De publiciteit op deze
site is noodzakelijk om deze webruimte gratis ter beschikking te
kunnen stellen !
WEBSITE
FR è ADOPTION 2005
I N H O U D S T A F E L : Zie
verder…
UPDATE è
26 oktober 2007: Op
voorstel van minister Steven Vanackere : De Vlaamse Regering erkent de vzw
Steunpunt Nazorg Adoptie en kent de vzw een facultatieve subsidie van 214.000 euro toe voor het eerste
werkingsjaar.
6 JULI 2007 ( B.S.
2 .08.07)- Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de trefgroepen adoptie
3/10/2007 "De
Standaard :Er is nog geen enkele buitenlandse adoptie gerealiseerd
door holebi-paren sinds de wet hen dat toelaat. In het binnenland zijn er
hooguit vijf zulke adopties geregeld.
9 MEI 2007 (B.S.
15/06/07). - Wet tot wijziging van sommige bepalingen van het Burgerlijk
Wetboek teneinde het bewijs van de staat van de personen te vergemakkelijken
bij gebreke aan een akte van de burgerlijke stand
… Een ieder wiens
adoptie in België is uitgesproken of erkend en die in de onmogelijkheid
verkeert zich zijn akte van geboorte te verschaften, kan de akte van
overschrijving van het beschikkend gedeelte van het vonnis van adoptie overleggen….ENZ ! èhttp://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body.pl?language=nl&caller=summary&pub_date=2007-06-15&numac=2007009562
FISCONET:
Fiscaal Recht : RULINGS è 600.254 dd. 27.02.2007
Successierechten - Vlaams Gewest - Tarief - Adoptie - 3 jaar hulp en
verzorging
1 MAART 2007 ( B.S.
13/03/2007) Uittreksel : Wet
houdende diverse bepalingen (III)
HOOFDSTUK II. - Adoptieverlof
Art. 87. Artikel 30ter, § 1, tweede lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende
de arbeidsovereenkomsten, ingevoegd bij de wet van 9 juli 2004, wordt vervangen
als volgt : « Om het recht op adoptieverlof te kunnen uitoefenen moet dit
verlof een aanvang nemen binnen twee maanden volgend op het daadwerkelijke
onthaal van het kind in het gezin van de werknemer in het kader van een
adoptie. De Koning bepaalt de wijze waarop de werknemer het bewijs kan leveren
van het onthaal van een kind in zijn gezin in het kader van een adoptie. ».Art.
88. Artikel 30ter, § 1, van dezelfde wet wordt aangevuld met het volgende lid :
« In geval van gelijktijdig onthaal van meerdere kinderen in het gezin van de
werknemer in het kader van adopties, wordt het recht op adoptieverlof slechts
één keer toegekend. De Koning bepaalt nader wat moet worden verstaan onder
gelijktijdig onthaal. ». Art. 89. Artikel 25sexies, § 1, tweede lid, van de wet
van 1 april 1936 op de arbeidsovereenkomsten wegens dienst op binnenschepen,
ingevoegd bij de wet van 9 juli 2004, wordt vervangen als volgt :
« Om het recht op adoptieverlof te kunnen uitoefenen moet dit verlof een
aanvang nemen binnen twee maanden volgend op het daadwerkelijke onthaal van het
kind in het gezin van de werknemer in het kader van een adoptie. De Koning
bepaalt de wijze waarop de werknemer het bewijs kan leveren van het onthaal van
een kind in zijn gezin in het kader van een adoptie. ».Art. 90. Artikel 25sexies,
§ 1, van dezelfde wet wordt aangevuld met het volgende lid :« In geval van
gelijktijdig onthaal van meerdere kinderen in het gezin van de werknemer in het
kader van adopties, wordt het recht op adoptieverlof slechts één keer
toegekend. De Koning bepaalt nader wat moet worden verstaan onder gelijktijdig
onthaal. ». Art. 91. Dit hoofdstuk treedt in werking op een door de Koning te
bepalen datum.
22 DECEMBRE 2006 (
B.S. 7/03/07) - Decreet tot wijziging van het decreet van 30 april 2004 tot
oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid
Kind en Gezin. Aan artikel 8, § 1, van hetzelfde decreet wordt een derde lid
toegevoegd, dat luidt als volgt : « Het agentschap neemt ook taken op zich
betreffende binnenlandse en interlandelijke adoptie è http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body.pl?language=nl&caller=summary&pub_date=2007-03-06&numac=2007035302
26 FEBRUARI (B.S.
2/03/2007) K.B. Jeugdbescherming , met de Gecoördineerde wetten op 2 april
2007: o.a. ;Art.33. Volledige ontzetting slaat op alle rechten die uit (het
ouderlijk gezag) voortvloeien. (Ze slaat evenwel enkel op het recht om toe te
stemmen in de adoptie van het kind wanneer het vonnis dit uitdrukkelijk
bepaalt.)
http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body.pl?language=nl&caller=summary&pub_date=2007-03-02&numac=2007009199
31 JANUARI 2007 (
B.S. 27/02/2007 ) Wet tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat betreft de
adoptieprocedure
: Deze wet beoogt inzake de adoptieprocedure de werklast van de jeugdrechtbank
tot het strikte minimum te beperken in het kader van het bevelen van het
sociaal onderzoek, wat zowel voor de magistraat als voor de adoptant een niet
onaanzienlijke tijdwinst zal meebrengen. Artikel 1. Deze wet regelt een
aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2. In artikel 1231-29 van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij de wet
van 24 april 2003 en gewijzigd bij de programmawet van 27 december 2004 en de
wet van 6 december 2005, wordt het eerste lid vervangen als volgt :
« Binnen 30 dagen na het verzoek bedoeld in artikel 1231-27, beveelt de
rechtbank ambtshalve een maatschappelijk onderzoek dat haar inlichtingen
verschaft over de geschiktheid van de adoptant of van de adoptanten om te
adopteren. Het vonnis waarbij het maatschappelijk onderzoek wordt bevolen is
niet vatbaar voor verzet of hoger beroep. Tijdens dit maatschappelijk onderzoek
worden de diensten die door de bevoegde gemeenschappen zijn aangewezen,
geraadpleegd. » Art. 3. In artikel 1231-35 van het Gerechtelijk Wetboek,
ingevoegd bij de wet van 24 april 2003 en gewijzigd bij de programmawet van 27
december 2004, wordt het eerste lid vervangen als volgt : « Binnen 30 dagen na
het verzoek bedoeld in artikel 1231-34, beveelt de rechtbank ambtshalve een
maatschappelijk onderzoek dat haar inlichtingen verschaft over de
adopteerbaarheid van het kind. Het vonnis waarbij het maatschappelijk onderzoek
wordt bevolen is niet vatbaar voor verzet of hoger beroep. Tijdens dit
maatschappelijk onderzoek worden de diensten die door de bevoegde
gemeenschappen zijn aangewezen, geraadpleegd. »
Art. 4. Deze wet treedt in werking op 1 januari 2007.
26 JANUARI 2007 (
B.S.19/02/2007)- Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit
van de Vlaamse Regering van 23 september 2005 betreffende de interlandelijke
adoptie, bl. 7885.Aan artikel 87 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23
september 2005 betreffende de interlandelijke adoptie wordt een tweede lid
toegevoegd, dat luidt als volgt : « In afwijking van de programmeringsnorm
vermeld in artikel 38, kunnen er tot 30 september 2011 maximaal vijf
adoptiediensten erkend worden. » è
Hoofdstuk 7 : http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body.pl?language=nl&caller=summary&pub_date=2007-02-19&numac=2007035227
20
DECEMBER 2006( B.S.11/01/2007) Koninklijk besluit tot invoering van de
toekenningsvoorwaarden van een adoptieuitkering ten gunste van de zelfstandigen
è http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body.pl?language=nl&caller=summary&pub_date=2007-01-11&numac=2006023404
. Persbericht van de
Ministerraad : K.B. kent zelfstandigen adoptieverlof en een adoptie-uitkering
toe, zoals in de regeling voor werknemers, wanneer ze een kind in hun gezin
onthalen. Het verlof bedraagt vier weken als het kind tussen 3 en 8 jaar is en
zes weken als het jonger is dan drie. Als het kind een handicap heeft wordt het
twee maal zo lang.
Tijdens het adoptieverlof mag de zelfstandige geen beroepsactiviteit verrichten
en geen arbeidsongeschiktheidsuitkeringen of invaliditeitsuitkeringen
ontvangen.Het bedrag van de uitkering is forfaitair. Het komt overeen met het
bedrag van de moederschapsuitkering.
12 DECEMBER 2006 :
Wijziging van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het
intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin è HOODSTUK 7
14 NOVEMBER 2006 : Vlaams Parlement : schriftelijke
vragen: Vraag nr. 25 van Christian Van Eyken è
Inge Vervotte, vlaams minister van welzijn,
volksgezondheid en gezin : Adoptieprocedure
- Faciliteitengemeenten è
HOODSTUK 7
21
NOVEMBER 2006: Vraag van de heer Éric Libert aan de
vice-eersteminister en minister van Justitie over "de taalproblemen
waarmee Franstalige adoptieouders die hun woonplaats in de randgemeenten
hebben, te maken krijgen in geval van internationale adoptie" (nr. 12973)
.Zie bl. 30 è http://www.lachambre.be/doc/CCRA/pdf/51/ac1098.pdf
|
6 oktober 2006 ( B.S.10/11/06): Besluit
van de Vlaamse Regering tot wijziging van de sectorale regelgeving inzake
adoptie in het kader van de operatie Beter Bestuurlijk Beleid WACHTTIJD
NEEMT TOE : De nieuwe adoptieprocedure
die sinds 1 september van kracht is, veroorzaakt onvoorziene wachttijden.
…Kind en Gezin … geeft toe dat er dagelijks klachtentelefoons binnenkomen. ... Kandidaat-adoptanten moeten daarvoor langs de
jeugdrechter passeren. Tussen de eerste en de tweede verschijning voor de
jeugdrechter vindt een maatschappelijk onderzoek plaats. Op dit moment zijn
er kandidaten die drie, vier maanden moeten wachten voor het onderzoek
nog maar kan beginnen. Als de jeugdrechter een verslag heeft gemaakt over de
geschiktheid van de kandidaten, moet er ook een verslag voor het herkomstland
worden opgesteld. Pas dan kunnen de kandidaten zich bij een adoptiedienst
melden - waar ze wéér op een wachtlijst terechtkomen. Maar ook bij het
openbaar ministerie doen zich volgens Kind en Gezin vertragingen voor. Kind en gezin : 8/04/2006 + http://www.vrtnieuws.net/nieuwsnet_master/versie2/nieuws/details/060408Adoptie/index.shtml |
I N H O
U D S T A F E L : Click op het hoofdstuk dat U wenst te
raadplegen !
HOOFDSTUK 1
: FEDERALE WETGEVING :
Adoptie in vogelvlucht : Brochure ( FOD
JUSTICIE I- 2007 ? )
Coördinatie van de federale
wetgeving + Gegevens van de landen van herkomst
20 JULI 2006 ( M.B. 28/07/06)- Wet houdende diverse bepalingen :
ADOPTIEPREMIE
18 MEI 2006 (
B.S.20/06/2006) WET tot wijziging van
een aantal bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, teneinde de adoptie door
personen van hetzelfde geslacht mogelijk te maken
19 APRIL 2006 ( B.S.
1/06/2006 ) WET houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de
Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap
en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake de tenuitvoerlegging van
de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie
14 DECEMBER 2005 :
Arbitragehof
6 DECEMBER 2005 : Wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de adoptie
24 AUGUSTUS 2005: Omzendbrief betreffende de
tenuitvoerlegging van de hervorming van de adoptie + Convention of 29 May 1993 on Protection of
Children and Co-operation in respect of Intercountry Adoption
24 AUGUSTUS 2005: Koninklijk besluit tot
vaststelling van maatregelen houdende uitvoering van de wet van 24 april 2003
tot hervorming van de adoptie, van de wet van 13 maart 2003 tot wijziging van
het Gerechtelijk Wetboek wat de adoptie betreft en van de wet van 16 juli 2004
houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht
13 AUGUSTUS 2005:
Ministerieel besluit tot aanwijzing van de federale centrale autoriteit inzake
interlandelijke adoptie, bedoeld in artikel 360-1, 2°, van het Burgerlijk
Wetboek
24 JUIN 2004 : Wet houdende instemming met het
Verdrag inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op
het gebied van de interlandelijke adoptie, gedaan te Den Haag op 29 MEI 1993
WETGEVING : BURGERLIJK WETBOEK + GERECHTELIJK WETBOEK +
NOTARISSEN + IPR Wetboek
24 APRIL 2003:
Wet tot hervorming van de adoptie =
Geconsolideerde wetgeving
HOOFDSTUK 2 : PARLEMENTAIRE DOCUMENT
: KAMER + SENAAT
HOOFDSTUK 3 : RECHTSLEER
–Fiscaal recht - Bibliografie (
Rechtspraak è Hoofdstuk 11 )
HOOFDSTUK 4 : SENAAT :18 MAART
2004 : Instemming met het Verdrag inzake de internationale
samenwerking en de bescherming van kinderen op het gebied van de
interlandelijke adoptie
24 FEBRUARI 2005: De aanvaarding van de adoptieakte als geboorteakte
HOOFDSTUK 5 : KAMER: Vragen en antwoorden… 4/07/2006 … 6
HOOFDSTUK 6 : SAMENWERKINGSAKKORD: tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de
Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke
Gemeenschapscommissie inzake de tenuitvoerlegging van de wet van 24 april 2003
tot hervorming van de adoptie.
21 APRIL 2006 VLAAMSE GEMEENSCHAP
19 APRIL 2006 WET houdende
instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse
Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke
Gemeenschapscommissie inzake de tenuitvoerlegging van de wet van 24 april 2003
tot hervorming van de adoptie
17
FEBRUARI 2006 FRANSE GEMEENSCHAP
12 FEBRUARI 2006 VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE
GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST |
HOOFDSTUK 7 : VLAAMSE GEMEENSCHAP: De Vlaamse Centrale Autoriteit oefent het toezicht
uit op de naleving van de regelgeving door de adoptiediensten
12 DECEMBER 2006 ONTWERP VAN
DECREET tot wijziging van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het
intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin
14
NOVEMBER 2006 : Vlaams Parlement : schriftelijke vragen Vraag nr. 25 van
Christian Van Eyken è Inge
Vervotte, vlaams minister van welzijn,
volksgezondheid en gezin : Adoptieprocedure
- Faciliteitengemeenten è HOODSTUK 7
6 oktober 2006: Besluit van de
Vlaamse Regering tot wijziging van de sectorale regelgeving inzake adoptie in het
kader van de operatie Beter Bestuurlijk Beleid
23 september 2005:
Besluit betreffende de
interlandelijke adoptie
15 juli 2005 : Decreet met betrekking tot interlandelijke
adoptie .
8 juli 2005 : Wijziging
van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 april 2002 betreffende
adoptiediensten die bemiddelen voor binnenlandse kinderen ( Adoptiediensten è Hoofdstuk 12 )
23 maart 2007 : Drie
overeenkomsten met Vietnam over de adoptie van kinderen
17 maart 2005 : Overeenkomst met Vietnam
HOOFDSTUK 8 : Decreet / Besluit betreffende de adoptie :
4 MEI 2006 : GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN HET BRUSSELS
HOOFDSTEDELIJK GEWEST: Besluit van het
Verenigd College tot oprichting van de centrale autoriteit van de Gemeenschap
van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake adoptie
21 DECEMBER 2005 : MINISTERIE VAN DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP
21 JUNI 2005 : MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP
HOOFDSTUK 9 : 24 JUNI 2004 : Wet houdende instemming met
het Verdrag inzake de internationale samenwerking en de bescherming van
kinderen op het gebied van de interlandelijke adoptie, gedaan te Den Haag op 29
mei 1993 + VERDRAG + Interlandelijke
adoptie
HOOFDSTUK 10 : FRANKRIJK:
Adoptie : 22 juni 2005
HOOFDSTUK 11 : RECHTSPRAAK
HOOFDSTUK 12 : NIEUW : LINKS + ADOPTIEDIENSTEN
+ Lijst van Belgische Centrale Autoriteiten + Liens FR
HOOFDSTUK 13 : 25 april 2006
+ 21 september 2005 : Commissie van de Justitie
BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
: VERSLAG
Adoptie in vogelvlucht
Deze brochure beoogt
geenszins een antwoord te bieden op alle mogelijke vragen van
kandidaat-adoptanten, toekomstige kandidaat-adoptanten, overheidsinstellingen
of andere bij adoptie betrokken personen. Er wordt wel een eerste algemeen
overzicht geboden van het adoptierecht, de adoptieprocedures, de
adoptievoorwaarden en de gevolgen van adoptie. Ook nuttige adressen in verband
met adoptie zijn erin opgenomen. Wij hopen dat dit initiatief een hulp kan zijn
voor iedereen die belangstelling heeft voor adoptie. è http://www.just.fgov.be/img_justice/publications/pdf/200.pdf
Justitie van A tot Z: Internationale adoptie : V. & A. http://www.just.fgov.be/nl_htm/informatie/htm_justitie_atotz/adoptie.html
Coördinatie van de wetgeving betreffende
adoptie (geactualiseerd op 30 juni 2006, Word bestand)
OF:24 APRIL 2003.Wet tot
hervorming van de adoptie http://www.juridat.be/cgi_loi/loi_N.pl?cn=2003042432 met coördinatie tot ?
* Gegevens van de landen van herkomst:
De lijst herneemt de
landen waarvoor de Federale Centrale Autoriteit reeds een beslissing tot
erkenning en/of registratie heeft gemaakt op 1 juli 2006
èhttp://www.just.fgov.be/nl_htm/informatie/htm_justitie_atotz/adoptie_landen.html
* Persbericht : Inwerkingtreding
van de hervorming van de adoptie op 1 september 2005
20 JULI 2006 ( M.B.
28/07/06)- Wet houdende diverse bepalingen ( ADOPTIEPREMIE)
TITEL VIII - Sociale Zaken en Volksgezondheid
HOOFDSTUK I - Sociale Zaken Afdeling 1 - Gezinsbijslag
Art. 141. In artikel 64 van dezelfde wetten
(… betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, samengeordend op 19
december 1939,…. ) vervangen bij het koninklijk besluit nr. 122 van 30 december
1982 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten nr. 207 van 13 september 1983 en
nr. 534 van 31 maart 1987, de wet van 22 december 1989, het koninklijk besluit
van 21 april 1997 en de wetten van 22 februari 1998, 12 augustus 2000, 24
december 2002 en 11 juli 2005, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° een § 2bis wordt ingevoegd, luidende :
« § 2bis. Wanneer er verscheidene rechthebbenden met een residuair recht zijn
ten behoeve van eenzelfde kind krachtens deze wetten, wordt het recht op
kinderbijslag bij voorrang vastgesteld in hoofde van de rechthebbende
aangewezen volgens de orde bepaald in § 2, A, 2°, a) en b), tenzij op grond van
andere bepalingen van deze wetten een voorrang kan worden vastgesteld. »;
2° in § 3, tweede lid, worden de woorden« artikel 48, derde lid» vervangen door
de woorden « artikel 48, vierde lid ».
Art. 142. Artikel 69, § 1, vijfde lid, van dezelfde wetten, vervangen door het
koninklijk besluit van 21 april 1997, wordt vervangen als volgt :
« Als echtgenoten of samenwonenden in de zin van artikel 343 van het Burgerlijk
Wetboek het kind samen geadopteerd hebben, bepalen zij aan wie van beiden de
adoptiepremie betaald wordt. In geval van betwisting of van niet-aanwijzing,
wordt de premie uitbetaald aan de vrouwelijke adoptant indien de echtgenoten of
samenwonenden van verschillend geslacht zijn of aan de oudste van de
echtgenoten of de samenwonenden indien deze van hetzelfde geslacht zijn. ».
Art. 143. In artikel 73quater van dezelfde wetten, hersteld bij de wet van 30
december 1992 en gewijzigd bij de wet van 12 augustus 2000, het koninklijk
besluit van 11 december 2001 et de wet van 24 december 2002, worden de volgende
wijzigingen aangebracht :
1° § 1, eerste lid, 1°, wordt vervangen als volgt :
« 1° een verzoekschrift is ingediend bij de bevoegde rechtbank of, bij gebrek
hieraan, een adoptieakte is ondertekend : deze documenten drukken de wil van de
rechthebbende of zijn echtgenoot uit om een kind te adopteren; »;
2° § 1, tweede lid, wordt vervangen als volgt :
« Indien het kind reeds deel uitmaakt van het gezin van de adoptant op de datum
van de indiening van het verzoekschrift of, bij gebreke hiervan, op de datum
van de ondertekening van de akte, moeten de voorwaarden bedoeld in het eerste
lid, 2° en 4°, vervuld zijn op deze datum. »;
3° § 1, derde lid, wordt vervangen als volgt :
« Indien het kind nog geen deel uitmaakt van het gezin van de adoptant op de
datum van de indiening van het verzoekschrift of, bij gebrek hieraan, op de datum
van de ondertekening van de akte, moet de voorwaarde bedoeld in het eerste lid,
2°, vervuld zijn op de datum van het vonnis dat voortvloeit uit het
verzoekschrift of, bij gebrek hieraan, op de datum van het verlijden van de
akte alsmede op het ogenblik dat het kind werkelijk deel uitmaakt van het gezin
van de adoptant en moet de voorwaarde bedoeld in het eerste lid, 4°, vervuld
zijn op het ogenblik dat het kind werkelijk deel uitmaakt van het gezin van de
adoptant. »;
4° § 2, tweede lid, wordt vervangen als volgt :
« Het bedrag van de adoptiepremie dat toegekend wordt voor het geadopteerde
kind, is datgene dat van toepassing is op de datum van de indiening van het
verzoekschrift of, bij gebrek hieraan, op de datum van de ondertekening van de
adoptieakte. Indien echter het kind op deze datum nog geen deel uitmaakt van
het gezin van de adoptant, is het bedrag van de adoptiepremie datgene dat van
toepassing is op de datum waarop het kind werkelijk deel uitmaakt van dit
gezin. ».
Art. 144. In artikel 120, derde lid, van dezelfde wetten, ingevoegd bij de wet
van 30 december 1992 en gewijzigd bij de wet van 8 april 2003, worden de
woorden « de adoptieakte is ondertekend » vervangen door de woorden « het
verzoekschrift dat de wil uitdrukt om te adopteren wordt ingediend bij de
bevoegde rechtbank of, bij gebrek hieraan, de laatste dag van het trimester
waarin de adoptieakte is ondertekend; indien echter het kind op deze datum nog
geen deel uitmaakt van het gezin van de adoptant, vangt de voormelde termijn
aan op de laatste dag van het trimester in de loop waarvan het kind werkelijk
deel uitmaakt van dit gezin. ».
Art. 145. De artikelen 140, 141, 2°, 142, 143 en 144 treden in werking met
ingang van 1 september 2005.
Artikel 141, 1°, treedt in werking op 1 oktober 2006.
18 MEI 2006 (
B.S.20/06/06) WET tot wijziging van een
aantal bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, teneinde de adoptie door personen
van hetzelfde geslacht mogelijk te maken
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld
in artikel 78 van de Grondwet.
Art. 2. In artikel 343, § 1, van het Burgerlijk Wetboek, vervangen bij de wet
van 24 april 2003 en gewijzigd bij de wet van 27 december 2004, worden de
volgende wijzigingen aangebracht :
1. in a) vervallen telkens de woorden « van ongelijk geslacht »;
2. in b) vervallen telkens de woorden « van ongelijk geslacht ».
Art. 3. Artikel 353-1 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 april
2003, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt aangevuld met een § 2,
luidende :
« § 2. In geval van gelijktijdige adoptie door twee personen van hetzelfde
geslacht, verklaren die personen, in onderlinge overeenstemming, voor de
rechtbank wie van beiden zijn naam zal geen aan de geadopteerde. Van die
verklaring wordt melding gemaakt in het vonnis.
De partijen kunnen de rechtbank evenwel vragen dat de geadopteerde zijn naam
behoudt, voorafgegaan of gevolgd door de overeenkomstig het eerste lid, gekozen
naam.
Ingeval de geadopteerde en de adoptant wiens naam overeenkomstig het eerste lid,
werdgekozen dezelfde naam hebben, wordt de naam van de geadopteerde niet
gewijzigd. »
Art. 4. Artikel 353-2 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 april
2003, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt aangevuld met een § 2
luidende :
« § 2. Als iemand het kind of het adoptief kind van zijn echtgenoot van
hetzelfde geslacht of van de persoon van hetzelfde geslacht met wie hij
samenleeft adopteert, verklaren deze laatste en de adoptant voor de rechtbank
in onderlinge overeenstemming wie van beiden zijn naam aan de geadopteerde zal
geven. Van die verklaring wordt melding gemaakt in het vonnis.
Als naar aanleiding van een vorige adoptie de naam van de adoptant is
toegevoegd aan die van de geadopteerde, kunnen de partijen de rechtbank verzoeken
dat de naam van deze laatste voortaan is samengesteld uit de oorspronkelijke
naam van de geadopteerde of de naam van de vorige adoptant, voorafgegaan of
gevolgd door de naam die overeenkomstig artikel 353-1, § 2, eerste lid, is
gekozen.
De geadopteerde die vóór een vorige adoptie dezelfde naam droeg als die welke
overeenkomstig artikel 353-1, § 2, eerste lid, is gekozen, neemt die naam
zonder wijziging over. »
Art. 5. Artikel 353-3 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 april
2003, wordt vervangen als volgt :
« Artikel 353-3. Is de geadopteerde ouder dan achttien jaar, dan kunnen de
partijen de rechtbank vragen dat de naam van de geadopteerde onveranderd blijft
of, ingeval de geadopteerde zijn naam bij een vorige adoptie heeft behouden,
dat hij hem kan doen voorafgaan of volgen door die van de nieuwe adoptant of
van de nieuwe adopterende man of van de door de adoptanten overeenkomstig
artikel 353-1, § 2, eerste lid, gekozen naam. »
Art. 6. In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 353-4bis ingevoegd, luidende :
« Artikel 353-4bis. De door de adoptanten overeenkomstig de artikelen 353-1, §
2, en 353-2, § 2, gekozen naam geldt ook voor de later door hen geadopteerde
kinderen. »
Art. 7. In artikel 353-5 van hetzelfde Wetboek worden de woorden « 353-1,
tweede lid, 353-2, tweede en derde lid, en 353-3 » vervangen door de worden «
353-1, § 1, tweede lid, 353-1, § 2, tweede lid, 353-2, § 1, tweede en derde
lid, 353-2, § 2, tweede lid, en 353-3 ».
Art. 8. Artikel 356-2 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 april
2003, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt aangevuld met een § 2,
luidende :
« § 2. In geval van gelijktijdige volle adoptie door twee personen van
hetzelfde geslacht, verklaren die personen, in onderlinge overeenstemming, voor
de rechtbank wie van beiden zijn naam zal geven aan de geadopteerde. Van die
verklaring wordt melding gemaakt in het vonnis.
In geval van volle adoptie door een persoon van het kind of het adoptiekind van
zijn echtgenoot van hetzelfde geslacht of van de persoon van hetzelfde geslacht
met wie hij samenleeft, verklaren de adoptant en laatstgenoemde, in onderlinge
overeenstemming, voor de rechtbank wie van beiden zijn naam aan de geadopteerde
zal geven. Van die verklaring wordt melding gemaakt in het vonnis.
De door de adoptanten overeenkomstig het eerste en tweede lid gekozen naam
geldt ook voor de later door hen geadopteerde kinderen. »
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en
door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 18 mei 2006.
Wijziging van een aantal bepalingen van het Burgerlijk
Wetboek, teneinde de adoptie door personen van hetzelfde geslacht mogelijk te
maken http://www.lachambre.be/FLWB/PDF/51/0664/51K0664009.pdf
VERSLAG NAMENS DE COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE UITGEBRACHT DOOR DE HEER André PERPÈTE
http://www.lachambre.be/FLWB/pdf/51/0664/51K0664008.pdf ( 231 bl. …)
19 APRIL 2006 ( B.S.
1/06/2006 ) WET houdende instemming met het samenwerkingsakkoord tussen de
Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige
Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake de
tenuitvoerlegging van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de
adoptie 30
Artikel 1. Deze wet
regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.
Art. 2. Het samenwerkingsakkoord van 12 december 2005 tussen de Federale Staat,
de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de
Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake de tenuitvoerlegging van de wet
van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie wordt goedgekeurd.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en
door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. Gegeven te
Châteauneuf-de-Grasse, 19 april 2006.
MEMORIE VAN TOELICHTING è http://www.lachambre.be/FLWB/PDF/51/2157/51K2157001.pdf
+ drietalig tekst !
