De publiciteit op deze
site is noodzakelijk om deze webruimte gratis ter beschikking te
kunnen stellen !
NIEUW
3 NOVEMBRE 2007 : L’obligation de
dénonciation à la CTIF è http://www.taxtalk.be/fr/2007/11/03/
17 OKTOBER 2007 : Programmawet:
27 april 2007 è COMMISSIE VOOR DE JUSTICIE : è HOODFSTUK 1.
3 JUNI 20007 ( B.S.13/06/2007 ). - Koninklijk besluit tot uitvoering
van artikel 14quinquies van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het
gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de
financiering van terrorisme è http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body.pl?language=nl&caller=summary&pub_date=2007-06-13&numac=2007003311
Uittreksel: Art. 2. De in artikel 14quinquies van de wet
bedoelde indicatoren zijn de volgende:…
2. het gebruik van vennootschappen waarin kort voor het
uitvoeren van de verdachte financile verrichtingen verscheidene statutaire
wijzigingen zijn opgetreden zoals het aanduiden van een nieuwe bestuurder, de
wijziging van de maatschappelijke benaming, de uitbreiding of wijziging van het
maatschappelijk doel of de verplaatsing van de maatschappelijke zetel;
B.S.19
OKTOBER 2007 : GRONDWETTLIJK HOF: Bericht voorgeschreven bij artikel 74
van de bijzondere wet van 6 januari 1989
Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 24 augustus 2007 ter post
aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 27 augustus 2007, is beroep
tot vernietiging ingesteld van artikel 14quinquies van de wet van 11 januari
1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het
witwassen van geld en de financiering van terrorisme, ingevoegd bij artikel 134
van de programmawet van 27 april 2007 (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad
van 8 mei 2007, derde editie), wegens schending van de artikelen 10, 11, 12, 14
en 22 van de Grondwet, door de Orde van Vlaamse Balies, met zetel te 1000
Brussel, Koningsstraat 148, en de Nederlandse Orde van advocaten bij de Balie
van Brussel, met zetel te 1000 Brussel, Poelaertplein 1.Die zaak is
ingeschreven onder nummer 4279 van de rol van het Hof.
ZIE : 2 : COUR DE JUSTICE : 1 octobre 2007 : Arrêt de la Cour dans l'affaire C-117/06 Möllendorf et Möllendorf-Niehuus : UNE VENTE IMMOBILIÈRE NE DOIT PAS ÊTRE
EXÉCUTÉE SI LE DROIT COMMUNAUTAIRE A ENTRE-TEMPS IMPOSÉ LE GEL DES RESSOURCES
ÉCONOMIQUES DE L'ACHETEUR : La transcription définitive du transfert de la
propriété sur le registre foncier, condition nécessaire pour l’acquisition de
la propriété d’un bien immobilier en Allemagne, est interdite si l’acquéreur
figure sur la liste des personnes liées à Oussama ben Laden, au réseau Al-Qaida
et aux Taliban http://curia.europa.eu/fr/actu/communiques/cp07/aff/cp070070fr.pdf
A
chercher sur le site de l'UE de recherches juridiques: http://eur-lex.europa.eu/fr/index.htm
Avec le dernier en date étant
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2007:250:0003:0005:FR:PDF
10 MEI
2007 ( B.S. 22/08/2007) Wet houdende diverse maatregelen inzake de heling en
inbeslagneming
Uittreksel
: " In artikel 505 van het Strafwetboek, vervangen bij de wet van 7 april
1995 en gewijzigd bij de wet van 26 juni 2000, worden de volgende wijzigingen
aangebracht :…5° tussen het tweede en derde lid worden volgende leden
ingevoegd, luidende :
« Behalve ten aanzien van de dader, de mededader en de medeplichtige van het
misdrijf dat de zaken bedoeld in artikel 42, 3°, heeft opgeleverd, hebben op
fiscaal vlak de misdrijven bedoeld in het eerste lid, 2° en 4°, uitsluitend betrekking
op feiten gepleegd in het raam van ernstige en georganiseerde fiscale fraude
