscenter.org/repository/news/992/nl/99220be0f6d42bd1165c59b93f15c6c9-nl.pdf

VLAAMS PARLEMENT 7 juli 2005

 

Regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen :Algemene bespreking:… - De heer Dehaene, verslaggever, verwijst naar het schriftelijke verslag.

Mevrouw Gerda Van Steenberge, verslaggever: Het ontwerp van decreet tot regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen werd op 14 juni 2005 behandeld door de commissie voor Welzijn,Volksgezondheid en Gezin. De federale adoptiewet treedt op 1 september 2005 in werking. De gemeenschapsbevoegdheden moesten vooraf decretaal bepaald worden. Na het zomerreces zal het Vlaams Parlement zich buigen over het ontwerp van instemmingsdecreet met het samenwerkingsakkoord tussen gemeenschappen en federale overheid. Er is gekozen voor een onderscheid tussen binnenlandse en interlandelijke adoptie, maar alle betrokkenen proberen de procedures in overeenstemming te brengen.

Dit ontwerp van decreet installeert de Vlaamse Centrale Autoriteit. Er wordt een Vlaamse adoptieambtenaar aangesteld. Voorbereiding, maatschappelijk onderzoek en nazorg krijgen veel aandacht. De diensten worden gesubsidieerd. Kinderen vanaf 12 jaar krijgen inzagerecht.

Vooraf werden 5 technische amendementen ingediend. Tijdens de commissie werden 2 inhoudelijke amendementen ingediend. De vergadering is tweemaal geschorst zodat de meerderheid deze twee amendementen over het inzagerecht zou kunnen indienen. Alle amendementen werden unaniem aangenomen, net zoals het geamendeerde voorstel van decreet.

Ik had kunnen verwijzen naar het schriftelijke verslag, maar heb het bewust voorgelezen om mijn ongenoegen te kunnen uiten. Toen de heer Verreycken gisteren opmerkte dat Vlaams Belang constructief had meegewerkt aan het gemeentedecreet merkte ik enige nervositeit. Dat verwonderde mij.

Verslaggevers, commissievoorzitters en parlementsvoorzitters moeten objectief en neutraal handelen. Als de voorzitter van het Vlaams Parlement zegt dat onze fractie geen constructieve voorstellen doet, mogen wij reageren.

Minister Vervotte en de leden van de commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin kunnen getuigen dat wij constructief hebben meegewerkt aan dit ontwerp van decreet. Wij hebben vastgesteld dat er een fout was geslopen in het artikel over het inzagerecht. Een bepaalde zinsnede was niet in overeenstemming met de geest van het decreet.

Minister Inge Vervotte: Dat was geen fout, maar een keuze. In het oorspronkelijke ontwerp was er sprake van een absoluut inzagerecht. Rekening houdend met de opmerkingen geformuleerd in commissie hebben we dat recht afgezwakt.

Mevrouw Gerda Van Steenberge: Die opmerkingen kwamen van mij: ik heb inderdaad opgemerkt dat absoluut inzagerecht niet kan. Minister Vervotte heeft geantwoord dat het ontwerp van decreet uitgaat van de rechten van het kind. Nadat Vlaams Belang een amendement had ingediend, is de vergadering geschorst om de meerderheid de kans te bieden ook een amendement op te stellen. De vergadering is een tweede keer geschorst omdat dat amendement niet helemaal correct was. Vlaams Belang gaat akkoord met dit noodzakelijke ontwerp van decreet. Minister Vervotte heeft ons verzekerd dat de binnenlandse adoptie zo snel mogelijk geregeld zal worden, en alle vragen duidelijk beantwoord. Vlaams Belang zal dit ontwerp van decreet goedkeuren. (Applaus bij VB)

Mevrouw Elke Roex: Wij vinden dit een goed decreet: het respecteert de drie pijlers van het decreet van 30 april 2004, waarop het verder bouwt. We moeten er echter zorg voor dragen dat verwarring bij de adoptiediensten wordt vermeden. Het decreet steunt immers op een samenwerkingsakkoord dat nog niet is goedgekeurd en bovendien moeten een heleboel uitvoeringsbesluiten nog worden genomen. Ik heb ook nog enkele inhoudelijke bemerkingen.

We hebben begrip voor het loskoppelen van de binnenlandse en interlandelijke adoptie, maar pleiten voor

gezamenlijke procedures in de voorbereidingsfase.Er moet ook gestreefd worden naar een zo groot mogelijke samenwerking tussen de verschillende diensten in het adoptieproces bij de voorbereiding en de nazorg.

De diensten voor maatschappelijk onderzoek worden met dit decreet door de Vlaamse overheid erkend. Het onderzoek moeten we zoveel mogelijk buiten de justitiële sfeer houden. Wij hopen dat er gebruik zal gemaakt van de expertise die binnen de CAW’s werd opgebouwd.Adoptie moet ook voor iedereen betaalbaar zijn. Het behoud van de subsidiëring en de inkomensgerelateerde bijdrage vinden wij een goede zaak.

In Brussel ontsnapt men aan de controle op de zelfstandige adoptie, aangezie n de meldingsplicht volgens de

Raad van State niet geldt voor adoptanten die hun gewone verblijfplaats hebben in het tweetalige Brussels

Hoofdstedelijk Gewest. Ik hoop dat daarover met de Brusselse regering een samenwerkingsakkoord zal worden afgesloten. (Applaus bij CD&V en sp·a-spirit)

Mevrouw Vera Van der Borght: Het toepassingsgebied van dit decreet werd verengd tot de interlandelijke adoptie. Ik ben verheugd dat er ook een nieuw decreet komt betreffende de binnenlandse adoptie.

Belangrijk in dit decreet is de invoeging van een erkennings- en subsidiëringsregeling met betrekking tot de diensten voor maatschappelijk onderzoek. Dat onderzoek verliep in het verleden immers niet steeds naar behoren, dat werd ook bevestigd door de Vlaamse ombudsman. De adoptanten moeten dan ook goed worden ingelicht over de wettelijke opdracht van de CAW’s in de adoptieprocedure. Het maatschappelijk onderzoek door de CAW’s dient ook op een eenvormige wijze te gebeuren, met een goed bijgehouden dossier. Het is positief dat de minister een  samenwerkingsakkoord wil sluiten met de minister van Buitenlandse Zaken om de buitenlandse ambassades te betrekken in het onderzoek. De kanaalcontrole zal echter steeds een zwak punt blijven, er mogen dan ook geen verwachtingen worden gecreëerd die niet kunnen worden ingelost. Het ontgoochelt me dat de nazorg, aan van de belangrijkste domeinen, sterk wordt gereduceerd. Elk adoptiekind draagt immers een verleden mee en dat kan soms problematisch zijn. De beslissing om de nazorg enkel te reglementeren, zonder enige subsidiëring, is dan ook een kaakslag voor de verschillende organisaties. Nochtans is hun ervaringsdeskundigheid essentieel bij de begeleiding. (Applaus bij VLD-Vivant)

Mevrouw Mieke Vogels: Adoptie is een van de gevoeligste beleidsdomeinen van minister Vervotte. Het is niet evident om kinderen uit hun eigen culturele omgeving te halen, adoptie moet dus steeds de laatste optie zijn. Dat wordt ook duidelijk gesteld in het Kinderrechtenverdrag en het Verdrag van Den Haag. Het recht op een kind bestaat niet, maar kinderen hebben wel recht op een vader en moeder. Op die basis moet de adoptie georganiseerd worden. Vlaanderen heeft het voortouw genomen om het Verdrag van Den Haag te ratificeren en om te zetten in eigen decreten.

Het decreet kreeg heel wat kritiek: de procedure was te omslachtig en te duur en de beginseltoestemming

van Kind en Gezin bood niet steeds de nodige rechtszekerheid.

Om tegemoet te komen aan de kritiek moest het federale parlement absoluut het verdrag van Den Haag ratificeren en een eigen centrale autoriteit aanwijzen. Het verdrag werd pas na tien jaar geratificeerd. De jeugdrechter zal de beginseltoepassing verlenen en Kind&Gezin krijgt de centrale autoriteit. Ik volg de redenering van de minister met betrekking tot het feit dat de binnenlandse adoptie uit het ontwerp wordt gehaald, op voorwaarde dat er een aparte regeling komt. Dat de centrale autoriteit opnieuw naar Kind&Gezin gaat, is niet slecht. Het is wel noodzakelijk dat daarvoor de nodige middelen en mensen ter beschikking worden gesteld en dat de organisatie de kans krijgt om een nieuwe start te nemen en als belangenverdediger van de ouders op te treden.

De nieuwe procedure gaat op 1 september 2005 van start. Er moeten evenwel nog samenwerkingsakkoorden

worden gesloten en uitvoeringsbesluiten uitgevaardigd. Ik hoop dat men niet in een totale chaos moet starten.

Momenteel worden de ouders die in een procedure zitten, op een ongelukkige manier geïnformeerd. Het is

effectief de bedoeling dat de CAW’s het gezinsonderzoek blijven doen, maar er is dringend intervisie nodig en

de gezinsonderzoekprocedures moeten op een minder betuttelende manier worden georganiseerd. Verder is

het goed dat de adoptiebureaus worden geprofessionaliseerd.

De belangrijkste vrees is dat men er met de procedure niet in slaagt om tegemoet te komen aan de kritiek van

de lange duur en omslachtigheid van de procedure. Omdat er twee stappen bijkomen, neemt de wachttijd

voor de adoptieouders toe.

Het is goed dat er op 1 september een definitieve regeling van start gaat. Hopelijk worden de Vlaamse en

federale bevoegdheden gecoördineerd. Men mag geen fouten maken. Ik zal daar samen met de andere

commissieleden op toezien. Groen! zal het ontwerp goedkeuren. (Applaus bij CD&V, VLD-Vivant, sp·aspirit en Groen!)

Minister Inge Vervotte: Het is de bedoeling dat er een samenwerkingsovereenkomst met Brussel wordt  gesloten. Dat is al gebeurd met de federale regering. Verder is dit ontwerp een tijdelijke regeling. Het is de

bedoeling om de binnenlandse adoptie in het ontwerp te integreren. Ik ben het er niet mee eens dat er minder nazorg zal zijn. Die zal wel anders worden georganiseerd, met name door gebruik te maken van expertisenetwerken.

 Het ontwerp van decreet wordt eenparig door de 114 aanwezige leden aangenomen.