12 DECEMBER 2005. - Samenwerkings-akkoord tussen de
Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige
Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake de
tenuitvoerlegging van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie …
Gelet op de artikelen 128, § 1, en 130, § 1, van de Grondwet;
Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen,
inzonderheid op de artikelen 5, § 1, II, 1° en 6°, en 92bis, § 1, gewijzigd bij
de bijzondere wetten van 8 augustus 1988, 16 juli 1993 en 13 juli 2001;
Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de
Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 4, § 2, en 55bis,
gewijzigd bij de wetten van 18 juli 1990 en 5 mei 1993;
Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 betreffende de Brusselse instellingen,
inzonderheid op artikel 63, gewijzigd bij de bijzondere wet van 5 mei 1993;
Gelet op de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie, gewijzigd bij
de programmawet van 27 december 2004, inzonderheid op artikel 13;
Overwegende dat samenwerking tussen de verschillende autoriteiten die bevoegd
zijn inzake adoptie onontbeerlijk is met het oog op een harmonieuze uitoefening
van deze bevoegdheden;
Overwegende dat deze samenwerking tevens de mogelijkheid biedt de procedures
met betrekking tot de inwerkingtreding van de wet te verduidelijken in het
hoger belang van het kind en met eerbied voor de fundamentele rechten die het
kind op grond van het internationaal recht toekomen;
Tussen :
1. de Federale Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Justitie;
2. de Vlaamse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon
van de Minister-President en van de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en
Gezin;
3. de Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de persoon
van de Minister-President en van de Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening
aan de Jeugd en Gezondheid;
4. de Duitstalige Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering, in de
persoon van de Minister-President en van de Vice-Minister-President, Minister
van Onderwijs en Tewerkstelling, Sociale Zaken en Toerisme;
5. de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door het
Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, in de persoon
van haar Voorzitter en van de Leden van het College die bevoegd zijn voor het
beleid inzake bijstand aan personen;
is op grond van hun respectieve bevoegdheden overeengekomen wat volgt :
HOOFDSTUK I. - Voorbereiding van de adoptant en
voorafgaande informatie aan de oorspronkelijke ouders
Artikel 1. Voor de
toepassing van de artikelen 1231-3, tweede lid, en 1231-28 van het Gerechtelijk
Wetboek, geven de Gemeenschappen, aansluitend op de voorbereiding van de
adoptant bedoeld in de artikelen 346-2, eerste lid, en 361-1, tweede lid, van
het Burgerlijk Wetboek, een attest af waaruit blijkt dat de voorbereiding werd
gevolgd. Dit attest is conform het model dat als bijlage 1 bij dit
samenwerkingsakkoord gaat.
De adoptanten die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verblijven, maken een
keuze tussen de Vlaamse Gemeenschap en de Franse Gemeenschap.
Art. 2. De Gemeenschappen verstrekken de voorafgaande en gepaste informatie
bedoeld in artikel 348-4, tweede en derde lid, van het Burgerlijk Wetboek aan
de oorspronkelijke ouders van het kind.
HOOFDSTUK II
Maatschappelijk onderzoek
Art. 3. Het
maatschappelijk onderzoek dat krachtens artikel 1231-6, eerste lid, en de
artikelen 1231-29, eerste lid, en 1231-35, eerste lid, van het Gerechtelijk
Wetboek door de jeugdrechtbank wordt bevolen, wordt gevoerd door de dienst aangewezen
door de Gemeenschappen.
Wat betreft de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, wordt het
maatschappelijk onderzoek, bedoeld in de artikelen 1231-6, eerste lid, 1231-29,
eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek uitgevoerd door de dienst aangewezen
door de Franse Gemeenschap wanneer de procedure werd ingeleid voor een
Franstalige kamer van de jeugdrechtbank en door de Vlaamse Gemeenschap wanneer
de procedure werd ingeleid voor een Nederlandstalige kamer van de
jeugdrechtbank.
Ingeval een organisme bestaat dat optreedt als tussenpersoon voor de adoptie
van het kind, wordt het maatschappelijk onderzoek bedoeld in artikel 1231-35,
eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek gevoerd door de dienst aangewezen door
de Gemeenschap die het organisme heeft erkend. In de andere gevallen wordt het
maatschappelijk onderzoek gevoerd door de dienst aangewezen door de Franse
Gemeenschap wanneer de procedure werd ingeleid voor een Franstalige kamer van
de jeugdrechtbank of door de Vlaamse Gemeenschap wanneer de procedure werd
ingeleid voor een Nederlandstalige kamer van de jeugdrechtbank.
Art. 4. Dit maatschappelijk onderzoek moet ten minste betrekking hebben op :
1° inzake de procedure houdende vaststelling van de geschiktheid om te
adopteren :
a) het verzamelen van de gegevens inzake de identiteit van de adoptant, zijn
sociaal-economische situatie en zijn sociaal milieu;
b) een onderzoek, op grond van de verzamelde gegevens, of de adoptant over de
sociaal-psychologische kwaliteiten beschikt die noodzakelijk zijn voor de
adoptie. Die gegevens houden inzonderheid verband met : de
persoonlijkheidskenmerken van de kandidaat-adoptanten, de voorgeschiedenis en
de dynamiek van de relatie en van het gezin, de kinderwens en de beweegredenen
voor de adoptie, de opvattingen en de verwachtingen aangaande de adoptie, de
uitwerking van het adoptieproject of de individuele sensibilisering voor de
adoptie, de opvoeding van het kind, de psychoaffectieve mogelijkheden en de
levensbeschouwelijke overtuiging van de kandidaatadoptanten, het profiel van
het kind of de kinderen die aan de kandidaat-adoptanten kan of kunnen worden
toevertrouwd (leeftijd, geslacht, aantal, herkomst, lichamelijke en geestelijke
toestand van het kind) en, met de schriftelijke toestemming van de
kandidaatadoptanten, gegevens over hun medische toestand.
2° inzake de procedure houdende vaststelling van de adopteerbaarheid van een
kind :
a) het nagaan van de specifieke noden van het kind om te worden geadopteerd;
b) het verzamelen van de gegevens omtrent de identiteit van het kind, zijn
adopteerbaarheid, zijn sociaal milieu, zijn persoonlijke en familiale
achtergrond, en, met de schriftelijke toestemming van de betrokken personen,
van de wettelijke vertegenwoordiger van het kind en het kind zelf indien het de
leeftijd van 12 jaar bereikt heeft, omtrent zijn medisch verleden en dat van
zijn familie (artikel 1231-35 van het Gerechtelijk Wetboek).
Art. 5. Op grond van de gegevens over de gezondheidstoestand van de adoptant
stelt de arts aangewezen door de bevoegde centrale autoriteit van de
Gemeenschap een gestandaar-diseerd medisch attest op, waarvan het model als
bijlage bij dit samenwerkingsakkoord gaat, waaruit enkel blijkt of zijn
medische toestand al dan niet de mogelijkheid biedt een kind te adopteren.
Aan de adoptant wordt meegedeeld dat dit attest ter beschikking wordt gesteld
van de dienst bedoeld in artikel 3.
Voor de adoptanten die op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest verblijven, wijst de centrale autoriteit van de gemeenschap die het
maatschappelijk onderzoek heeft gevoerd de arts aan die het medisch attest moet
opstellen.
Art. 6. § 1. De kosten van het maatschappelijk onderzoek worden ten laste
genomen door de Federale Staat door middel van de financiering van de
maatschappelijk assisten-ten, belast met het uitvoeren van dit onderzoek, naar
rata van 100 maatschappelijke onderzoeken per jaar voor iedere maatschappelijk
assistent.
Voor de periode van 1 september tot 31 december 2005, en evenredig aan de
indienstneming van maatschappelijk assistenten of aan het uitvoeren van
maatschappelijke onderzoeken door de rechter bevolen, heeft de financiering
betrekking op 1/3 van de financiering van 2 VTE maatschappelijk assistenten
voor de Vlaamse Gemeenschap, 2 VTE maatschappelijk assistenten voor de Franse
Gemeenschap en 0,22 VTE maatschappelijk assistent voor de Duitstalige
Gemeenschap.
De opneming in de begroting geschiedt op grond van de weddenschaal voor een
maatschappelijk assistent met vijf jaar anciënniteit.
§ 2. Voor 2006 heeft de financiering betrekking op een raming van 500
maatschappelijke onderzoeken voor de Vlaamse Gemeenschap, 500 maatschappelijke
onderzoeken voor de Franse Gemeenschap en 50 maatschappelijke onderzoeken voor
de Duitstalige Gemeenschap.
Zulks stemt overeen met de financiering van 5 VTE maatschappelijk assistenten
voor de Vlaamse Gemeenschap, 5 VTE maatschappelijk assistenten voor de Franse
Gemeenschap en 0, 5 VTE maatschappelijk assistenten voor de Duitstalige
Gemeenschap.
§ 3. In februari 2007, en nadien ieder jaar in de maand februari, maken de
bevoegde ministers van de Gemeenschappen een nieuwe raming op grond van het
aantal maatschappelijke onderzoeken dat het jaar voordien is uitgevoerd.
§ 4. Voor 2005 worden de bedragen gestort op het rekeningnummer dat iedere
Gemeenschap heeft meegedeeld in de loop van de tweede maand volgend op de
inwerkingtreding van het Akkoord.
Vanaf het jaar 2006 worden de bedragen overgemaakt op het rekeningnummer dat
iedere Gemeenschap heeft meegedeeld uiterlijk in de loop van de maand april van
het jaar waarop zij betrekking hebben.
HOOFDSTUK III. - Bewaren, meedelen en overzenden van
gegevens, documenten, verslagen en beslissingen
Afdeling 1. - Algemene
bepaling : het bewaren van de adoptiedossiers
Art. 7. Met het oog op centralisatie delen de centrale autoriteiten van de
Gemeenschap aan de federale centrale autoriteit de gegevens mee inzake de
plaats waar de dossiers van de door hun instellingen behandelde adopties worden
bewaard, ingeval zij tot een adoptie hebben geleid in België of in het buitenland.
Afdeling 2. - Interlandelijke adoptie - Het kind heeft zijn gewone
verblijfplaats in een andere Staat
Art. 8. Het afschrift van het verslag dat het openbaar ministerie heeft
opgemaakt overeenkomstig artikel 1231-32 van het Gerechtelijk Wetboek en het
afschrift van het vonnis betreffende de geschiktheid van de adoptant worden
bewaard zowel door de federale centrale autoriteit, waaraan zij overeenkomstig
artikel 361-2 van het Burgerlijk Wetboek en 1231-33 van het Gerechtelijk
Wetboek werden bezorgd, als door de bevoegde centrale autoriteit van de
Gemeenschap waaraan zij overeenkomstig dezelfde bepalingen werden meegedeeld.
Voor de adoptanten die op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest verblijven, houdt niet enkel de federale centrale autoriteit, maar ook
de centrale autoriteit van de gemeenschap die het maatschappelijk onderzoek
heeft gevoerd de documenten bedoeld in het eerste lid, bij.
Art. 9. De centrale autoriteiten van de gemeenschappen delen onverwijld aan de
federale centrale autoriteit de buitenlandse beslissingen mee bedoeld in de
artikelen 361-3 en 361-5 van het Burgerlijk Wetboek op grond waarvan de
overbrenging van het kind van de Staat van herkomst naar België toegelaten werd
met het oog op adoptie.
Afdeling 3. - Interlandelijke adoptie - Het kind heeft zijn gewone
verblijfplaats in België
Art. 10. De centrale autoriteit van de Gemeenschap of de centrale autoriteit
van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie die overeenkomstig artikel
362-1 van het Burgerlijk Wetboek het verslag heeft ontvangen over de persoon of
de personen die een kind wensen te adopteren dat zijn gewone verblijfplaats in
België heeft, bezorgt, overeenkomstig artikel 1231-34 van het Gerechtelijk
Wetboek, aan de federale centrale autoriteit de gegevens over een kind dat in
aanmerking komt voor adoptie en bezorgt haar de stukken bedoeld in artikel
1231-42.
Art. 11. Het afschrift van het verslag dat het openbaar ministerie heeft
opgemaakt overeenkomstig artikel 1231-38 van het Gerechtelijk Wetboek en het afschrift
van het vonnis betreffende de adopteerbaarheid van het kind worden bewaard
zowel door de federale centrale autoriteit als door de bevoegde centrale
autoriteit van de Gemeenschap of door de centrale autoriteit van de
Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, waaraan zij overeenkomstig artikel
362-3, eerste lid, 2°, van het Burgerlijk Wetboek en 1231-39 van het
Gerechtelijk Wetboek werden bezorgd.
HOOFDSTUK IV Commissie van overleg en opvolging
Art. 12. § 1. Een
Commissie van overleg en opvolging wordt ingesteld, met als opdracht :
1°. de tenuitvoerlegging van dit samenwerkingsakkoord en van de wet te
bevorderen;
2°. de regelmatige uitwisseling van informatie, van documentatie en van
geünifor-miseerde statistieken te verzekeren;
3° de opdrachten van de diverse centrale autoriteiten inzake internationale
samenwerking te coördineren.
§ 2. De Commissie van overleg en opvolging is samengesteld als volgt :
- een vertegenwoordiger van de Minister van Justitie;
- een vertegenwoordiger van de Minister van Buitenlandse Zaken;
- een vertegenwoordiger van de Minister van Binnenlandse Zaken;
- voor elke Gemeenschap een vertegenwoordiger van de Minister tot wiens
bevoegdheid adoptie behoort, en twee vertegenwoordigers van de leden van het
Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie die bevoegd
zijn voor het beleid inzake bijstand aan personen;
- een vertegenwoordiger van de federale centrale autoriteit en van iedere
centrale autoriteit van een Gemeenschap en van de Gemeenschappelijke
Gemeenschapscommissie;
- een vertegenwoordiger van het College van Procureurs-generaal;
- twee vertegenwoordigers van de Franstalige Vereniging van jeugdrechters,
waarvan een zittend magistraat en een magistraat van het openbaar ministerie;
- twee vertegenwoordigers van de Nederlandstalige Vereniging van jeugdrechters,
waarvan een zittend magistraat en een magistraat van het openbaar ministerie.
§ 3. De Commissie van overleg en opvolging komt ten minste twee maal per jaar
samen.
Zij wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Minister van Justitie,
die tevens een secretariaat ter beschikking van de Commissie stelt.
HOOFDSTUK V. - Identificatie van de adoptiediensten
erkend door de Gemeenschappen
Art. 13. Opdat de
federale centrale autoriteit aan het Permanent Bureau van de Haagse Conferentie
de lijst van de erkende adoptiediensten zou kunnen bezorgen, betekent iedere
Gemeenschap aan de federale centrale autoriteit de lijst van de erkende
adoptiediensten, alsmede enige wijziging aangebracht in die lijst.
HOOFDSTUK VI. - Inwerkingtreding
Art. 14. Dit akkoord wordt van kracht op dezelfde dag als de wet van 24 april
2003 tot hervorming van de adoptie.
Gedaan te Brussel, op 12 december 2005, in vijf originele exemplaren in de
Nederlandse, de Franse en de Duitse taal.
Bijlage 1
ATTEST
Ik, ondergetekende.........................................................,
verklaar overeenkomstig de artikelen 1231-3, tweede lid, en 1231 28, eerste
lid, van het Gerechtelijk Wetboek, dat de voorbereiding georganiseerd door de
Vlaamse Gemeenschap en bedoeld in de artikelen 346-2 en 361-1, tweede lid, van
het Burgerlijk Wetboek gevolgd werd
Door de heer
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Gedaan te ......................................, op
...........................
(stempel) (handtekening, naam, voornaam en hoedanigheid)
Bijlage 2
MEDISCH ATTEST
(overeenkomstig artikel 5 van het samenwerkingsakkoord
van 12 december 2005 betreffende adoptie)
Ik, ondergetekende.......
............................................................., dokter in de
geneeskunde, verklaar op grond van de medische gegevens betreffende de
heer/Mevrouw
Naam : . . . . . Voornaam : . . . . .
Geboortedatum : . . . . .
Adres : . . . . .
dat de gezondheidstoestand van de betrokkene het hem/haar mogelijk maakt/niet
mogelijk maakt een kind te adopteren.
Aan de betrokkene is meegedeeld dat dit attest ter beschikking wordt gesteld
van de dienst belast met het maatschappelijk onderzoek bevolen door de
jeugdrechter.
Gedaan te ......................................., op
...........................
(stempel) (handtekening)
MEMORIE VAN TOELICHTING è http://www.lachambre.be/FLWB/PDF/51/2157/51K2157001.pdf
6 DECEMBER 2005 (B.S.16/12/2005 ) . - Wet tot wijziging
van sommige bepalingen betreffende de adoptie
HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de
Grondwet.
HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van het Burgerlijk Wetboek
Art. 2. In het Burgerlijk Wetboek wordt een artikel 361-5 ingevoegd, luidende :
« Art. 361-5. - In afwijking van de artikelen 361-3 en 361-4 kan, ingeval het
recht dat van toepassing is in de Staat van herkomst van het kind noch de adoptie
noch de plaatsing met het oog op adoptie kent, de overbrenging van het kind
naar België met het oog op adoptie slechts plaatsvinden en de adoptie slechts
worden uitgesproken wanneer aan volgende voorwaarden is voldaan :
1° de bevoegde centrale autoriteit van de gemeenschap heeft van de bevoegde
autoriteit van de Staat van herkomst van het kind een verslag ontvangen dat
gegevens bevat over de identiteit van het kind, zijn persoonlijke achtergrond,
zijn gezinssituatie, zijn medisch verleden en dat van zijn familie, zijn
sociaal milieu en de levensbeschouwelijke opvattingen ervan, alsmede zijn
bijzondere behoeften;
2° de bevoegde centrale autoriteit van de gemeenschap heeft van de adoptant of
de adoptanten de volgende stukken ontvangen :
a) een voor eensluidend verklaard afschrift van de akte van geboorte van het
kind;
b) een voor eensluidend verklaard afschrift van de akte houdende toestemming in
zijn overbrenging naar het buitenland van het kind dat de leeftijd van twaalf
jaar heeft bereikt en waarin wordt bevestigd dat deze toestemming vrij werd
gegeven met inachtneming van de vereiste wettelijke vormen, dat zij niet tegen
betaling of in ruil voor enige andere tegenprestatie werd verkregen, en niet
werd ingetrokken;
c) hetzij een voor eensluidend verklaard afschrift van de akte van overlijden
van de ouders, hetzij een voor eensluidend verklaard afschrift van de
beslissing van verlatenverklaring van het kind en een bewijs van het plaatsen
onder de voogdij van de openbare overheid;
d) een voor eensluidend verklaard afschrift van de beslissing van de bevoegde
autoriteit van de Staat van herkomst houdende totstandkoming van een vorm van
voogdij over het kind door de adoptant of de adoptanten, alsmede een voor echt
verklaarde vertaling van deze beslissing door een beëdigd vertaler;
e) een voor eensluidend verklaard afschrift van de beslissing van de bevoegde
autoriteit van de Staat van herkomst tot machtiging van de overbrenging van het
kind naar het buitenland om zich aldaar permanent te vestigen, alsmede een voor
echt verklaarde vertaling van deze beslissing door een beëdigd vertaler;
f) een bewijs dat de wet het kind toelaat of zal toelaten België binnen te
komen en er permanent te verblijven;
g) een bewijs van de nationaliteit van het kind en van zijn gewone
verblijfplaats.
3° de bevoegde centrale autoriteit van de gemeenschap is in het bezit gesteld
van het vonnis betreffende de geschiktheid van de adoptant of de adoptanten en
van het verslag van het openbaar ministerie, overeenkomstig artikel 1231-33 van
het Gerechtelijk Wetboek;
4° de bevoegde centrale autoriteit van de gemeenschap en de bevoegde autoriteit
van de Staat van herkomst van het kind hebben schriftelijk hun goedkeuring
gehecht aan de beslissing om het aan de adoptant of aan de adoptanten toe te
vertrouwen. »
Art. 3. In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 361-6 ingevoegd, luidende :
« Art. 361-6. - De centrale autoriteiten van de gemeenschappen delen onverwijld
aan de federale centrale autoriteit de buitenlandse beslissingen mee bedoeld in
de artikelen 361-3 en 361-5 op grond waarvan de overbrenging van het kind van
de Staat van herkomst naar België toegelaten werd met het oog op adoptie. »
Art. 4. Artikel 363-1 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 april
2003, wordt aangevuld met het volgende lid :
« In het geval bedoeld in artikel 361-5 mogen de adoptant of de adoptanten en
de ouders van het kind of enig ander persoon die het onder zijn bewaring heeft
of van wie de toestemming in de adoptie vereist is, met elkaar niet in contact
treden zolang de bepalingen van de artikelen 361-1 en 361-5, 4°, niet in acht
zijn genomen, behalve indien de adoptie plaatsvindt tussen leden van eenzelfde
familie. »
Art. 5. In artikel 365-4 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24
april 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1/ Het eerste lid wordt aangevuld als volgt :
« 10° een attest van goed gedrag en zeden, model 2. »;
2/ In het tweede lid, laatste zin, worden de woorden « het eerste lid, 4°, 5°
en 7° tot 9° » vervangen door de woorden « het eerste lid, 4°, 5°, 7° tot 10°
»;
3/ In het derde lid, in fine, worden de woorden « in het eerste lid, 3° tot 9°
» vervangen door de woorden « in het eerste lid, 3° tot 10° ».
HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek
Art. 6. In artikel 1231-4, eerste lid, van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd
bij de wet van 24 april 2003, worden de woorden « een nationaliteitsbewijs »
vervangen door de woorden « een bewijs van de nationaliteit ».
Art. 7. Artikel 1231-27 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24
april 2003, wordt vervangen als volgt :
« Art. 1231-27. - Het verzoek wordt bij eenzijdig verzoekschrift ingediend bij
de jeugdrechtbank. Het verzoekschrift wordt ter griffie neergelegd en
ondertekend hetzij door de adoptant of door de adoptanten, hetzij door hun
advocaat.
Het verzoekschrift vermeldt dat de adoptant of de adoptanten een internationale
adoptieprocedure wensen aan te vatten.
Bij het verzoekschrift worden gevoegd :
1° het origineel of een voor eensluidend verklaard afschrift van de stukken
vereist voor het onderzoek van het verzoek;
2° het attest waaruit blijkt dat de door de bevoegde gemeenschap georganiseerde
voorbereiding werd gevolgd. ».
Art. 8. Artikel 1231-28 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 april
2003, wordt vervangen als volgt :
« Art. 1231-28. - Om ontvankelijk te zijn, worden bij het verzoekschrift
volgende stukken gevoegd : een voor eensluidend verklaard afschrift van de akte
van geboorte of een hiermee gelijkgesteld stuk, een bewijs van de nationaliteit
en een verklaring betreffende de gewone verblijfplaats van de adoptant of van
de adoptanten en een uittreksel van de huwelijksakte of een uittreksel van de
verklaring van wettelijke samenwoning of nog het bewijs van meer dan drie jaar
samenwonen. »
Art. 9. In artikel 1231-29, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de
wet van 24 april 2003, worden de woorden « Wanneer de rechtbank in het bezit is
gesteld van het in artikel 1231-28 bedoelde attest, wijst zij » vervangen door
de woorden « De jeugdrechtbank wijst ».
Art. 10. Artikel 1231-42 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24
april 2003, wordt aangevuld met het volgende lid :
« De stukken bedoeld in het eerste lid, 2°, worden, in het geval bedoeld in
artikel 361-5 van het Burgerlijk Wetboek, vervangen door de documenten bedoeld
in 2°, c) tot e), van dit artikel. »
Art. 11. In artikel 1231-43 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24
april 2003, worden de woorden « indien artikel 361-3 of 362-2 » vervangen door
de woorden « indien de artikelen 361-3, 361-5 of 362-2 ».
Art. 12. In artikel 1231-44 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24
april 2003, worden de woorden « indien de artikelen 361-3 of 362-2 » vervangen
door de woorden « indien de artikelen 361-3, 361-5 of 362-2 ».
HOOFDSTUK IV. - Wijzigingen van de wet van 24 april 2003
tot hervorming van de adoptie
Art. 13. Artikel 24bis van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de
adoptie, ingevoegd bij de programmawet van 27 december 2004, wordt aangevuld
met het volgende lid :
« De adoptant die een attest heeft verkregen van de diensten van de bevoegde
gemeenschap waarin bevestigd wordt dat hij de voorbereiding heeft gevolgd en
dat hij het voorwerp is geweest van een gunstig maatschappelijk onderzoek dat werd
beëindigd vóór de inwerkingtreding van de wet, op grond van de in de
gemeenschappen geldende regels, wordt geacht geschikt te zijn om te adopteren.
Dit attest is geldig gedurende drie jaren en mag slechts aangewend worden voor
een enkele adoptieprocedure van één of meer kinderen. »
Art. 14. De artikelen 24ter en 24quater van dezelfde wet, ingevoegd bij de
programmawet van 27 december 2004, worden opgeheven.
Art. 15. In dezelfde wet wordt een artikel 24sexies ingevoegd, luidende :
« Art. 24sexies. - Ingeval het recht dat van toepassing is in de Staat van
herkomst van het kind noch de adoptie kent, noch de plaatsing met het oog op
adoptie :
1° zijn de bepalingen van het vroegere recht inzake de toelaatbaarheid en de
grondvoorwaarden van de adoptie van toepassing indien een kind door de bevoegde
autoriteit van de Staat van herkomst van het kind aan de adoptant of de
adoptanten is toevertrouwd voor 1 september 2005.
Indien het evenwel een kind betreft van wie de ouders zijn overleden of dat
verlaten is verklaard en dat onder de voogdij is geplaatst van een openbare
overheid, kan worden afgeweken van de verblijfsvoorwaarden bedoeld in het
artikel 344, § 1, c), van het Burgerlijk Wetboek, zoals het luidde voordat het
werd gewijzigd bij de wet van 24 april 2003, indien aan de voorwaarden bedoeld
in artikel 67, derde lid, van het Wetboek van internationaal privaatrecht is
voldaan en indien de adoptant of de adoptanten de voorbereiding hebben gevolgd
bedoeld in artikel 361-1, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek en het vonnis
betreffende de geschiktheid om te adopteren hebben verkregen bedoeld in artikel
361-1, eerste lid, van hetzelfde Wetboek.
2° zijn de artikelen 361-5, 1°, 3° en 4°, en 363-1 van het Burgerlijk Wetboek
niet van toepassing indien het kind aan de adoptant of de adoptanten is
toevertrouwd door de bevoegde autoriteit van de Staat van herkomst van het kind
tussen 1 september 2005 en de datum van de inwerkingtreding van de wet van 6
december 2005 tot wijziging van sommige bepalingen met betrekking tot de
adoptie.
De adoptie kan evenwel pas worden uitgesproken nadat de adoptant of de
adoptanten de voorbereiding hebben gevolgd bedoeld in artikel 361-1, tweede
lid, van het Burgerlijk Wetboek en het vonnis betreffende de geschiktheid
hebben verkregen bedoeld in artikel 361-1, eerste lid, van hetzelfde Wetboek en
indien de in artikel 361-5, 2°, bedoelde documenten bij het verzoekschrift met
de vraag om de adoptie uit te spreken, zijn gevoegd. »
HOOFDSTUK V. - Inwerkingtreding
Art. 16. Artikel 13 heeft uitwerking met ingang van 1 september 2005.
24 AUGUSTUS 2005.(B.S.29/08/2005) FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTICIE :
Aan de Dames en Heren Procureurs-generaal bij de Hoven van beroep;
Aan de Dames en Heren ambtenaren van de burgerlijke stand van het Rijk,
Op 1 september e.k. treedt de hervorming van de
adoptie in werking.
Het koninklijk
besluit van 24 augustus 2005 tot vaststelling van maatregelen houdende
uitvoering van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie, van de
wet van 13 maart 2003 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de adoptie
betreft en van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal
privaatrecht, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 29 augustus 2005,
heeft immers voornamelijk tot doel de terzake relevante Belgische wetteksten op
1 september 2005 in werking te laten treden.
Anderzijds is de akte van bekrachtiging van het Verdrag van Den Haag van 29 mei
1993 inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op
het gebied van de interlandelijke adoptie neergelegd op 26 mei 2005 en werd de
wet van 24 juni 2004 houdende instemming met dit Verdrag bekendgemaakt in het
Belgisch Staatsblad van 6 juni 2005. Overeenkomstig artikel 46 van het Verdrag
treedt het Verdrag ten aanzien van België in werking op 1 september 2005 (1)
Daaruit volgt dat op 1 september 2005 alle teksten die relevant zijn inzake
adoptie in werking treden, te weten :
- voornoemd Verdrag van Den Haag, waardoor België vanaf dat tijdstip gebonden
is met de Staten (een zestigtal) die het reeds hebben bekrachtigd;
- de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie;
- de wet van 13 maart 2003 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de
adoptie betreft;
- hoofdstuk V, afdeling 2, van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van
internationaal privaatrecht, met betrekking tot de internationale bevoegdheid
en het recht toepasselijk inzake adoptie, en tot de erkenning van adopties
vastgesteld in het buitenland;
- artikel 131 van voornoemde wet van 16 juli 2004 dat het nieuwe artikel 359-3
van het Burgerlijk Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 april 2003 tot
hervorming van de adoptie, wijzigt;
- artikel 139, 5°, van dezelfde wet dat artikel 359-5 van het Burgerlijk
Wetboek, ingevoegd bij de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie,
opheft;
- artikel 139, 12°, van dezelfde wet dat artikel 24, § 1, van de wet van 24
april 2003 tot hervorming van de adoptie, opheft.
Overeenkomstig artikel 140 van de wet van 16 juli 2004 is hoofdstuk I van het
Wetboek van internationaal privaatrecht vanaf 1 september 2005 bovendien
eveneens van toepassing op de adoptie.
Tevens wordt erop gewezen :
- dat de artikelen 343 en 353-14 van het Burgerlijk Wetboek, alsook de
artikelen 1231-3, 1231-5 en 1231-41 van het Gerechtelijk Wetboek, ingevoegd bij
de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie, werden gewijzigd bij de
artikelen 241 tot 246 van de programmawet van 27 december 2004, bekendgemaakt
in het Belgisch Staatsblad van 31 december 2004. Krachtens dezelfde
programmawet is tevens een artikel 367-3 ingevoegd in het Burgerlijk Wetboek;
- dat krachtens de artikelen 259 tot 263 van dezelfde programmawet diverse
wijzigingen zijn aangebracht in de wet van 24 april 2003;
- dat artikel 9 van de wet van 20 juli 2005 houdende diverse bepalingen,
bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 29 juli 2005 dat artikel 24 van de
wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie wijzigt, eveneens op 1
september 2005 in werking treedt.