waarbij bijzonder ingewikkelde mechanismen of procédés van internationale
omvang worden aangewend. De in de artikelen 2, 2bis en 2ter van de wet van 11
januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het
witwassen van geld en de financiering van terrorisme beoogde instellingen en
personen kunnen zich op het vorige lid beroepen voor zover zij zich, ten
aanzien van de beoogde feiten, hebben geconformeerd aan de voorziene
verplichting van artikel 14quinquies van de wet van 11 januari 1993 die de
wijze van informatieverstrekking aan de Cel voor financiële
informatieverwerking regelt. »;TEKST è http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body.pl?language=nl&caller=summary&pub_date=2007-08-22&numac=2007009689
29-06-2007 : Resultaten 2006 in
de strijd tegen economische en financiële criminaliteit. Website : Belgische Federale Politie : http://www.polfed-fedpol.be/home_nl.php. Witwassen: nieuw samenwerkingsprotocol met Frankrijk
werpt onmiddellijk resultaten af : In navolging van het in 2003 getekende protocol met
Nederland is in maart 2006 in Parijs een samenwerkingsprotocol getekend in de
strijd tegen het witwassen. Binnen de Centrale Dienst voor de Bestrijding van
de Georganiseerde Financiële en Economische Delinquentie (CDGEFID) moet een
project liaisonofficier rechtstreeks contacten onderhouden met zijn collega in
Parijs. Al in het eerste jaar is de samenwerking een succes: niet minder dan 30
dossiers zijn afgehandeld, waarvan 12 vragen van België aan Frankrijk. Witwassen: nauwe samenwerking tussen CFI en CDGEFID voorkomt dat criminelen
door de mazen van het net glippen: Steeds meer criminelen omzeilen het preventief
anti-witwas dispositief van de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI). De
goede verstandhouding tussen het CFI en het CDGEFID dat bij het CFI drie
verbindingsambtenaren heeft, voorkomt dat criminelen dat criminelen door de
mazen van het net glippen. De cijfers bevestigen de tendens dat steeds meer dossiers
‘witwassen’ opgestart worden door eigen detectie vanuit de politie
(vooral Cash Watch), en minder door aanmeldingen van de CFI. In 2006 ging het
zelfs om ongeveer 60 % van de dossiers. Cash Watch is waakzaam zijn voor het transport van cash
geld, bijvoorbeeld met een koffer vol geld op een vliegtuig stappen. Witwassen: vragen om inlichtingen van de CFI stijgen met 17%.In 2006 zijn er 3.253 vragen om inlichtingen van de CFI
door de Federal Unit against Swindling and for Ecofin-documentation (FUSE)
verwerkt in de strijd tegen het witwassen. Dat is 17 % meer dan in 2005. 707
van deze vragen (ongeveer 22%) zijn doorgestuurd naar het bevoegde parket.
26 juni 2007 :
Arrest van het Hof van Justitie è Hoofdstuk 1 : Rechtspraak
+ 12 JUNI 2007.
(B.S. 2/07/07) - M.B. tot aanstelling
van de ambtenaren die belast zijn met de opsporing en de vaststelling van de inbreuken
…." De ambtenaren van de Algemene Directie Controle en Bemiddeling van de
Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie zijn bevoegd
tot het opsporen en het vaststellen van de inbreuken bepaald in artikel 23 van
de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële
stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van het
terrorisme." + Juridische informatie financiële embargo's België è http://iefa.fgov.be/nl/Topics_Sanctions_Legal.htm
+ Procedure aanvraag
afwijking financiële sancties IRAN è http://iefa.fgov.be/nl/Topics_Sanctions_Financial.htm
HOOFDSTUK 1 Actualiteit :
EU + Ministerraad +
COMMISSIE FINANCIËN + RECHTSLEER
+ RECHTSPRAAK
Wetgeving è HOOFDSTUK 13 D.