 

 

 

HOOFDSTUK 8 :

GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST…

MINISTERIE VAN DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP: 21 DECEMBER 2005. Decreet betreffende de adoptie.
MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP: 31 MAART 2004.Decreet betreffende de adoptie :

 

 

GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST:

4 MEI 2006 ( B.S.9/06/06)  Besluit van het Verenigd College tot oprichting van de centrale autoriteit van de Gemeenschap van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake adoptie

 

Artikel 1. De Dienst voor Bijstand aan Personen van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeen-schapscommissie wordt aangeduid als centrale autoriteit van de Gemeenschap, zoals bedoeld in het samenwerkingsakkoord van 12 december 2005 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake de tenuitvoerlegging van de wet van 24 april 2003 houdende hervorming van de adoptie.
Art. 2. Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn publicatie in het Belgisch Staatsblad
Art. 3. De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan personen, zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

 

DUITSTALIGE GEMEENSCHAP-  MINISTERIE VN DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP
21 DECEMBER 2005. ( B.S. 22/03/2006 )-
Decreet betreffende de adoptie

= DEUTSCHPRACHIGE GEMEINSCHAFT - MINISTERIUM DER DEUTSCHSPRACHIGEN GEMEINSCHAFT 21. DEZEMBER 2005 - Dekret zur Adoption

 

MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP

31 MAART 2004. - Decreet betreffende de adoptie (VERTALING).
(NOTA : raadpleging van vroegere versies vanaf 13-05-2004 en tekstbijwerking tot 07-09-2005)

http://www.juridat.be/cgi_loi/loi_N.pl?cn=2004033141

+ è  ADOPTION 2005 ( FR)

HOOFDSTUK 9:

24 JUNI 2004. - Wet houdende instemming met het Verdrag inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op het gebied van de interlandelijke adoptie, gedaan te Den Haag op 29/05/1993

 + VERDRAG  +  Interlandelijke adoptie

Publicatie : 2005-06-06

 

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

24 JUNI 2004. - Wet houdende instemming met het Verdrag inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op het gebied van de interlandelijke adoptie, gedaan te Den Haag op 29 mei 1993 (1) (2)


ALBERT II, Koning der Belgen,Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2. Het Verdrag inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op het gebied van de interlandelijke adoptie, gedaan te Den Haag op 29 mei 1993, zal volkomen gevolg hebben.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. Gegeven te Brussel, 24 juni 2004. ALBERT
______
Nota's (1) Zitting 2003-2004.
Senaat :Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 10 oktober 2003, nr. 3-259/1. - Verslag namens de commissie, nr. 3-259/2
Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 18 maart 2004. Stemming, vergadering van 18 maart 2004.
Kamer van volksvertegenwoordigers :
Documenten. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 51-942/1. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 51-942/2.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 6 mei 2004. Stemming, vergadering van 6 mei 2004.
(2) Zie Decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 8 mei 2002 (Belgisch Staatsblad van 18 juni 2002), Decreet van de Franse Gemeenschap van 31 maart 1994 (Belgisch Staatsblad van 19 mei 1994), Decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 27 oktober 2003 (Belgisch Staatsblad van 12 februari 2004), Ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 13 mei 2004 (Belgisch Staatsblad van 16 juni 2004).

 I

Interlandelijke adoptie

 

Intercountry Adoption (practical operation Convention # 33) http://www.hcch.net/index_en.php?act=progress.listing&cat=8

 

OF

 

" Adoption internationale (suivi pratique Convention # 33)

o                       Rapport de la Commission spéciale de 2005 sur le fonctionnement pratique de la Convention de La Haye de 1993

o                       Conclusions et Recommandations de la deuxième réunion de la Commission spéciale sur le fonctionnement pratique de la Convention de La Haye du 29 mai 1993 sur la protection des enfants et la coopération en matière d’adoption internationale

o                       Documents préliminaires e.a.

Les 3  liens ci-dessus repris du site de la Conférence de La Haye de droit international privé  http://www.hcch.net/index_fr.php?act=progress.listing&cat=8

 

 

Verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie


De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend,
Erkennende dat het voor de volledige en harmonieuze ontwikkeling van de persoonlijkheid van een kind noodzakelijk is dat het opgroeit in een gezinsverband, in een sfeer van geluk, liefde en begrip,
Eraan herinnerend dat elke Staat bij voorrang passende maatregelen behoort te nemen opdat het kind in zijn familie van herkomst kan blijven,
Erkennende dat interlandelijke adoptie het voordeel van een vast gezinsverband kan bieden aan een kind waarvoor geen geschikt gezin kan worden gevonden in zijn Staat van herkomst,
Overtuigd van de noodzaak maatregelen te nemen om te waarborgen dat interlandelijke adopties plaatsvinden op zodanige wijze dat het hoogste belang van het kind daarmee is gediend en dat zijn grondrechten worden geeërbiedigd, en om ontvoering, verkoop van of handel in kinderen te voorkomen,
Geleid door de wens daartoe gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen die rekening houden met de in internationale akten vervatte beginselen, met name het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind van 20 november 1989, en de Verklaring van de Verenigde Naties inzake sociale en juridische beginselen betreffende de bescherming en het welzijn van kinderen, in het bijzonder met betrekking tot plaatsing in een pleeggezin en adoptie, zowel nationaal als internationaal (Resolutie van de Algemene Vergadering 41/85 van 3 december 1986),
Zijn de volgende bepalingen overeengekomen :

HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied van het verdrag
Artikel 1
Dit Verdrag heeft tot doel :
a. waarborgen vast te leggen om te verzekeren dat interlandelijke adopties op zodanige wijze plaatsvinden dat het hoogste belang van het kind daarmee is gediend en de grondrechten die hem volgens het internationale recht toekomen, worden geeërbiedigd;
b. een samenwerkingsverband tussen de Verdragsluitende Staten in het leven te roepen ten einde te verzekeren dat deze waarborgen in acht worden genomen en ontvoering, verkoop van of handel in kinderen aldus worden voorkomen;
c. de erkenning van overeenkomstig het Verdrag tot stand gekomen adopties in de Verdragsluitende Staten te verzekeren.
Artikel 2
1. Dit Verdrag is van toepassing wanneer een kind dat zijn gewone verblijfplaats in een Verdragsluitende Staat (Staat van herkomst) heeft, naar een andere Verdragsluitende Staat (Staat van opvang) is, wordt of zal worden overgebracht, hetzij na zijn adoptie in de Staat van herkomst door echtgenoten of een persoon van wie de gewone verblijfplaats zich in de Staat van opvang bevindt, hetzij met het oog op een zodanige adoptie in de Staat van opvang of in de Staat van herkomst.
2. Het Verdrag heeft slechts betrekking op adopties die familierechtelijke betrekkingen tot stand brengen.
Artikel 3
Het Verdrag is niet langer van toepassing indien de instemmingen bedoeld in artikel 17, onder c, niet zijn verkregen voordat het kind de leeftijd van achttien jaren bereikt.


HOOFDSTUK II. - Vereisten voor interlandelijke adopties
Artikel 4
Een adoptie als bedoeld in dit Verdrag kan slechts plaatsvinden indien de bevoegde autoriteiten van de Staat van herkomst :
a. hebben vastgesteld dat het kind in aanmerking komt voor adoptie;
b. na de mogelijkheden tot plaatsing van het kind in zijn Staat van herkomst naar behoren te hebben onderzocht, hebben vastgesteld dat een interlandelijke adoptie het hoogste belang van het kind dient;
c. zich ervan hebben vergewist
1. dat de personen, instellingen en autoriteiten, wier toestemming voor de adoptie vereist is, zonodig voorlichting hebben ontvangen en naar behoren zijn ingelicht over de gevolgen van hun toestemming, met name over de vraag of adoptie zal leiden tot de beeïndiging van de rechtsbetrekkingen tussen het kind en zijn familie van herkomst,
2. dat deze personen, instellingen en autoriteiten hun toestemming vrijelijk hebben gegeven, in de wettelijk voorgeschreven vorm en dat deze toestemming op schrift is gegeven of vastgelegd,
3. dat de toestemmingen niet zijn verkregen tegen betaling of in ruil voor enige andere tegenprestatie en dat zij niet zijn ingetrokken,
4. dat de toestemming van de moeder, indien deze vereist is, eerst na de geboorte van het kind is gegeven, en
d. zich, rekening houdende met de leeftijd en het peil van ontwikkeling van het kind, ervan hebben vergewist
1. dat het is voorgelicht en naar behoren ingelicht over de gevolgen van de adoptie en van zijn toestemming tot de adoptie, indien deze vereist is,
2. dat de wensen en meningen van het kind in aanmerking zijn genomen,
3. dat de toestemming van het kind tot de adoptie, indien deze vereist is, vrijelijk is gegeven, in de wettelijk voorgeschreven vorm, en dat deze toestemming op schrift is gegeven of vastgelegd, en
4. dat deze niet is verkregen tegen betaling of in ruil voor enige andere tegenprestatie.
Artikel 5
Adopties als bedoeld in dit Verdrag kunnen slechts plaatsvinden indien de bevoegde autoriteiten van de Staat van opvang :
a. hebben vastgesteld dat de aspirant-adoptiefouders aan de vereisten voor adoptie voldoen en daartoe geschikt zijn;
b. zich ervan hebben verzekerd dat de aspirant-adoptiefouders de nodige voorlichting hebben ontvangen; en
c. hebben vastgesteld dat het het kind toegestaan is of toegestaan zal worden om die Staat binnen te komen en aldaar permanent te verblijven.