De wijzigingen die de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van
internationaal privaatrecht aanbrengt in de wet van 24 april 2003 volgen uit de
noodzaak ervoor te zorgen dat de twee instrumenten volledig verenigbaar zijn.
De wijzigingen aangebracht door de programmawet van 27 december 2004 en de wet
van 20 juli 2005 houdende diverse bepalingen volgen grotendeels uit de bekommernis
om nieuwe overgangsbepalingen in te voeren ten gunste van personen voor wie
thans adoptieprocedures aan de gang zijn, zoals hierna wordt uitgelegd.
Het is niet de bedoeling in deze omzendbrief de volledige hervorming uitvoerig
te bespreken, maar veeleer de aandacht van de dames en heren ambtenaren van de
burgerlijke stand te vestigen op de bepalingen die een weerslag kunnen hebben
op het vervullen van hun opdrachten.
I. Context van de hervorming
De goedkeuring van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie en
van de wet van 13 maart 2003 tot hervorming van het Gerechtelijk Wetboek wat de
adoptie betreft, beoogde twee doelstellingen.
Enerzijds moest ons recht worden gewijzigd teneinde de bekrachtiging van het
Verdrag van Den Haag van 29 mei 1993 inzake de internationale samenwerking en
de bescherming van kinderen op het gebied van de interlandelijke adoptie
mogelijk te maken.
Anderzijds moesten bepaalde leemten in de huidige wetgeving worden weggewerkt
en moest het adoptierecht worden gemoderniseerd door middel van de invoering
van bepaalde waarborgen, zoals een voorafgaande evaluatie door de rechter van
de bekwaamheid en de geschiktheid van de personen die wensen te adopteren en de
vereiste dat deze personen een passende voorbereiding volgen.
Het
Verdrag van Den Haag van 29 mei 1993 voorziet in de oprichting van een centrale
autoriteit die een wezenlijke rol moet spelen bij de verwezenlijking van
interlandelijke adopties. In het Verdrag is evenwel bepaald dat in een federale
Staat verscheidene centrale autoriteiten kunnen worden aangewezen.
In ons land vormt het adoptierecht een gemengde bevoegdheid die deels tot de
bevoegdheid van de federale Staat en deels tot de bevoegdheid van de
Gemeenschappen behoort.
Derhalve is krachtens de wet van 24 april 2003 een stelsel ingevoerd dat beoogt
rekening te houden met de bevoegdheden van elk, met de wijze waarop zij door de
Grondwet en de wetten tot hervorming der instellingen zijn verdeeld en met de
verplichtingen die voortvloeien uit het Verdrag.
De
federale centrale autoriteit maakt deel uit van de Federale Overheidsdienst
Justitie en moet twee soorten opdrachten vervullen :
1. de opdrachten van centrale autoriteit bepaald in het Verdrag en haar
toegekend krachtens de wet. Het gaat vooral om informatie (overzending van
informatie over de Belgische wetgeving en van statistieken aan de buitenlandse
centrale autoriteiten, ontvangst van informatie van die autoriteiten en
doorsturen ervan aan de bevoegde autoriteiten in België,...) en coördinatie (op
nationaal en internationaal vlak);
2. andere opdrachten haar toegekend krachtens de wet - welke in het Verdrag
niet voorkomen. Het gaat in casu hoofdzakelijk om de erkenning van de adopties
die in het buitenland zijn tot stand gekomen (nagaan of de krachtens het
Verdrag tot stand gekomen adopties niet strijdig zijn met de openbare orde en
controle ten gronde van adopties die buiten het Verdrag tot stand zijn gekomen)
en de registratie ervan.
II. Recht toepasselijk op de adoptie
Het recht toepasselijk op de adoptie is bepaald in de artikelen 67 tot 71( 72 ?
) van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal
privaatrecht, waarnaar ik verwijs. è WETBOEK INTERNATIONAL PRIVAATRECHT
III. Belgische adoptierecht
Met betrekking tot het Belgisch materieel adoptierecht wordt onderstreept dat
adoptie voortaan is opengesteld voor een enkele persoon, twee echtgenoten van
verschillend geslacht of samenwonenden van verschillend geslacht. Het begrip «
samenwonenden » in de context van adoptie is opgenomen in het nieuwe artikel
343, § 1, b), van het Burgerlijk Wetboek, zoals vervangen bij de programmawet
van 27 december 2004. Voortaan gaat het om twee personen van ongelijk geslacht
die een verklaring van wettelijke samenwoning hebben afgelegd of om twee
personen van ongelijk geslacht die op een permanente en affectieve wijze
samenwonen sedert ten minste drie jaar op het tijdstip van de indiening van het
verzoek om adoptie, voor zover zij niet door een band van bloedverwantschap of
aanverwantschap zijn verbonden die leidt tot een huwelijksverbod waarvoor de
Koning geen ontheffing kan verlenen.
De twee soorten adoptie - gewone adoptie en volle adoptie - blijven bestaan. In
bepaalde omstandigheden wordt het mogelijk een gewone adoptie om te zetten in
een volle adoptie (artikel 347-3 van het Burgerlijk Wetboek).
De herziening van de adoptie is mogelijk onder de voorwaarden bepaald in
artikel 351 van het Burgerlijk Wetboek, zowel bij gewone adoptie als bij volle
adoptie (artikel 356-4 van het Burgerlijk Wetboek).
De herroeping van een gewone adoptie is mogelijk (artikel 354-1 tot 354-3 van
het Burgerlijk Wetboek). Een volle adoptie (artikel 356-4 van het Burgerlijk
Wetboek) kan evenwel niet worden herroepen.
De nietigheid van een adoptie kan nooit worden uitgesproken in België
(artikelen 349-3 en 359-6 van het Burgerlijk Wetboek).
In sommige gevallen, zowel bij een gewone als bij een volle adoptie, kan de
reeds geadopteerde persoon nogmaals worden geadopteerd (zie de artikelen 347-1
en 347-2 van het Burgerlijk Wetboek).
De adoptieprocedure in België is grondig gewijzigd. De procedure is enigszins
verschillend naargelang het gaat om een adoptie die de interlandelijke
overbrenging van een kind onderstelt (interlandelijke adoptie genaamd), zoals
omschreven in artikel 360-2 van het Burgerlijk Wetboek, of om een adoptie die
de interlandelijke overbrenging van een kind niet onderstelt.
De totstandkoming van een adoptie in België wordt beheerst door het Belgische
recht. Hierin is onder meer bepaald (artikel 346-1 van het Burgerlijk Wetboek)
dat de adoptant of de adoptanten die een kind wensen te adopteren bekwaam en
geschikt moeten zijn om te adopteren, en dat deze geschiktheid wordt beoordeeld
door de jeugdrechtbank op grond van een maatschappelijk onderzoek. De
beoordeling van deze geschiktheid onderstelt dat de kandidaat-adoptanten vooraf
de voorbereiding hebben gevolgd die door de bevoegde Gemeenschap wordt
verstrekt. Dit heeft tot gevolg dat, als het gaat om de adoptie van een kind,
in België geen enkele adoptie nog tot stand kan komen zonder voorafgaand
contact met de overheden van de Gemeenschappen.
Ingeval de adoptieprocedure in het buitenland moet worden geconcretiseerd, is
normaliter de buitenlandse procedure van toepassing.
In geval van een adoptie die de interlandelijke overbrenging van een kind
onderstelt (interlandelijke adoptie), met andere woorden in de meeste gevallen
waarin de adoptie in het buitenland wordt uitgesproken, zijn soortgelijke bepalingen
van toepassing, te weten de verplichting voor de kandidaat-adoptant om door de
rechtbank erkend te worden als geschikt om te adopteren. De geschiktheid wordt
beoordeeld door de jeugdrechtbank op grond van een maatschappelijk onderzoek,
nadat de kandidaat-adoptanten eerst de voorbereiding hebben gevolgd die de
bevoegde Gemeenschap organiseert (artikel 361-1 van het Burgerlijk Wetboek).
Daaruit volgt dus dat de grote meerderheid van de adopties, ongeacht of zij
worden uitgesproken in België of in het buitenland na een procedure door
Belgische ingezetenen, niet langer kunnen plaatsvinden zonder begeleiding door
de diensten van de Gemeenschappen, wat sommigen ertoe heeft aangezet te stellen
dat de mogelijkheid tot « vrije adoptie » is afgeschaft.
De procedure bij endofamiliale adopties kan enigszins eenvoudiger zijn
(krachtens artikel 346-2, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, kan de
jeugdrechtbank zonder voorafgaandelijk maatschappelijk onderzoek uitspraak doen
over de geschiktheid om te adopteren).
Er moet op worden gewezen dat de geschiktheidsvoorwaarde, zoals genoemd in
artikel 346-1 van het Burgerlijk Wetboek, de adoptie van kinderen betreft en
niet die van personen van achttien jaar of ouder.
Enkele bepalingen van het materieel recht die de aandacht van de ambtenaar van
de burgerlijke stand vereisen :
A. Artikel 353-12 van het Burgerlijk
Wetboek, waarin is bepaald dat de band van verwantschap die uit de adoptie
ontstaat zich uitstrekt tot de afstammelingen van de geadopteerde.
B. Artikel 353-13 van
het Burgerlijk Wetboek, waarin de gevallen van huwelijksbeletsel worden
opgesomd bij gewone adoptie. Het huwelijk is verboden :
1° tussen de adoptant en de geadopteerde of zijn afstammelingen;
2° tussen de geadopteerde en de vorige echtgenoot van de adoptant;
3° tussen de geadopteerde en de persoon met wie de adoptant heeft samengewoond
of samenwoont;
4° tussen de adoptant en de vorige echtgenoot van de geadopteerde;
5° tussen de adoptant en de persoon met wie de geadopteerde heeft samengewoond
of samenwoont;
6° tussen de adoptieve kinderen van een zelfde adoptant;
7° tussen de geadopteerde en de kinderen van de adoptant.
In artikel 353-13 is voorts bepaald dat de Koning om wettige redenen ontheffing
kan verlenen van de laatste twee verbodsbepalingen.
In de context van dit artikel moet erop worden gewezen dat het begrip «
samenwonende » moet worden verstaan in de zin van de in artikel 343 gegeven
definitie.
Bij volle adoptie gelden de huwelijksbeletsels bedoeld in de artikelen 161 tot
164 van het Burgerlijk Wetboek, zowel ten aanzien van de adoptiefamilie als ten
aanzien van de oorspronkelijke familie van de geadopteerde (artikel 356-1,
eerste en tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek).
C. Artikel 350 van het Burgerlijk Wetboek
met betrekking tot de vaststelling van de afstamming van de geadopteerde na de
adoptie.
Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen twee gevallen :
- het eerste geval betreft de vaststelling van de afstamming van de
geadopteerde ten aanzien van de adoptant.
In tegenstelling tot de vorige wet (de vroegere artikelen 362 en 370, § 4, van
het Burgerlijk Wetboek) is in artikel 350, eerste lid, bepaald dat de gewone of
de volle adoptie een einde neemt bij de vaststelling van de afstamming van de
geadopteerde ten aanzien van de adoptant.
- het tweede geval betreft de vaststelling van de afstamming van de
geadopteerde ten aanzien van een derde.
Een dergelijke situatie maakt geen einde aan de adoptie.
Ingeval de adoptie een gewone adoptie was, heeft de afstamming, zoals thans
reeds het geval is, slechts gevolgen voorzover zij niet strijdig zijn met die
van de adoptie.
Ingeval de adoptie een volle adoptie was, heeft de afstamming geen andere
gevolgen dan de huwelijksbeletsels bedoeld in de artikelen 161 tot 164 van het
Burgerlijk Wetboek.
IV. Erkenning van in het buitenland uitgesproken adopties
De nieuwe wetgeving heeft de procedure voor de erkenning van de in het
buitenland uitgesproken adopties grondig gewijzigd. De gevolgen voor de rol van
de ambtenaar van de burgerlijke stand zijn wellicht het belangrijkst op dit
vlak.
Artikel 72 van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal
privaatrecht bepaalt immers : « In afwijking van de bepalingen van deze wet
wordt een buitenlandse rechterlijke beslissing of authentieke akte houdende
totstandkoming, omzetting, herroeping, herziening of vernietiging van een
adoptie niet erkend in België ingeval de bepalingen van de artikelen 365-1 tot
366-3 van het Burgerlijk Wetboek niet werden in acht genomen en een beslissing
bedoeld in artikel 367-1 van hetzelfde Wetboek niet is geregistreerd
overeenkomstig artikel 367-2 van dat Wetboek ».
Wat de nietigverklaring betreft, is in artikel 366-3 van het Burgerlijk Wetboek
evenwel bepaald dat een vreemde beslissing tot nietigverklaring van een adoptie
in België geen gevolgen heeft. De nietigheid van een adoptie is dus onmogelijk.
Deze bepaling slaat evenwel op de nietigverklaring in de strikte zin. De
federale centrale autoriteit behoudt een beoordelingsbevoegdheid en is niet
gebonden door de omschrijving ervan. De erkenning is dus niet uitgesloten
ingeval de beslissing tot « nietigverklaring » eigenlijk een herroeping of een
herziening blijkt te zijn.
In de wet van 24 april 2003 is overigens bepaald dat de buitenlandse adopties
voortaan moeten worden erkend door de federale centrale autoriteit, ongeacht of
het gaat om interlandelijke (adopties die de interlandelijke overbrenging van
een kind onderstellen) of andere adopties (louter interne buitenlandse adopties
of adopties die de interlandelijke overbrenging van een kind niet
onderstellen).
Ingeval het gaat om een adoptie « volgens het Verdrag » (beheerst door het
Verdrag van Den Haag van 29 mei 1993 inzake de internationale samenwerking en
de bescherming van kinderen op het gebied van de interlandelijke adoptie), kan
de centrale autoriteit de erkenning alleen weigeren als de adoptie kennelijk
strijdig is met de openbare orde, rekening houdend met het hoger belang van het
kind en de fundamentele rechten die het op grond van het internationaal recht
toekomen.
Wanneer het niet gaat om een adoptie « volgens het Verdrag », worden de
voorwaarden voor erkenning bepaald door de artikelen 365-1 en 365-2 van het
Burgerlijk Wetboek.
Iedere beslissing van de federale centrale autoriteit inzake een verzoek om erkenning
in België van een buitenlandse beslissing inzake adoptie wordt gemotiveerd en
overhandigd of betekend aan de verzoekers. Een positieve beslissing wordt
geconcretiseerd door een bewijs van registratie opgesteld overeenkomstig een
model bepaald door het koninklijk besluit van 24 augustus 2005 tot vaststelling
van maatregelen houdende uitvoering van de wet van 24 april 2003 tot hervorming
van de adoptie en van de wet van 13 maart 2003 tot wijziging van het
Gerechtelijk Wetboek wat de adoptie betreft en van de wet van 16 juli 2004
houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht. Dit bewijs wordt
overhandigd of betekend aan de verzoekers.
Uit al deze bepalingen volgt dat de ambtenaar van de burgerlijke stand die een
verzoek om erkenning van een in het buitenland uitgesproken adoptie moet
behandelen, de verzoeker moet verwijzen naar de federale centrale autoriteit
(zie gegevens infra) alvorens er conclusies inzake de staat van de betrokkene
uit te trekken.
V. Formaliteiten inzake burgerlijke stand
Deze aangelegenheid komt voornamelijk aan bod in artikel 368-1 van het
Burgerlijk Wetboek.
Krachtens deze bepaling is de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gewone
verblijfplaats in België van de adoptant, van de adoptanten of van een van hen,
of bij gebreke daarvan, van de geadopteerde, bevoegd om over te gaan tot een
overschrijving in zijn registers. Ingeval geen van de bij de adoptie betrokken
partijen haar gewone verblijfplaats in België heeft, is de ambtenaar van de
burgerlijke stand te Brussel bevoegd.
De ambtenaar van de burgerlijke stand moet in zijn registers overschrijven :
1° het beschikkend gedeelte van iedere in België gewezen beslissing houdende
uitspraak, omzetting, herroeping of herziening van een adoptie.
Geval 1 : uitspraak van een adoptie
Zulks zou geen moeilijkheden mogen veroorzaken.
Met betrekking tot een in België uitgesproken adoptie is in het nieuwe artikel
1231-19 van het Gerechtelijk Wetboek bepaald dat het beschikkend gedeelte van
de beslissing door de griffier wordt toegezonden aan de bevoegde ambtenaar van
de burgerlijke stand. De ambtenaar van de burgerlijke stand schrijft het
beschikkend gedeelte onmiddellijk over in zijn registers en zendt een afschrift
van de akte van overschrijving toe aan de griffier en aan de federale centrale
autoriteit.
De overschrijving moet worden vermeld in de kant van de akten van de
burgerlijke stand van de geadopteerde en van zijn afstammelingen.
Overeenkomstig artikel 1231-15 van het Gerechtelijk Wetboek vermeldt het
beschikkend gedeelte van het vonnis inzake adoptie inzonderheid :
- de naam en de voornamen die de geadopteerde bij de adoptie droeg en ingeval
zij ingevolge de adoptie zijn gewijzigd, de naam en de voornamen die hij
voortaan zal dragen;
- indien nodig, de naam en de voornamen die de afstammelingen van de
geadopteerde niettegenstaande de adoptie behouden.
Op grond van artikel 353-6 van het Burgerlijk Wetboek geldt de naamsverandering
ingevolge de adoptie eveneens voor de afstammelingen van de geadopteerde indien
in het beschikkend gedeelte van het vonnis de naam die zij behouden niet is
vermeld.
Overeenkomstig artikel 349-1 van het Burgerlijk Wetboek heeft de adoptie, zodra
zij is overgeschreven, gevolgen vanaf de neerlegging van het verzoekschrift
Geval 2 : omzetting van een gewone adoptie in een volle adoptie
Dit geval behoeft geen commentaar (zie artikel 1231-23 van het Gerechtelijk
Wetboek).
Gevallen 3 en 4 : herroeping of herziening van een adoptie
Overeenkomstig artikel 1231-50 van het Gerechtelijk Wetboek vermeldt het
beschikkend gedeelte van het vonnis de naam en de voornamen die de persoon die
geadopteerd was, zal dragen, alsook die welke zijn afstammelingen, van wie de
naam ingevolge de adoptie was gewijzigd, zullen dragen.
Voor het overige eindigen de gevolgen van de adoptie vanaf de overschrijving in
de registers van de burgerlijke stand (artikelen 354-3 en 351 van het
Burgerlijk Wetboek), zowel wat de herroeping als wat de herziening betreft.
Behalve in het geval waarin het kind overeenkomstig artikel 354-2 van het
Burgerlijk Wetboek opnieuw onder het ouderlijk gezag van de vader of moeder of
van een van hen wordt geplaatst, moet de ambtenaar van de burgerlijke stand
bovendien de bevoegde vrederechter onmiddellijk in kennis stellen van de
overschrijving van het vonnis waarbij de herroeping wordt uitgesproken.
2° het beschikkend gedeelte van iedere in België erkende en geregistreerde
vreemde beslissing inzake adoptie
In punt IV werd reeds vermeld dat de erkenning van buitenlandse adopties
voortaan wordt toevertrouwd aan de federale centrale autoriteit. In geval van
erkenning wordt aan de verzoekers een beslissing van erkenning overhandigd of
betekend, en wordt hen een bewijs van registratie afgegeven.
Bijgevolg zijn de ambtenaren van de burgerlijke stand niet langer gemachtigd om
buitenlandse beslissingen over te schrijven waarvan de registratie door de
federale centrale autoriteit niet is bewezen.
Gelet op artikel 367-2, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat
iedere op grond van het eerste lid geregistreerde beslissing, op eenvoudig
vertoon van het bewijs van registratie wordt erkend door iedere overheid of
rechtsmacht, alsook door ieder ander persoon, moet de ambtenaar van de
burgerlijke stand niet langer de geldigheid van de akte onderzoeken zoals
bepaald in artikel 31 van de wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van
internationaal privaatrecht.
Er moet worden opgemerkt dat geen enkele bepaling van de wet een betrokkene die
de erkenning en de registratie van een buitenlandse beslissing inzake adoptie
heeft verkregen, de verplichting oplegt de overschrijving ervan te vragen aan
de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand.
De bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand moet vragen dat hem het bewijs
van registratie, dat is afgegeven door de federale centrale overheid, wordt
voorgelegd indien hij gevolgen moet verlenen aan de adoptie, inzake
nationaliteit of naam bijvoorbeeld.
Terzake moet worden onderstreept dat de naam van de geadopteerde na de adoptie
wordt vermeld in het bewijs van registratie van een adoptie. Het gaat om de
naam bepaald op grond van de artikelen 37 tot 39 van de wet van 16 juli 2004
houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht. In sommige gevallen is
het dus mogelijk dat dit niet de hem krachtens de adoptieakte toegekende naam
is.
3° de geboorteakte van de geadopteerde wanneer de adoptie in België is
uitgesproken of erkend.
Deze bepaling moet worden getoetst aan die bedoeld in artikel 48 van het
Burgerlijk Wetboek, voorzover deze tevens kan gelden voor een Belg die werd
geadopteerd.
Ik ben van oordeel dat artikel 368-1, eerste lid, 3°, van het Burgerlijk
Wetboek moet worden uitgelegd als een aanvulling op artikel 48. Het moet dus
voornamelijk van nut zijn voor de personen van wie de adoptie in België is
uitgesproken of erkend en die de Belgische nationaliteit niet bezitten.
Ingeval de geadopteerde persoon Belg is, volgt uit artikel 48 hoe dan ook een
recht om zijn geboorteakte in België te doen overschrijven, ongeacht of de op
hem betrekking hebbende adoptie al dan niet erkend werd. Het is zelfs mogelijk
dat de ambtenaar van de burgerlijke stand niet weet dat de persoon die hem
vraagt zijn geboorteakte over te schrijven ooit geadopteerd werd.
Een bijzondere moeilijkheid kan zich voordoen ingeval uit de geboorteakte van
deze persoon blijkt dat hij werd geadopteerd, maar dat deze adoptie niet in
België werd erkend.
Teneinde enig misbruik te voorkomen van het door de nieuwe wetgeving ingevoerde
stelsel, is het wenselijk de verzoeker in een dergelijk geval te vragen vooraf
contact op te nemen met de federale centrale autoriteit teneinde de erkenning
van deze adoptie te verkrijgen. De geboorteakte wordt niet overgeschreven
zolang deze erkenning niet is bewezen.
Telkens als een overschrijving wordt verricht op grond van artikel 368-1, stelt
de ambtenaar van de burgerlijke stand die deze heeft verricht, of die op de
kant van een akte of een beslissing opgenomen in zijn registers een melding
heeft gedaan van een akte of beslissing betreffende een adoptie, de federale
centrale autoriteit daarvan onverwijld in kennis.
VI. Rechtsmiddelen
Krachtens artikel 367-3 van het Burgerlijk Wetboek, ingevoegd op grond van de
programmawet van 27 december 2004, kunnen de verzoekers beroep instellen bij de
rechtbank van eerste aanleg te Brussel binnen zestig dagen te rekenen vanaf de
overhandiging of de betekening van de beslissing van de federale centrale
autoriteit.
Het beroep kan gericht zijn tegen een beslissing tot niet-erkenning van de
federale centrale autoriteit of tegen een beslissing tot erkenning (dit geval
zou zeldzamer moeten zijn, maar is niet onmogelijk, bijvoorbeeld het geval
waarin de verzoekers de omschrijving gewone adoptie betwisten, het geval waarin
de erkenning van een adoptie leidt tot familietwisten die aanleiding geven tot
een dergelijk beroep, of nog het geval waarin verscheidene families twisten
over de vaststelling van een afstammingsband ten aanzien van hetzelfde kind).
De administratieve formaliteiten die na afloop van de procedure moeten worden
vervuld, zijn uitvoerig omschreven in artikel 367-3, § 2. In de praktijk kunnen
zij evenwel aanleiding geven tot enige moeilijkheden omdat, zoals reeds is
gesteld, geen enkele bepaling van de wet een betrokken persoon die de erkenning
en de registratie van een buitenlandse beslissing inzake adoptie heeft
verkregen, de verplichting oplegt de overschrijving ervan te vragen aan de
bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand.
Derhalve is in de wet bepaald dat wanneer het vonnis in kracht van gewijsde is
gegaan, de griffier binnen een maand een uittreksel dat het beschikkend
gedeelte van het vonnis bevat, bezorgt aan de ambtenaar van de burgerlijke
stand van de plaats waar het beschikkend gedeelte van de buitenlandse
beslissing is overgeschreven, of, bij gebreke daarvan, van de gewone
verblijfplaats in België van de adoptant of de adoptanten of van één van hen,
dan wel, bij gebreke daarvan, van de geadopteerde.
Er kan niet worden uitgesloten dat in sommige gevallen geen van deze situaties
bestaat. De griffier verkeert dan eigenlijk in de onmogelijkheid om het
beschikkend gedeelte van het vonnis te bezorgen aan een ambtenaar van de
burgerlijke stand.
Ingeval het vonnis aan een ambtenaar van de burgerlijke stand kon worden
toegezonden, schrijft laatstgenoemde het beschikkend gedeelte over in zijn
registers binnen een maand na de betekening en maakt in voorkomend geval
melding ervan op de kant van de akte van overschrijving van het beschikkend
gedeelte van de buitenlandse beslissing. De woorden « in voorkomend geval »
verwijzen naar het gegeven dat het goed mogelijk is dat het beschikkend
gedeelte van de buitenlandse beslissing niet werd overgeschreven.
Er bestaat evenwel een uitzondering op deze verplichting tot overschrijving
binnen een maand. In de wet is immers bepaald dat in geval van een vonnis
waarbij een beslissing tot niet-erkenning teniet wordt gedaan, de ambtenaar van
de burgerlijke stand wacht tot de erkende en geregistreerde buitenlandse
beslissing hem wordt toegezonden met het oog op de overschrijving ervan (het
gaat noodzakelijkerwijze om de ambtenaar van de burgerlijke stand van de plaats
van de gewone verblijfplaats in België van de adoptant of de adoptanten of van
één van hen, dan wel, bij gebreke daarvan, van de geadopteerde).
Er bestaat per definitie immers geen voorafgaande registratie van de
buitenlandse beslissing door de federale centrale autoriteit. Overeenkomstig
artikel 367-3, § 3, van het Burgerlijk Wetboek ontvangt laatstgenoemde van de
griffier kennisgeving van het beschikkend gedeelte van het vonnis en moet zij
de buitenlandse beslissing binnen vijftien dagen registreren. Vervolgens geeft
zij het bewijs van registratie af aan de verzoekers. Gelet op het gegeven dat
er geen wettelijke verplichting bestaat om de buitenlandse beslissing te doen
overschrijven, kan niet worden uitgesloten dat de ambtenaar van de burgerlijke
stand die in het bezit is gesteld van een vonnis waarin een beslissing tot
niet-erkenning wordt tenietgedaan, nooit de buitenlandse beslissing ontvangt
met het oog op de overschrijving.
De centrale autoriteit moet de personen aan wie een bewijs van registratie
wordt afgegeven evenwel aanraden deze formaliteit te verrichten opdat hun
rechtspositie zo transparant mogelijk zou zijn en zij, indien nodig, later
afschriften of uittreksels ervan kunnen verkrijgen.
VII. Toepassing van de wet in de tijd en
overgangsbepalingen
In de artikelen 21 en 22 van de wet is bepaald onder welke voorwaarden de
procedures die in België aan de gang zijn onderworpen blijven aan het vroegere
recht.
In deze gevallen moet de ambtenaar van de burgerlijke stand die een
overschrijving van een beslissing betreffende een adoptie verricht of die
inzake een adoptie een melding in de kant aanbrengt, de federale centrale
autoriteit daarvan onverwijld in kennis stellen (artikel 23 van de wet).
Wat de erkenning van de buitenlandse beslissingen betreft, voorziet de wet ook
in overgangsbepalingen die worden omschreven in artikel 24, zoals gewijzigd bij
artikel 9 van de wet van 20 juli 2005 houdende diverse bepalingen.
In alle gevallen waarin de erkenning moet plaatsvinden na de inwerkingtreding
van de wet moet de beslissing evenwel erkend en geregistreerd worden door de
federale centrale autoriteit die het bewijs van registratie afgeeft aan de
verzoekers. Bijgevolg zijn de in punt V ontwikkelde formaliteiten inzake
burgerlijke stand hierop onder dezelfde voorwaarden van toepassing.
Een buitenlandse beslissing inzake adoptie kan overigens altijd worden
geregistreerd door de federale centrale autoriteit op verzoek van de
betrokkenen, zelfs in de gevallen waarin zij reeds voor de inwerkingtreding van
de wet in België werd erkend.
VIII. Gegevens inzake de federale centrale
autoriteit en nuttige adressen
Zie HOOFDSTUK 12
De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX
(1) De lijst van Staten die partij zijn bij dit Verdrag is beschikbaar op de
website van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht : http://hcch.e-vision.nl/index_fr.php?act=conventions.authorities&cid=69
of
http://hcch.e-vision.nl/index_en.php?act=conventions.authorities&cid=69
CONVENTION SUR LA PROTECTION DES ENFANTS ET LA
COOPÉRATION EN MATIÈRE D’ADOPTION INTERNATIONALE
(Conclue
le 29 mai 1993 - Entrée en vigueur le premier mai
1995)
vott'e
http://www.hcch.net/index_fr.php?act=text.display&tid=45
CONVENTION ON PROTECTION OF CHILDREN AND CO-OPERATION
IN RESPECT OF INTERCOUNTRY ADOPTION
(Concluded 29 May 1993- Entered into
force 1 May
1995)
http://hcch.e-vision.nl/index_en.php?act=conventions.text&cid=69
HOOFDSTUK I. - Registratie
van in het buitenland uitgesproken adopties
Artikel 1. Overeenkomstig artikel
367-2, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek worden de in het buitenland
gewezen beslissingen houdende totstandkoming, omzetting, herroeping of
herziening van een adoptie geregistreerd in het door de federale centrale
autoriteit gehouden centraal register.