HOOFDSTUK 2 Strijd tegen terrorisme: Bevriezing van de tegoeden
van bepaalde personen en entiteiten +< Landen en gebieden
die niet meewerken aan de witwasbestrijding >
HOOFDSTUK 3 CBFA:
K.B.8/10/2004 :Goedkeuring van het reglement
HOOFDSTUK 4 IDENTITEIT VAN
EEN BUITENLANDSE CLIËNT
HOOFDSTUK 5 Betaling voorschot - Vermeldingen in de
notariële akte - Vraag en antwoord CFI.
HOOFDSTUK 6 Geldovermakingen : informatie
over de betaler
HOOFDSTUK 7 Wijziging
van het Wetboek van de BTW en het WIB1992, teneinde in te gaan tegen de organisatie van onvermogen in het kader van bedrieglijke
overdracht van een geheelheid van goederen.
HOOFDSTUK 8 NIEUW De Richtlijn
2005/60/
HOOFDSTUK 9 CFI : WEBSITE +
3/11/05
VOORLICHTING VOOR DE NOTARISSEN + ON LINE FORMULIEREN
HOOFDSTUK 10 ARBITRAGEHOF: arrest 11 mei 2005 (notariaat ) + arrest
13 juli 2005 (advocaten )
HOOFDSTUK 11 Uittreksel:antwoord van de CFI m.b.t. de problematiek van
de gewijzigde wet.
HOOFDSTUK 12 DE KAMER + SENAAT : Vragen en antwoorden : 2006 +…
+ Que faut-il entendre par les
notions de « relation d’affaire » et de « client habituel » ?
HOOFDSTUK 13 JAARVERSLAGEN : CBFA 2006 – 2005 5 + CIF 2006 - 2005 -
2004 – 2003
+ WETGEVING +
WEBSITES
ACTUALITEIT:
Dit besluit treedt in werking op 1 september 2007 !
3 JUNI 20007 ( B.S.13/06/2007 ). - Koninklijk besluit tot
uitvoering van artikel 14quinquies van de wet van 11 januari 1993 tot
voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van
geld en de financiering van terrorisme
Uittreksel:
Art. 2. De in artikel 14quinquies van de wet bedoelde
indicatoren zijn de volgende:…
2. het gebruik van vennootschappen waarin kort voor het
uitvoeren van de verdachte financile verrichtingen verscheidene statutaire
wijzigingen zijn opgetreden zoals het aanduiden van een nieuwe bestuurder, de
wijziging van de maatschappelijke benaming, de uitbreiding of wijziging van het
maatschappelijk doel of de verplaatsing van de maatschappelijke zetel;
Programmawet: 27 april 2007 ( B.S 8/05/2007)
art.134 en v..Tekst è http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body.pl?language=nl&caller=summary&pub_date=2007-05-08&numac=2007201505 ( Kamer:http://www.lachambre.be/FLWB/PDF/51/3058/51K3058001.pdf )
"è BLOG : http://witwassenblanchiment.blogspot.com/
COMMISSIE VOOR DE
JUSTICIE : 17 OKTOBER 2007
Vraag van de heer Dirk Van der Maelen aan de vice-eerste minister en minister
van Justitie over "de witwascel en het koninklijk besluit van
3juni2007" (nr.107)
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, de programmawet van 27 april 2007 heeft het toepassingsgebied van de
witwaswet uitgebreid. Het nieuwe artikel 14quinquies van deze wet zegt
expliciet dat de tussenpersonen bedoeld in deze wet “ertoe gehouden zijn
onmiddellijk deze cel in te lichten van elk feit of elke verrichting waarvan
zij weten of vermoeden dat het verband kan houden met het witwassen van geld
afkomstig uit ernstige en georganiseerde fiscale fraude, waarbij bijzonder
ingewikkelde mechanismen of procedés van internationale omgang worden aangewend,
inclusief zodra zij minstens een van de indicatoren opsporen die de Koning bij
koninklijk besluit vastlegt.”
Het koninklijk besluit van 3 juni 2007 geeft een lijst van die 13 indicatoren. Bij
de overwegingen van dit KB staat vermeld dat “de aanwezigheid van een van de
indicatoren in deze context de instellingen en personen onderworpen aan de wet
van 11 januari 1993 ertoe verplicht een melding te verrichten aan de cel voor
financiële informatieverwerking.”