HOOFDSTUK III. - Centrale autoriteiten en vergunninghoudende instellingen
Artikel 6
1. Elke Verdragsluitende Staat wijst een Centrale Autoriteit aan die is belast met de nakoming van de door het Verdrag aan haar opgelegde verplichtingen.
2. Federale Staten, Staten waarin meer dan één rechtsstelsel geldt en Staten die autonome territoriale eenheden omvatten, staat het vrij meer dan één Centrale Autoriteit aan te wijzen en de territoriale of personele reikwijdte van hun taken aan te geven. De Staat die van deze mogelijkheid gebruik maakt, wijst de Centrale Autoriteit aan waaraan mededelingen kunnen worden gedaan ter overbrenging daarvan aan de bevoegde Centrale Autoriteit binnen deze Staat.
Artikel 7
1. De Centrale Autoriteiten dienen onderling samen te werken en de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten van hun onderscheiden Staten te bevorderen teneinde kinderen te beschermen en de overige doelstellingen van het Verdrag te verwezenlijken.
2. Zij nemen alle passende maatregelen teneinde :
a. informatie te verstrekken over de wetgeving van hun Staat op het gebied van adoptie en andere algemene informatie, zoals statistieken en standaardformulieren;
b. elkaar op de hoogte te houden omtrent de werking van het Verdrag en, voorzover mogelijk, belemmeringen voor de toepassing daarvan weg te nemen.
Artikel 8
De Centrale Autoriteiten nemen, hetzij rechtstreeks, hetzij via overheidsinstanties, alle passende maatregelen om het ten onrechte genieten van financieel of ander voordeel in verband met de adoptie te voorkomen en alle praktijken die in strijd zijn met de doelstellingen van het Verdrag te verhinderen.
Artikel 9
De Centrale Autoriteiten nemen, hetzij rechtstreeks, hetzij via overheidsinstanties of andere instellingen waaraan naar behoren vergunning is verleend in hun Staat, alle passende maatregelen, in het bijzonder om :
a. informatie te verzamelen, te bewaren en uit te wisselen over de situatie van het kind en de aspirant-adoptiefouders, voorzover zulks noodzakelijk is om de adoptie tot stand te brengen;
b. de procedure ten behoeve van de adoptie te vergemakkelijken, te volgen en te bespoedigen;
c. de ontwikkeling van voorlichtingsactiviteiten op het gebied van adoptie en van nazorg bij adoptie in hun Staten te bevorderen;
d. algemene evaluatierapporten betreffende ervaringen met interlandelijke adoptie uit te wisselen;
e. voorzover de wetgeving van hun Staat dit toestaat, gevolg te geven aan met redenen omklede verzoeken van andere Centrale Autoriteiten of overheidsinstanties om informatie over een bepaalde adoptiesituatie.
Artikel 10
Vergunningen kunnen slechts worden verleend aan, en worden behouden door, instellingen die aantonen in staat te zijn de taken die hun kunnen worden toevertrouwd naar behoren te vervullen.
Artikel 11
Een vergunninghoudende instelling dient :
a. uitsluitend doelstellingen zonder winstoogmerk na te streven onder de voorwaarden en binnen de beperkingen die door de bevoegde autoriteiten van de Staat die de vergunning verleent, worden bepaald;
b. te zijn voorzien van bestuurders en medewerkers die op grond van hun onkreukbaarheid en hun opleiding of ervaring bekwaam zijn om werkzaamheden te verrichten op het gebied van de interlandelijke adoptie; en
c. wat hun samenstelling, functioneren en financiële situatie betreft, onderworpen te zijn aan het toezicht van bevoegde autoriteiten van die Staat.
Artikel 12
Een instelling waaraan in een Verdragsluitende Staat vergunning is verleend, kan in een andere Verdragsluitende Staat slechts optreden indien zij daartoe door de bevoegde autoriteiten van beide Staten is gemachtigd.
Artikel 13
De aanwijzing van de Centrale Autoriteiten en de eventuele reikwijdte van hun taken, alsmede de namen en adressen van de vergunninghoudende instellingen worden door elke Verdragsluitende Staat medegedeeld aan het Permanent Bureau van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht.

HOOFDSTUK IV. - Procedurele vereisten voor interlandelijke adoptie
Artikel 14
Personen die hun gewone verblijfplaats hebben in een Verdragsluitende Staat en die een kind wensen te adopteren dat zijn gewone verblijfplaats in een andere Verdragsluitende Staat heeft, dienen zich te wenden tot de Centrale Autoriteit van de Staat van hun gewone verblijfplaats.
Artikel 15
1. Indien de Centrale Autoriteit van de Staat van opvang van oordeel is dat de verzoekers voldoen aan de vereisten voor adoptie en daartoe geschikt zijn, stelt zij een rapport samen dat gegevens bevat omtrent hun identiteit, hun bevoegdheid en hun geschiktheid om te adopteren, hun persoonlijke achtergrond, gezinssituatie en medisch verleden, hun sociale milieu, hun beweegredenen, hun geschiktheid om een interlandelijke adoptie aan te gaan en omtrent de kinderen waarvoor zij de zorg op zich zouden kunnen nemen.
2. Zij doet het rapport toekomen aan de Centrale Autoriteit van de Staat van herkomst.
Artikel 16
Indien de Centrale Autoriteit van de Staat van herkomst van oordeel is dat het kind voor adoptie in aanmerking komt,
a. stelt zij een rapport samen dat gegevens bevat omtrent de identiteit van het kind, de vraag of het voor adoptie in aanmerking komt, zijn persoonlijke achtergrond, zijn sociale milieu en gezinssituatie, zijn medisch verleden en dat van zijn familie, alsmede zijn bijzondere behoeften;
b. houdt zij naar behoren rekening met de opvoeding van het kind en zijn etnische, godsdienstige en culturele achtergrond;
c. vergewist zij zich ervan dat de in artikel 4 bedoelde toestemmingen zijn verkregen; en
d. bepaalt zij, op grond van in het bijzonder de rapporten betreffende het kind en de aspirant-adoptiefouders, of met de voorgenomen plaatsing het hoogste belang van het kind is gediend.
2. Zij doet het rapport inzake het kind, het bewijs dat de vereiste toestemmingen zijn verkregen en de redenen voor haar conclusie inzake de plaatsing toekomen aan de Centrale Autoriteit van de Staat van opvang, waarbij zij ervoor zorg draagt geen mededeling te doen van de identiteit van de moeder en de vader indien deze identiteit in de Staat van herkomst niet mag worden bekendgemaakt.
Artikel 17
Een beslissing om een kind aan de zorg van aspirant-adoptiefouders toe te vertrouwen, mag in de Staat van herkomst slechts worden genomen indien :
a. de Centrale Autoriteit van de Staat van herkomst zich ervan heeft vergewist dat de aspirant-adoptiefouders zich daarmee verenigen;
b. de Centrale Autoriteit van de Staat van opvang deze beslissing heeft goedgekeurd, ingeval een zodanige goedkeuring is vereist door de wetgeving van die Staat of door de Centrale Autoriteit van de Staat van herkomst;
c. de Centrale Autoriteiten van beide Staten ermede instemmen dat de adoptie voortgang vindt; en
d. overeenkomstig artikel 5 is vastgesteld dat de aspirantadoptiefouders aan de vereisten voor adoptie voldoen en daartoe geschikt zijn en dat het kind vergunning heeft of zal verkrijgen de Staat van opvang binnen te komen en aldaar permanent te verblijven.
Artikel 18
De Centrale Autoriteiten van de beide Staten nemen alle nodige maatregelen om voor het kind de vergunningen te verkrijgen om de Staat van herkomst te verlaten en de Staat van opvang binnen te komen en aldaar permanent te verblijven.
Artikel 19
1. De overbrenging van het kind naar de Staat van opvang mag slechts plaatsvinden indien aan de vereisten van artikel 17 is voldaan.
2. De Centrale Autoriteiten van beide Staten zien erop toe dat deze overbrenging in alle veiligheid en onder passende omstandigheden geschiedt en, indien mogelijk, in gezelschap van de adoptiefouders dan wel de aspirant-adoptiefouders.
3. Indien de overbrenging van het kind niet plaatsvindt, worden de in de artikelen 15 en 16 bedoelde rapporten teruggezonden aan de autoriteiten die deze hebben verzonden.
Artikel 20
De Centrale Autoriteiten houden elkaar op de hoogte van de adoptieprocedure en de maatregelen die worden genomen om deze af te wikkelen, alsmede van het verloop van de plaatsing, indien een proeftijd vereist is.
Artikel 21
1. Indien de adoptie moet plaatsvinden na de overbrenging van het kind naar de Staat van opvang en de Centrale Autoriteit van die Staat van oordeel is dat met het voortgezette verblijf van het kind in het gezin van de aspirant-adoptiefouders het hoogste belang van het kind niet is gediend, neemt zij de nodige maatregelen om het kind te beschermen, met name door :
a. het kind bij de aspirant-adoptiefouders weg te nemen en voor tijdelijke opvang zorg te dragen;
b. in overleg met de Centrale Autoriteit van de Staat van herkomst onverwijld zorg te dragen voor herplaatsing van het kind met het oog op adoptie of, indien deze maatregel niet passend is, zorg te dragen voor een andere vorm van langdurige verzorging; adoptie van het kind kan slechts plaatsvinden indien de Centrale Autoriteit van de Staat van herkomst naar behoren is ingelicht over de nieuwe aspirant-adoptiefouders;
c. in de laatste plaats, het kind te doen terugkeren indien zijn belangen zulks vereisen.
2. Afhankelijk, in het bijzonder, van zijn leeftijd en zijn ontwikkelingspeil, wordt het kind geraadpleegd en wordt, waar passend, zijn toestemming tot de op grond van dit artikel te nemen maatregelen verkregen.
Artikel 22
1. De taken waarmee de Centrale Autoriteit op grond van dit hoofdstuk is belast, kunnen, voorzover de wet van haar Staat zulks toelaat, worden uitgevoerd door overheidsinstanties of door instellingen waaraan op grond van Hoofdstuk III vergunning is verleend.
2. Een Verdragsluitende Staat kan bij de depositaris van het Verdrag de verklaring afleggen dat, voorzover de wet zulks toelaat en onder toezicht van de bevoegde autoriteiten van die Staat, de taken waarmee de Centrale Autoriteit op grond van de artikelen 15 tot 21 in die Staat is belast, ook kunnen worden uitgevoerd door personen of instellingen die
a. aan de eisen van die Staat betreffende onkreukbaarheid, vakbekwaamheid, ervaring en verantwoordelijkheid voldoen; en
b. op grond van hun ethisch normbesef en door opleiding of ervaring in staat zijn werkzaamheden te verrichten op het terrein van interlandelijke adoptie.
3. Een Verdragsluitende Staat die de in het tweede lid bedoelde verklaring aflegt, doet aan het Permanent Bureau van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht regelmatig mededeling van de namen en adressen van deze instellingen en personen.
4. Een Verdragsluitende Staat kan bij de depositaris van het Verdrag de verklaring afleggen dat adopties van kinderen die hun gewone verblijfplaats op zijn grondgebied hebben, slechts kunnen plaatsvinden indien de taken van de Centrale Autoriteit worden uitgevoerd in overeenstemming met het eerste lid.
5. Ongeacht of ingevolge het tweede lid een verklaring is afgelegd, worden de in de artikelen 15 en 16 bedoelde rapporten in elk geval opgesteld onder de verantwoordelijkheid van de Centrale Autoriteit of van andere autoriteiten of instellingen in overeenstemming met het eerste lid.