Art. 2. Binnen vijf werkdagen te rekenen vanaf de gunstige beslissing inzake
een verzoek om erkenning in België van een in het vorige artikel bedoelde
buitenlandse beslissing worden de gegevens betreffende de adoptanten en de
geadopteerde en deze betreffende de autoriteit die de beslissing heeft
uitgesproken, de datum ervan en de omschrijving van deze adoptie door de
federale centrale overheid ingeschreven in het centraal register.
Art. 3. De federale centrale autoriteit bewaart de documenten vereist voor de
erkenning in België en rangschikt deze onder de naam en voornamen van de
geadopteerde, met vermelding van de datum waarop de beslissing werd
geregistreerd.
Art. 4. Binnen een termijn van drie werkdagen te rekenen vanaf de inschrijving
van de buitenlandse beslissing in het register, geeft de centrale autoriteit
aan de verzoekers een bewijs van registratie af, waarvan de modellen als bijlagen
1 en 2 bij dit besluit gaan.
HOOFDSTUK II. - Bewijsstuk
van overeenstemming
Art. 5. Overeenkomstig artikel 368-2 van het Burgerlijk Wetboek geeft de
federale centrale autoriteit het bewijsstuk van overeenstemming af volgens het
model dat als bijlage 3 bij dit besluit gaat.
HOOFDSTUK III. -
Slotbepalingen
Art. 6. De wet van 13 maart 2003 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat
de adoptie betreft en de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie,
gewijzigd bij de wet van 16 juli 2004, de programmawet van 27 december 2004 en
de wet van 20 juli 2005 treden in werking op 1 september 2005.
Art. 7. Hoofdstuk V, afdeling 2, en de artikelen 131 en 139, 5° en 12°, van de
wet van 16 juli 2004 houdende het Wetboek van internationaal privaatrecht
treden in werking op 1 september 2005.
Art. 8. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2005.
Art. 9. Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 24 augustus 2005.
De Minister van Justitie: Besluit :
Artikel 1. De Dienst Internationale Adoptie van de Federale Overheidsdienst
Justitie is de autoriteit aangewezen om in België de opdrachten van een
centrale autoriteit te verrichten zoals die in het Verdrag van Den Haag van 29
mei 1993 inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen
op het gebied van de interlandelijke adoptie zijn omschreven en waarmee zij op
grond van het Burgerlijk Wetboek wordt belast, alsook alle andere taken waarmee
dit Wetboek haar belast.
Art. 2. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2005.
Mevr. L. ONKELINX
UITTREKSEL :
Art. 2. Het Verdrag inzake de internationale samenwerking
en de bescherming van kinderen op het gebied van de interlandelijke adoptie,
gedaan te Den Haag op 29 mei 1993, zal volkomen gevolg hebben.
…
Zitting 2003-2004.Senaat : Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 10
oktober 2003, nr. 3-259/1. - Verslag namens de commissie, nr. 3-259/
2.Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 18 maart 2004.
Stemming, vergadering van 18 maart 2004.
Kamer van volksvertegenwoordigers : Documenten. - Ontwerp overgezonden door de
Senaat, nr. 51-942/1. Tekst aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning
ter bekrachtiging voorgelegd, nr. 51-942/2.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 6 mei 2004. Stemming,
vergadering van 6 mei 2004.
(2) Zie Decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 8 mei 2002 (Belgisch Staatsblad
van 18 juni 2002), Decreet van de Franse Gemeenschap van 31 maart 1994
(Belgisch Staatsblad van 19 mei 1994), Decreet van de Duitstalige Gemeenschap
van 27 oktober 2003 (Belgisch Staatsblad van 12 februari 2004), Ordonnantie van
de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 13 mei 2004 (Belgisch
Staatsblad van 16 juni 2004).
…
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied van het verdrag
Artikel 1 . Dit Verdrag heeft tot doel :
a. waarborgen vast te leggen om te verzekeren dat interlandelijke adopties op
zodanige wijze plaatsvinden dat het hoogste belang van het kind daarmee is
gediend en de grondrechten die hem volgens het internationale recht toekomen,
worden geeërbiedigd;
b. een samenwerkingsverband tussen de Verdragsluitende Staten in het leven te
roepen ten einde te verzekeren dat deze waarborgen in acht worden genomen en
ontvoering, verkoop van of handel in kinderen aldus worden voorkomen;
c. de erkenning van overeenkomstig het Verdrag tot stand gekomen adopties in de
Verdragsluitende Staten te verzekeren.
…
Lijst van Belgische Centrale Autoriteiten : Zie HOOFDSTUK 12
24 APRIL 2003. - Wet tot hervorming van de adoptie +
Wijzigingen :
Geconsolideerde
wetgeving è http://www.juridat.be/cgi_loi/loi_N.pl?cn=2003042432
of è http://www.wvc.vlaanderen.be/juriwel/gezinadoptie/adoptie/fed/wet240403.pdf
Zie ook : Hoofdstuk 13 !
+
15 MEI 2006. - Wet tot wijziging van de wet van 8 april
1965 betreffende de jeugdbescherming, het Wetboek van strafvordering, het Strafwetboek,
het Burgerlijk Wetboek, de nieuwe gemeentewet en de wet van 24 april 2003 tot
hervorming van de adoptie,
HOOFDSTUK VII. -
Bepalingen tot wijziging van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de
adoptie.Art. 25.
In artikel 15 van de wet
van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie, worden de woorden « de wet van
8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming » vervangen door de woorden « de
wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van
minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het
herstel van de door dit feit veroorzaakte schade ».
E-Notariaat : In art. 24 van de wet van 24 april 2003 tot
hervorming van de adoptie worden overgangsbepalingen voorzien met betrekking
tot de erkenning van een vreemde beslissing inzake de totstandkoming van een
adoptie die de interlandelijke overbrenging van een kind onderstelt, die niet
definitief is geworden voor de datum van inwerkingtreding van deze wet. Deze
wijziging treedt in werking op 1 september 2005 (datum waarop de adoptiewet van
2003 in werking treedt) (art. 9 en 10);
Vlaamse
regering: Belangrijkste verschil … is dat wie in de toekomst wil adopteren een
vonnis tot geschiktheid om te adopteren moet krijgen van de jeugdrechter. De
jeugdrechter spreekt dat vonnis uit op voorwaarde dat kandidaat-adoptanten een
voorbereiding hebben gevolgd. Bovendien zal de jeugdrechter zich baseren op een
gezinsonderzoek dat is uitgevoerd bij de kandidaat-adoptanten om de
geschiktheid te beoordelen. Belangrijk is ook dat volgens de nieuwe wet alle
ouders die willen adopteren, of ze dat nu via een adoptiedienst willen doen dan
wel volledig zelfstandig, dat vonnis in handen moeten hebben om te kunnen
adopteren.
Zelfstandige
adoptie wordt dus nog steeds toegestaan, maar enkel met een vonnis van de
jeugdrechter.
WIJZIGINGEN…
« Hetzelfde geldt in
geval van erkenning van een vreemde beslissing inzake adoptie die vóór de inwerkingtreding
van deze wet is uitgesproken maar na de inwerkingtreding ervan definitief is
geworden. »;
1° zij hebben stappen
ondernomen met het oog een adoptie zonder een beroep te hebben gedaan de
diensten erkend door de bevoegde gemeenschap zonder de omkadering van deze
laatste te hebben genoten;
2° zij hebben vóór de
inwerkingtreding van deze bij de bevoegde overheid van de Staat van herkomst
van het kind een procedure ingesteld die tot adoptie leiden;
3° het kind, bij naam
aangewezen door de bevoegde overheid van de Staat van herkomst van het kind,
hen voorgesteld vóór de inwerkingtreding van deze Het voorgaande lid kan
evenwel geen toepassing vinden indien de adoptant of de adoptanten niet 1
december 2005 de federale centrale autoriteit inlichten dat dit kind hen vóór
de inwerkingtreding van wet door de bevoegde overheid van de Staat van herkomst
werd voorgesteld.
De federale centrale
autoriteit registreert de vreemde beslissing inzake adoptie overeenkomstig
artikel 367-van het Burgerlijk Wetboek nadat zij het overlegde bewijsmateriaal
geldig heeft verklaard. ».
1. E-Notariaat
: Deze wet regelt o.m. de voorwaarden waaronder de overbrenging van het kind
naar België met het oog op adoptie kan plaatsvinden ingeval het recht dat van toepassing
is in de Staat van herkomst van het kind noch de adoptie noch de plaatsing met
het oog op adoptie kent en de procedure op verzoekschrift waarbij de adoptant
of de adoptanten een internationale adoptieprocedure wensen aan te vatten.
2.Naast de vrije
adoptanten moeten ook de kandidaat- adoptanten die de officiële weg hebben
gevolgd onder het vroegere recht zich kunnen beroepen op het vroegere recht
voor de erkenning van hun buitenlandse adoptiebeslissing;
… Dankzij de gelijkschakeling van de vroegere
beginseltoestemming met het huidige geschiktheidvonnis hoeven de bestaande
kandidaat-adoptanten zich niet meer tot de jeugdrechtbank te wenden om deze
beginseltoestemming te laten bekrachtigen.
WETTELIJKE
TEKSTEN …
BURGERLIJK WETBOEK ( FISCONET)
TITEL VIII : ADOPTIE EN VOLLE ADOPTIE
http://www.fisconet.fgov.be/nl/?bron.dll&root=V:/FisconetNld.2/&versie=04&file=wetgev/burgw&zoek=000000000&name=343@120&&&type=2& : N-B:
van toepassing !
LET
OP ! MEI 2006 ??? è Wijziging van een aantal bepalingen van het Burgerlijk
Wetboek, teneinde de adoptie door personen van hetzelfde geslacht mogelijk te
maken http://www.lachambre.be/FLWB/PDF/51/0664/51K0664009.pdf
NOTARIS : Zie art. 348/8 :
Eenieder van wie de toestemming
in de adoptie vereist is, kan zulks doen door middel van ofwel :1° een
persoonlijke verklaring gedaan voor de rechtbank die het verzoekschrift tot
adoptie behandelt en waarvan deze een proces-verbaal opstelt;2° een akte
verleden ten overstaan van een notaris
naar keuze of ten overstaan van de vrederechter van zijn woonplaats.Er moet nader worden bepaald dat de toestemming wordt
gegeven voor een gewone adoptie of voor een volle adoptie.De intrekking van de
toestemming is slechts mogelijk tot het tijdstip van de uitspraak van het
vonnis en, ten laatste, zes maanden na de indiening van het verzoekschrift tot
adoptie en dient te geschieden in dezelfde vorm als vereist is voor de
toestemming in de adoptie.
N-B: id voor de weigering
Niet-verschijning voor de rechtbank na door de griffier bij gerechtsbrief
te zijn opgeroepen, wordt als weigering van de toestemming beschouwd
GERECHTELIJK WETBOEK0 (FISCONET)
è HOOFDSTUK VIII bis : ADOPTIE
|
||
|
|
|
Onderafdeling I : Procedure
houdende vaststelling van de geschiktheid om te adopteren |
|
|
Onderafdeling II : Procedure
houdende vaststelling van de adopteerbaarheid van een kind |
|
|
|
Afdeling IV : Herroeping van de gewone adoptie en
herziening van de adoptie |
|
|
NOTARIS : Art. 1231-10:
De rechtbank hoort in
raadkamer de volgende personen, die door de griffier opgeroepen worden bij
gerechtsbrief, of wanneer het personen beneden de zestien jaar betreft, bij
gewone brief:… In uitzonderlijke omstandigheden kan de
rechtbank vrijstelling van persoonlijke verschijning verlenen en toestaan dat
betrokkene door een bijzonder gemachtigde, door een advocaat of door een notaris wordt vertegenwoordigd.
De interne Belgische regeling ( Oorsprong : Ambabel Hanoi - !!! )
Verdrag van Den Haag van
29 mei 1993.
http://www.juridat.be/cgi_loi/loi_N.pl?cn=2003042432 ( Oorsprong : L.Dochy ! )
Wetboek IPR artikels
66-72.
Decreet van de Vlaamse
Gemeenschap dd 15.07.2004 tot regeling van
de binnenlandse en interlandelijke adoptie van kinderen
Decreet van de
Franstalige Gemeenschap dd 31.03.2004 inzake adoptie.
PARLEMENTAIR DOCUMENT ( Kamer + Senaat ) 11 JANVIER 2007 :
Belgische Senaat : in 't Frans : Mondelinge vraag van de heer Jean-Marie
Cheffert aan de vice-eersteminister en minister van Justitie en aan de minister
van Buitenlandse Zaken over «adoptie door homoseksuele koppels» (nr. 3-1345) è
http://www.senate.be/www/?MIval=/publications/viewPubDoc&TID=50354929&LANG=nl Kamer : 2000/2001 1367 http://www.dekamer.be/docs/?db=flwb&legislat=50&doc=1367&lang=nl |
|
|
|
Kamer : 2000/2001 1366 http://www.dekamer.be/docs/?db=flwb&legislat=50&doc=1366&lang=nl |
|
|
|
Senaat : 2002/2003 1429 http://www.senate.be/www/?MIval=dossier&LEG=2&NR=1429&LANG=nl |
|
|
|
Senaat : 2002/2003 : 1428 http://www.senate.be/www/?MIval=dossier&LEG=2&NR=1428&LANG=nl |
|
|
|
*** RECHTSPRAAK : è Hoofdstuk 11
FISCONET:
RULINGS è 600.254 dd. 27.02.2007
Successierechten - Vlaams Gewest - Tarief - Adoptie - 3 jaar hulp en
verzorging
Patrick
SEYNAEVE & Frederik SWENNEN, De hervorming van de interne en de
internationale adoptie, 442 blz, Intersentia, 2006
Wet 6 december 2005 : Adoptieprocedure opnieuw gewijzigd,in : Nieuwsbrief
Notariaat, april 2006,nr6,blz.5/7
Michael TRAEST, Referendaris bij het Hof van Cassatie,
Postdoctoraal navorser Universiteit Antwerpen, " Internationale adoptie: een eerste verkenning van enkele aspecten
van bevoegdheid en procedure
", in : Tijdschrift voor
Internationaal Privaatrecht, nr. 4 – december 2005, bl.51-65
Gerd
VERSCHELDEN, ( UG), De notaris en het hervormde federale adoptiewet
Nieuwsbrief
Notariaat,nr 17-18 /2005 blz 1-8
Chistoph CASTELEIN,
( KUL), Het nieuwe adoptierecht voor de eerste maal gerepareerd.
Tijdschrift
voor notarissen, nr3 / 2005 bl. 111 - 126
Chistoph
CASTELEIN, ( KUL), De rol van de notaris in het nieuwe adoptierecht.
Tijdschrift
voor notarissen, nr 10/ 2004 bl. 530 – 567
OPENBAAR MINISTERIE
: Jaarverslag
van het Hof van Cassatie van België 2004:
" Inzake adoptie, ... wordt de rol van het openbaar ministerie
geloofwaardig gemaakt, en zelfs onrechtstreeks erkend, omdat men het
oorspronkelijke idee heeft opgegeven om van de vrederechter een familierechter
te maken, terwijl deze noch over een parket, noch over een sociale dienst
beschikt. Te meer daar een recent wetsvoorstel de bevoegdheden van de vrederechter
wil uitbreiden tot alle geschillen over gezinsconflicten.Die rol wordt gespeeld
zowel met betrekking tot het onderzoek naar de geschiktheid van de adoptant,
als tot het onderzoek naar de adoptiekansen van de geadopteerde. Zodra het
verzoekschrift tot adoptie is ontvangen, moet het openbaar ministerie – en dat
was al het geval – onverwijld alle nuttige inlichtingen inwinnen over de
voorgenomen adoptie (artikel 1231-5 van het Gerechtelijk Wetboek).De memorie
van toelichting beklemtoont dat “het parket” een beroep moet kunnen doen op
personen die“daartoe de nodige opleiding” kregen (Gedr. St.,Kamer,
1366/001,1367/001, p. 81). Dit wijst erop hoe belangrijk de rol van het
openbaar ministerie werd geacht, en zulks los van het maatschappelijk onderzoek
dat de jeugdrechtbank kan bevelen wanneer het om een kind gaat (artikel
1231-6 van het Gerechtelijk Wetboek). Bij die inlichtingen komt nog het advies
van het openbaar ministerie over de wenselijkheid van de adoptie (artikel
1231-7 van het Gerechtelijk Wetboek). Het openbaar ministerie kan,nadat het
kennis heeft gekregen van het adoptievonnis, hoger beroep en zelfs,in
voorkomend geval, cassatieberoep instellen""
HOOFDSTUK 4 :
S E N A A T
1.
18 maart 2004 :
Algemene bespreking : Instemming met het Verdrag inzake de internationale
samenwerking en de bescherming van
kinderen op het gebied van de interlandelijke adoptie
Mevrouw Clotilde Nyssens
(CDH). - België heeft actief meegewerkt aan de voorbereiding van dit Verdrag,
dat in 1993 in Den Haag werd gesloten en in 1995 in werking is getreden, na
ratificatie door andere landen. België ondertekende het Verdrag in januari 1999
en op 13 maart en 24 april 2003 werden de wetten aangenomen die ons recht
afstemmen op de vereisten van dit Verdrag.
Er moet dringend worden
ingestemd met dit Verdrag, dat een drievoudig doel nastreeft:
1.waarborgen dat
internationale adopties in het belang van het kind gebeuren en met inachtneming
van de fundamentele rechten die het krachtens het internationaal recht geniet;
2.de samenwerking organiseren
tussen de verdragsluitende partijen, zodat ontvoering van of handel in kinderen
wordt voorkomen;
3.in de verdragsluitende
landen de erkenning verzekeren van de adopties die overeenkomstig het Verdrag
zijn gebeurd.
Sommige problemen moeten nog
worden opgelost. Met de gemeenschappen moeten zo vlug mogelijk
samenwerkingakkoorden worden gesloten. Er moeten ook nog uitvoeringsbesluiten
en overgangsmaatregelen worden genomen. De respectieve bevoegdheden op het
federale niveau en op dat van de gemeenschappen moeten worden verduidelijkt en
er moet een overleg- en opvolgingscommissie worden opgericht.
Talrijke kandidaat-adoptanten
vragen zich af of ze een deel van de procedure opnieuw moeten doorlopen. Kan
dit met dit wetsontwerp en met de te nemen koninklijke besluiten niet worden
vermeden? In de commissie verzekerde de minister van Justitie mij dat
kandidaat-adoptanten de procedure niet opnieuw zullen moeten doorlopen, maar de
desbetreffende teksten zijn nog niet klaar.
Bovendien moet ervoor gezorgd
worden dat kandidaat-adoptanten tijdig worden ingelicht over de stand van hun
dossier.
Als centrale autoriteit moet
de FOD Justitie worden aangewezen. Zal dat zo geschieden of wordt het die van
Buitenlandse Zaken? Zal er overleg worden gepleegd met de gemeenschappen? De
federale overheid moet zo vlug mogelijk met de gemeenschappen samenkomen om
deze akkoorden rond te krijgen.
Ik hoop dat
kandidaat-adoptanten die, hier of in het buitenland, al een heel stuk van de
procedure hebben doorlopen, die niet helemaal zullen moeten overdoen.
2.
Mevrouw Sabine
de Bethune (CD&V). - Om te kunnen huwen, moeten de aanstaande echtgenoten
een akte van geboorte bezorgen aan de ambtenaar van de burgerlijke stand.
Personen van buitenlandse afkomst die in België werden geadopteerd, verkeren vaak
in de onmogelijkheid deze akte te verschaffen. Ze dienen dan gebruik te maken
van de wettelijke mogelijkheid om deze akte te vervangen door een akte van
bekendheid. De akte van bekendheid dient te worden gehomologeerd door de
rechtbank van eerste aanleg. Er is echter geen uniforme rechtspraak omdat
sommige rechtbanken systematisch weigeren te homologeren wanneer de betrokkene
geen getuigen kan aanbrengen die afkomstig zijn van zijn/haar land van origine,
op advies van de procureur des Konings.
Daarnaast kan
de procedure heel wat tijd in beslag nemen en is deze niet zonder financiële
gevolgen wat voor een koppel dat wil huwen problematisch is. Daarbij komt ook
nog de nutteloze werklast voor de parketten en rechtbanken.
Ik heb
hieromtrent op 22 april 1999 al een parlementaire vraag gesteld aan de
toenmalige minister van Justitie. Ik meen dat een oplossing erin zou bestaan de
adoptieakte gelijk te stellen met een geboorteakte. Ik heb daartoe al meermaals
een wetsvoorstel tot wijziging van artikel 70 van het Burgerlijk Wetboek
ingediend.
In welke mate
heeft de minister kennis van dit probleem en de omvang ervan? Ik vraag me af of
er een oplossing mogelijk is via een van de volgende opties. Ten eerste is er
een administratieve optie, in de zin dat de burgerlijke stand van een gemeente
of stad in de mogelijkheid verkeert om de adoptieakte te aanvaarden om te
kunnen huwen. Ten tweede is er een gerechtelijke optie, in de zin dat er een
uniforme toepassing is van de bestaande rechtsregels gekoppeld aan een snelle procedure
en eventuele richtlijn van het College van procureurs-generaal. Tenslotte is er
de legislatieve optie, in de zin van een wetswijziging.
De heer Christian Dupont, minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie,
Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen. –
De voorlegging van de akte van geboorte moet de ambtenaar van
burgerlijke stand in staat stellen na te gaan of de wettelijke voorwaarden om
te huwen zijn vervuld. Die voorwaarden betreffen leeftijd, geslacht, en het
feit of er geen huwelijksbeletselen bestaan, in het bijzonder de bloed- en
aanverwantschapsbeletselen, opgenomen in de artikelen 161 tot en met 164 van
het Burgerlijk Wetboek. Deze huwelijksbeletselen met de oorspronkelijke familie
blijven ook na een adoptie bestaan. Een louter administratieve oplossing is
niet mogelijk. De samenstelling van het administratieve dossier voor een
huwelijk behoort tot de exclusieve bevoegdheid van de ambtenaar van de
burgerlijke stand. Binnen de uitoefening van zijn ambt is hij in beginsel
totaal onafhankelijk en handelt hij onder zijn persoonlijke
verantwoordelijkheid.
Vanzelfsprekend
moet hij aan de voorschriften van de wet voldoen. De wet is op dit vlak formeel
en voorziet enkel in de overlegging van een eensluidend afschrift van de akte
van geboorte, een vervangend vonnis, een akte van bekendheid of een beëdigde
verklaring. De ambtenaar mag hiervan niet afwijken, ook niet onder voorwendsel
van bevelen van hogerhand. Hij is enkel verplicht de arresten en de vonnissen
van de hoven en de rechtbanken na te leven. Alleen zij kunnen hem expliciete
bevelen geven.
Samengevat: de
ambtenaar van de burgerlijke stand moet het afschrift van de akte van
overschrijving van het beschikkende gedeelte van een homologatievonnis van een
akte van adoptie weigeren.
In verband met
het wetgevende initiatief van senator de Bethune waardoor een adoptieakte de
waarde van een geboorteakte zou krijgen met het oog op een huwelijksaangifte,
moet worden benadrukt dat de huidige formulering van artikel 64 van het
Burgerlijk Wetboek momenteel geen afwijking toestaat. Ook dat artikel zou dus
moeten worden gewijzigd. Een eventuele aanpassing van artikel 64 van het
Burgerlijk Wetboek om voor de aangifte van een huwelijk van uit het buitenland
geadopteerde kinderen de mogelijkheid te scheppen een authentiek afschrift van
de akte van geboorte te vervangen door een vervangend document dat verband
houdt met de adoptie, moet met de nodige omzichtigheid worden benaderd.
Principieel
kan een adoptieakte of een homologatievonnis niet als een geboorteakte worden
aangezien. Een voor de staat van de persoon relevant feit of relevante
handeling kan in beginsel enkel door een akte van de burgerlijke stand worden
bewezen wanneer de wet in verband met dit feit of die handeling de opstelling
van een akte voorschrijft. Een geboorteakte wordt opgesteld om op authentieke
manier het feit van de geboorte, de geboorteplaats, de geboortedatum en het
geboorteuur, het geslacht, de identiteit en de afstamming van de persoon vast te
stellen. Die akte vormt de basisakte van de persoon en is het uitgangspunt voor
alle volgende akten en handelingen van die persoon. Het homologatievonnis van
een adoptie bestaat essentieel uit een gerechtelijke controle van de adoptie en
niet uit een controle van de gegevens met betrekking tot de geboorte en de
afstamming.
Daarenboven
moet worden nagegaan welke documenten in verband met de adoptie in dergelijke
gevallen in aanmerking zouden kunnen komen ter vervanging van het voor
eensluidend verklaard afschrift van de geboorte. Tegelijkertijd moet de vraag
worden beantwoord of alle adopties in aanmerking kunnen komen. In de meeste
gevallen bestaat er wel degelijk een geboorteakte.
Hoe dan ook,
de huidige wetgeving voorziet reeds in een aantal bijkomende oplossingen via
artikel 72bis van het Burgerlijk Wetboek, namelijk de procedure van de
beëdigde verklaring, en artikel 70 van het Burgerlijk Wetboek, namelijk het
vervangende vonnis dat geldt als de akte van geboorte. Volgens inlichtingen van
de gerechtelijke overheden te Brussel stoot het bekomen van een dergelijk
vonnis zelden op onoverkomelijke moeilijkheden en kan de beslissing vrijwel
altijd worden genomen op basis van de vreemde documenten die reeds werden
voorgelegd of die moeten worden verzameld in het raam van de homologatie van de
adoptie.
Tot slot is er
nog de mogelijkheid om de vreemde akte van de geboorte van een kind dat Belg is
geworden door adoptie, te laten overschrijven in de Belgische registers van de
Burgerlijke Stand teneinde de latere afgifte van afschriften en uittreksel
ervan te vergemakkelijken en ze eventueel te kunnen kantmelden indien door
latere gebeurtenissen een bijwerking vereist is.
Door de wet is
er dus in een soort van vangnet voorzien voor de personen die geen akte van
geboorte hebben of die in de onmogelijkheid verkeren om een eensluidend
verklaard afschrift ervan over te leggen. Op die manier wordt het in artikel 12
EVRM opgenomen recht om te huwen, zij het onrechtstreeks, gewaarborgd.
Mevrouw Sabine
de Bethune (CD&V). - Ik dank de minister voor zijn genuanceerd en
gedocumenteerd antwoord. Miljoenen kinderen in de wereld worden geboren zonder
dat er een geboorteakte wordt opgesteld. Het is één van de actiepunten van Plan
international om daaraan te verhelpen.
Persoonlijk ben
ik van mening dat er, ondanks het vangnet dat door de minister wordt
beschreven, vele argumenten zijn, die door de minister zelf worden aangereikt,
om de wet op een genuanceerde wijze te amenderen en de voorwaarden van de
adoptieakte te wijzigen, zodat zij gelijkgesteld kan worden met de
geboorteakte.
Via de media
heb ik vernomen dat er wordt gewerkt aan de vereenvoudiging van de
formaliteiten voor Belgen die willen huwen, zodat ze niet langer verplicht zijn
om zelf alle documenten bij de verschillende diensten op te vragen, maar dat de
gemeente daarvoor zelf zal instaan. Dank zij de inspanningen van mevrouw
Onkelinx en de heer Van Quickenborne zal die vereenvoudiging op het einde van
dit jaar van kracht worden.
In dezelfde
geest hoop ik dat de administratieve drempels voor adoptiekinderen zullen
worden weggewerkt. Ik hou dus een warm pleidooi voor een legistieke aanpak. Ik
ben bereid mijn eigen voorstel te amenderen op grond van de interessante
informatie die de minister mij vandaag heeft bezorgd.
De heer Christian
Dupont, minister van Ambtenarenzaken, Maatschappelijke Integratie,
Grootstedenbeleid en Gelijke Kansen. - Adoptie houdt een lange en moeilijke
procedure in. Ouders kunnen zich in een bijzonder moeilijke situatie bevinden
en wij moeten er dan ook alles aan doen om de procedure te vergemakkelijken
zonder evenwel de rechtszekerheid in het gedrang te brengen.
HOOFDSTUK
5 :
KAMER
VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
4/07/2006: Moeilijkheden bij de toepassing van de
adoptiehervorming
01 Vraag van de heer
Melchior Wathelet aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over
“moeilijkheden bij de toepassing van de adoptiehervorming” (nr. 12218) COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
01.01 Melchior Wathelet (cdH): Naar verluidt zouden de adoptiedossiers in de
verschillende gerechtelijke arrondissementen niet op dezelfde manier worden
behandeld. De wachttijd voor de beslissing tot uitvoering van een
maatschappelijke enquête kan erg uiteenlopen. Zou het niet beter zijn die
termijn vast te leggen in het Burgerlijk Wetboek? Zal u de griffies van de
rechtbanken onderrichtingen bezorgen opdat de wet zo eenvormig mogelijk zou
worden toegepast? Volgens de
rechtbanken van de verschillende gerechtelijke arrondissementen moet
maandelijks een minimumaantal dossiers worden behandeld. Klopt dat? Worden bepaalde quota
opgelegd? Het gebeurt dat de
maatschappelijk werker van de centrale autoriteit van de Franse Gemeenschap de
maatschappelijke enquête begint zonder dat hij daartoe door de rechtbank
gemachtigd werd. Zijn dergelijke praktijken niet onwettelijk?