Ik kom tot mijn vraag. Mevrouw de minister, bent u het met mij eens dat uit de
wettekst en de toelichting bij het uitvoeringsbesluit blijkt dat een melding
verplicht is zodra aan een van de indicatoren is voldaan?
02.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Van der
Maelen, om uw vraag te beantwoorden moet men volgens mij het KB over
indicatoren samen lezen met artikel 14quinquies van de preventieve witwaswet en
met het artikel 505 van het Strafwetboek heling en witwassen zoals dit
gewijzigd werd door de wet van 10 mei 2007 houdende diverse maatregelen inzake
de heling en inbeslagneming.
Indien men dit doet, kan er mijns inziens weinig twijfel over bestaan dat de
aanwezigheid van een van de indicatoren, opgesomd in het KB van 27 april 2007,
moeten worden beschouwd als een wettelijk vermoeden dat het een feit of een
verrichting betreft die verband kan houden met witwassen van geld in de zin van
de preventieve witwaswet en waarvoor men dus een melding moet doen aan de Cel
voor Financiële Informatieverwerking. Het tegenovergestelde beweren, zou immers
tot gevolg hebben dat de instellingen die aan de CFI verplicht zijn een melding
te doen, zich niet zouden kunnen beroepen op de beperking van de
strafbaarstelling, vermeld in het nieuwe, derde lid van artikel 505 van het
Strafwetboek. Met andere woorden, zij zouden nog steeds kunnen worden vervolgd
voor gewone fiscale fraude. Dit zou mijns inziens in strijd zijn met de
bedoeling van de wetgever en zou iedere zin ontnemen aan het nieuwe, vierde lid
van artikel 505 van het Strafwetboek.
Dirk Van der Maelen : Mijnheer de voorzitter, ik hoor met genoegen dat mevrouw
de minister inderdaad van oordeel is dat zodra aan een van de indicatoren is
voldaan er een meldingsplicht is.
26/02/ 2007 : CIRCULAIRE PPB-2007-4-CPB aan de kredietinstellingen en de
beursvennootschappen naar
aanleiding van de wet van 14 december 2005 houdende
afschaffing van de effecten aan toonder
è
24/11/2006 = Ministerraad : Voorkoming van
witwaspraktijken èhttp://presscenter.org/repository/news/0e3/nl/0e3364af61b9b005f2629fb296333360-nl.pdf
17/11/2006 = Cel voor
financiële informatieverwerking : Vervanging van de bijdrage van de ondernemingen door een forfaitaire
vergoeding è http://presscenter.org/repository/news/fb9/nl/fb9cfa3c9183795bf59dcbe46fc1f5dc-nl.pdf
14/12/2006 =
Advocaten ( Notarissen ? ) Geen
witwasmelding bij juridisch advies. Het
ziet ernaar uit dat geen verklikking nodig is bij het verstrekken van juridisch
advies, noch over informatie verkregen voor, tijdens of na een gerechtelijke
procedure ( LEXPERT). De argumentatie: N-B: FR è http://curia.europa.eu/jurisp/cgi-bin/gettext.pl?where=&lang=fr&num=79938785C19050305&doc=T&ouvert=T&seance=CONCL
7
JULI 2006 :
La
Commission européenne s’est félicitée de l’accord intervenu en première lecture
du Parlement européen sur sa proposition de règlement visant à renforcer le
contrôle des virements dans le but de priver les terroristes et les autres
criminels de leurs sources de financement (voir IP/05/1008).
Le
règlement proposé exigerait que les virements soient accompagnés d’informations
sur l’identité du donneur d’ordre (nom, adresse et numéro de compte) afin
d’aider les autorités répressives compétentes à détecter les terroristes et
autres criminels, à enquêter sur eux et à déterminer l’origine de leurs actifs.