HOOFDSTUK V. - Erkenning en gevolgen van de adoptie
Artikel 23
1. Een adoptie ten aanzien waarvan de bevoegde autoriteit van de Staat waar de adoptie heeft plaatsgevonden schriftelijk heeft verklaard dat zij in overeenstemming met het Verdrag is tot stand gekomen, wordt in de andere Verdragsluitende Staten van rechtswege erkend. In de verklaring wordt aangegeven wanneer en van wie de instemmingen ingevolge artikel 17, onder c, werden verkregen.
2. Elke Verdragsluitende Staat stelt, op het tijdstip van ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding, de depositaris van het Verdrag in kennis van de identiteit en de taken van de autoriteit of autoriteiten die in de Staat bevoegd is of zijn om de verklaring af te geven. Hij stelt de depositaris ook in kennis van wijzigingen in de aanwijzing van deze autoriteiten.
Artikel 24
De erkenning van een adoptie kan in een Verdragsluitende Staat slechts worden geweigerd indien, gelet op het belang van het kind, de adoptie kennelijk niet verenigbaar is met zijn openbare orde.
Artikel 25
Een Verdragsluitende Staat kan bij de depositaris van het Verdrag de verklaring afleggen dat hij ingevolge dit Verdrag niet gehouden zal zijn adopties te erkennen die in overeenstemming met een op grond van artikel 39, tweede lid, gesloten overeenkomst tot stand zijn gekomen.
Artikel 26
1. De erkenning van een adoptie brengt mee de erkenning van
a. de afstammingsband tussen het kind en zijn adoptiefouders;
b. het ouderlijk gezag van de adoptiefouders over het kind;
c. de verbreking van de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen tussen het kind en zijn moeder en vader, indien de adoptie dit gevolg heeft in de Verdragsluitende Staat waar zij plaatsvond.
2. Ingeval een adoptie tot gevolg heeft dat de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen worden verbroken, geniet het kind in de Staat van opvang en in elke andere Verdragsluitende Staat waar de adoptie wordt erkend, rechten gelijk aan die welke voortvloeien uit adopties die in elk van deze Staten dit gevolg hebben.
3. De voorgaande leden doen geen afbreuk aan de toepassing van voor het kind gunstiger bepalingen die gelden in de Verdragsluitende Staat die de adoptie erkent.
Artikel 27
1. Indien een in de Staat van herkomst toegestane adoptie niet tot gevolg heeft dat de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen worden verbroken, kan zij in de Staat van opvang die de adoptie ingevolge het Verdrag erkent, worden omgezet in een adoptie die dit gevolg heeft
a. indien het recht van de Staat van opvang dit toestaat; en
b. indien de in artikel 4, onder c en d, bedoelde toestemmingen zijn of worden gegeven met het oog op een zodanige adoptie.
2. Artikel 23 is van toepassing op de beslissing tot de omzetting van de adoptie

.
HOOFDSTUK VI. - Algemene bepalingen
Artikel 28
Dit verdrag doet geen afbreuk aan de wetten van een Staat van herkomst die vereisen dat de adoptie van een kind dat zijn gewone verblijf in die Staat heeft in die Staat plaatsvindt, of die verbieden dat een kind voor zijn adoptie in de Staat van opvang wordt geplaatst of daarheen wordt overgebracht.
Artikel 29
Er mag tussen de aspirant-adoptiefouders en de ouders van het kind of een andere persoon aan wie de zorg voor het kind is toevertrouwd geen contact zijn totdat is voldaan aan de vereisten van artikel 4, onder a tot en met c, en artikel 5, onder a, tenzij de adoptie plaatsvindt binnen eenzelfde familie of tenzij aan de daaraan door de bevoegde autoriteit van de Staat van herkomst gestelde voorwaarden is voldaan.
Artikel 30
1. De bevoegde autoriteiten van een Verdragsluitende Staat dragen zorg voor de bewaring van de in hun bezit zijnde gegevens omtrent de afkomst van het kind, met name gegevens betreffende de identiteit van zijn ouders, alsmede de medische gegevens betreffende het medische verleden van het kind en zijn familie.
2. Zij bewerkstelligen dat voorzover de wetgeving van hun Staat zulks toelaat, het kind of zijn vertegenwoordiger, onder passende begeleiding, toegang heeft tot deze gegevens.
Artikel 31
Onverminderd artikel 30 mogen de op grond van het Verdrag verzamelde of toegezonden persoonlijke gegevens, in het bijzonder de in de artikelen 15 en 16 bedoelde gegevens, slechts worden gebruikt voor de doeleinden waarvoor zij zijn verzameld of toegezonden.
Artikel 32
1. Niemand mag ongerechtvaardigd financieel of ander voordeel trekken uit enig optreden in verband met een interlandelijke adoptie.
2. Uitsluitend kosten en uitgaven, met inbegrip van redelijke honoraria van personen die bij een adoptie hebben bemiddeld, mogen in rekening worden gebracht en betaald.
3. Bestuurders, beheerders en werknemers van instellingen die bij een adoptie hebben bemiddeld, mogen geen bezoldiging ontvangen die onevenredig hoog is in vergelijking met de verleende diensten.
Artikel 33
Een bevoegde autoriteit die vaststelt dat een van de bepalingen van het Verdrag niet is nageleefd of kennelijk dreigt niet te worden nageleefd, stelt de Centrale Autoriteit van haar Staat hiervan onmiddellijk in kennis. De Centrale Autoriteit heeft de verantwoordelijkheid erop toe te zien dat passende maatregelen worden getroffen.
Artikel 34
Indien de bevoegde autoriteit van de Staat waarvoor een document is bestemd zulks verzoekt, moet een voor eensluidend gewaarmerkte vertaling worden verstrekt. Tenzij anders bepaald, worden de kosten van deze vertaling gedragen door de aspirant-adoptiefouders.
Artikel 35
De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten betrachten voortvarendheid in adoptieprocedures.
Artikel 36
Ten aanzien van een Staat die op het gebied van adoptie twee of meer rechtsstelsels heeft die in verschillende territoriale eenheden van toepassing zijn :
a. wordt een verwijzing naar de gewone verblijfplaats in die Staat uitgelegd als een verwijzing naar de gewone verblijfplaats in een territoriale eenheid van die Staat;
b. wordt een verwijzing naar de wetgeving van die Staat uitgelegd als een verwijzing naar het in de desbetreffende territoriale eenheid geldende recht;
c. wordt een verwijzing naar de bevoegde autoriteiten of de overheidsinstellingen van die Staat uitgelegd als een verwijzing naar degenen die in de desbetreffende territoriale eenheid tot optreden bevoegd zijn;
d. wordt een verwijzing naar de vergunninghoudende instellingen van die Staat uitgelegd als een verwijzing naar de in de desbetreffende territoriale eenheid erkende instellingen.
Artikel 37
Ten aanzien van een Staat die met betrekking tot adoptie twee of meer rechtsstelsels heeft die op verschillende categorieën personen van toepassing zijn, wordt een verwijzing naar de wetgeving van die Staat uitgelegd als een verwijzing naar het door het recht van die Staat aangewezen rechtsstelsel.
Artikel 38
Een Staat waarbinnen verschillende territoriale eenheden met betrekking tot adoptie hun eigen rechtsregels hebben, is niet gehouden het Verdrag toe te passen in gevallen waarin een Staat met een uniform rechtsstelsel daartoe niet gehouden zou zijn.
Artikel 39
1. Het Verdrag laat onverlet internationale regelingen waarbij Verdragsluitende Staten Partij zijn en die bepalingen bevatten betreffende in dit Verdrag geregelde onderwerpen, tenzij door de Staten die Partij zijn bij zodanige regelingen een andersluidende verklaring wordt afgelegd.
2. Een Verdragsluitende Staat kan met één of meer andere Verdragsluitende Staten overeenkomsten sluiten met het oog op verbetering van de toepassing van het Verdrag in hun onderlinge betrekkingen. Deze overeenkomsten kunnen alleen afwijken van de bepalingen van de artikelen 14 tot en met 16 en 18 tot en met 21. Staten die een zodanige overeenkomst hebben gesloten, zenden een afschrift daarvan aan de depositaris van het Verdrag.

B.S : Om  een " BEELD " te raadplegen : 
A.   U moet op de website van de B.S.
http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/welcome.pl  te clicken                              B.   Het laatst gepubliceerde nummer openen  
C.   Aan het einde van de tekst, de datum: 2005-08-29 vermelden 
D.   Na het K.B. te hebben gezocht, de tekst openen en daarna aan het einde van de tekst  "BEELD"  clicken. 
De modellen van het bewijs van registratie van een buitenlandse beslissing vindt u in bl. 13 en 14 + 15 en 16.
Het model van het bewijsstuk van overeenstemming van een interlandelijke adoptie vindt u in bl. 17 en 18.
Het is gemakkelijk om een bladzijde te printen.

Artikel 40
Voorbehouden op het Verdrag zijn niet toegestaan.
Artikel 41
Het Verdrag is steeds van toepassing wanneer op grond van artikel 14 een aanvraag is ontvangen nadat het Verdrag in de Staat van opvang en de Staat van herkomst in werking is getreden.
Artikel 42
De Secretaris-generaal van de Haagse Conferentie voor internationaal privaatrecht roept periodiek een Bijzondere Commissie bijeen ten einde de praktische werking van dit Verdrag te toetsen.

HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen
Artikel 43
1. Dit Verdrag staat open voor ondertekening voor de Staten die ten tijde van de Zeventiende Zitting lid waren van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht en voor andere Staten die aan deze Zitting hebben deelgenomen.
2. Het Verdrag dient te worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd en de akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring te worden nedergelegd bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden, depositaris van het Verdrag.
Artikel 44
1. Iedere andere Staat kan tot het Verdrag toetreden nadat het overeenkomstig artikel 46, eerste lid, in werking is getreden.
2. De akte van toetreding dient te worden nedergelegd bij de depositaris.
3. De toetreding heeft slechts gevolg in de betrekkingen tussen de toetredende Staat en die Verdragsluitende Staten die niet binnen zes maanden na de ontvangst van de in artikel 48, letter b, bedoelde kennisgeving bezwaar hebben gemaakt tegen de toetreding van deze Staat. Een dergelijk bezwaar kan ook worden gemaakt door een Staat op het tijdstip van een bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring van het verdrag, indien deze na de toetreding plaatsvindt. Van bezwaren wordt kennis gegeven aan de depositaris.
Artikel 45
1. Een Staat die twee of meer territoriale eenheden omvat waarin verschillende rechtsstelsels van toepassing zijn betreffende onderwerpen die door dit Verdrag worden geregeld, kan op het tijdstip van ondertekening, bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding verklaren dat dit Verdrag van toepassing is op al deze territoriale eenheden of slechts op een of meer daarvan en kan te allen tijde deze verklaring wijzigen door één nieuwe verklaring af te leggen.
2. Deze verklaringen worden ter kennis gebracht van de depositaris en vermelden uitdrukkelijk de territoriale eenheden waarop het Verdrag van toepassing is.
3. Indien een Staat geen verklaring krachtens dit artikel aflegt, is het Verdrag van toepassing op het gehele grondgebied van die Staat.
Artikel 46
1. Het Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op het verstrijken van een termijn van drie maanden na de nederlegging van de derde akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, bedoeld in artikel 43.
2. Vervolgens treedt het Verdrag in werking
a. voor iedere Staat die het Verdrag later bekrachtigt, aanvaardt, goedkeurt of hiertoe toetreedt, op de eerste dag van de maand volgend op het verstrijken van een termijn van drie maanden na de nederlegging van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding;
b. voor een territoriale eenheid waarop het Verdrag overeenkomstig artikel 45 is uitgebreid, op de eerste dag van de maand volgend op het verstrijken van een termijn van drie maanden na de kennisgeving bedoeld in dat artikel.
Artikel 47
1. Een Staat die Partij is bij het Verdrag kan dit opzeggen door middel van een schriftelijke kennisgeving gericht aan de depositaris.
2. De opzegging wordt van kracht op de eerste dag van de maand volgend op het verstrijken van een termijn van twaalf maanden nadat de kennisgeving door de depositaris is ontvangen. Wanneer in de kennisgeving een langere opzegtermijn is aangegeven, wordt de opzegging van kracht na het verstrijken van zulk een langere termijn nadat de kennisgeving door de depositaris is ontvangen.
Artikel 48
De depositaris geeft de lid-Staten van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht, de andere Staten die aan de Zeventiende Zitting hebben deelgenomen en de Staten die overeenkomstig artikel 44 zijn toegetreden, kennis van :
a. de ondertekeningen, bekrachtigingen, aanvaardingen en goedkeuringen bedoeld in artikel 43;
b. de toetredingen en bezwaren tegen toetredingen bedoeld in artikel 44;
c. de datum waarop het Verdrag overeenkomstig artikel 46 in werking treedt;
d. de verklaringen en aanwijzingen bedoeld in de artikelen 22, 23, 25 en 45;
e. de overeenkomsten bedoeld in artikel 39;
f. de opzeggingen bedoeld in artikel 47.
Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit Verdrag hebben ondertekend.