01.02 Minister
Laurette Onkelinx (Frans):
Wat uw vraag betreffende de in de verschillende gerechtelijke arrondissementen
toegepaste termijnen betreft, zullen de problemen en de mogelijke oplossingen na
het gerechtelijk verlof worden onderzocht tijdens een vergadering gewijd aan de
toepassing van de wet tot hervorming van de adoptie. Daarnaast zal de in
artikel 12 van het samenwerkingsakkoord bedoelde Commissie voor overleg en
opvolging dit najaar van start gaan. Ik heb geen weet van quota inzake te behandelen dossiers.
Ook dat punt zal tijdens de aangekondigde vergadering aan bod komen. Ik wijs erop dat de bevoegde minister voor
de centrale autoriteit van de Franse Gemeenschap mevrouw Fonck is.
Ik zal haar daarover aan de tand voelen, ook al heb ik
geen bevestiging gekregen van de door u aangehaalde praktijk.
01.03 Melchior
Wathelet (cdH): Het is goed dat er een eenvormige aanpak is met betrekking tot de
termijnen en de beslissingen op het stuk van de maatschappelijke onderzoeken.
En als er quota bestaan, is dat geen correcte praktijk. Wat het laatste punt betreft, valt het
onderdeel “Franse Gemeenschap” weliswaar onder de bevoegdheid van mevrouw Fonck,
maar de minister van Justitie is bevoegd voor de machtigingen die door de
jeugdrechtbank worden toegekend. Het verheugt mij dat de desbetreffende
praktijk, die in strijd zou zijn met de wet, niet lijkt te worden toegepast.
7/02/2006 :
BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
: Commissie voor de justitie 7/02/2006
Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de vice eerste
minister en minister van Justitie over “ "de
adoptieprocedures die werden afgesproken met India, de Filippijnen en
Thailand" (nr. 10148)
TEKST: bl. 6/7 : http://www.lachambre.be/doc/CCRA/pdf/51/ac847.pdf
Uttreksel: …
Melchior Wathelet De adoptiefouders
zijn alle verplichtingen in het kader van de oude procedure nagekomen. Het
onderzoek was afgerond. Ze hebben het kind mee naar België gebracht, maar
ondertussen was de nieuwe wet goedgekeurd.
Minister Laurette Onkelinx : Wellicht
moeten enkele concrete gevallen worden herzien teneinde er de gepaste
oplossing voor te vinden. U gelijk wanneer u stelt dat het vaak om
dramatische toestanden gaat, waar terdege rekening mee moet worden gehouden..
|
10/1/2005
Vraag van de heer Melchior Wathelet aan de viceeerste
minister en minister van Justitie over “de moeilijkheden om de wet van 24 april
2003 tot hervorming van de adoptie toe te passen” (nr. 9427)
Melchior Wathelet
(cdH): De tenuitvoerlegging van de wet van 23 april 2005 doet blijkbaar
problemen rijzen voor personen die stappen hebben ondernomen in landen waar
adoptie wordt erkend maar waar het adoptieproces niet volledig kan worden
afgerond. De betrokkenen moeten immers een procedure naar Belgisch recht
heropstarten, alsof het om de adoptie van een Belgisch kind zou gaan.
Wat bepaalt de wet in dit concrete geval? Welke
oplossingen zou u kunnen aandragen? Welke procedure moeten die
kandidaat-adoptieouders precies volgen?
Minister Laurette Onkelinx (Frans): Het
Gerechtelijk Wetboek stelt inderdaad dat in afwezigheid van een specifieke
regel voor internationale adoptie de algemene regels van de binnenlandse
adoptie van toepassing zijn. Indien de
procedure in het buitenland wordt afgerond, moet de buitenlandse beslissing
door de federale centrale autoriteit worden erkend. Indien de procedure
daarentegen in België wordt beëindigd, moet de procedure voor de binnenlandse
adoptie worden gevolgd. Volgens mij
vertoont de wetgeving dus geen leemtes.
ben niet op de hoogte van praktische problemen. De federale centrale autoriteit heeft twee
dossiers verband met de adoptie van Indiase kinderen ontvangen waarvoor ze niet
bevoegd is. In dat geval moet de procedure door het Belgisch gerecht worden
beslecht. De adoptanten werden hiervan op de hoogte gebracht.
Wat de dossiers uit Thailand en de Filippijnen betreft,
werd er op dinsdag 20 december met Buitenlandse Zaken, de dienst Vreemdelingenzaken
en de centrale autoriteiten van de Gemeenschappen overleg gepleegd om de
bevoegdheid van de federale centrale autoriteit nauwkeurig af te bakenen.
Daarbij diende onder andere de juridische waarde te worden vastgesteld van de
registratie van het voornemen tot adoptie bij de buitenlandse ambassade in
België, wat nodig is om te kunnen uitmaken of het al dan niet om een
internationale adoptie gaat.
Dit probleem is nog niet onderzocht, omdat de Federale
Centrale Autoriteit nog maar een dossier uit de Filippijnen heeft ontvangen.
Het had betrekking op een binnenlandse adoptie door twee personen die op de
Filippijnen woonden en nadien naar België zijn gekomen.
De Federale Centrale Autoriteit heeft onlangs ook twee
dossiers uit Thailand ontvangen.
Melchior Wathelet (cdH): Deze mechanismen zijn niet
eenvoudig te begrijpen. In India is de wet op de “binnenlandse adopties” van
toepassing geworden. Mensen die reeds een groot deel van de adoptieprocedure
doorlopen hebben, moeten een nieuwe procedure van bij het begin volgen, enkel
en alleen omdat de nieuwe wet van toepassing is geworden.
Minister Laurette Onkelinx (Frans): Behalve indien
zij vallen onder de uitzonderingen in de overgangsbepalingen.
Melchior Wathelet (cdH): Dat is niet het geval, want niet-afgehandelde
adopties in het buitenland vallen niet onder de uitzonderingen in de
overgangsbepalingen. Ik zal de informatie die u heeft gegeven, onderzoeken en
hier later eventueel op terugkomen.
21/11/2005
Vraag nr. 805 van
mevrouw Magda De Meyer van 30 september 2005 (N.) aan de vice-eerste minister
en minister van Justitie :
Interlandelijke adoptie. — Dure procedures.
Sinds de hervorming van de adoptiewetgeving rond
interlandelijke adoptie, is de procedure voor de kandidaat-ouders tot driemaal duurder
geworden. Kandidaat-adoptiehouders die de meest aangewezen weg volgen, zijn
dikwijls slechter af dan de ouders die hun kind rechtstreeks gaan halen in het
buitenland. Naast de procedure bij de jeugdrechtbank, die een heleboel
advocaten- en gerechtskosten met zich brengt, worden de ouders ook verplicht
geruime tijd in het buitenland te verblijven omwille van het systeem van de
verzending van documenten via diplomatieke koffer. Het verblijf in het land van
adoptie loopt daardoor al snel op tot twee weken.
1. Het kan toch
niet dat enkel bemiddelde mensen in de toekomst nog in staat zullen zijn
kinderen uit het buitenland te adopteren ?
2. Daarnaast
bevorderen de dure procedures ook de illegale adoptiepraktijken waardoor ook de
bescherming van het kind in het gedrang komt.
Wat overweegt u te doen vanuit uw bevoegdheid om het
elitaire karakter van adopteren tegen te gaan ?
Antwoord van de
vice-eerste minister en minister van Justitie van 23 november 2005, op de vraag
nr. 805 van mevrouw Magda De Meyer van 30 september 2005 (N.):
Sinds de inwerkingtreding van de wet van 24 april 2003
tot hervorming van de adoptie worden buitenlandse beslissingen inzake adoptie
erkend door de in de Federale Overheidsdienst Justitie opgerichte federale
centrale autoriteit voor internationale adoptie. Op grond van deze erkenning wordt aan de geadopteerde ambtshalve
een paspoort of visum afgegeven via de Belgische diplomatieke of consulaire
post in de staat waar het kind verblijft.
In de wet is bepaald dat de federale centrale autoriteit
werkt met voor eensluidend verklaarde afschriften van documenten.
In de praktijk zijn ouders vaak verplicht naar het land
zelf te gaan, te wachten tot het adoptievonnis wordt gewezen en het kind op te
halen. Aangezien de verzending van voor
eensluidend verklaarde documenten via de diplomatieke tas enige tijd in beslag
neemt, is voorzien in een procedure om te voorkomen dat ouders te lang
in het buitenland moeten blijven in afwachting van een beslissing van de
federale centrale autoriteit.
Zo maakt deze autoriteit gebruik van de fax van de
diplomatieke of consulaire post en geeft zij in voorkomend geval een voorlopige
erkenning af op grond waarvan de post aan het kind een visum D (kort verblijf)
kan afgeven. De adoptanten leggen bij hun terugkeer naar Belgie¨ de originele
stukken of de voor eensluidend verklaarde afschriften over en ontvangen de
definitieve erkenning.
Bovendien is, in overleg met de gemeenschappen, tussen de
erkende instellingen en de federale centrale autoriteit een planning
afgesproken om de afgifte van erkenningen in alle gevallen waarin reizen worden
georganiseerd in het kader van begeleide adoptieprocedures zo te laten verlopen
dat adoptieouders zo snel mogelijk naar Belgie¨ kunnen terugkeren. Aangezien alle dossiers in orde waren, kon
de planning tot op heden worden nagekomen en moest geen enkel gezin langer in
het buitenland blijven als gevolg van de nieuwe procedure.
De vrije adoptiedossiers kunnen niet steeds even snel
worden behandeld omdat de overgelegde stukken meer controles vereisen.
Deze dossiers werden vroeger behandeld door de FOD
Buitenlandse Zaken of de Dienst Vreemdelingenzaken, die dezelfde controles
uitvoerden binnen termijnen die niet korter waren.
Ten slotte wens ik ook erop wijzen dat door de nieuwe
wetgeving de gerechtelijke procedures soepeler worden. Het opstellen van de
akte van adoptie door de vrederechter of notaris en de homologatie ervan door
de rechtbank zijn afgeschaft en vervangen door een enkele procedure voor de
jeugdrechter. De instelling van een
adoptieprocedure in Belgie zoals vroeger vaak gebeurde, is overigens overbodig
geworden als gevolg van de procedure tot erkenning en registratie van
buitenlandse beslissingen inzake adoptie.
Ten slotte is de eis een geschiktheidsvonnis te
verkrijgen om te kunnen adopteren een verplichting die voortvloeit uit de
bekrachtiging door Belgie¨ van het Verdrag van ’s-Gravenhage van 29 mei 1993
inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op het
gebied van de interlandelijke adoptie en vormt zij een essentie¨le waarborg
opdat interlandelijke adopties plaatsvinden in het hoogste belang van het kind.
Ik deel bijgevolg niet het standpunt van mevrouw De Meyer
met betrekking tot het elitaire karakter van de begeleide adoptie.
De duur van het verblijf ter plaatse is niet langer geworden en de
gerechtelijke procedures zijn versoepeld.
21/06/2005
Vraag van de heer Bert
Schoofs aan de vice-eerste minister en minister van Justitie over "de gebrekkige
overgangsmaatregelen in de nieuwe adoptiewet" (nr. 7526)
Bert Schoofs : De nieuwe adoptiewet voorziet in
overgangsmaatregelen voor de zogenaamde zelfstandige adoptanten. Dit is echter
niet het geval voor de zogenaamde vrije adoptanten, hetgeen kan leiden tot een
ernstige blokkering van een aantal adoptiedossiers. Is de minister bereid om
ook aan de noden van de vrije adoptanten tegemoet te komen?
Minister Laurette Onkelinx : Het
probleem valt niet te ontkennen en er is dringend een oplossing nodig. In dat
verband zou de wet houdende diverse bepalingen een interessante optie kunnen
zijn.
Bert Schoofs Ik verwacht dus dat de regering een amendement indient op de
programmawet.
8/06/2005:
Vraag nr. 636 van
mevrouw Martine Taelman van 19 april 2005 (N.) aan de vice-eerste minister en
minister van Justitie : Adopties.
De streefdatum voor de inwerkingtreding van de wet van 13
maart 2003 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek wat de adoptie betreft,
en van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie is 1 september
2005.
Wat is voor elk van de jaren 2000, 2001, 2002, 2003 en
2004 het aantal toegestane adopties in Belgie¨, daarbij een onderscheid makend
tussen:
a) de verschillende regio’s (Vlaanderen, Wallonie¨ en
Brussel);
b) de binnenlandse en interlandelijke adopties;
c) de zelfstandige adopties en de adopties via de erkende
adoptiediensten ?
Wat zijn voor dezelfde jaren, wat de interlandelijke
adopties betreft, de herkomstlanden van de kinderen geadopteerd door Belgen,
gerangschikt volgens het aantal kinderen dat uit die landen geadopteerd worden?
Antwoord van de vice-eerste minister
en minister van Justitie van 31 mei 2005, op de vraag nr. 636 van mevrouw
Martine Taelman van 19 april 2005 (N.) :
Mijn diensten beschikken enkel over de statistische
gegevens met betrekking tot de dossiers die bij de jeugdrechtbanken werden
geopend. Volgens de gegevens die mij overgezonden zijn de adoptiedossiers die bij
de jeugdrechtbanken in ons land werden geopend als volgt onderverdeeld :
1.
Voor het jaar 2000 : in
Wallonië¨ : 391 dossiers; in Vlaanderen: 343 dossiers; in Brussel : 133
dossiers.
2.
Voor het jaar 2001 : in
Wallonië¨ : 341 dossiers;in Vlaanderen: 328 dossiers; in Brussel : 138
dossiers.
3.
Voor het jaar 2002 :in
Wallonië¨ : 301 nieuwe zaken en 301 behandelde dossiers; in Vlaanderen: 294
nieuwe zaken en 249 behandelde dossiers; in Brussel: 115 nieuwe zaken en 140
behandelde dossiers.
·
Voor het jaar 2003 = in
Wallonië¨ : 297 nieuwe zaken en 242 behandelde dossiers. b) c) en 2 in
Vlaanderen: 309 nieuwe zaken en 274 behandelde dossiers; in Brussel: 126 nieuwe
zaken en 109 behandelde dossiers.
De gegevens met betrekking tot 2004 zijn nog niet
beschikbaar. Voor het overige kunnen de gemeenschappen u wellicht meer
inlichtingen verschaffen over de door hun diensten behandelde dossiers.
HOOFDSTUK
6 :
SAMENWERKINGSAKKOORD inzake de
tenuitvoerlegging van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie
A.
Ministerraad : Minister van Justitie :
22/04/2005
B.
21 APRIL 2006 (B.S. 15/06/06 ) Vlaamse
Gemeenschap: Decreet houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord…
C.
…
D.
17 FEBRUARI 2006 ( B.S. 5/04/2006). -
Decreet – Franse Gemeenschap - houdende instemming met het samenwerkingsakkoord
…
E.
VERENIGDE VERGADERING VAN DE
GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
: 23 FEBRUARI 2006. - Ordonnantie houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord
tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de
Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake
de tenuitvoerlegging van de wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie
A.
Op voorstel van mevrouw
Laurette Onkelinx, Minister van Justitie, keurde de Ministerraad een
voorontwerp van wet goed, houdende instemming met het samenwerkingsakkoord
tussen de federale Staat, de Duitstalige Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de
Vlaamse Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de Franse
Gemeenschapscommissie en het Waals Gewest inzake de tenuitvoerlegging van de
wet van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie.
B.
Artikel 1. Dit decreet regelt een
gemeenschapsaangelegenheid.
Art. 2. Het Samenwerkingsakkoord van 12 december 2005 tussen de federale Staat,
de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de
Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake de tenuitvoerlegging van de wet
van 24 april 2003 tot hervorming van de adoptie zal volkomen gevolg hebben.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden
bekendgemaakt.
Brussel, 21 april 2006.
C.
…
D.
17 FEBRUARI 2006 ( B.S.
5/04/2006). - Decreet – Franse Gemeenschap - houdende instemming met het samenwerkingsakkoord
van 12 december 2005 tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de
Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke
Gemeenschapscommissie inzake de tenuitvoerlegging van de wet van 24 april 2003
tot hervorming van de adoptie
E.
VERENIGDE VERGADERING
VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK
GEWEST
23 FEBRUARI 2006 (
B.S.23/03/2006 ) . - Ordonnantie houdende instemming met het
Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de
Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke
Gemeenschapscommissie inzake de tenuitvoerlegging van de wet van 24 april 2003
tot hervorming van de adoptie
+++ FOD JUSTICIE : Internationale adoptie
26 JANUARI 2007 ( B.S.19/02/2007)- Besluit van de Vlaamse
Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september
2005 betreffende de interlandelijke adoptie, bl. 7885.Aan artikel 87 van het
besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2005 betreffende de
interlandelijke adoptie wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt :
« In afwijking van de programmeringsnorm vermeld in artikel 38, kunnen er tot
30 september 2011 maximaal vijf adoptiediensten erkend worden. » è Hoofdstuk 9 : http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body.pl?language=nl&caller=summary&pub_date=2007-02-19&numac=2007035227
12 DECEMBER 2006
ONTWERP VAN DECREET tot wijziging van het decreet van 30
april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met
rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin
VERSLAG
namens de Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin uitgebracht door mevrouw Elke Roex è http://jsp.vlaamsparlement.be/docs/stukken/2005-2006/g932-2.pdf
Enkele weken geleden stond er een artikel in de pers over
een koppel in Sint-Genesius-Rode dat een kind wilde adopteren. Dit koppel had
zich gericht tot de diensten van de Franse Gemeenschap die het dossier hebben
bezorgd aan Kind en Gezin. Als Franstaligen in een faciliteitengemeente zien
deze mensen zich nu verplicht de hele procedure, alsook de cursus en het
examen, in het Nederlands af te handelen.
Kind en Gezin kan voor één koppel geen cursus organiseren in
het Frans, en een cursus volgen bij de Franstalige tegenhanger wordt niet
aanvaard. Hierdoor wordt de reeds lange adoptieprocedure nog langer.
1.
Zijn er nog mensen in dit
geval?
Zijn er contacten tussen de Franse en de
Vlaamse Gemeenschap hieromtrent en zo ja, waartoe hebben ze geleid?
ANTWOORD:
De
nieuwe federale Adoptiewet voorziet dat elke kandidaat-adoptant een voorbereiding
op adoptie moet volgen en dat de jeugdrechter hun geschiktheid beoordeelt op
basis van een maatschappelijk onderzoek. Zowel de voorbereiding als het
maatschappelijk onderzoek zijn taken die door de gemeenschappen worden
uitgevoerd. In Vlaanderen wordt de voorbereiding georganiseerd door twee
erkende voorbereidingscentra. Het maatschappelijk onderzoek wordt gevoerd door
een erkende dienst voor maatschappelijk onderzoek. In Vlaanderen werden
hiervoor vijf diensten erkend.
Het
geven van voorbereiding, het uitvoeren van een maatschappelijk onderzoek en de
bemiddeling moeten gezien worden als betrekkingen van de overheid met een
particulier, zodat de taalwetgeving van toepassing is op de diensten die dit
aanbieden. Dit houdt in dat Franstalige
kandidaat-adoptanten uit de faciliteitengemeenten die een adoptieprocedure
aanvatten kunnen vragen dat alle mondelinge en schriftelijke betrekkingen met
hen in het Frans gebeuren en dat ze dus niet verplicht zijn om de hele
procedure in het Nederlands af te handelen.
De
Vlaamse Gemeenschap zal voor deze mensen een voorbereiding in het Frans
organiseren. Gezien de voorbereidingscursus in groepsverband wordt
georganiseerd en het aantal kandidaat-adoptanten uit de faciliteitengemeenten
beperkt is, worden de aanvragen wel gegroepeerd.
1.
Momenteel hebben zich, naast het echtpaar uit
Sint-Genesius-Rode, 5 andere koppels uit de faciliteitengemeenten aangemeld bij
de Vlaamse Centrale Autoriteit met de expliciete vraag in het Frans behandeld
te worden. Om aan deze vragen tegemoet te komen, zal in januari 2007 een
voorbereidingscursus in het Frans georganiseerd worden.
De
gesprekken met de Franse gemeenschap zijn nog lopende.
UITTREKSEL:
HOOFDSTUK I. - De binnenlandse adoptie:
In artikelen … van het besluit van de Vlaamse
Regering van …. betreffende adoptiediensten die bemiddelen voor binnenlandse
kinderen, worden de woorden « Kind en Gezin » telkens vervangen door de woorden
« de Vlaamse Centrale Autoriteit ». enz,.
De Vlaamse Centrale Autoriteit oefent het toezicht uit
op de naleving van de regelgeving door de adoptiediensten
HOOFDSTUK II. - De Interlandelijke adoptie ..
Op voorstel van minister Inge Vervotte :
De Vlaamse Regering wijzigt de besluiten over interlandelijke
adoptie en over adoptiediensten die bemiddelen voor binnenlandse
kinderen. De aanpassing beoogt de Vlaamse regelgeving ter zake af te
stemmen op de bestuurlijke hervorming, en dit zowel qua terminologie, als wat
betreft de te volgen procedure bij het uitreiken van erkenningen. Het
beoogt ook de continuïteit van de dienstverlening te verzekeren. Daarnaast
wordt er ook een overgangsregeling ingevoerd met betrekking tot de subsidiëring
van de diensten voor maatschappelijk onderzoek over interlandelijke adoptie.
Deze
overgangsregeling moet er voor zorgen dat de noodzakelijke
capaciteitsuitbreiding makkelijker kan worden gerealiseerd zonder een meerkost
voor de begroting.
Vlaamse Regering in kort bestek - 23 september 2005 |
1. Medio juli ( 15 juli 2005 hierna ) bekrachtigde de Vlaamse Regering het decreet dat de interlandelijke adoptie van kinderen regelt. Het
nieuwe decreet bouwt voort op het vorige maar bevat tevens een aantal
aanpassingen. Zo wordt onder meer de binnenlandse adoptie uit het
toepassingsgebied van het decreet gehaald. Het maatschappelijk onderzoek krijgt
een plaats binnen het decreet. Het systeem van de tegemoetkomingen in de kosten
van adoptie wordt vereenvoudigd.
Kind en Gezin wordt aangeduid als Vlaamse centrale
autoriteit in verband met adoptie en de Hoge Raad voor adoptie wordt niet
opgericht. Ten slotte worden de structuren voor de nazorg vereenvoudigd.
2. Nu keurt de Vlaamse Regering een
besluit goed dat uitvoering geeft aan het decreet.( 23 september 2005 hierna )
1. TEKST è Decreet van 15 juli 2005 ( B.S. 16/09/05 ) tot regeling van de interlandelijke adoptie van kinderen. Het decreet treedt in werking op 1 september 2005, met uitzondering van artikel 17, 18, 21, 22, 23 en 26. De inwerkingtreding van de artikelen 22, 23 en 26 wordt uitgesteld tot 1 januari 2006. De inwerkingtreding van de artikelen 17, 18 en 21 wordt uitgesteld tot 1 januari 2007 ( art.89 Besluit 23/09/2005)
2. TEKST è Besluit van 23 september 2005 ( B.S.18/11.05 ) betreffende de interlandelijke adoptie : Dit besluit treedt in werking op 1 september 2005 met uitzondering van artikel 7, 24 en 88. Deze artikelen treden in werking op 1 januari 2006. ( art.90 )
Een aantal aspecten van adoptie vallen onder de Vlaamse
bevoegdheid. Daarom dient de minister van Gezin op Vlaams niveau een
ontwerpdecreet in zodat alles verloopt conform de federale wet. Concreet is
bijvoorbeeld zowel de voorbereiding als het gezinsonderzoek Vlaamse
bevoegdheid. Zowel de voorbereiding als het gezinsonderzoek zullen in de nieuwe
regelgeving uitgevoerd worden door centra die daarvoor erkend worden. Die
diensten zullen gegevens bezorgen aan de jeugdrechter zodat hij een gefundeerde
beslissing kan nemen.
Wat is nieuw? In het ontwerp van decreet ( N-B.è Decreet van 15 juli 2005 ) is opgenomen
dat de adoptiediensten gesubsidieerd worden. Er wordt vertrokken van
subsidiëring van een basisteam. Verder wordt de financiële drempel om te
adopteren verlaagd door een tegemoetkoming van de overheid in de dossierkosten
naar gelang van het inkomen van de kandidaat-adoptanten. Als het decreet
goedgekeurd is door het Vlaams Parlement, moeten de concrete voorwaarden van de
subsidiëring en de financiële tegemoetkomingen verder worden uitgewerkt. Kind
en Gezin blijft de Centrale Autoriteit voor interlandelijke adoptie. Belangrijk
is dat er binnen de Centrale Autoriteit een adoptieambtenaar wordt aangesteld
die zal moeten zorgen voor informatie over en toezicht op het proces dat door
kandidaat-adoptanten moet worden gevolgd. De Vlaamse Centrale Autoriteit zal
ook een overlegforum oprichten waaraan alle personen die betrokken zijn bij het
adoptieproces (voorbereidings-centra, adoptiediensten, diensten maatschappelijk
onderzoek, het Steunpunt Nazorg en erkende trefgroepen) zullen deelnemen.
De nazorg van gezinnen die adopteren, wordt versterkt
door de erkenning en subsidiëring van het Steunpunt Nazorg, waarin alle
personen die betrokken zijn bij het adoptieproces vertegenwoordigd zijn, ook de
geadopteerden en adoptanten. Het Steunpunt ontwikkelt netwerken inzake nazorg
adoptie en fungeert als een informatie- en documentatiecentrum.
In een regeling over het inzagerecht is bepaald dat vanaf
de leeftijd van twaalf jaar elke geadopteerde het recht heeft om zijn dossier
in te kijken. Jongere kinderen kunnen een aanvraag indienen bij de Vlaamse
adoptieambtenaar.
De Vlaamse Centrale Autoriteit zal actief controle
uitoefenen op buitenlandse kanalen, ook als er niet via een adoptiedienst
geadopteerd wordt. Hiervoor zal een samenwerkingsprotocol gesloten worden met
het ministerie van Buitenlandse Zaken.
Minister Vervotte heeft er via dit ontwerp van decreet in
eerste instantie voor gekozen de interlandelijke adoptie te regelen. Heel snel
zal er, in aanvulling op dit ontwerp van decreet, een nieuwe regeling getroffen
worden voor de binnenlandse adoptie( Besluit 8 JULI 2005 hiervoor ). De
specificiteit van binnenlandse adoptie en een zo goed mogelijke ondersteuning
van de afstandsmoeder zullen daarbij belangrijke aandachtspunten zijn. Met de
goedkeuring van dit ontwerp van decreet realiseert de minister niet alleen ten
volle haar Vlaamse verantwoordelijkheid met betrekking tot interlandelijke
adoptie vanuit de rechten van het kind, maar komt ze ook tegemoet aan de
knelpunten van de huidige regeling voor interlandelijke adoptie.
TELETEKST VRT: 21/05/2005: TOELAGE TOT 3.000 EURO BIJ ADOPTIE : De Vlaamse regering heeft een nieuw decreet goedgekeurd rond de adoptie van buitenlandse kinderen. Kandidaat-adoptiefouders krijgen een tegemoetkoming in de dossierkosten. Die kan tot 3.000 euro oplopen. In het decreet staat nog dat geadopteerden vanaf 12 jaar inzage krijgen in hun adoptiedossier.
Op federaal niveau is er een nieuwe wet rond adoptie die van kracht wordt in september.In Vlaanderen zijn er jaarlijks tussen 220 en 280 adopitiedossiers.
2.
TEKST:
De Vlaamse Regering,Gelet op het decreet van 3 mei 1989 houdende erkenning van
adoptiediensten; Gelet op het decreet van 29 april 1997 inzake de
kwaliteitszorg in de welzijnsvoorzieningen, gewijzigd bij het decreet van 22
december 1999;Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 april
2002 ( B.S. 18 juni 2002 è TEKST
) betreffende adoptiediensten die bemiddelen voor binnenlandse kinderen;Gelet
op het advies van de raad van bestuur van Kind en Gezin, gegeven op 8 juni
2005; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 28 juni
2005;Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973,
inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en
gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996; Gelet op de dringende
noodzakelijkheid;
Overwegende dat een besluitswijziging onverwijld moet worden genomen gelet op
de rechtszekerheid die dringend aan de burgers moet worden geboden in het kader
van adoptie;Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en
Gezin;
Na beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1. Artikel 6 van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 april 2002
betreffende adoptiediensten die bemiddelen voor binnenlandse kinderen wordt
opgeheven.
Art. 2. Artikel 18 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
« Art. 18. De adoptiedienst heeft een duidelijk
afgebakend dienstverleningsaanbod dat bestaat uit :
1° een kwalitatieve voorbereiding van kandidaat-adoptanten die moet bijdragen
tot een verantwoorde en bewuste keuze om al dan niet een kind te willen
adopteren. Het voorbereidingsprogramma moet worden goedgekeurd door Kind en
Gezin;
2° het voeren van het maatschappelijk onderzoek, vermeld in artikel 1231-6 van
het Burgerlijk Wetboek, dat de jeugdrechter inlichtingen verschaft over de
geschiktheid van de adoptant om te adopteren. Dat maatschappelijk onderzoek
moet resulteren in een verslag over de adoptant dat neergelegd wordt ter
griffie binnen twee maanden na het vonnis waarbij het is bevolen;
3° het voeren van het maatschappelijk onderzoek, vermeld in artikel 1231-35 van
het Burgerlijk Wetboek, dat de jeugdrechter inlichtingen verschaft omtrent de
adoptabiliteit van een kind. Dat maatschappelijk onderzoek moet resulteren in
een verslag over de adoptant dat neergelegd wordt ter griffie binnen twee
maanden na het vonnis waarbij het is bevolen;
4° het begeleiden van ongewenst zwangere vrouwen en ouders die niet zelf voor
hun kinderen kunnen zorgen en die overwegen afstand van hun kind te doen, naar
een verantwoorde keuze voor de toekomst van het kind, rekening houdend met de
bepalingen van het VN-verdrag inzake de rechten van het kind;
5° het verstrekken van de informatie, vermeld in artikel 348-4, tweede en derde
lid van het Burgerlijk Wetboek, aan de personen, vermeld in 4°;
6° het bemiddelen inzake adoptie voor kinderen uit het binnenland, waarbij de
adoptiedienst op gemotiveerd voorstel van het interdisciplinair team een
beslissing neemt tot toewijzing van een kind aan de kandidaat-adoptant;
7° het verstrekken van eerste nazorg met als doel de integratie van het kind in
het gezin te stimuleren, vooral in de eerste periode na de plaatsing. »
Art. 3. Artikel 19 van hetzelfde besluit wordt vervangen
door wat volgt :
« Art. 19. De voorbereiding wordt gegeven binnen een redelijke termijn nadat de
adoptant zich bij de adoptiedienst aangeboden heeft. Aan het einde van de
voorbereiding geeft de adoptiedienst aan de adoptant een attest waaruit blijkt
dat hij de voorbereiding gevolgd heeft. »
Art. 4. Artikel 20 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
« Art 20. § 1. Het voorbereidingsprogramma omvat de stappen in de procedure, de
juridische en andere gevolgen van de adoptie, de mogelijkheden en het nut van
de nazorg na de adoptie.
§ 2. Het voorbereidingsprogramma duurt minstens 20 uur en wordt volledig door
de adoptanten gevolgd. »
Art. 5. In artikel 21 van hetzelfde besluit wordt § 1 vervangen door wat volgt
:
« § 1. de adoptiedienst sluit een bemiddelingscontract met de adoptant die via
de dienst een kind wil adopteren. »
Art. 6. Artikel 34 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt :
« Art. 34. § 1. Als Kind en Gezin vaststelt dat de
adoptiedienst niet meer aan alle erkenningsvoorwaarden voldoet, kan Kind en
Gezin de minister adviseren om de erkenning van de adoptiedienst onmiddellijk
in te trekken of voor een bepaalde termijn te schorsen. Kind en Gezin brengt de
adoptiedienst hiervan vooraf per aangetekende brief op de hoogte. De
adoptiedienst kan binnen veertien dagen vragen om te worden gehoord.
§ 2. De minister neemt uiterlijk binnen een maand na ontvangst van het advies
van Kind en Gezin een beslissing over de intrekking van de erkenning of de
schorsing ervan.
§ 3. De minister deelt zijn beslissing mee aan Kind en Gezin die de
adoptiedienst daarvan onverwijld op de hoogte brengt. »
Art. 7. In artikel 39, § 1, van hetzelfde besluit worden
de woorden « of de weigering tot verlenging van de erkenning » geschrapt.
Art. 8. Dit besluit treedt in werking op 1 september 2005.
Art. 9. De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen, is belast
met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 8 juli 2005.
|
http://jsp.vlaamsparlement.be/docs/stukken/2004-2005/g371-1.pdf 1. Memorie van
toelichting
.......................................................................................................
3 2. Voorontwerp van
decreet ...................................................................................................13 3.
Kindeffectrapportage
.........................................................................................................
29 4. Advies van de
Sociaal-Economische Raad voor Vlaanderen ....................................
43 5. Advies van de Raad
van State
............................................................................................
47 6. Ontwerp van
decreet ............................................................................................................
61 7. Bijlage bij de
memorie van toelichting : Reguleringsimpactanalyse ........................
73 http://jsp.vlaamsparlement.be/docs/stukken/2004-2005/g371-3.pdf Verslag namens de commissie… Amendement:
tekst nog niet beschikbaar Procedure
verloop : 14/06/2005 aangenomen in Commissie … + Wat is nieuw? http://www.9maand.com/krant/2005/adoptie2.php
Overeenkomst met Vietnam
Adoptieovereenkomst
met Vietnam : 17/03/2005 Ambassade van België in
Hanoi
Nieuwe adoptiewetgeving in België Adopties in Vietnam : stand van Zaken De Conventies werden ondertekend in Brussel op
17.03.2005 23 MAART 2007 : Drie
overeenkomsten met Vietnam over de adoptie van kinderen èhttp://presscenter.org/repository/news/992/nl/99220be0f6d42bd1165c59b93f15c6c9-nl.pdf VLAAMS PARLEMENT 7 juli 2005
Regeling van de interlandelijke
adoptie van kinderen :Algemene bespreking:… - De heer Dehaene, verslaggever, verwijst naar het schriftelijke
verslag.
Mevrouw Gerda Van
Steenberge, verslaggever: Het ontwerp van decreet tot regeling van de
interlandelijke adoptie van kinderen werd op 14 juni 2005 behandeld door de
commissie voor Welzijn,Volksgezondheid en Gezin. De federale adoptiewet
treedt op 1 september 2005 in werking. De gemeenschapsbevoegdheden moesten
vooraf decretaal bepaald worden. Na het zomerreces
zal het Vlaams Parlement zich buigen over het ontwerp van instemmingsdecreet
met het samenwerkingsakkoord tussen gemeenschappen en federale overheid.
Er is gekozen voor een onderscheid tussen binnenlandse en interlandelijke
adoptie, maar alle betrokkenen proberen de procedures in overeenstemming te
brengen. Dit ontwerp van decreet installeert de Vlaamse Centrale Autoriteit. Er
wordt een Vlaamse adoptieambtenaar aangesteld. Voorbereiding, maatschappelijk
onderzoek en nazorg krijgen veel aandacht. De diensten worden gesubsidieerd.
Kinderen vanaf 12 jaar krijgen inzagerecht. Vooraf werden 5 technische amendementen ingediend. Tijdens de commissie
werden 2 inhoudelijke amendementen ingediend. De vergadering is tweemaal
geschorst zodat de meerderheid deze twee amendementen over het inzagerecht
zou kunnen indienen. Alle amendementen werden unaniem aangenomen, net zoals
het geamendeerde voorstel van decreet. Ik had kunnen verwijzen naar het schriftelijke verslag, maar heb het
bewust voorgelezen om mijn ongenoegen te kunnen uiten. Toen de heer
Verreycken gisteren opmerkte dat Vlaams Belang constructief had meegewerkt
aan het gemeentedecreet merkte ik enige nervositeit. Dat verwonderde mij. Verslaggevers,
commissievoorzitters en parlementsvoorzitters moeten objectief en neutraal
handelen. Als de voorzitter van het Vlaams Parlement zegt dat onze fractie
geen constructieve voorstellen doet, mogen wij reageren. Minister Vervotte en
de leden van de commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin kunnen
getuigen dat wij constructief hebben meegewerkt aan dit ontwerp van decreet.
Wij hebben vastgesteld dat er een fout was geslopen in het artikel over het
inzagerecht. Een bepaalde zinsnede was niet in overeenstemming met de geest
van het decreet. Minister Inge
Vervotte: Dat was geen fout, maar een keuze. In het oorspronkelijke ontwerp
was er sprake van een absoluut inzagerecht. Rekening houdend met de
opmerkingen geformuleerd in commissie hebben we dat recht afgezwakt. Mevrouw Gerda Van
Steenberge: Die opmerkingen kwamen van mij: ik heb inderdaad opgemerkt dat
absoluut inzagerecht niet kan. Minister Vervotte heeft geantwoord dat het
ontwerp van decreet uitgaat van de rechten van het kind. Nadat Vlaams Belang
een amendement had ingediend, is de vergadering geschorst om de meerderheid
de kans te bieden ook een amendement op te stellen. De vergadering is een
tweede keer geschorst omdat dat amendement niet helemaal correct was. Vlaams
Belang gaat akkoord met dit noodzakelijke ontwerp van decreet. Minister
Vervotte heeft ons verzekerd dat de binnenlandse adoptie zo snel mogelijk
geregeld zal worden, en alle vragen duidelijk beantwoord. Vlaams Belang zal
dit ontwerp van decreet goedkeuren. (Applaus bij VB) Mevrouw Elke Roex:
Wij vinden dit een goed decreet: het respecteert de drie pijlers van het
decreet van 30 april 2004, waarop het verder bouwt. We moeten er echter zorg
voor dragen dat verwarring bij de adoptiediensten wordt vermeden. Het decreet
steunt immers op een samenwerkingsakkoord dat nog niet is goedgekeurd en
bovendien moeten een heleboel uitvoeringsbesluiten nog worden genomen. Ik heb
ook nog enkele inhoudelijke bemerkingen. We hebben begrip voor het loskoppelen van de binnenlandse en
interlandelijke adoptie, maar pleiten voor gezamenlijke procedures in de voorbereidingsfase.Er moet ook gestreefd
worden naar een zo groot mogelijke samenwerking tussen de verschillende
diensten in het adoptieproces bij de voorbereiding en de nazorg. De diensten voor
maatschappelijk onderzoek worden met dit decreet door de Vlaamse overheid
erkend. Het onderzoek moeten we zoveel mogelijk buiten de justitiële sfeer
houden. Wij hopen dat er gebruik zal gemaakt van de expertise die binnen de
CAW’s werd opgebouwd.Adoptie
moet ook voor iedereen betaalbaar zijn. Het behoud van de subsidiëring en de
inkomensgerelateerde bijdrage vinden wij een goede zaak. In Brussel ontsnapt
men aan de controle op de zelfstandige adoptie, aangezie n de meldingsplicht
volgens de Raad van State niet
geldt voor adoptanten die hun gewone verblijfplaats hebben in het tweetalige
Brussels Hoofdstedelijk
Gewest. Ik hoop dat daarover met de Brusselse regering een
samenwerkingsakkoord zal worden
afgesloten. (Applaus
bij CD&V en sp·a-spirit) Mevrouw Vera Van der
Borght: Het toepassingsgebied van dit decreet werd verengd tot de
interlandelijke adoptie. Ik ben verheugd dat er ook een nieuw decreet komt
betreffende de binnenlandse adoptie. Belangrijk in dit
decreet is de invoeging van een erkennings- en subsidiëringsregeling met
betrekking tot de diensten voor maatschappelijk onderzoek. Dat onderzoek
verliep in het verleden immers niet steeds naar behoren, dat werd ook
bevestigd door de Vlaamse ombudsman. De adoptanten moeten dan ook goed worden
ingelicht over de wettelijke opdracht van de CAW’s in de adoptieprocedure.
Het maatschappelijk onderzoek door de CAW’s dient ook op een eenvormige wijze
te gebeuren, met een goed bijgehouden dossier. Het is positief dat de
minister een samenwerkingsakkoord wil
sluiten met de minister van Buitenlandse Zaken om de buitenlandse ambassades
te betrekken in het onderzoek. De kanaalcontrole zal echter steeds een zwak
punt blijven, er mogen dan ook geen verwachtingen worden gecreëerd die niet
kunnen worden ingelost. Het ontgoochelt me dat de nazorg, aan van de belangrijkste
domeinen, sterk wordt gereduceerd. Elk adoptiekind draagt immers een verleden
mee en dat kan soms problematisch zijn. De beslissing om de nazorg enkel te
reglementeren, zonder enige subsidiëring, is dan ook een kaakslag voor de
verschillende organisaties. Nochtans is hun ervaringsdeskundigheid essentieel
bij de begeleiding. (Applaus bij VLD-Vivant) Mevrouw Mieke Vogels:
Adoptie is een van de gevoeligste beleidsdomeinen van minister Vervotte. Het
is niet evident om kinderen uit hun eigen culturele omgeving te halen,
adoptie moet dus steeds de laatste optie zijn. Dat wordt ook duidelijk
gesteld in het Kinderrechtenverdrag en het Verdrag van Den Haag. Het recht op
een kind bestaat niet, maar kinderen hebben wel recht op een vader en moeder.
Op die basis moet de adoptie georganiseerd worden. Vlaanderen heeft het
voortouw genomen om het Verdrag van Den Haag te ratificeren en om te zetten
in eigen decreten. Het decreet kreeg heel wat kritiek: de procedure was te omslachtig en te
duur en de beginseltoestemming van Kind en Gezin bood niet steeds de nodige rechtszekerheid. Om tegemoet te komen
aan de kritiek moest het federale parlement absoluut het verdrag van Den Haag
ratificeren en een eigen centrale autoriteit aanwijzen. Het verdrag werd pas
na tien jaar geratificeerd. De jeugdrechter zal de beginseltoepassing
verlenen en Kind&Gezin krijgt de centrale autoriteit. Ik volg de
redenering van de minister met betrekking tot het feit dat de binnenlandse
adoptie uit het ontwerp wordt gehaald, op voorwaarde dat er een aparte
regeling komt. Dat de centrale autoriteit opnieuw naar Kind&Gezin gaat,
is niet slecht. Het is wel noodzakelijk dat daarvoor de nodige middelen en
mensen ter beschikking worden gesteld en dat de organisatie de kans krijgt om
een nieuwe start te nemen en als belangenverdediger van de ouders op te
treden. De nieuwe procedure gaat op 1 september 2005 van start. Er moeten evenwel
nog samenwerkingsakkoorden worden gesloten en
uitvoeringsbesluiten uitgevaardigd. Ik hoop dat men niet in een totale chaos
moet starten. Momenteel worden de
ouders die in een procedure zitten, op een ongelukkige manier geïnformeerd.
Het is effectief de
bedoeling dat de CAW’s het gezinsonderzoek blijven doen, maar er is dringend
intervisie nodig en de
gezinsonderzoekprocedures moeten op een minder betuttelende manier worden
georganiseerd. Verder is het goed dat de
adoptiebureaus worden geprofessionaliseerd. De belangrijkste
vrees is dat men er met de procedure niet in slaagt om tegemoet te komen aan
de kritiek van de lange duur en
omslachtigheid van de procedure. Omdat er twee stappen bijkomen, neemt de
wachttijd voor de adoptieouders toe. Het is goed dat er op 1 september een definitieve regeling van start
gaat. Hopelijk worden de Vlaamse en federale bevoegdheden gecoördineerd. Men mag geen fouten maken. Ik zal
daar samen met de andere commissieleden op
toezien. Groen! zal het ontwerp goedkeuren. (Applaus bij CD&V,
VLD-Vivant, sp·aspirit en Groen!) Minister Inge
Vervotte: Het is de bedoeling dat er een samenwerkingsovereenkomst met
Brussel wordt gesloten. Dat is al
gebeurd met de federale regering. Verder is dit ontwerp een tijdelijke
regeling. Het is de bedoeling om de
binnenlandse adoptie in het ontwerp te integreren. Ik ben het er niet mee eens
dat er minder nazorg zal zijn. Die zal wel anders worden georganiseerd, met
name door gebruik te maken van expertisenetwerken. Het ontwerp van decreet wordt eenparig
door de 114 aanwezige leden aangenomen. |
|
HOOFDSTUK 8 :
GEMEENSCHAPPELIJKE
GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST…
MINISTERIE VAN DE DUITSTALIGE
GEMEENSCHAP: 21 DECEMBER 2005. Decreet betreffende de adoptie.
MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP: 31 MAART
2004.Decreet betreffende de adoptie :
Artikel 1. De Dienst voor Bijstand
aan Personen van de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke
Gemeen-schapscommissie wordt aangeduid als centrale autoriteit van de
Gemeenschap, zoals bedoeld in het samenwerkingsakkoord van 12 december 2005
tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de
Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie inzake
de tenuitvoerlegging van de wet van 24 april 2003 houdende hervorming van de adoptie.
Art. 2. Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn publicatie in het
Belgisch Staatsblad
Art. 3. De Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake
Bijstand aan personen, zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
DUITSTALIGE GEMEENSCHAP-
MINISTERIE VN DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP
21 DECEMBER 2005. ( B.S. 22/03/2006 )- Decreet betreffende de adoptie
= DEUTSCHPRACHIGE GEMEINSCHAFT - MINISTERIUM DER
DEUTSCHSPRACHIGEN GEMEINSCHAFT 21. DEZEMBER 2005 - Dekret
zur Adoption
MINISTERIE VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP
31 MAART 2004. - Decreet betreffende de adoptie
(VERTALING).
(NOTA : raadpleging van vroegere versies vanaf 13-05-2004 en tekstbijwerking
tot 07-09-2005)
http://www.juridat.be/cgi_loi/loi_N.pl?cn=2004033141
+ è ADOPTION 2005 ( FR)
24 JUNI 2004. - Wet houdende instemming met het Verdrag
inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op het
gebied van de interlandelijke adoptie, gedaan te Den Haag op 29/05/1993
+ VERDRAG
+ Interlandelijke adoptie
Publicatie : 2005-06-06
|
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN
ONTWIKKELINGSSAMENWERKING |
ALBERT II, Koning der Belgen,Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze
Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de
Grondwet.
Art. 2. Het Verdrag inzake de internationale samenwerking en de bescherming van
kinderen op het gebied van de interlandelijke adoptie, gedaan te Den Haag op 29
mei 1993, zal volkomen gevolg hebben.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en
door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. Gegeven te Brussel, 24
juni 2004. ALBERT
______
Nota's (1) Zitting 2003-2004.
Senaat :Documenten. - Ontwerp van wet ingediend op 10 oktober 2003, nr.
3-259/1. - Verslag namens de commissie, nr. 3-259/2
Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 18 maart 2004.
Stemming, vergadering van 18 maart 2004.
Kamer van volksvertegenwoordigers :
Documenten. - Ontwerp overgezonden door de Senaat, nr. 51-942/1. Tekst
aangenomen in plenaire vergadering en aan de Koning ter bekrachtiging
voorgelegd, nr. 51-942/2.
Parlementaire Handelingen. - Bespreking, vergadering van 6 mei 2004. Stemming,
vergadering van 6 mei 2004.
(2) Zie Decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 8 mei 2002 (Belgisch Staatsblad
van 18 juni 2002), Decreet van de Franse Gemeenschap van 31 maart 1994
(Belgisch Staatsblad van 19 mei 1994), Decreet van de Duitstalige Gemeenschap
van 27 oktober 2003 (Belgisch Staatsblad van 12 februari 2004), Ordonnantie van
de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 13 mei 2004 (Belgisch
Staatsblad van 16 juni 2004).
I
Interlandelijke
adoptie
Intercountry Adoption (practical
operation Convention # 33) http://www.hcch.net/index_en.php?act=progress.listing&cat=8
OF
o
Documents
préliminaires e.a.
Les
3 liens ci-dessus repris du site de la
Conférence de La Haye de droit international privé http://www.hcch.net/index_fr.php?act=progress.listing&cat=8
Verdrag inzake de
bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de
interlandelijke adoptie
De Staten die dit Verdrag hebben ondertekend,
Erkennende dat het voor de volledige en harmonieuze ontwikkeling van de
persoonlijkheid van een kind noodzakelijk is dat het opgroeit in een
gezinsverband, in een sfeer van geluk, liefde en begrip,
Eraan herinnerend dat elke Staat bij voorrang passende maatregelen behoort te
nemen opdat het kind in zijn familie van herkomst kan blijven,
Erkennende dat interlandelijke adoptie het voordeel van een vast gezinsverband
kan bieden aan een kind waarvoor geen geschikt gezin kan worden gevonden in
zijn Staat van herkomst,
Overtuigd van de noodzaak maatregelen te nemen om te waarborgen dat
interlandelijke adopties plaatsvinden op zodanige wijze dat het hoogste belang
van het kind daarmee is gediend en dat zijn grondrechten worden geeërbiedigd,
en om ontvoering, verkoop van of handel in kinderen te voorkomen,
Geleid door de wens daartoe gemeenschappelijke bepalingen vast te stellen die
rekening houden met de in internationale akten vervatte beginselen, met name
het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind van 20
november 1989, en de Verklaring van de Verenigde Naties inzake sociale en
juridische beginselen betreffende de bescherming en het welzijn van kinderen,
in het bijzonder met betrekking tot plaatsing in een pleeggezin en adoptie,
zowel nationaal als internationaal (Resolutie van de Algemene Vergadering 41/85
van 3 december 1986),
Zijn de volgende bepalingen overeengekomen :
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied van het
verdrag
Artikel 1
Dit Verdrag heeft tot doel :
a. waarborgen vast te leggen om te verzekeren dat interlandelijke adopties op
zodanige wijze plaatsvinden dat het hoogste belang van het kind daarmee is
gediend en de grondrechten die hem volgens het internationale recht toekomen,
worden geeërbiedigd;
b. een samenwerkingsverband tussen de Verdragsluitende Staten in het leven te
roepen ten einde te verzekeren dat deze waarborgen in acht worden genomen en
ontvoering, verkoop van of handel in kinderen aldus worden voorkomen;
c. de erkenning van overeenkomstig het Verdrag tot stand gekomen adopties in de
Verdragsluitende Staten te verzekeren.
Artikel 2
1. Dit Verdrag is van toepassing wanneer een kind dat zijn gewone verblijfplaats
in een Verdragsluitende Staat (Staat van herkomst) heeft, naar een andere
Verdragsluitende Staat (Staat van opvang) is, wordt of zal worden overgebracht,
hetzij na zijn adoptie in de Staat van herkomst door echtgenoten of een persoon
van wie de gewone verblijfplaats zich in de Staat van opvang bevindt, hetzij
met het oog op een zodanige adoptie in de Staat van opvang of in de Staat van
herkomst.
2. Het Verdrag heeft slechts betrekking op adopties die familierechtelijke
betrekkingen tot stand brengen.
Artikel 3
Het Verdrag is niet langer van toepassing indien de instemmingen bedoeld in
artikel 17, onder c, niet zijn verkregen voordat het kind de leeftijd van
achttien jaren bereikt.
HOOFDSTUK II. - Vereisten voor interlandelijke adopties
Artikel 4
Een adoptie als bedoeld in dit Verdrag kan slechts plaatsvinden indien de
bevoegde autoriteiten van de Staat van herkomst :
a. hebben vastgesteld dat het kind in aanmerking komt voor adoptie;
b. na de mogelijkheden tot plaatsing van het kind in zijn Staat van herkomst
naar behoren te hebben onderzocht, hebben vastgesteld dat een interlandelijke
adoptie het hoogste belang van het kind dient;
c. zich ervan hebben vergewist
1. dat de personen, instellingen en autoriteiten, wier toestemming voor de adoptie
vereist is, zonodig voorlichting hebben ontvangen en naar behoren zijn
ingelicht over de gevolgen van hun toestemming, met name over de vraag of
adoptie zal leiden tot de beeïndiging van de rechtsbetrekkingen tussen het kind
en zijn familie van herkomst,
2. dat deze personen, instellingen en autoriteiten hun toestemming vrijelijk
hebben gegeven, in de wettelijk voorgeschreven vorm en dat deze toestemming op
schrift is gegeven of vastgelegd,
3. dat de toestemmingen niet zijn verkregen tegen betaling of in ruil voor
enige andere tegenprestatie en dat zij niet zijn ingetrokken,
4. dat de toestemming van de moeder, indien deze vereist is, eerst na de
geboorte van het kind is gegeven, en
d. zich, rekening houdende met de leeftijd en het peil van ontwikkeling van het
kind, ervan hebben vergewist
1. dat het is voorgelicht en naar behoren ingelicht over de gevolgen van de
adoptie en van zijn toestemming tot de adoptie, indien deze vereist is,
2. dat de wensen en meningen van het kind in aanmerking zijn genomen,
3. dat de toestemming van het kind tot de adoptie, indien deze vereist is,
vrijelijk is gegeven, in de wettelijk voorgeschreven vorm, en dat deze
toestemming op schrift is gegeven of vastgelegd, en
4. dat deze niet is verkregen tegen betaling of in ruil voor enige andere
tegenprestatie.
Artikel 5
Adopties als bedoeld in dit Verdrag kunnen slechts plaatsvinden indien de
bevoegde autoriteiten van de Staat van opvang :
a. hebben vastgesteld dat de aspirant-adoptiefouders aan de vereisten voor
adoptie voldoen en daartoe geschikt zijn;
b. zich ervan hebben verzekerd dat de aspirant-adoptiefouders de nodige
voorlichting hebben ontvangen; en
c. hebben vastgesteld dat het het kind toegestaan is of toegestaan zal worden
om die Staat binnen te komen en aldaar permanent te verblijven.
HOOFDSTUK III. - Centrale autoriteiten en
vergunninghoudende instellingen
Artikel 6
1. Elke Verdragsluitende Staat wijst een Centrale Autoriteit aan die is belast
met de nakoming van de door het Verdrag aan haar opgelegde verplichtingen.
2. Federale Staten, Staten waarin meer dan één rechtsstelsel geldt en Staten
die autonome territoriale eenheden omvatten, staat het vrij meer dan één
Centrale Autoriteit aan te wijzen en de territoriale of personele reikwijdte
van hun taken aan te geven. De Staat die van deze mogelijkheid gebruik maakt,
wijst de Centrale Autoriteit aan waaraan mededelingen kunnen worden gedaan ter
overbrenging daarvan aan de bevoegde Centrale Autoriteit binnen deze Staat.
Artikel 7
1. De Centrale Autoriteiten dienen onderling samen te werken en de samenwerking
tussen de bevoegde autoriteiten van hun onderscheiden Staten te bevorderen
teneinde kinderen te beschermen en de overige doelstellingen van het Verdrag te
verwezenlijken.
2. Zij nemen alle passende maatregelen teneinde :
a. informatie te verstrekken over de wetgeving van hun Staat op het gebied van
adoptie en andere algemene informatie, zoals statistieken en
standaardformulieren;
b. elkaar op de hoogte te houden omtrent de werking van het Verdrag en,
voorzover mogelijk, belemmeringen voor de toepassing daarvan weg te nemen.
Artikel 8
De Centrale Autoriteiten nemen, hetzij rechtstreeks, hetzij via
overheidsinstanties, alle passende maatregelen om het ten onrechte genieten van
financieel of ander voordeel in verband met de adoptie te voorkomen en alle
praktijken die in strijd zijn met de doelstellingen van het Verdrag te
verhinderen.
Artikel 9
De Centrale Autoriteiten nemen, hetzij rechtstreeks, hetzij via
overheidsinstanties of andere instellingen waaraan naar behoren vergunning is
verleend in hun Staat, alle passende maatregelen, in het bijzonder om :
a. informatie te verzamelen, te bewaren en uit te wisselen over de situatie van
het kind en de aspirant-adoptiefouders, voorzover zulks noodzakelijk is om de
adoptie tot stand te brengen;
b. de procedure ten behoeve van de adoptie te vergemakkelijken, te volgen en te
bespoedigen;
c. de ontwikkeling van voorlichtingsactiviteiten op het gebied van adoptie en
van nazorg bij adoptie in hun Staten te bevorderen;
d. algemene evaluatierapporten betreffende ervaringen met interlandelijke
adoptie uit te wisselen;
e. voorzover de wetgeving van hun Staat dit toestaat, gevolg te geven aan met
redenen omklede verzoeken van andere Centrale Autoriteiten of
overheidsinstanties om informatie over een bepaalde adoptiesituatie.
Artikel 10
Vergunningen kunnen slechts worden verleend aan, en worden behouden door,
instellingen die aantonen in staat te zijn de taken die hun kunnen worden
toevertrouwd naar behoren te vervullen.
Artikel 11
Een vergunninghoudende instelling dient :
a. uitsluitend doelstellingen zonder winstoogmerk na te streven onder de
voorwaarden en binnen de beperkingen die door de bevoegde autoriteiten van de
Staat die de vergunning verleent, worden bepaald;
b. te zijn voorzien van bestuurders en medewerkers die op grond van hun
onkreukbaarheid en hun opleiding of ervaring bekwaam zijn om werkzaamheden te
verrichten op het gebied van de interlandelijke adoptie; en
c. wat hun samenstelling, functioneren en financiële situatie betreft, onderworpen
te zijn aan het toezicht van bevoegde autoriteiten van die Staat.
Artikel 12
Een instelling waaraan in een Verdragsluitende Staat vergunning is verleend,
kan in een andere Verdragsluitende Staat slechts optreden indien zij daartoe
door de bevoegde autoriteiten van beide Staten is gemachtigd.
Artikel 13
De aanwijzing van de Centrale Autoriteiten en de eventuele reikwijdte van hun
taken, alsmede de namen en adressen van de vergunninghoudende instellingen
worden door elke Verdragsluitende Staat medegedeeld aan het Permanent Bureau
van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht.
HOOFDSTUK IV. - Procedurele vereisten voor
interlandelijke adoptie
Artikel 14
Personen die hun gewone verblijfplaats hebben in een Verdragsluitende Staat en
die een kind wensen te adopteren dat zijn gewone verblijfplaats in een andere
Verdragsluitende Staat heeft, dienen zich te wenden tot de Centrale Autoriteit
van de Staat van hun gewone verblijfplaats.
Artikel 15
1. Indien de Centrale Autoriteit van de Staat van opvang van oordeel is dat de
verzoekers voldoen aan de vereisten voor adoptie en daartoe geschikt zijn,
stelt zij een rapport samen dat gegevens bevat omtrent hun identiteit, hun
bevoegdheid en hun geschiktheid om te adopteren, hun persoonlijke achtergrond,
gezinssituatie en medisch verleden, hun sociale milieu, hun beweegredenen, hun
geschiktheid om een interlandelijke adoptie aan te gaan en omtrent de kinderen
waarvoor zij de zorg op zich zouden kunnen nemen.
2. Zij doet het rapport toekomen aan de Centrale Autoriteit van de Staat van
herkomst.