Gedaan te Den Haag, de negenentwintigste mei negentienhonderddrieënnegentig, in de Engelse en de Franse taal, waarbij beide teksten gelijkelijk authentiek zijn, in één enkel exemplaar, dat zal worden nedergelegd in het archief van de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en waarvan een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift langs diplomatieke weg zal worden gezonden aan alle Staten die ten tijde van haar Zeventiende Zitting lid waren van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht, alsmede aan elke andere Staat die aan deze Zitting heeft deelgenomen.
Verdrag inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op het gebied
van de interlandelijke adoptie, gedaan te Den Haag op 29 mei 1993
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (
è B.S.)
Verdrag inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op het gebied van de interlandelijke adoptie,
gedaan te Den Haag op 29 mei 1993


Verklaringen van België


- Verklaring betreffende artikel 22, lid 4 :
Overeenkomstig artikel 22, lid 4 van het Verdrag, verklaart België dat de adoptie van een kind dat zijn gewone verblijfplaats op zijn grondgebied heeft slechts plaats kan vinden indien de taken waarmee de Centrale Autoriteit van de Staat van opvang uitgevoerd worden overeenkomstig artikel 22, lid 1 van het Verdrag.


- Verklaring betreffende artikel 23, lid 2 :
Overeenkomstig artikel 23, lid 2, van het Verdrag, verklaart België dat de Dienst Internationale adoptie van de Federale Overheidsdienst Justitie de enige bevoegde Autoriteit is om de verklaring vermeld in artikel 23, lid 1 af te leveren wanneer de adoptie plaatsvindt in België.


Zie
HOOFDSTUK 12


(Deze tekst vernietigt en vervangt degene die verschenen is in het Belgisch Staatsblad nr. 173 van 1 juni 2005, bladzijden 25424 tot en met 25437

 

 

 

HOOFDSTUK 10 :                                  FRANKRIJK

 

 

" Réforme de l’adoption ( du site : http://www.vie-publique.fr/) : La proposition de loi a été définitivement adoptée le 22 juin 2005, le Sénat ayant adopté sans modifications le texte déjà adopté par l’Assemblée nationale le 14 avril 2005: L’objectif de la proposition de loi est d’assouplir et d’accélérer les procédures d’adoption pour les foyers français en attente d’un enfant ( 25 000 sont actuellement agréées).

La procédure d’agrément sera désormais harmonisée dans tous les départements, ce qui devrait permettre d’éviter que certains départements refusent malgré la loi, comme à l’heure actuelle, de donner l’agrément à des célibataires ou à des couples ayant déjà des enfants. Une Agence française de l’adoption (AFA), composée de représentants de l’Etat et de tous les départements sera chargée de conseiller les familles dans leur démarche à l’étranger et de servir d’intermédiaire : les adoptions d’enfants étrangers représentent 4. 000 adoptions annuelles sur un total de 5 000. Cette agence remplacera la Mission pour l’adoption internationale (MAI) dont le seul rôle était de vérifier la légalité de l’adoption. La prime d’adoption, qui aide les familles à supporter les charges financières liées à l’adoption, devrait être revalorisée, elle pourrait être doublée et atteindre 1.624 euros."

 

 

HOOFDSTUK 11 : RECHTSPRAAK

 

 

ARBITRAGEHOF 14 DECEMBER 2005

 

Tekst : Click op

è 192/2005


14-12-2005

Prejudiciële vraag

Burgerlijk Wetboek (art. 361, § 2)

Terugzending van de zaak naar de verwijzende rechter

Burgerlijk recht - Afstamming - Adoptie - Uitoefening van het ouderlijk gezag - Adoptant die gehuwd is met de ouder van het geadopteerd kind - Gehuwden van hetzelfde geslacht.

 

HOF VAN BEROEP  GENT  16 NOVEMBER 2004.

 

Successierechten op de nalatenschap in geval van adoptie.

" Voor de toepassing van het tarief "samenwonenden " moet de adoptant op de dag van het openvallen van de nalatenschap minstens 3 jaar ononderbroken met de geadopteerde hebben samengewoond en moet er een gemeenschappelijke huis­houding mee gevoerd zijn. Kort voor het overlijden van de adoptant moest deze noodgedwongen haar intrek nemen in een rust‑ en verzorgingstehuis en werd haar adres in het bevolkingsregister gewijzigd. Het gaat volgens het Hof van Beroep om overmacht….

Dus is het tarief voor samenwonenden van toepassing ".

Tijdschrift voor notarissen, n°2/ 2006, bl.206 

 

HOF VAN CASSATIE  10 APRIL 2003

 

ADOPTIE tussen een Belg en een vreemdeling - Geadopteerde ouder dan vijftien jaar – Homologatie – Voorwaarden - Persoonlijk statuut - Vreemde wet die alleen adoptie van minderjarigen in hun eigen belang toestaat - Eerbiediging van privé- en gezinsleven - Artikel 8, E.V.R.M. – Beperkingen

In zoverre art. 8 E.V.R.M. eenieder het recht op de eerbiediging van zijn privé- en gezinsleven waarborgt , legt het de Staten niet op een persoon het statuut van adoptant of geadopteerde toe te kennen.

Aangezien art. 8 E.V.R.M. geen adoptierecht waarborgt, kan het middel dat het bestreden arrest verwijt het begrip gezinsleven te miskennen niet tot cassatie leiden en is het dus zonder belang.

 

INTEGRALE TEKST è http://www.juridat.be/jurispdf/R/C/03/4/RC034A1.pdf

 

HOOFDSTUK 12 :  LINKS + ADOPTIEDIENSTEN +  Lijst van Belgische  Centrale autoriteiten:

FOD JUSTICIE

Internationale adoptie è http://www.just.fgov.be/nl_htm/informatie/htm_justitie_atotz/adoptie.html

Justitie van A tot Z: Internationale adoptie : V. & A.  http://www.just.fgov.be/nl_htm/informatie/htm_justitie_atotz/adoptie.html

 

Kind & Gezin - KP_Adoptie
Kind & Gezin - Zelfstandige adoptie
Kind & Gezin - Hoe start ik een tweede of volgende adoptie op?
Kind & Gezin - Meer informatie rond adoptie: Vereniging voor Kind en
Kind & Gezin - Adoptie via een erkende adoptiedienst

 

Leurs pages en français ( en PDF) :

Formulaires INAMA (ZIKO) (844 kb)  +  Instructions INAMA (ZIKO) (291 kb) +  Manuel INAMA (ZIKO) (4506 kb)

 Une nouvelle organisation de l'accueil pour enfants en Flandre (38 kb)

 Rapport du group de travail concernant le futur de l'accueil des enfants (243 kb)

 

Orde van Vlaamse Balies è Adoptie

 

JURIWEL: Welzijns- en gezondheidsregelgeving :

http://www.wvc.vlaanderen.be/juriwel/gezin/nieuws.htm

 

Op zoek naar je roots  users.pandora.be/gewenst.kind

w

B. ADOPTIEDIENSTEN

 

Erkende binnenlandse adoptiediensten http://www.kindengezin.be/KG/Adressen_en_routebeschrijving/Erkende_binnenlandse_adoptiediensten.jsp                         6 JANUARI 2007 ( B.S.19/02/2007) : "« In afwijking van de programmeringsnorm vermeld in artikel 38, kunnen er tot 30 september 2011 maximaal vijf adoptiediensten erkend worden".

* Gewenst Kind - Amok vzw  Osystraat 39 - 2060 Antwerpen  è  http://users.pandora.be/gewenst.kind/

* De Mutsaard  Antwerpenè http://www.demutsaard-jeugdzorg.be/adoptiedienst/

* Gents Adoptiecentrum è http://www.gentsadoptiecentrum.be

* Adoptiedienst Sociaal Centrum De Visserij, Gent: E-mail: adoptie@cawvisserij.be

 

 

FIAC vzw  Interlandelijk Adoptiecentrum Vlaanderen è http://users.pandora.be/FIAC-adoptiedienst/

 

 

Ray of hope è http://www.rayofhope.be/

HORIZON è http://www.horizon-adoptie.be/

 

 

 

Minister Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin  http://adressen.vlaanderen.be/NASA... +

+  è http://www.ingevervotte.be/  è

1.3.7. Adoptie
De totale sector van adoptie heeft de voorbije jaren heel wat onzekerheid gekend. De nieuwe federale wet en het nieuwe Vlaamse adoptiedecreet hertekenden het landschap inzake adoptie, maar werden nog niet uitgevoerd. In eerste instantie wens ik het Vlaamse decreet inzake adoptie te evalueren en te zoeken naar haalbare realisaties binnen deze hertekening. Ik wens ondermeer na te gaan of de specificiteit van de binnen- en buitenlandse adoptie voldoende gevrijwaard kan blijven. Mijn grootste bekommernis hierbij is dat gezinnen die de stap zetten naar adoptie opnieuw duidelijkheid krijgen rond wat hun te wachten staat en dat ze maximaal ondersteund worden in het adoptieproces. Belangrijk hierbij zal het streven naar een
toegankelijke en snelle procedure zijn, met bijzonder veel aandacht voor empathie en begrip ten aanzien van adoptiekind, en –ouder en de afstandsouder bij binnenlandse adoptie. Het uitklaren van wie de evaluatie van de kandidaat-adoptieouders in de toekomst zal doen, is hierbij een prioriteit. Daarbij zal ik aandacht hebben voor de expertise binnen de huidige evaluatieteams. Verder wil ik de adoptiediensten verder professionaliseren en zorgen voor voldoende nazorg.

Nuttige info adoptie èhttp://www.wvc.vlaanderen.be/juriwel/gezinadoptie/adoptie.htm

 

De Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken http://www.diplomatie.be/nl/services/civilstatedetail.asp?TEXTID=438

Of " Adoptie "

Toekenning van de Belgische Nationaliteit http://www.diplomatie.be/nl/services/nationalitydetail.asp?TEXTID=449

VERDRAG inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie;’s-Gravenhage, 29 mei 1993: VERTALING è http://hcch.e-vision.nl/upload/text33nl.pdf

 

WET houdende instemming met het Verdrag inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op het gebied van de interlandelijke adoptie,gedaan te Den Haag op 29 mei 1993 è De tekst aangenomen in plenaire vergadering is dezelfde

als de door de Senaat overgezonden tekst (DOC

51 0942/001 ).è http://www.lachambre.be/FLWB/pdf/51/0942/51K0942001.pdf

Alle adviezen van het Kinderrechtencommissariaat over Adoptie è http://www.kinderrechtencommissariaat.be/subsites/documenten/advies.asp?Cat=10081&Catname=Adoptie&ParentCat=10072&blank=1#adviezen e-mail èkinderrechten@vlaamsparlement.be 

 

 

Adoptieovereenkomst met Vietnam (20 maart 2005)

+ è FR è ADOPTION 2005 : in fine è " LINKS "

 

B. Lijst van Belgische  Centrale autoriteiten:

 

Federale Staat=

De Federale Centrale Autoriteit is de Dienst Internationale adoptie van de Federale Overheidsdienst Justitie.
Het betreft hier de Autoriteit waaraan alle mededelingen gericht kunnen worden met het oog op hun toezending aan de bevoegde Centrale Autoriteit binnen de Belgische Staat.

Dienst Internationale adoptie, Federale Overheidsdienst Justitie,

Directie-generaal Wetgeving, Vrijheden en Fundamentele rechten
Waterloolaan 115

 B-1000 Brussel Telefoonnummer : + 32 (2) 542 6511 Faxnummer : + 32 (2) 542 70 38

De Gemeenschappen

 

1. Communauté française

ONE : Le service de l'Adoption de l'Aide à la Jeunesse http://www.adoptions.be   

Autorité centrale communautaire - Direction générale de l'aide à la jeunesse www.cfwb.be/aide-jeunesse
Ministère de la Communauté française de Belgique  44, boulevard Léopold II à 1080  BRUXELLES
Tél : 00-32-(0)2-413.413 5 - Fax : 00-32-(0)2-413.213 9  E-mail : adoptions@cfwb.be
Tél vert : 0800.20 000 (appel gratuit de partout en Belgique) telvert@cfwb.be
L'Autorité centrale communautaire est compétente dans la région de langue française, ainsi qu'à l'égard des institutions établies dans la région bilingue de Bruxelles-Capitale qui, en raison de leur organisation, doivent être considérées comme appartenant exclusivement à la Communauté française.

 

2. Vlaamse Gemeenschap :

Kind en Gezin  ( het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid )

Hallepoortlaan 27

B-1060 Brussel

Telefoonnummer : + 32 (2) 533 12 11 Faxnummer : + 32 (2) 534 13 82

è http://www.kindengezin.be/KG/Themas/Adoptie/default.jsp


Kind en Gezin is bevoegd in het Nederlandse taalgebied, evenals ten aanzien van de instellingen die gevestigd zijn in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad, die om reden van hun organisatie, moeten beschouwd worden als exclusief behorend tot de Vlaamse Gemeenschap.

 

3. Duitstalige Gemeenschap-

Ministerium der Deutschsprachigen Gemeinschaft
Zentrale Behörde der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Adoptionen
Gospertstrasse 1 B-4700 Eupen

Fax. : + 32 (87)55 64 74 Tel. : + 32 (87) 59 63 46 E-Mail : michael.fryns@dgov.be

Kontaktperson : Herr Michael Fryns »

Deze Centrale Autoriteit van de Gemeenschap is bevoegd in het Duitse taalgebied.

 

HOOFDSTUK 13. BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS: VERSLAG

COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE 

1. 25/04/2006

 

Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over “de voorbereiding in het kader van een intrafamiliale adoptie” (nr. 11134)

Commissievergaderingen N° 0927 - dinsdag 25 april 2006 AM - eerste deel Commissie voor de Justitie

Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de minister, sinds 1 september 2005 is de nieuwe adoptiewet van kracht. We hebben er hier in de commissie dan nog een kleine aanpassing aan aangebracht. Op dit ogenblik zou de toepassing van deze wet vertraging op het terrein teweegbrengen.

Enerzijds, mevrouw de minister, zijn er vertragingen bij de instanties die de maatschappelijke onderzoeken moeten voeren. Er is een eerste vonnis van de jeugdrechtbank die maatschappelijk onderzoek beveelt. Die maatschappelijke onderzoeken worden dan door de regionale overheden uitgevoerd. Daaraan zouden de eerste vertragingen, waarvoor u uiteraard niet bevoegd bent, te wijten zijn. Ik heb  begrepen dat men binnen de Vlaamse regio een betere spreiding van dossiers aan het doen is via de centrale autoriteit en dat men extra personeel zal aanwerven.

Daarnaast zouden er zich echter ook wat het federale luik betreft vertragingen voordoen, namelijk bij het openbaar ministerie dat een verslag voor het herkomstland moet opmaken zodra de adoptanten krachtens een vonnis van de jeugdrechter geschikt zijn bevonden om interlandelijk te adopteren.

Vandaar ook mijn vragen aan u, mevrouw de minister. Wat zijn de reden voor de vertraging bij het openbaar ministerie? Doen die vertragingen zich in alle gerechtelijke arrondissementen voor? Zo niet, in welke gerechtelijke arrondissementen doen deze vertragingen zich voor? Wat is de gemiddelde duur van de wachttijd vooraleer het verslag wordt verzonden naar het herkomstland? Ik heb begrepen dat wat de maatschappelijke dossiers betreft, het vooral in de provincie Antwerpen een probleem is. Zult u stappen zetten om die wachttijden in te korten? Het gaat vooral om het feit dat het maatschappelijk onderzoek krachtens artikel 1231 van het Gerechtelijke Wetboek moet gebeuren binnen de twee maanden. Zult u stappen kunnen zetten opdat ook wat het federale luik betreft deze termijnen kunnen gehaald worden? Ik weet wel dat dit geen vervaltermijnen zijn. Wat is de stand van zaken?

Minister Laurette Onkelinx: Evenals mijn Vlaamse collega, mevrouw Inge Vervotte, meen ik dat ook bij de adoptie van een kind dat verwant is met de kandidaat-adoptanten of waarmee reeds een sociale en affectieve band bestaat een voorbereiding nodig is in het belang van het kind. Men moet ervan uitgaan dat elke adoptie, ook onder sociaal of familiaal verwanten, op een bepaalde leeftijd ernstige vragen bij het kind oproept. De adoptanten moeten hierop worden voorbereid in het belang van het welslagen van de adoptie.Een vraag die mij wel relevant lijkt, is de vraag of de voorbereiding niet dient te worden gedifferentieerd naargelang de aard van de adoptie, endofamiliale interne adoptie, andere interne adoptie of internationale adoptie.

Deze vraag komt evenwel toe aan de bevoegde gemeenschapsministers. Ik kan u evenwel informeren dat deze er werk van maken om specifieke modules in te stellen. Het is aan hen om na te gaan of hun decreet in dat verband aanpassingen behoeft.

Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de minister, in verband met de regionale bevoegdheden had ik reeds wat informatie ingewonnen, althans voor de Vlaamse Gemeenschap. Ik neem aan dat in Wallonië, waar er meer adopties zijn dan in Vlaanderen, het probleem nog acuter is.

Mevrouw de minister, ik heb geen antwoord gekregen over de problematiek met betrekking tot de verslagen die het openbaar ministerie moet maken en waar er ook wachtlijsten zouden bestaan.

 Laurette Onkelinx, ministre: Votre question était relativement précise. La préparation ne relève pas de la compétence du gouvernement fédéral. Het is niet mijn bevoegdheid!

Servais Verherstraeten (CD&V): De verslagen van het openbaar ministerie ressorteren toch onder uw bevoegdheid, mevrouw de minister?

Laurette Onkelinx, ministre: Oui, mais sur la base de ce que doivent décider les Communautés! Ze moeten eerst beslissen!

Servais Verherstraeten (CD&V): In elk geval bent u toch verantwoordelijk voor de centrale autoriteit. Ik dacht dat er een permanente evaluatiegroep of werkgroep was die de wetgeving terzake zou evalueren. Ik suggereer dat de problematiek die zich op het terrein voordoet, daar toch onder de loep wordt genomen.  Straks is er het gerechtelijk verlof en we zitten reeds met wachtlijsten. Ouders die zitten te wachten op kinderen, hebben geen nood aan een bijkomende flessenhals die door het gerechtelijk verlof zou worden veroorzaakt.

 

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

2. 21/09/2005

 

Servais Verherstraeten (CD&V): De nieuwe adoptiewet die enkele weken geleden van kracht werd, zorgt op het terrein voor heel wat rechtsonzekerheid en verwarring.  Er is vooreerst de problematiek van de beginseltoestemming. Een aantal ouders heeft al wel een beginseltoestemming verkregen in toepassing van de oude wet, maar nog geen erkenning van adoptie. De nieuwe wet eist ook voor hen een nieuw geschiktheidsvonnis. Dit is hoogst onaangenaam voor ouders die bij wijze van spreken met de koffers in de hand klaarstonden om het adoptiekind te gaan oppikken. Kan dit specifieke probleem alsnog een oplossing krijgen?  De minister heeft wel een voorlopige oplossing uitgedokterd via het voorlopig visum, maar deze regeling is juridisch niet helemaal waterdicht. Wat zijn bijvoorbeeld de repercussies van die regeling voor het adoptieverlof, voor de kinderbijslag, voor de inschrijving van het kind in het bevolkingsregister en voor het erfrecht? Zou het geen betere oplossing zijn de via de vorige wet verkregen beginseltoestemming definitief te maken?

Ik stel mij ook vragen bij de voorbereiding van de nieuwe adoptieregeling. De federale centrale autoriteit is pas samengesteld op de dag van de inwerkingtreding van de wet. Dat is toch erg laat.  Ondertussen loopt nog de benoemingsprocedure voor het diensthoofd. Kon dit allemaal niet iets eerder geregeld worden? De Hoge Raad voor de Magistratuur start bovendien pas in november met een specifieke opleiding voor magistraten. Dat kan de verwarring op het terrein alleen maar in de hand werken.