Artikel 16
Indien de Centrale Autoriteit van de Staat van herkomst van oordeel is dat het
kind voor adoptie in aanmerking komt,
a. stelt zij een rapport samen dat gegevens bevat omtrent de identiteit van het
kind, de vraag of het voor adoptie in aanmerking komt, zijn persoonlijke
achtergrond, zijn sociale milieu en gezinssituatie, zijn medisch verleden en
dat van zijn familie, alsmede zijn bijzondere behoeften;
b. houdt zij naar behoren rekening met de opvoeding van het kind en zijn
etnische, godsdienstige en culturele achtergrond;
c. vergewist zij zich ervan dat de in artikel 4 bedoelde toestemmingen zijn
verkregen; en
d. bepaalt zij, op grond van in het bijzonder de rapporten betreffende het kind
en de aspirant-adoptiefouders, of met de voorgenomen plaatsing het hoogste
belang van het kind is gediend.
2. Zij doet het rapport inzake het kind, het bewijs dat de vereiste
toestemmingen zijn verkregen en de redenen voor haar conclusie inzake de
plaatsing toekomen aan de Centrale Autoriteit van de Staat van opvang, waarbij
zij ervoor zorg draagt geen mededeling te doen van de identiteit van de moeder
en de vader indien deze identiteit in de Staat van herkomst niet mag worden
bekendgemaakt.
Artikel 17
Een beslissing om een kind aan de zorg van aspirant-adoptiefouders toe te
vertrouwen, mag in de Staat van herkomst slechts worden genomen indien :
a. de Centrale Autoriteit van de Staat van herkomst zich ervan heeft vergewist
dat de aspirant-adoptiefouders zich daarmee verenigen;
b. de Centrale Autoriteit van de Staat van opvang deze beslissing heeft
goedgekeurd, ingeval een zodanige goedkeuring is vereist door de wetgeving van
die Staat of door de Centrale Autoriteit van de Staat van herkomst;
c. de Centrale Autoriteiten van beide Staten ermede instemmen dat de adoptie
voortgang vindt; en
d. overeenkomstig artikel 5 is vastgesteld dat de aspirantadoptiefouders aan de
vereisten voor adoptie voldoen en daartoe geschikt zijn en dat het kind
vergunning heeft of zal verkrijgen de Staat van opvang binnen te komen en
aldaar permanent te verblijven.
Artikel 18
De Centrale Autoriteiten van de beide Staten nemen alle nodige maatregelen om
voor het kind de vergunningen te verkrijgen om de Staat van herkomst te
verlaten en de Staat van opvang binnen te komen en aldaar permanent te
verblijven.
Artikel 19
1. De overbrenging van het kind naar de Staat van opvang mag slechts
plaatsvinden indien aan de vereisten van artikel 17 is voldaan.
2. De Centrale Autoriteiten van beide Staten zien erop toe dat deze
overbrenging in alle veiligheid en onder passende omstandigheden geschiedt en,
indien mogelijk, in gezelschap van de adoptiefouders dan wel de
aspirant-adoptiefouders.
3. Indien de overbrenging van het kind niet plaatsvindt, worden de in de artikelen
15 en 16 bedoelde rapporten teruggezonden aan de autoriteiten die deze hebben
verzonden.
Artikel 20
De Centrale Autoriteiten houden elkaar op de hoogte van de adoptieprocedure en
de maatregelen die worden genomen om deze af te wikkelen, alsmede van het
verloop van de plaatsing, indien een proeftijd vereist is.
Artikel 21
1. Indien de adoptie moet plaatsvinden na de overbrenging van het kind naar de
Staat van opvang en de Centrale Autoriteit van die Staat van oordeel is dat met
het voortgezette verblijf van het kind in het gezin van de
aspirant-adoptiefouders het hoogste belang van het kind niet is gediend, neemt
zij de nodige maatregelen om het kind te beschermen, met name door :
a. het kind bij de aspirant-adoptiefouders weg te nemen en voor tijdelijke
opvang zorg te dragen;
b. in overleg met de Centrale Autoriteit van de Staat van herkomst onverwijld
zorg te dragen voor herplaatsing van het kind met het oog op adoptie of, indien
deze maatregel niet passend is, zorg te dragen voor een andere vorm van langdurige
verzorging; adoptie van het kind kan slechts plaatsvinden indien de Centrale
Autoriteit van de Staat van herkomst naar behoren is ingelicht over de nieuwe
aspirant-adoptiefouders;
c. in de laatste plaats, het kind te doen terugkeren indien zijn belangen zulks
vereisen.
2. Afhankelijk, in het bijzonder, van zijn leeftijd en zijn ontwikkelingspeil,
wordt het kind geraadpleegd en wordt, waar passend, zijn toestemming tot de op
grond van dit artikel te nemen maatregelen verkregen.
Artikel 22
1. De taken waarmee de Centrale Autoriteit op grond van dit hoofdstuk is
belast, kunnen, voorzover de wet van haar Staat zulks toelaat, worden
uitgevoerd door overheidsinstanties of door instellingen waaraan op grond van
Hoofdstuk III vergunning is verleend.
2. Een Verdragsluitende Staat kan bij de depositaris van het Verdrag de
verklaring afleggen dat, voorzover de wet zulks toelaat en onder toezicht van
de bevoegde autoriteiten van die Staat, de taken waarmee de Centrale Autoriteit
op grond van de artikelen 15 tot 21 in die Staat is belast, ook kunnen worden
uitgevoerd door personen of instellingen die
a. aan de eisen van die Staat betreffende onkreukbaarheid, vakbekwaamheid,
ervaring en verantwoordelijkheid voldoen; en
b. op grond van hun ethisch normbesef en door opleiding of ervaring in staat
zijn werkzaamheden te verrichten op het terrein van interlandelijke adoptie.
3. Een Verdragsluitende Staat die de in het tweede lid bedoelde verklaring
aflegt, doet aan het Permanent Bureau van de Haagse Conferentie voor Internationaal
Privaatrecht regelmatig mededeling van de namen en adressen van deze
instellingen en personen.
4. Een Verdragsluitende Staat kan bij de depositaris van het Verdrag de
verklaring afleggen dat adopties van kinderen die hun gewone verblijfplaats op
zijn grondgebied hebben, slechts kunnen plaatsvinden indien de taken van de
Centrale Autoriteit worden uitgevoerd in overeenstemming met het eerste lid.
5. Ongeacht of ingevolge het tweede lid een verklaring is afgelegd, worden de
in de artikelen 15 en 16 bedoelde rapporten in elk geval opgesteld onder de
verantwoordelijkheid van de Centrale Autoriteit of van andere autoriteiten of
instellingen in overeenstemming met het eerste lid.
HOOFDSTUK V. -
Erkenning en gevolgen van de adoptie
Artikel 23
1. Een adoptie ten aanzien waarvan de bevoegde autoriteit van de Staat waar de
adoptie heeft plaatsgevonden schriftelijk heeft verklaard dat zij in
overeenstemming met het Verdrag is tot stand gekomen, wordt in de andere
Verdragsluitende Staten van rechtswege erkend. In de verklaring wordt
aangegeven wanneer en van wie de instemmingen ingevolge artikel 17, onder c,
werden verkregen.
2. Elke Verdragsluitende Staat stelt, op het tijdstip van ondertekening,
bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding, de depositaris van het
Verdrag in kennis van de identiteit en de taken van de autoriteit of
autoriteiten die in de Staat bevoegd is of zijn om de verklaring af te geven.
Hij stelt de depositaris ook in kennis van wijzigingen in de aanwijzing van
deze autoriteiten.
Artikel 24
De erkenning van een adoptie kan in een Verdragsluitende Staat slechts worden
geweigerd indien, gelet op het belang van het kind, de adoptie kennelijk niet
verenigbaar is met zijn openbare orde.
Artikel 25
Een Verdragsluitende Staat kan bij de depositaris van het Verdrag de verklaring
afleggen dat hij ingevolge dit Verdrag niet gehouden zal zijn adopties te
erkennen die in overeenstemming met een op grond van artikel 39, tweede lid,
gesloten overeenkomst tot stand zijn gekomen.
Artikel 26
1. De erkenning van een adoptie brengt mee de erkenning van
a. de afstammingsband tussen het kind en zijn adoptiefouders;
b. het ouderlijk gezag van de adoptiefouders over het kind;
c. de verbreking van de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen
tussen het kind en zijn moeder en vader, indien de adoptie dit gevolg heeft in
de Verdragsluitende Staat waar zij plaatsvond.
2. Ingeval een adoptie tot gevolg heeft dat de voordien bestaande
familierechtelijke betrekkingen worden verbroken, geniet het kind in de Staat
van opvang en in elke andere Verdragsluitende Staat waar de adoptie wordt
erkend, rechten gelijk aan die welke voortvloeien uit adopties die in elk van
deze Staten dit gevolg hebben.
3. De voorgaande leden doen geen afbreuk aan de toepassing van voor het kind
gunstiger bepalingen die gelden in de Verdragsluitende Staat die de adoptie
erkent.
Artikel 27
1. Indien een in de Staat van herkomst toegestane adoptie niet tot gevolg heeft
dat de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen worden verbroken, kan
zij in de Staat van opvang die de adoptie ingevolge het Verdrag erkent, worden
omgezet in een adoptie die dit gevolg heeft
a. indien het recht van de Staat van opvang dit toestaat; en
b. indien de in artikel 4, onder c en d, bedoelde toestemmingen zijn of worden
gegeven met het oog op een zodanige adoptie.
2. Artikel 23 is van toepassing op de beslissing tot de omzetting van de
adoptie
.
HOOFDSTUK VI. - Algemene bepalingen
Artikel 28
Dit verdrag doet geen afbreuk aan de wetten van een Staat van herkomst die
vereisen dat de adoptie van een kind dat zijn gewone verblijf in die Staat
heeft in die Staat plaatsvindt, of die verbieden dat een kind voor zijn adoptie
in de Staat van opvang wordt geplaatst of daarheen wordt overgebracht.
Artikel 29
Er mag tussen de aspirant-adoptiefouders en de ouders van het kind of een
andere persoon aan wie de zorg voor het kind is toevertrouwd geen contact zijn
totdat is voldaan aan de vereisten van artikel 4, onder a tot en met c, en
artikel 5, onder a, tenzij de adoptie plaatsvindt binnen eenzelfde familie of
tenzij aan de daaraan door de bevoegde autoriteit van de Staat van herkomst
gestelde voorwaarden is voldaan.
Artikel 30
1. De bevoegde autoriteiten van een Verdragsluitende Staat dragen zorg voor de
bewaring van de in hun bezit zijnde gegevens omtrent de afkomst van het kind,
met name gegevens betreffende de identiteit van zijn ouders, alsmede de
medische gegevens betreffende het medische verleden van het kind en zijn
familie.
2. Zij bewerkstelligen dat voorzover de wetgeving van hun Staat zulks toelaat,
het kind of zijn vertegenwoordiger, onder passende begeleiding, toegang heeft
tot deze gegevens.
Artikel 31
Onverminderd artikel 30 mogen de op grond van het Verdrag verzamelde of
toegezonden persoonlijke gegevens, in het bijzonder de in de artikelen 15 en 16
bedoelde gegevens, slechts worden gebruikt voor de doeleinden waarvoor zij zijn
verzameld of toegezonden.
Artikel 32
1. Niemand mag ongerechtvaardigd financieel of ander voordeel trekken uit enig
optreden in verband met een interlandelijke adoptie.
2. Uitsluitend kosten en uitgaven, met inbegrip van redelijke honoraria van
personen die bij een adoptie hebben bemiddeld, mogen in rekening worden
gebracht en betaald.
3. Bestuurders, beheerders en werknemers van instellingen die bij een adoptie
hebben bemiddeld, mogen geen bezoldiging ontvangen die onevenredig hoog is in
vergelijking met de verleende diensten.
Artikel 33
Een bevoegde autoriteit die vaststelt dat een van de bepalingen van het Verdrag
niet is nageleefd of kennelijk dreigt niet te worden nageleefd, stelt de
Centrale Autoriteit van haar Staat hiervan onmiddellijk in kennis. De Centrale
Autoriteit heeft de verantwoordelijkheid erop toe te zien dat passende
maatregelen worden getroffen.
Artikel 34
Indien de bevoegde autoriteit van de Staat waarvoor een document is bestemd
zulks verzoekt, moet een voor eensluidend gewaarmerkte vertaling worden
verstrekt. Tenzij anders bepaald, worden de kosten van deze vertaling gedragen
door de aspirant-adoptiefouders.
Artikel 35
De bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten betrachten
voortvarendheid in adoptieprocedures.
Artikel 36
Ten aanzien van een Staat die op het gebied van adoptie twee of meer
rechtsstelsels heeft die in verschillende territoriale eenheden van toepassing
zijn :
a. wordt een verwijzing naar de gewone verblijfplaats in die Staat uitgelegd
als een verwijzing naar de gewone verblijfplaats in een territoriale eenheid
van die Staat;
b. wordt een verwijzing naar de wetgeving van die Staat uitgelegd als een
verwijzing naar het in de desbetreffende territoriale eenheid geldende recht;
c. wordt een verwijzing naar de bevoegde autoriteiten of de
overheidsinstellingen van die Staat uitgelegd als een verwijzing naar degenen
die in de desbetreffende territoriale eenheid tot optreden bevoegd zijn;
d. wordt een verwijzing naar de vergunninghoudende instellingen van die Staat
uitgelegd als een verwijzing naar de in de desbetreffende territoriale eenheid
erkende instellingen.
Artikel 37
Ten aanzien van een Staat die met betrekking tot adoptie twee of meer
rechtsstelsels heeft die op verschillende categorieën personen van toepassing
zijn, wordt een verwijzing naar de wetgeving van die Staat uitgelegd als een
verwijzing naar het door het recht van die Staat aangewezen rechtsstelsel.
Artikel 38
Een Staat waarbinnen verschillende territoriale eenheden met betrekking tot
adoptie hun eigen rechtsregels hebben, is niet gehouden het Verdrag toe te
passen in gevallen waarin een Staat met een uniform rechtsstelsel daartoe niet
gehouden zou zijn.
Artikel 39
1. Het Verdrag laat onverlet internationale regelingen waarbij Verdragsluitende
Staten Partij zijn en die bepalingen bevatten betreffende in dit Verdrag
geregelde onderwerpen, tenzij door de Staten die Partij zijn bij zodanige
regelingen een andersluidende verklaring wordt afgelegd.
2. Een Verdragsluitende Staat kan met één of meer andere Verdragsluitende
Staten overeenkomsten sluiten met het oog op verbetering van de toepassing van
het Verdrag in hun onderlinge betrekkingen. Deze overeenkomsten kunnen alleen
afwijken van de bepalingen van de artikelen 14 tot en met 16 en 18 tot en met
21. Staten die een zodanige overeenkomst hebben gesloten, zenden een afschrift
daarvan aan de depositaris van het Verdrag.
Artikel 40
Voorbehouden op het Verdrag zijn niet toegestaan.
Artikel 41
Het Verdrag is steeds van toepassing wanneer op grond van artikel 14 een
aanvraag is ontvangen nadat het Verdrag in de Staat van opvang en de Staat van
herkomst in werking is getreden.
Artikel 42
De Secretaris-generaal van de Haagse Conferentie voor internationaal
privaatrecht roept periodiek een Bijzondere Commissie bijeen ten einde de
praktische werking van dit Verdrag te toetsen.
HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen
Artikel 43
1. Dit Verdrag staat open voor ondertekening voor de Staten die ten tijde van
de Zeventiende Zitting lid waren van de Haagse Conferentie voor Internationaal
Privaatrecht en voor andere Staten die aan deze Zitting hebben deelgenomen.
2. Het Verdrag dient te worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd en de akten
van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring te worden nedergelegd bij het
Ministerie van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden,
depositaris van het Verdrag.
Artikel 44
1. Iedere andere Staat kan tot het Verdrag toetreden nadat het overeenkomstig
artikel 46, eerste lid, in werking is getreden.
2. De akte van toetreding dient te worden nedergelegd bij de depositaris.
3. De toetreding heeft slechts gevolg in de betrekkingen tussen de toetredende
Staat en die Verdragsluitende Staten die niet binnen zes maanden na de
ontvangst van de in artikel 48, letter b, bedoelde kennisgeving bezwaar hebben
gemaakt tegen de toetreding van deze Staat. Een dergelijk bezwaar kan ook
worden gemaakt door een Staat op het tijdstip van een bekrachtiging,
aanvaarding of goedkeuring van het verdrag, indien deze na de toetreding
plaatsvindt. Van bezwaren wordt kennis gegeven aan de depositaris.
Artikel 45
1. Een Staat die twee of meer territoriale eenheden omvat waarin verschillende
rechtsstelsels van toepassing zijn betreffende onderwerpen die door dit Verdrag
worden geregeld, kan op het tijdstip van ondertekening, bekrachtiging,
aanvaarding, goedkeuring of toetreding verklaren dat dit Verdrag van toepassing
is op al deze territoriale eenheden of slechts op een of meer daarvan en kan te
allen tijde deze verklaring wijzigen door één nieuwe verklaring af te leggen.
2. Deze verklaringen worden ter kennis gebracht van de depositaris en vermelden
uitdrukkelijk de territoriale eenheden waarop het Verdrag van toepassing is.
3. Indien een Staat geen verklaring krachtens dit artikel aflegt, is het
Verdrag van toepassing op het gehele grondgebied van die Staat.
Artikel 46
1. Het Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de maand volgend op het
verstrijken van een termijn van drie maanden na de nederlegging van de derde
akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, bedoeld in artikel 43.
2. Vervolgens treedt het Verdrag in werking
a. voor iedere Staat die het Verdrag later bekrachtigt, aanvaardt, goedkeurt of
hiertoe toetreedt, op de eerste dag van de maand volgend op het verstrijken van
een termijn van drie maanden na de nederlegging van zijn akte van
bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding;
b. voor een territoriale eenheid waarop het Verdrag overeenkomstig artikel 45
is uitgebreid, op de eerste dag van de maand volgend op het verstrijken van een
termijn van drie maanden na de kennisgeving bedoeld in dat artikel.
Artikel 47
1. Een Staat die Partij is bij het Verdrag kan dit opzeggen door middel van een
schriftelijke kennisgeving gericht aan de depositaris.
2. De opzegging wordt van kracht op de eerste dag van de maand volgend op het
verstrijken van een termijn van twaalf maanden nadat de kennisgeving door de
depositaris is ontvangen. Wanneer in de kennisgeving een langere opzegtermijn
is aangegeven, wordt de opzegging van kracht na het verstrijken van zulk een
langere termijn nadat de kennisgeving door de depositaris is ontvangen.
Artikel 48
De depositaris geeft de lid-Staten van de Haagse Conferentie voor
Internationaal Privaatrecht, de andere Staten die aan de Zeventiende Zitting
hebben deelgenomen en de Staten die overeenkomstig artikel 44 zijn toegetreden,
kennis van :
a. de ondertekeningen, bekrachtigingen, aanvaardingen en goedkeuringen bedoeld
in artikel 43;
b. de toetredingen en bezwaren tegen toetredingen bedoeld in artikel 44;
c. de datum waarop het Verdrag overeenkomstig artikel 46 in werking treedt;
d. de verklaringen en aanwijzingen bedoeld in de artikelen 22, 23, 25 en 45;
e. de overeenkomsten bedoeld in artikel 39;
f. de opzeggingen bedoeld in artikel 47.
Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, dit
Verdrag hebben ondertekend.
Gedaan te Den Haag, de negenentwintigste mei
negentienhonderddrieënnegentig, in de Engelse en de Franse taal, waarbij beide
teksten gelijkelijk authentiek zijn, in één enkel exemplaar, dat zal worden
nedergelegd in het archief van de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
en waarvan een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift langs diplomatieke weg
zal worden gezonden aan alle Staten die ten tijde van haar Zeventiende Zitting
lid waren van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht, alsmede
aan elke andere Staat die aan deze Zitting heeft deelgenomen.
Verdrag inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op
het gebied
van de interlandelijke adoptie, gedaan te Den Haag op 29 mei 1993
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (è B.S.)
Verdrag inzake de internationale samenwerking en de bescherming van kinderen op
het gebied van de interlandelijke adoptie,
gedaan te Den Haag op 29 mei 1993
Verklaringen van
België
- Verklaring betreffende artikel 22, lid 4 :
Overeenkomstig artikel 22, lid 4 van het Verdrag, verklaart België dat de
adoptie van een kind dat zijn gewone verblijfplaats op zijn grondgebied heeft
slechts plaats kan vinden indien de taken waarmee de Centrale Autoriteit van de
Staat van opvang uitgevoerd worden overeenkomstig artikel 22, lid 1 van het
Verdrag.
- Verklaring betreffende artikel 23, lid 2 :
Overeenkomstig artikel 23, lid 2, van het Verdrag, verklaart België dat de
Dienst Internationale adoptie van de Federale Overheidsdienst Justitie de enige
bevoegde Autoriteit is om de verklaring vermeld in artikel 23, lid 1 af te
leveren wanneer de adoptie plaatsvindt in België.
Zie HOOFDSTUK
12
(Deze tekst vernietigt en vervangt degene die verschenen is in het Belgisch
Staatsblad nr. 173 van 1 juni 2005, bladzijden 25424 tot en met 25437
HOOFDSTUK 10 : FRANKRIJK
La procédure d’agrément sera désormais harmonisée dans
tous les départements, ce qui devrait permettre d’éviter que certains
départements refusent malgré la loi, comme à l’heure actuelle, de donner
l’agrément à des célibataires ou à des couples ayant déjà des enfants. Une
Agence française de l’adoption (AFA), composée de représentants de l’Etat et de
tous les départements sera chargée de conseiller les familles dans leur
démarche à l’étranger et de servir d’intermédiaire : les adoptions
d’enfants étrangers représentent 4. 000 adoptions annuelles sur un total de 5
000. Cette agence remplacera la Mission pour l’adoption internationale (MAI)
dont le seul rôle était de vérifier la légalité de l’adoption. La prime
d’adoption, qui aide les familles à supporter les charges financières liées à
l’adoption, devrait être revalorisée, elle pourrait être doublée et atteindre
1.624 euros."
HOOFDSTUK 11 :
RECHTSPRAAK
ARBITRAGEHOF 14 DECEMBER 2005
HOF VAN BEROEP GENT
16 NOVEMBER 2004. Successierechten
op de nalatenschap in geval van adoptie. " Voor de
toepassing van het tarief "samenwonenden " moet de adoptant op de
dag van het openvallen van de nalatenschap minstens 3 jaar ononderbroken met
de geadopteerde hebben samengewoond en moet er een gemeenschappelijke huishouding
mee gevoerd zijn. Kort voor het overlijden van de adoptant moest deze
noodgedwongen haar intrek nemen in een rust‑ en verzorgingstehuis en
werd haar adres in het bevolkingsregister gewijzigd. Het gaat volgens het Hof
van Beroep om overmacht…. Dus is het tarief
voor samenwonenden van toepassing ". Tijdschrift voor notarissen, n°2/ 2006, bl.206 HOF VAN CASSATIE
10 APRIL 2003 ADOPTIE tussen een Belg en een vreemdeling -
Geadopteerde ouder dan vijftien jaar – Homologatie – Voorwaarden - Persoonlijk statuut - Vreemde wet die alleen adoptie
van minderjarigen in hun eigen belang toestaat - Eerbiediging van privé- en
gezinsleven - Artikel 8, E.V.R.M. – Beperkingen In zoverre art. 8 E.V.R.M. eenieder het recht op de
eerbiediging van zijn privé- en gezinsleven waarborgt , legt het de Staten
niet op een persoon het statuut van adoptant of geadopteerde toe te kennen. Aangezien art. 8
E.V.R.M. geen adoptierecht waarborgt, kan het middel dat het bestreden arrest
verwijt het begrip gezinsleven te miskennen niet tot cassatie leiden en is
het dus zonder belang. INTEGRALE TEKST è http://www.juridat.be/jurispdf/R/C/03/4/RC034A1.pdf |
HOOFDSTUK 12 : LINKS + ADOPTIEDIENSTEN + Lijst van Belgische Centrale autoriteiten:
FOD JUSTICIE
Internationale adoptie è http://www.just.fgov.be/nl_htm/informatie/htm_justitie_atotz/adoptie.html
Justitie van A tot Z: Internationale
adoptie : V. & A. http://www.just.fgov.be/nl_htm/informatie/htm_justitie_atotz/adoptie.html
Kind
& Gezin - KP_Adoptie
Kind
& Gezin - Zelfstandige adoptie
Kind
& Gezin - Hoe start ik een tweede of volgende adoptie op?
Kind
& Gezin - Meer informatie rond adoptie: Vereniging voor Kind en
Kind
& Gezin - Adoptie via een erkende adoptiedienst
Leurs pages en
français ( en PDF) : |
Formulaires INAMA (ZIKO) (844 kb) + Instructions INAMA (ZIKO) (291 kb) + Manuel INAMA (ZIKO) (4506 kb)
Une nouvelle organisation de l'accueil pour enfants en Flandre
(38 kb)
Rapport du group de travail concernant le futur de l'accueil des enfants (243 kb)
Orde van Vlaamse Balies è Adoptie
JURIWEL: Welzijns- en
gezondheidsregelgeving :
http://www.wvc.vlaanderen.be/juriwel/gezin/nieuws.htm
Op zoek naar je roots
users.pandora.be/gewenst.kind
w
B. ADOPTIEDIENSTEN
Erkende binnenlandse
adoptiediensten http://www.kindengezin.be/KG/Adressen_en_routebeschrijving/Erkende_binnenlandse_adoptiediensten.jsp 6
JANUARI 2007 ( B.S.19/02/2007) : "« In afwijking van de
programmeringsnorm vermeld in artikel 38, kunnen er tot 30 september 2011
maximaal vijf adoptiediensten erkend worden".
* Gewenst Kind - Amok
vzw Osystraat 39 - 2060 Antwerpen è http://users.pandora.be/gewenst.kind/
* De Mutsaard Antwerpenè http://www.demutsaard-jeugdzorg.be/adoptiedienst/
* Gents Adoptiecentrum è http://www.gentsadoptiecentrum.be
* Adoptiedienst
Sociaal Centrum De Visserij, Gent: E-mail: adoptie@cawvisserij.be
|
|
Ray of hope è http://www.rayofhope.be/
HORIZON è http://www.horizon-adoptie.be/
|
|
Minister Inge Vervotte, Vlaams
minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin http://adressen.vlaanderen.be/NASA... +
+ è http://www.ingevervotte.be/ è
1.3.7. Adoptie
De totale sector van adoptie heeft de voorbije jaren heel
wat onzekerheid gekend. De nieuwe federale wet
en het nieuwe Vlaamse adoptiedecreet
hertekenden het landschap inzake adoptie,
maar werden nog niet uitgevoerd. In eerste instantie wens ik het Vlaamse decreet inzake adoptie te evalueren en te zoeken naar haalbare realisaties binnen
deze hertekening. Ik wens ondermeer
na te gaan of de specificiteit van de binnen- en buitenlandse adoptie voldoende gevrijwaard kan blijven. Mijn grootste bekommernis hierbij is dat
gezinnen die de stap zetten naar
adoptie opnieuw duidelijkheid krijgen rond wat hun te wachten staat en dat ze maximaal ondersteund worden in het adoptieproces. Belangrijk hierbij zal het
streven naar een
toegankelijke en snelle procedure zijn, met bijzonder
veel aandacht voor empathie en begrip
ten aanzien van adoptiekind, en
–ouder en de afstandsouder bij binnenlandse adoptie. Het uitklaren van wie de evaluatie van de
kandidaat-adoptieouders in de
toekomst zal doen, is hierbij een prioriteit. Daarbij zal ik aandacht hebben
voor de expertise binnen de huidige evaluatieteams.
Verder wil ik de adoptiediensten verder professionaliseren en zorgen voor voldoende nazorg.
Nuttige info adoptie èhttp://www.wvc.vlaanderen.be/juriwel/gezinadoptie/adoptie.htm
De Federale Overheidsdienst
Buitenlandse Zaken http://www.diplomatie.be/nl/services/civilstatedetail.asp?TEXTID=438
Of " Adoptie "
Toekenning van de Belgische
Nationaliteit http://www.diplomatie.be/nl/services/nationalitydetail.asp?TEXTID=449
VERDRAG inzake de
bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de
interlandelijke adoptie;’s-Gravenhage, 29 mei 1993: VERTALING
è http://hcch.e-vision.nl/upload/text33nl.pdf
als de door de Senaat overgezonden tekst (DOC
51 0942/001 ).è http://www.lachambre.be/FLWB/pdf/51/0942/51K0942001.pdf
Alle adviezen van het
Kinderrechtencommissariaat over Adoptie è http://www.kinderrechtencommissariaat.be/subsites/documenten/advies.asp?Cat=10081&Catname=Adoptie&ParentCat=10072&blank=1#adviezen
e-mail èkinderrechten@vlaamsparlement.be
Adoptieovereenkomst
met Vietnam (20 maart 2005)
+ è FR è ADOPTION 2005 : in fine è " LINKS "
B. Lijst van Belgische
Centrale autoriteiten:
Federale Staat=
De Federale Centrale Autoriteit is de Dienst Internationale
adoptie van de Federale Overheidsdienst Justitie.
Het betreft hier de Autoriteit waaraan alle mededelingen gericht kunnen worden
met het oog op hun toezending aan de bevoegde Centrale Autoriteit binnen de
Belgische Staat.
Dienst Internationale adoptie, Federale Overheidsdienst
Justitie,
Directie-generaal Wetgeving, Vrijheden en Fundamentele
rechten
Waterloolaan 115
B-1000 Brussel
Telefoonnummer : + 32 (2) 542 6511 Faxnummer : + 32 (2) 542 70 38
De Gemeenschappen
1.