Ook de erkenning van de buitenlandse adoptiebeslissing door de federale centrale autoriteit roept een aantal vragen op. Pas na die erkenning kan immers een visum worden verkregen. De beslissing van de buitenlandse autoriteit moet naar ons land gestuurd worden via de diplomatieke koffer. Dan neemt de federale centrale autoriteit haar beslissing en die moet dan op haar beurt terug naar het consulaat of de ambassade in het buitenland. Dan pas kan een definitief visum worden uitgereikt. Dit zou in principe een zevental dagen in beslag moeten nemen, maar ik heb daar mijn twijfels bij.  Kunnen de ambassades of consulaten niet bevoegd worden voor het onderzoek naar de openbare orde of voor de identificatie van de stukken? Kunnen zij de federale centrale autoriteit eventueel vertegenwoordigen? En indien niet, vormen gecodeerde e-mails dan geen oplossing?  We leven toch niet meer in de negentiende eeuw.

06.02      Annemie Turtelboom (VLD): Ik had graag geweten op welke manier de procedure voor de jeugdrechter moet worden ingeleid, omdat dit een invloed heeft op de snelheid van de procedure.  Klopt het dat de opleidingen voor jeugdrechters pas in november van start gaan?

De erkenningsprocedure via de federale centrale adoptieautoriteit dreigt de terugkeer naar België van adoptieouders met hun kindje te vertragen. Het verzoekschrift tot erkenning van de adoptie moet immers worden ingediend op de Belgische ambassade of consulaat in het land van herkomst, waarna het dossier per diplomatieke koffer naar de federale centrale autoriteit wordt gestuurd. Pas bevolkingsregister en voor het erfrecht? Zou het geen betere oplossing zijn de via de vorige wet verkregen beginseltoestemming definitief te maken?

Ik stel mij ook vragen bij de voorbereiding van de nieuwe adoptieregeling. De federale centrale autoriteit is pas samengesteld op de dag van de inwerkingtreding van de wet. Dat is toch erg laat.  Ondertussen loopt nog de benoemingsprocedure voor het diensthoofd. Kon dit allemaal niet iets eerder geregeld worden? De Hoge Raad voor de Magistratuur start bovendien pas in november met een specifieke opleiding voor magistraten. Dat kan de verwarring op het terrein alleen maar in de hand werken.

Ook de erkenning van de buitenlandse adoptiebeslissing door de federale centrale autoriteit roept een aantal vragen op. Pas na die erkenning kan immers een visum worden verkregen. De beslissing van de buitenlandse autoriteit moet naar ons land gestuurd worden via de diplomatieke koffer. Dan neemt de federale centrale autoriteit haar beslissing en die moet dan op haar beurt terug naar het consulaat of de ambassade in het buitenland. Dan pas kan een definitief visum worden uitgereikt. Dit zou in principe een zevental dagen in beslag moeten nemen, maar ik heb daar mijn twijfels bij.  Kunnen de ambassades of consulaten niet bevoegd worden voor het onderzoek naar de openbare orde of voor de identificatie van de stukken? Kunnen zij de federale centrale autoriteit eventueel vertegenwoordigen? En indien niet, vormen gecodeerde e-mails dan geen oplossing?  We leven toch niet meer in de negentiende eeuw.

06.02      Annemie Turtelboom (VLD): Ik had graag geweten op welke manier de procedure voor de jeugdrechter moet worden ingeleid, omdat dit een invloed heeft op de snelheid van de procedure.  Klopt het dat de opleidingen voor jeugdrechters pas in november van start gaan?

De erkenningsprocedure via de federale centrale adoptieautoriteit dreigt de terugkeer naar België van adoptieouders met hun kindje te vertragen. Het verzoekschrift tot erkenning van de adoptie moet immers worden ingediend op de Belgische ambassade of consulaat in het land van herkomst, waarna het dossier per diplomatieke koffer naar de federale centrale autoriteit wordt gestuurd. Pas bevolkingsregister en voor het erfrecht? Zou het geen betere oplossing zijn de via de vorige wet verkregen beginseltoestemming definitief te maken?

Ik stel mij ook vragen bij de voorbereiding van de nieuwe adoptieregeling. De federale centrale autoriteit is pas samengesteld op de dag van de inwerkingtreding van de wet. Dat is toch erg laat.  Ondertussen loopt nog de benoemingsprocedure voor het diensthoofd. Kon dit allemaal niet iets eerder geregeld worden? De Hoge Raad voor de Magistratuur start bovendien pas in november met een specifieke opleiding voor magistraten. Dat kan de verwarring op het terrein alleen maar in de hand werken.

Ook de erkenning van de buitenlandse adoptiebeslissing door de federale centrale autoriteit roept een aantal vragen op. Pas na die erkenning kan immers een visum worden verkregen. De beslissing van de buitenlandse autoriteit moet naar ons land gestuurd worden via de diplomatieke koffer. Dan neemt de federale centrale autoriteit haar beslissing en die moet dan op haar beurt terug naar het consulaat of de ambassade in het buitenland. Dan pas kan een definitief visum worden uitgereikt. Dit zou in principe een zevental dagen in beslag moeten nemen, maar ik heb daar mijn twijfels bij.  Kunnen de ambassades of consulaten niet bevoegd worden voor het onderzoek naar de openbare orde of voor de identificatie van de stukken? Kunnen zij de federale centrale autoriteit eventueel vertegenwoordigen? En indien niet, vormen gecodeerde e-mails dan geen oplossing?  We leven toch niet meer in de negentiende eeuw.

06.02      Annemie Turtelboom (VLD): Ik had graag geweten op welke manier de procedure voor de jeugdrechter moet worden ingeleid, omdat dit een invloed heeft op de snelheid van de procedure.  Klopt het dat de opleidingen voor jeugdrechters pas in november van start gaan?

De erkenningsprocedure via de federale centrale adoptieautoriteit dreigt de terugkeer naar België van adoptieouders met hun kindje te vertragen. Het verzoekschrift tot erkenning van de adoptie moet immers worden ingediend op de Belgische ambassade of consulaat in het land van herkomst, waarna het dossier per diplomatieke koffer naar de federale centrale autoriteit wordt gestuurd. Pas wanneer die haar goedkeuring geeft, krijgen de kandidaat-ouders de nodige reisdocumenten voor het kind. Het verblijf van de ouders in het buitenland wordt door deze nieuwe tussenstap met één tot twee weken verlengd, zonder dat bovendien enige zekerheid kan worden gegeven over de totale duur. Dat geeft niet alleen aanleiding tot praktische problemen in verband met het werk en de opvang van eventuele andere kinderen; het maakt de procedure nog een stuk duurder dan ze al is.  Kan de procedure echt niet administratief eenvoudiger worden gemaakt? In dit tijdperk van email en elektronische handtekeningen lijkt me dat toch mogelijk. Zal de minister de procedure versnellen?

06.03      Melchior Wathelet (cdH): Dit is voor het grootste gedeelte een lofwaardige wet. Sommige kandidaten voor adoptie die aanspraak kunnen maken op overgangsmaatregelen, zouden echter onvoldoende duidelijke informatie over de evolutie van hun dossier ontvangen. De griffies van de rechtbanken beweren slecht ingelicht te zijn over de procedure die ter zake dient te worden gevolgd. Er zou eveneens sprake zijn van kinderziekten bij de federale centrale overheid. Bij de uitreiking van visa zouden problemen rijzen.

Welke maatregelen dienen nog te worden getroffen opdat de hervorming integraal van kracht zou kunnen worden? Werd het nodige gedaan om de griffies degelijk te informeren en zo snel mogelijk in een opleiding van de magistraten te voorzien?  Welke maatregelen moeten nog worden getroffen om de procedures bij de federale centrale overheid te verbeteren, en met name om de uitreiking van visa te bespoedigen?

06.04      Bert Schoofs (Vlaams Belang): Ik herinner de minister aan mijn vraag over de vrije adoptanten, die ik haar al vóór het reces stelde. Zij beloofde toen oplossingen. Nu blijkt echter dat niet alleen met de vrije adoptanten, maar met de adoptie in het algemeen tal van praktische problemen rijzen. De minister was gewaarschuwd.  Hoe en binnen welke termijn zal ze dit oplossen?

 

06.05    Minister Laurette Onkelinx (Frans):

 

Nu de mogelijkheden worden ingeperkt, kan ik de hevige reactie van sommige kandidaten begrijpen. Wij zijn evenwel trouw gebleven aan de keuzes die in het verdrag van Den Haag werden gemaakt, omdat daarbij het hogerr belang van het kind werd Deze wet dateert al van 2003. Wij hebben alleen de overgangsmaatregelen bijgestuurd. Voor de hoven en de rechtbanken is deze wet dus niets nieuws.  Onze samenwerking met de Gemeenschappen is opperbest verlopen. Toch blijft eenieder in zijn eigen gebied bevoegd. Zelf sta ik vooral in voor de hoven en de rechtbanken en voor de centrale overheid.

In de toekomst zullen de hoven en de rechtbanken de voornaamste betrokken partij zijn, behalve voor wat de overgangsmaatregelen betreft.  Wat de juridische bekrachtiging van het vóór 1 september 2005 bereikte principeakkoord betreft, werden met de programmawet van 27 december 2004 een reeks overgangsbepalingen ingevoerd voor kandidaat-adoptanten die via een omkaderingsprocedure een kind adopteren.  Er werden diverse maatregelen uitgewerkt in functie van het stadium waarin de procedure verkeert.

(Nederlands) Kandidaat-adoptanten die vóór 1 september 2005 een kind toegewezen kregen door de staat van herkomst, hebben geen rechterlijke bekrachtiging meer nodig voor zover ze ook een voorbereiding hebben gevolgd en een maatschappelijk onderzoek hebben ondergaan op grond van de toen geldende adoptieregels.  Kandidaat-adoptanten voor wie het maatschappelijk onderzoek reeds was aangevat voor de inwerkingtreding van de wet, moeten nog een procedure inleiden voor de jeugdrechtbank om een geschiktheidsvonnis te krijgen. Dat is een versnelde procedure, aangezien het bestaande maatschappelijk onderzoek volstaat om over de geschiktheid te oordelen. In afwachting van het vonnis mogen zij het adoptiekind reeds naar België laten overkomen met een voorlopig visum. Zij moeten daartoe alleen kunnen aantonen dat zij een procedure voor de jeugdrechtbank ingeleid hebben.  Dat gebeurt onder voorbehoud van een later geschiktheidsvonnis en van een latere definitieve erkenning van de adoptie.

De Hoge Raad voor de Justitie organiseert op 21 en 22 november een opleiding voor de magistraten.  De wet verscheen in het Belgisch Staatsblad op 16 mei 2003. De programmawet van 27 december 2004 en de wet houdende diverse bepalingen van vooropgesteld.

Deze wet dateert al van 2003. Wij hebben alleen de overgangsmaatregelen bijgestuurd. Voor de hoven en de rechtbanken is deze wet dus niets nieuws.  Onze samenwerking met de Gemeenschappen is opperbest verlopen. Toch blijft eenieder in zijn eigen gebied bevoegd. Zelf sta ik vooral in voor de hoven en de rechtbanken en voor de centrale overheid.