Communauté française
ONE : Le service de l'Adoption de l'Aide à la Jeunesse http://www.adoptions.be
Autorité centrale
communautaire - Direction générale de l'aide à la jeunesse www.cfwb.be/aide-jeunesse
Ministère de
la Communauté française de Belgique 44, boulevard Léopold II à 1080 BRUXELLES
Tél :
00-32-(0)2-413.413 5 - Fax : 00-32-(0)2-413.213 9 E-mail : adoptions@cfwb.be
Tél vert : 0800.20 000 (appel gratuit de partout en Belgique) telvert@cfwb.be
L'Autorité centrale communautaire est compétente dans la région de langue
française, ainsi qu'à l'égard des institutions établies dans la région bilingue
de Bruxelles-Capitale qui, en raison de leur organisation, doivent être
considérées comme appartenant exclusivement à la Communauté française.
2. Vlaamse Gemeenschap :
Kind en Gezin
( het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid )
Hallepoortlaan 27
B-1060 Brussel
Telefoonnummer : + 32
(2) 533 12 11 Faxnummer : + 32 (2) 534 13 82
è http://www.kindengezin.be/KG/Themas/Adoptie/default.jsp
Kind en Gezin is bevoegd in het Nederlandse taalgebied, evenals ten aanzien van
de instellingen die gevestigd zijn in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad,
die om reden van hun organisatie, moeten beschouwd worden als exclusief
behorend tot de Vlaamse Gemeenschap.
3. Duitstalige Gemeenschap-
Ministerium der Deutschsprachigen Gemeinschaft
Zentrale Behörde der Deutschsprachigen Gemeinschaft für Adoptionen
Gospertstrasse 1 B-4700 Eupen
Fax. : + 32 (87)55 64 74 Tel. : + 32 (87) 59 63 46 E-Mail
: michael.fryns@dgov.be
Kontaktperson :
Herr Michael Fryns »
Deze Centrale Autoriteit van de
Gemeenschap is bevoegd in het Duitse taalgebied.
HOOFDSTUK 13. BELGISCHE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS: VERSLAG
COMMISSIE VOOR DE
JUSTITIE
1. 25/04/2006
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
vice-eerste minister en minister van Justitie over “de voorbereiding in het
kader van een intrafamiliale adoptie” (nr. 11134)
Commissievergaderingen N° 0927 - dinsdag 25 april 2006 AM - eerste deel
Commissie voor de Justitie
Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de minister,
sinds 1 september 2005 is de nieuwe adoptiewet van kracht. We hebben er hier in
de commissie dan nog een kleine aanpassing aan aangebracht. Op dit ogenblik zou
de toepassing van deze wet vertraging op het terrein teweegbrengen.
Enerzijds, mevrouw de minister, zijn er vertragingen bij
de instanties die de maatschappelijke onderzoeken moeten voeren. Er is een
eerste vonnis van de jeugdrechtbank die maatschappelijk onderzoek beveelt. Die
maatschappelijke onderzoeken worden dan door de regionale overheden uitgevoerd.
Daaraan zouden de eerste vertragingen, waarvoor u uiteraard niet bevoegd bent,
te wijten zijn. Ik heb begrepen dat men
binnen de Vlaamse regio een betere spreiding van dossiers aan het doen is via
de centrale autoriteit en dat men extra personeel zal aanwerven.
Daarnaast zouden er zich echter ook wat het federale luik
betreft vertragingen voordoen, namelijk bij het openbaar ministerie dat een
verslag voor het herkomstland moet opmaken zodra de adoptanten krachtens een
vonnis van de jeugdrechter geschikt zijn bevonden om interlandelijk te
adopteren.
Vandaar ook mijn vragen aan u, mevrouw de minister. Wat
zijn de reden voor de vertraging bij het openbaar ministerie? Doen die
vertragingen zich in alle gerechtelijke arrondissementen voor? Zo niet, in
welke gerechtelijke arrondissementen doen deze vertragingen zich voor? Wat is
de gemiddelde duur van de wachttijd vooraleer het verslag wordt verzonden naar
het herkomstland? Ik heb begrepen dat wat de maatschappelijke dossiers betreft,
het vooral in de provincie Antwerpen een probleem is. Zult u stappen zetten om
die wachttijden in te korten? Het gaat vooral om het feit dat het
maatschappelijk onderzoek krachtens artikel 1231 van het Gerechtelijke Wetboek
moet gebeuren binnen de twee maanden. Zult u stappen kunnen zetten opdat ook
wat het federale luik betreft deze termijnen kunnen gehaald worden? Ik weet wel
dat dit geen vervaltermijnen zijn. Wat is de stand van zaken?
Minister Laurette Onkelinx: Evenals mijn Vlaamse collega,
mevrouw Inge Vervotte, meen ik dat ook bij de adoptie van een kind dat verwant
is met de kandidaat-adoptanten of waarmee reeds een sociale en affectieve band
bestaat een voorbereiding nodig is in het belang van het kind. Men moet ervan
uitgaan dat elke adoptie, ook onder sociaal of familiaal verwanten, op een
bepaalde leeftijd ernstige vragen bij het kind oproept. De adoptanten moeten
hierop worden voorbereid in het belang van het welslagen van de adoptie.Een
vraag die mij wel relevant lijkt, is de vraag of de voorbereiding niet dient te
worden gedifferentieerd naargelang de aard van de adoptie, endofamiliale
interne adoptie, andere interne adoptie of internationale adoptie.
Deze vraag komt evenwel toe aan de bevoegde
gemeenschapsministers. Ik kan u evenwel informeren dat deze er werk van maken
om specifieke modules in te stellen. Het is aan hen om na te gaan of hun
decreet in dat verband aanpassingen behoeft.
Servais Verherstraeten (CD&V): Mevrouw de voorzitter,
mevrouw de minister, in verband met de regionale bevoegdheden had ik reeds wat
informatie ingewonnen, althans voor de Vlaamse Gemeenschap. Ik neem aan dat in
Wallonië, waar er meer adopties zijn dan in Vlaanderen, het probleem nog acuter
is.
Mevrouw de minister, ik heb geen antwoord gekregen over
de problematiek met betrekking tot de verslagen die het openbaar ministerie
moet maken en waar er ook wachtlijsten zouden bestaan.
Laurette
Onkelinx, ministre: Votre question était relativement précise. La préparation
ne relève pas de la compétence du gouvernement fédéral. Het is niet mijn bevoegdheid!
Servais Verherstraeten (CD&V): De verslagen van het
openbaar ministerie ressorteren toch onder uw bevoegdheid, mevrouw de minister?
Laurette
Onkelinx, ministre: Oui, mais sur la base de ce que doivent décider les
Communautés! Ze moeten eerst
beslissen!
Servais Verherstraeten (CD&V): In elk geval bent u
toch verantwoordelijk voor de centrale autoriteit. Ik dacht dat er een
permanente evaluatiegroep of werkgroep was die de wetgeving terzake zou
evalueren. Ik suggereer dat de problematiek die zich op het terrein voordoet,
daar toch onder de loep wordt genomen.
Straks is er het gerechtelijk verlof en we zitten reeds met
wachtlijsten. Ouders die zitten te wachten op kinderen, hebben geen nood aan
een bijkomende flessenhals die door het gerechtelijk verlof zou worden
veroorzaakt.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
2. 21/09/2005
Servais
Verherstraeten (CD&V): De nieuwe
adoptiewet die enkele weken geleden van kracht werd, zorgt op het terrein voor
heel wat rechtsonzekerheid en verwarring.
Er is vooreerst de problematiek van de beginseltoestemming. Een aantal ouders
heeft al wel een beginseltoestemming verkregen in toepassing van de oude wet,
maar nog geen erkenning van adoptie. De nieuwe wet eist ook voor hen een nieuw
geschiktheidsvonnis. Dit is hoogst onaangenaam voor ouders die bij wijze van
spreken met de koffers in de hand klaarstonden om het adoptiekind te gaan
oppikken. Kan dit specifieke probleem alsnog een oplossing krijgen? De minister heeft wel een voorlopige
oplossing uitgedokterd via het voorlopig visum, maar deze regeling is juridisch
niet helemaal waterdicht. Wat zijn bijvoorbeeld de repercussies van die
regeling voor het adoptieverlof, voor de kinderbijslag, voor de inschrijving
van het kind in het bevolkingsregister en
voor het erfrecht? Zou het geen betere oplossing zijn de via de vorige wet
verkregen beginseltoestemming definitief te maken?
Ik stel mij ook vragen bij de voorbereiding van de nieuwe
adoptieregeling. De federale centrale autoriteit is pas samengesteld op de dag
van de inwerkingtreding van de wet. Dat is toch erg laat. Ondertussen loopt nog de benoemingsprocedure
voor het diensthoofd. Kon dit allemaal niet iets eerder geregeld worden? De
Hoge Raad voor de Magistratuur start bovendien pas in november met een
specifieke opleiding voor magistraten. Dat kan de verwarring op het terrein alleen
maar in de hand werken.
Ook de erkenning van de buitenlandse adoptiebeslissing
door de federale centrale autoriteit roept een aantal vragen op. Pas na die
erkenning kan immers een visum worden verkregen. De beslissing van de
buitenlandse autoriteit moet naar ons land gestuurd worden via de diplomatieke
koffer. Dan neemt de federale centrale autoriteit haar beslissing en die moet
dan op haar beurt terug naar het consulaat of de ambassade in het buitenland.
Dan pas kan een definitief visum worden uitgereikt. Dit zou in principe een
zevental dagen in beslag moeten nemen, maar ik heb daar mijn twijfels bij. Kunnen de ambassades of consulaten niet
bevoegd worden voor het onderzoek naar de openbare orde of voor de identificatie
van de stukken? Kunnen zij de federale centrale autoriteit eventueel
vertegenwoordigen? En indien niet, vormen gecodeerde e-mails dan geen
oplossing? We leven toch niet meer in
de negentiende eeuw.
06.02 Annemie
Turtelboom (VLD): Ik had graag geweten op welke manier de procedure voor de
jeugdrechter moet worden ingeleid, omdat dit een invloed heeft op de snelheid
van de procedure. Klopt het dat de
opleidingen voor jeugdrechters pas in november van start gaan?
De erkenningsprocedure via de federale centrale
adoptieautoriteit dreigt de terugkeer naar België van adoptieouders met hun
kindje te vertragen. Het verzoekschrift tot erkenning van de adoptie moet
immers worden ingediend op de Belgische ambassade of consulaat in het land van
herkomst, waarna het dossier per diplomatieke koffer naar de federale centrale
autoriteit wordt gestuurd. Pas bevolkingsregister en voor het erfrecht? Zou het
geen betere oplossing zijn de via de vorige wet verkregen beginseltoestemming
definitief te maken?
Ik stel mij ook vragen bij de voorbereiding van de nieuwe
adoptieregeling. De federale centrale autoriteit is pas samengesteld op de dag
van de inwerkingtreding van de wet. Dat is toch erg laat. Ondertussen loopt nog de benoemingsprocedure
voor het diensthoofd. Kon dit allemaal niet iets eerder geregeld worden? De
Hoge Raad voor de Magistratuur start bovendien pas in november met een
specifieke opleiding voor magistraten. Dat kan de verwarring op het terrein
alleen maar in de hand werken.
Ook de erkenning van de buitenlandse adoptiebeslissing
door de federale centrale autoriteit roept een aantal vragen op. Pas na die
erkenning kan immers een visum worden verkregen. De beslissing van de
buitenlandse autoriteit moet naar ons land gestuurd worden via de diplomatieke
koffer. Dan neemt de federale centrale autoriteit haar beslissing en die moet
dan op haar beurt terug naar het consulaat of de ambassade in het buitenland.
Dan pas kan een definitief visum worden uitgereikt. Dit zou in principe een
zevental dagen in beslag moeten nemen, maar ik heb daar mijn twijfels bij. Kunnen de ambassades of consulaten niet
bevoegd worden voor het onderzoek naar de openbare orde of voor de
identificatie van de stukken? Kunnen zij de federale centrale autoriteit
eventueel vertegenwoordigen? En indien niet, vormen gecodeerde e-mails dan geen
oplossing? We leven toch niet meer in
de negentiende eeuw.
06.02 Annemie
Turtelboom (VLD): Ik had graag geweten op welke manier de procedure voor de
jeugdrechter moet worden ingeleid, omdat dit een invloed heeft op de snelheid
van de procedure. Klopt het dat de
opleidingen voor jeugdrechters pas in november van start gaan?
De erkenningsprocedure via de federale centrale
adoptieautoriteit dreigt de terugkeer naar België van adoptieouders met hun
kindje te vertragen. Het verzoekschrift tot erkenning van de adoptie moet
immers worden ingediend op de Belgische ambassade of consulaat in het land van
herkomst, waarna het dossier per diplomatieke koffer naar de federale centrale
autoriteit wordt gestuurd. Pas bevolkingsregister en voor het erfrecht? Zou het
geen betere oplossing zijn de via de vorige wet verkregen beginseltoestemming
definitief te maken?
Ik stel mij ook vragen bij de voorbereiding van de nieuwe
adoptieregeling. De federale centrale autoriteit is pas samengesteld op de dag
van de inwerkingtreding van de wet. Dat is toch erg laat. Ondertussen loopt nog de benoemingsprocedure
voor het diensthoofd. Kon dit allemaal niet iets eerder geregeld worden? De
Hoge Raad voor de Magistratuur start bovendien pas in november met een
specifieke opleiding voor magistraten. Dat kan de verwarring op het terrein
alleen maar in de hand werken.
Ook de erkenning van de buitenlandse adoptiebeslissing
door de federale centrale autoriteit roept een aantal vragen op. Pas na die
erkenning kan immers een visum worden verkregen. De beslissing van de
buitenlandse autoriteit moet naar ons land gestuurd worden via de diplomatieke
koffer. Dan neemt de federale centrale autoriteit haar beslissing en die moet
dan op haar beurt terug naar het consulaat of de ambassade in het buitenland.
Dan pas kan een definitief visum worden uitgereikt. Dit zou in principe een
zevental dagen in beslag moeten nemen, maar ik heb daar mijn twijfels bij. Kunnen de ambassades of consulaten niet bevoegd
worden voor het onderzoek naar de openbare orde of voor de identificatie van de
stukken? Kunnen zij de federale centrale autoriteit eventueel
vertegenwoordigen? En indien niet, vormen gecodeerde e-mails dan geen
oplossing? We leven toch niet meer in
de negentiende eeuw.
06.02 Annemie
Turtelboom (VLD): Ik had graag geweten op welke manier de procedure voor de
jeugdrechter moet worden ingeleid, omdat dit een invloed heeft op de snelheid
van de procedure. Klopt het dat de
opleidingen voor jeugdrechters pas in november van start gaan?
De erkenningsprocedure via de federale centrale
adoptieautoriteit dreigt de terugkeer naar België van adoptieouders met hun
kindje te vertragen. Het verzoekschrift tot erkenning van de adoptie moet
immers worden ingediend op de Belgische ambassade of consulaat in het land van
herkomst, waarna het dossier per diplomatieke koffer naar de federale centrale
autoriteit wordt gestuurd. Pas wanneer die haar goedkeuring geeft, krijgen de
kandidaat-ouders de nodige reisdocumenten voor het kind. Het verblijf van de
ouders in het buitenland wordt door deze nieuwe tussenstap met één tot twee
weken verlengd, zonder dat bovendien enige zekerheid kan worden gegeven over de
totale duur. Dat geeft niet alleen aanleiding tot praktische problemen in
verband met het werk en de opvang van eventuele andere kinderen; het maakt de
procedure nog een stuk duurder dan ze al is.
Kan de procedure echt niet administratief eenvoudiger worden gemaakt? In
dit tijdperk van email en elektronische handtekeningen lijkt me dat toch
mogelijk. Zal de minister de procedure versnellen?
06.03 Melchior
Wathelet (cdH): Dit is voor het grootste gedeelte een lofwaardige wet. Sommige
kandidaten voor adoptie die aanspraak kunnen maken op overgangsmaatregelen,
zouden echter onvoldoende duidelijke informatie over de evolutie van hun
dossier ontvangen. De griffies van de rechtbanken beweren slecht ingelicht te
zijn over de procedure die ter zake dient te worden gevolgd. Er zou eveneens
sprake zijn van kinderziekten bij de federale centrale overheid. Bij de
uitreiking van visa zouden problemen rijzen.
Welke maatregelen dienen nog te worden getroffen opdat de
hervorming integraal van kracht zou kunnen worden? Werd het nodige gedaan om de
griffies degelijk te informeren en zo snel mogelijk in een opleiding van de
magistraten te voorzien? Welke
maatregelen moeten nog worden getroffen om de procedures bij de federale
centrale overheid te verbeteren, en met name om de uitreiking van visa te
bespoedigen?
06.04 Bert
Schoofs (Vlaams Belang): Ik herinner de minister aan mijn vraag over de vrije
adoptanten, die ik haar al vóór het reces stelde. Zij beloofde toen
oplossingen. Nu blijkt echter dat niet alleen met de vrije adoptanten, maar met
de adoptie in het algemeen tal van praktische problemen rijzen. De minister was
gewaarschuwd. Hoe en binnen welke
termijn zal ze dit oplossen?
06.05 Minister Laurette Onkelinx (Frans):
Nu de mogelijkheden
worden ingeperkt, kan ik de hevige reactie van sommige kandidaten begrijpen.
Wij zijn evenwel trouw gebleven aan de keuzes die in het verdrag van Den Haag
werden gemaakt, omdat daarbij het hogerr belang van het kind werd Deze wet
dateert al van 2003. Wij hebben alleen de overgangsmaatregelen bijgestuurd.
Voor de hoven en de rechtbanken is deze wet dus niets nieuws. Onze samenwerking met de Gemeenschappen is
opperbest verlopen. Toch blijft eenieder in zijn eigen gebied bevoegd. Zelf sta
ik vooral in voor de hoven en de rechtbanken en voor de centrale overheid.
In de toekomst zullen
de hoven en de rechtbanken de voornaamste betrokken partij zijn, behalve voor
wat de overgangsmaatregelen betreft.
Wat de juridische bekrachtiging van het vóór 1 september 2005 bereikte
principeakkoord betreft, werden met de programmawet van 27 december 2004 een
reeks overgangsbepalingen ingevoerd voor kandidaat-adoptanten die via een
omkaderingsprocedure een kind adopteren.
Er werden diverse maatregelen uitgewerkt in functie van het stadium
waarin de procedure verkeert.
(Nederlands) Kandidaat-adoptanten die vóór 1 september 2005 een kind
toegewezen kregen door de staat van herkomst, hebben geen rechterlijke
bekrachtiging meer nodig voor zover ze ook een voorbereiding hebben gevolgd en
een maatschappelijk onderzoek hebben ondergaan op grond van de toen geldende
adoptieregels. Kandidaat-adoptanten
voor wie het maatschappelijk onderzoek reeds was aangevat voor de
inwerkingtreding van de wet, moeten nog een procedure inleiden voor de
jeugdrechtbank om een geschiktheidsvonnis te krijgen. Dat is een versnelde
procedure, aangezien het bestaande maatschappelijk onderzoek volstaat om over
de geschiktheid te oordelen. In afwachting van het vonnis mogen zij het
adoptiekind reeds naar België laten overkomen met een voorlopig visum. Zij
moeten daartoe alleen kunnen aantonen dat zij een procedure voor de
jeugdrechtbank ingeleid hebben. Dat
gebeurt onder voorbehoud van een later geschiktheidsvonnis en van een latere
definitieve erkenning van de adoptie.
De Hoge Raad voor de
Justitie organiseert op 21 en 22 november een opleiding voor de
magistraten. De wet verscheen in het Belgisch
Staatsblad op 16 mei 2003. De programmawet van 27 december 2004 en de wet
houdende diverse bepalingen van vooropgesteld.
Deze wet dateert al van
2003. Wij hebben alleen de overgangsmaatregelen bijgestuurd. Voor de hoven en
de rechtbanken is deze wet dus niets nieuws.
Onze samenwerking met de Gemeenschappen is opperbest verlopen. Toch
blijft eenieder in zijn eigen gebied bevoegd. Zelf sta ik vooral in voor de
hoven en de rechtbanken en voor de centrale overheid.
In de toekomst zullen
de hoven en de rechtbanken de voornaamste betrokken partij zijn, behalve voor
wat de overgangsmaatregelen betreft.
Wat de juridische bekrachtiging van het vóór 1 september 2005 bereikte
principeakkoord betreft, werden met de programmawet van 27 december 2004 een
reeks overgangsbepalingen ingevoerd voor kandidaat-adoptanten die via een
omkaderingsprocedure een kind adopteren.
Er werden diverse maatregelen uitgewerkt in functie van het stadium waarin
de procedure verkeert.
Nederlands) Kandidaat-adoptanten die vóór 1 september 2005 een kind
toegewezen kregen door de staat van herkomst, hebben geen rechterlijke
bekrachtiging meer nodig voor zover ze ook een voorbereiding hebben gevolgd en
een maatschappelijk onderzoek hebben ondergaan op grond van de toen geldende
adoptieregels. Kandidaat-adoptanten
voor wie het maatschappelijk onderzoek reeds was aangevat voor de
inwerkingtreding van de wet, moeten nog een procedure inleiden voor de
jeugdrechtbank om een geschiktheidsvonnis te krijgen. Dat is een versnelde
procedure, aangezien het bestaande maatschappelijk onderzoek volstaat om over
de geschiktheid te oordelen. In afwachting van het vonnis mogen zij het
adoptiekind reeds naar België laten overkomen met een voorlopig visum. Zij
moeten daartoe alleen kunnen aantonen dat zij een procedure voor de
jeugdrechtbank ingeleid hebben. Dat
gebeurt onder voorbehoud van een later geschiktheidsvonnis en van een latere
definitieve erkenning van de adoptie.
De Hoge Raad voor de
Justitie organiseert op 21 en 22 november een opleiding voor de magistraten.
De wet verscheen in het
Belgisch Staatsblad op 16 mei 2003. De programmawet van 27 december 2004
en de wet houdende diverse bepalingen van 20 juli 2005 bepaalden overgangsmaatregelen
voor kandidaat-adoptanten die voor 1 september 2005 een procedure startten. Het
KB met de uitvoeringsbesluiten werd op 19 augustus 2005 gepubliceerd.
(Frans) Griffies
of magistraten hebben mij nooit gemeld dat er problemen waren. De jeugdrechters
hebben integendeel publiekelijk verklaard dat er geen enkel probleem was.
Zodra er gewag werd
gemaakt van onzekerheid bij de betrokkenen, heb ik een ontmoeting met de
voorzitters van de verenigingen van jeugdrechters voorgesteld. Ik heb uiterst
aandachtig naar hun voorstellen geluisterd. Een werkgroep zal nagaan of nuttige
preciseringen kunnen worden aangebracht.
Het komt het College
van procureurs-generaal toe te beslissen of er al dan niet een circulaire naar
de jeugdrechters moet worden gezonden. (Nederlands)
De jeugdrechters moeten zelf beslissen of zij voorrang geven aan dossiers
die dateren van voor 1 september 2005. De FOD Justitie heeft in elk geval alles
gedaan om problemen te voorkomen. De griffies werden over de hervorming
geïnformeerd. Zij kunnen de circulaire van 29 augustus 2005 en de website van
de FOD Justitie raadplegen.
De wet is inderdaad
onduidelijk wat betreft de inleiding van de procedure om een
geschiktheidsvonnis te verkrijgen. Daarom worden zowel het verzoekschrift als
het pv van persoonlijke verschijning aanvaard. Verder overleg met de
jeugdmagistraten zal uitwijzen hoe de procedure kan worden geüniformiseerd.
De vraag of
kandidaat-adoptanten die hun adoptiekind met een voorlopig visum naar België
brachten hun adoptieverlof onmiddellijk kunnen uitoefenen en kinderbijslag
kunnen ontvangen, moet door de ministers Demotte en Laruelle worden beantwoord.
(Frans) De erkenning heeft terugwerkende kracht tot op het
ogenblik dat de adoptie die in het buitenland tot stand is gekomen, krachtens
het buitenlands recht rechtsgeldig wordt. Voor de reglementering maakt het dus
niet uit of de adoptant vóór of na de definitieve erkenning sterft. Wat de uitreiking van de visa betreft,
verwijs ik u naar mijn collega van Binnenlandse Zaken. Onze diensten hebben
vaak overleg gepleegd en zullen dat ook in de toekomst nog doen. De centrale
federale overheid “adoptie” verleent voorlopige erkenningen indien de personen
hun reis naar het land van herkomst van het kind vóór 1 september hebben
vastgelegd en ze geen tijd meer hebben om een voor eensluidend verklaard
afschrift van de adoptieakte te bekomen.
(Nederlands) Het is belangrijk zoveel mogelijk met originele
documenten of eensluidend verklaarde afschriften te werken. Een adoptie heeft
verregaande consequenties en moet daarom met de grootst mogelijke
rechtszekerheid gebeuren. (Frans) Indien
we voor de wet van 24 april 2003 een reparatiewet moeten opstellen, zullen we
dat, gelet op de urgentie, via de programmawet van december doen.
Ondertussen werken we
aan praktische oplossingen om de ongemakken zoveel mogelijk te beperken. Ik ben
bereid om de wetgeving waar mogelijk aan te passen.
06.06 Servais
Verherstraeten (CD&V): De minister reageerde niet op mijn suggestie om
kandidaat-adoptanten die al een beginseltoestemming bekwamen, maar nog geen
kind kregen toegewezen, toch rechtsgeldig te verklaren zodat zij niet meer naar
de jeugdrechtbank hoeven te gaan. Het gaat over ongeveer 750 dossiers. Het
gelijkheidsprincipe moet worden gerespecteerd. Nu is er discriminatie tussen de
vrije adoptie en de adoptie via adoptiediensten.
06.07 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Er
bestaan specifieke bepalingen voor de kandidaatadoptanten aan wie nog geen kind
werd toegewezen maar voor wie reeds principeakkoorden werden afgesloten. Zij
kunnen het kind reeds laten overkomen en de procedure wordt versneld.
We zullen de tussenoplossingen bestuderen, maar dat zal
niet makkelijk zijn. We kunnen een onderscheid maken tussen de nieuwe dossiers,
de dossiers die werden geopend maar waarin nog geen beslissing werd genomen, de
dossiers waarin een maatschappelijk onderzoek werd opgestart en, ten slotte, de
dossiers waarin na rijp beraad een kind werd toegewezen en die dus echt wel
voorrang dienden te krijgen.
06.08 Servais
Verherstraeten (CD&V): Het maatschappelijk onderzoek zal inderdaad niet
meer nodig zijn, maar er blijft een juridische procedure en er blijven vragen over
erfrecht, ouderschapsverlof, adoptieverlof. We moeten alle onzekerheid
wegnemen.
Ik heb een eigen voorstel klaar dat ik aan de minister
wil voorleggen. Ik eis geen auteursrecht op voor deze tekst; iedere collega die
dat wenst kan hem mee ondertekenen. We kunnen dit voorstel bespreken in de
weken die ons nog resten voor de eigenlijke start van het parlementaire jaar.
Ik ben blij dat de minister de postduifprocedure voor aanpassing vatbaar acht
en bereid is te zoeken naar praktische oplossingen.
06.09 Annemie
Turtelboom (VLD): Ik heb er geen bezwaar tegen dat men met authentieke
documenten wil werken, maar we moeten vermijden dat de procedure te lang wordt
en dat men de kandidaat-adoptanten met hoge kosten opzadelt. Ik hoop dat er zo
snel mogelijk een wettelijke oplossing komt.
06.10 Melchior
Wathelet (cdH): Wanneer de procedure werd ingezet voor 1 september en het kind
werd al aangewezen, mag het dan komen?
06.11 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Het
kind komt met een voorlopig visum. Aangezien het werd aangewezen onder de
vorige wetgeving, vormt het een uitzondering op de nieuwe wet.
06.12 Melchior
Wathelet (cdH): Met betrekking tot het voorlopig visum dienen de
oorspronkelijke documenten altijd te worden verstuurd. Kan er in dat geval niet
aan een afwijking worden gedacht.
06.13 Minister
Laurette Onkelinx (Frans): Behalve bij overmacht.
06.14 Melchior
Wathelet (cdH): Maar wanneer er al een afreis is naar het buitenland…
06.15 Minister Laurette Onkelinx (Frans): Er moet in contact worden getreden met
de Dienst Vreemdelingenzaken en met Buitenlandse Zaken om geval per geval te
beoordelen.
06.16 Servais
Verherstraeten (CD&V): Waarom kunnen de documenten niet op de ambassades en
consulaten zelf gecontroleerd worden?
06.17 Minister Laurette Onkelinx (Frans): ij doen dat vaak in consulaten en
ambassades: zij controleren.
06.18
Bert Schoofs (Vlaams
Belang): We stellen vast dat de toepassing van de adoptiewet in de praktijk
eigenlijk haaks staat op de oorspronkelijke doelstellingen. De uitvoerende
macht is duidelijk te laat in actie geschoten. Het is schrijnend dat we voor
sommige gevallen nog steeds geen licht aan het einde van de tunnel kunnen
beloven zo lang na de inwerkingtreding van de wet.
LINKS :
** SNELLE HYPERTEXT-VERBINDINGEN
** NOTARIËLE WETGEVING + WITWASSEN VAN GELD
Verblijvingsbeding
en keuzebeding onder last è http://huwelijkscontract.blogspot.com/
+
Niet-beslagbaarheid woning zelstandigeè http://nietbeslagbaarheid.blogspot.com/
HANDICHTING 2007 è http://mainleveehanlichting.blogspot.com/
Zie ook è http://leondochy.blogspot.com/ ( FR ) + Opmerkingen è leon.dochy@skynet.be
Meter è 30/12/2005 = 1.400 + è 30/12/2006 = 1.700
= 3.100
( 3.700 è31/08/07)
De publiciteit op deze site is noodzakelijk om deze
webruimte gratis ter beschikking te kunnen stellen !