In de toekomst zullen de hoven en de rechtbanken de voornaamste betrokken partij zijn, behalve voor wat de overgangsmaatregelen betreft.  Wat de juridische bekrachtiging van het vóór 1 september 2005 bereikte principeakkoord betreft, werden met de programmawet van 27 december 2004 een reeks overgangsbepalingen ingevoerd voor kandidaat-adoptanten die via een omkaderingsprocedure een kind adopteren.  Er werden diverse maatregelen uitgewerkt in functie van het stadium waarin de procedure verkeert.

Nederlands) Kandidaat-adoptanten die vóór 1 september 2005 een kind toegewezen kregen door de staat van herkomst, hebben geen rechterlijke bekrachtiging meer nodig voor zover ze ook een voorbereiding hebben gevolgd en een maatschappelijk onderzoek hebben ondergaan op grond van de toen geldende adoptieregels.  Kandidaat-adoptanten voor wie het maatschappelijk onderzoek reeds was aangevat voor de inwerkingtreding van de wet, moeten nog een procedure inleiden voor de jeugdrechtbank om een geschiktheidsvonnis te krijgen. Dat is een versnelde procedure, aangezien het bestaande maatschappelijk onderzoek volstaat om over de geschiktheid te oordelen. In afwachting van het vonnis mogen zij het adoptiekind reeds naar België laten overkomen met een voorlopig visum. Zij moeten daartoe alleen kunnen aantonen dat zij een procedure voor de jeugdrechtbank ingeleid hebben.  Dat gebeurt onder voorbehoud van een later geschiktheidsvonnis en van een latere definitieve erkenning van de adoptie.

De Hoge Raad voor de Justitie organiseert op 21 en 22 november een opleiding voor de magistraten.

De wet verscheen in het Belgisch Staatsblad op 16 mei 2003. De programmawet van 27 december 2004 en de wet houdende diverse bepalingen van 20 juli 2005 bepaalden overgangsmaatregelen voor kandidaat-adoptanten die voor 1 september 2005 een procedure startten. Het KB met de uitvoeringsbesluiten werd op 19 augustus 2005 gepubliceerd.

(Frans) Griffies of magistraten hebben mij nooit gemeld dat er problemen waren. De jeugdrechters hebben integendeel publiekelijk verklaard dat er geen enkel probleem was.

Zodra er gewag werd gemaakt van onzekerheid bij de betrokkenen, heb ik een ontmoeting met de voorzitters van de verenigingen van jeugdrechters voorgesteld. Ik heb uiterst aandachtig naar hun voorstellen geluisterd. Een werkgroep zal nagaan of nuttige preciseringen kunnen worden aangebracht.

Het komt het College van procureurs-generaal toe te beslissen of er al dan niet een circulaire naar de jeugdrechters moet worden gezonden.  (Nederlands) De jeugdrechters moeten zelf beslissen of zij voorrang geven aan dossiers die dateren van voor 1 september 2005. De FOD Justitie heeft in elk geval alles gedaan om problemen te voorkomen. De griffies werden over de hervorming geïnformeerd. Zij kunnen de circulaire van 29 augustus 2005 en de website van de FOD Justitie raadplegen.

De wet is inderdaad onduidelijk wat betreft de inleiding van de procedure om een geschiktheidsvonnis te verkrijgen. Daarom worden zowel het verzoekschrift als het pv van persoonlijke verschijning aanvaard. Verder overleg met de jeugdmagistraten zal uitwijzen hoe de procedure kan worden geüniformiseerd.

De vraag of kandidaat-adoptanten die hun adoptiekind met een voorlopig visum naar België brachten hun adoptieverlof onmiddellijk kunnen uitoefenen en kinderbijslag kunnen ontvangen, moet door de ministers Demotte en Laruelle worden beantwoord.

(Frans) De erkenning heeft terugwerkende kracht tot op het ogenblik dat de adoptie die in het buitenland tot stand is gekomen, krachtens het buitenlands recht rechtsgeldig wordt. Voor de reglementering maakt het dus niet uit of de adoptant vóór of na de definitieve erkenning sterft.  Wat de uitreiking van de visa betreft, verwijs ik u naar mijn collega van Binnenlandse Zaken. Onze diensten hebben vaak overleg gepleegd en zullen dat ook in de toekomst nog doen. De centrale federale overheid “adoptie” verleent voorlopige erkenningen indien de personen hun reis naar het land van herkomst van het kind vóór 1 september hebben vastgelegd en ze geen tijd meer hebben om een voor eensluidend verklaard afschrift van de adoptieakte te bekomen.

(Nederlands) Het is belangrijk zoveel mogelijk met originele documenten of eensluidend verklaarde afschriften te werken. Een adoptie heeft verregaande consequenties en moet daarom met de grootst mogelijke rechtszekerheid gebeuren.  (Frans) Indien we voor de wet van 24 april 2003 een reparatiewet moeten opstellen, zullen we dat, gelet op de urgentie, via de programmawet van december doen.

Ondertussen werken we aan praktische oplossingen om de ongemakken zoveel mogelijk te beperken. Ik ben bereid om de wetgeving waar mogelijk aan te passen.

06.06      Servais Verherstraeten (CD&V): De minister reageerde niet op mijn suggestie om kandidaat-adoptanten die al een beginseltoestemming bekwamen, maar nog geen kind kregen toegewezen, toch rechtsgeldig te verklaren zodat zij niet meer naar de jeugdrechtbank hoeven te gaan. Het gaat over ongeveer 750 dossiers. Het gelijkheidsprincipe moet worden gerespecteerd. Nu is er discriminatie tussen de vrije adoptie en de adoptie via adoptiediensten.

 

06.07      Minister Laurette Onkelinx (Frans): Er bestaan specifieke bepalingen voor de kandidaatadoptanten aan wie nog geen kind werd toegewezen maar voor wie reeds principeakkoorden werden afgesloten. Zij kunnen het kind reeds laten overkomen en de procedure wordt versneld.

We zullen de tussenoplossingen bestuderen, maar dat zal niet makkelijk zijn. We kunnen een onderscheid maken tussen de nieuwe dossiers, de dossiers die werden geopend maar waarin nog geen beslissing werd genomen, de dossiers waarin een maatschappelijk onderzoek werd opgestart en, ten slotte, de dossiers waarin na rijp beraad een kind werd toegewezen en die dus echt wel voorrang dienden te krijgen.

06.08      Servais Verherstraeten (CD&V): Het maatschappelijk onderzoek zal inderdaad niet meer nodig zijn, maar er blijft een juridische procedure en er blijven vragen over erfrecht, ouderschapsverlof, adoptieverlof. We moeten alle onzekerheid wegnemen.

Ik heb een eigen voorstel klaar dat ik aan de minister wil voorleggen. Ik eis geen auteursrecht op voor deze tekst; iedere collega die dat wenst kan hem mee ondertekenen. We kunnen dit voorstel bespreken in de weken die ons nog resten voor de eigenlijke start van het parlementaire jaar. Ik ben blij dat de minister de postduifprocedure voor aanpassing vatbaar acht en bereid is te zoeken naar praktische oplossingen.

06.09      Annemie Turtelboom (VLD): Ik heb er geen bezwaar tegen dat men met authentieke documenten wil werken, maar we moeten vermijden dat de procedure te lang wordt en dat men de kandidaat-adoptanten met hoge kosten opzadelt. Ik hoop dat er zo snel mogelijk een wettelijke oplossing komt.

06.10      Melchior Wathelet (cdH): Wanneer de procedure werd ingezet voor 1 september en het kind werd al aangewezen, mag het dan komen?

 

06.11      Minister Laurette Onkelinx (Frans): Het kind komt met een voorlopig visum. Aangezien het werd aangewezen onder de vorige wetgeving, vormt het een uitzondering op de nieuwe wet.

06.12      Melchior Wathelet (cdH): Met betrekking tot het voorlopig visum dienen de oorspronkelijke documenten altijd te worden verstuurd. Kan er in dat geval niet aan een afwijking worden gedacht.

06.13      Minister Laurette Onkelinx (Frans): Behalve bij overmacht.

06.14      Melchior Wathelet (cdH): Maar wanneer er al een afreis is naar het buitenland…

06.15      Minister Laurette Onkelinx (Frans): Er moet in contact worden getreden met de Dienst Vreemdelingenzaken en met Buitenlandse Zaken om geval per geval te beoordelen.

06.16      Servais Verherstraeten (CD&V): Waarom kunnen de documenten niet op de ambassades en consulaten zelf gecontroleerd worden?

06.17      Minister Laurette Onkelinx (Frans): ij doen dat vaak in consulaten en ambassades: zij controleren.

06.18              Bert Schoofs (Vlaams Belang): We stellen vast dat de toepassing van de adoptiewet in de praktijk eigenlijk haaks staat op de oorspronkelijke doelstellingen. De uitvoerende macht is duidelijk te laat in actie geschoten. Het is schrijnend dat we voor sommige gevallen nog steeds geen licht aan het einde van de tunnel kunnen beloven zo lang na de inwerkingtreding van de wet.

 

 

 

LINKS :

 

**   SNELLE HYPERTEXT-VERBINDINGEN  

 

 Click + …Even geduld !

 

NOTARIAAT

FEDERALE STAAT

WETBOEKEN + RECHT IN HET ALGEMEEN

OPRICHTING VENNOOTSCHAPPEN + VZW + B.S.

FISCALITEIT ( Federale Staat :WIB…BTW…)

VLAAMS GEWEST Registratie- en Successierechten

VLAAMS GEWEST : DORO + MILIEU + VEN + BOS…

DE WETGEVING ZOEKEN !

ZOEKEN + INDEXATIE

Bondige antwoorden op vele vragen

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 

WAALS GEWEST + Deutschsprachige Gemeinschaft

BUITENLANDS RECHT + EUROPA

RECHTSPRAAK EN RECHTSLEER + BALIES

BEROEPSORGANISATIES

BANKEN

KAMERS VAN KOOPHANDEL + POM

REFERENTIEDATABANK

NIS : STATISTIEK

COMMUNICATIE – TELEFOONGIDSEN

INFORMATICA

VERKEER + onmiddellijke dienstregeling NMBS
INTELLECTUELE EIGENDOM ex Merken.

 

 

**    NOTARIËLE WETGEVING    +  WITWASSEN VAN GELD 

 

Verblijvingsbeding en keuzebeding onder last è http://huwelijkscontract.blogspot.com/ +

 

Niet-beslagbaarheid woning zelstandigeè  http://nietbeslagbaarheid.blogspot.com/

HANDICHTING 2007 è http://mainleveehanlichting.blogspot.com/

 

Zie ook è http://leondochy.blogspot.com/  ( FR ) + Opmerkingen è leon.dochy@skynet.be

 

 

 

Meter è 30/12/2005 = 1.400 + è 30/12/2006 = 1.700  = 3.100

 ( 3.700 è31/08/07)

       

un compteur pour votre site

 

De publiciteit op deze site is noodzakelijk om deze webruimte gratis ter beschikking te kunnen stellen !