Cette
proposition, qui s’inscrit dans le cadre du plan d’action de l’Union européenne
contre le terrorisme, permettrait d’aligner la politique de l’UE sur les
recommandations du groupe d’action financière (GAFI), l’organisme international
qui fixe les normes en matière de lutte contre le blanchiment de capitaux et le
financement du terrorisme. Le Conseil des ministres devrait voter la
proposition en temps utile.
5 december
2005 Les
notaires sont invités à donner leur point
de vue au sujet des exigences en matière de lutte contre le blanchiment
9
augustus 2005 Version
officieuse ( engels ) de la 3ème directive anti-blanchiment
CIRCULAIRE
PPB 2005/5 van 12 juli 2005 van de CBFA over de wijziging van
circulaire PPB 2004/8 en D. 250 van de CBFA van 22/11/ 2004 over de
waakzaamheidsverplichtingen met betrekking tot het cliënteel en de voorkoming
van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de
financiering van terrorisme
Mededeling aan de hypotheekonderneming(
18/08/2005)
Met de verplichting om
de cliënten te identificeren en te kennen, daaronder begrepen de personen voor
wie hun cliënten in voorkomend geval handelen.
FR : du
site http://www.euractiv.com/ è situation
au 15 juillet 2005
Zie è Hoofdstuk 9 !
BIBLIOGRAFIE
:
C. VANDERKERKEN, Fiscale strafvervolging en rechtsbescherming:
wapengelijkheid, zwijgrecht en bewijslastverdeling, Brussel, Larcier, 2006, nr
119;
L. HUYBRECHTS, Fiscaal
Strafrecht, A.P.R., Kluwer, Mechelen, 2002, nr 375;
J. SPREUTELS e.a. in: J.
SPREUTELS en P. DE MÛELENAERE (dir.), La cellule de traitement des informations
financières et la prévention du blanchiment de capitaux en Belgique, Brussel,
Bruylant, 2003, 133;
A. DE NAUW "De verschillende luiken van het wettelijk systeem tot
bestraffing en tot voorkoming van het witwassen van gelden en de fiscale
fraude, in M. Rozie, (ed.), Fiscaal Strafrecht en Strafprocesrecht, Gent, Mys
en Breesch, 1996, (219) 242-243;
G. STESSENS, Meldingsplicht inzake witwassen, in Comm. Strafr., Mechelen,
Kluwer, losbl., 2000, 35;
A. VAN ROOSBROECK, Witwassen. Voorkoming en bestraffing van witwassen van
geld en illegale vermogensvoordelen, Antwerpen, ETL, 1995, nr 390.
+ BOEKEN è http://www.ctif-cfi.be/menu.php?lang=nl&page=books
+ ARTIKELS è http://www.ctif-cfi.be/menu.php?lang=nl&page=articles
RECHTSPRAAK
:
26 juni 2007
: Arrest van het Hof van Justitie in
zaak C-305/05 :Orde van Franstalige en
Duitstalige balies, Franse Orde van advocaten bij de balie te Brussel, Orde van
Vlaamse balies, Nederlandse Orde van advocaten bij de balie te
Brussel/Ministerraad :DE OPLEGGING AAN ADVOCATEN VAN DE VERPLICHTING OM DE VOOR
DE BESTRIJDING VAN HET WITWASSEN VAN GELD VERANTWOORDELIJKE AUTORITEITEN TE
INFORMEREN EN MET HEN SAMEN TE WERKEN WANNEER ZIJ DEELNEMEN AAN BEPAALDE
FINANCIËLE TRANSACTIES DIE GEEN VERBAND HOUDEN MET EEN GERECHTELIJKE PROCEDURE,
IS NIET IN STRIJD MET HET RECHT OP EEN EERLIJK PROCES : Deze verplichtingen
worden gerechtvaardigd door de noodzaak om het witwassen van geld doeltreffend
te bestrijden è http://curia.europa.eu/nl/actu/communiques/cp07/aff/cp070043nl.pdf
Hof van
Cassatie 20 juni 2006
Het gebruik van de
inlichtingen die het openbaar ministerie verkrijgt van de Cel voor Financiële
Informatieverwerking is niet beperkt tot het bestrijden van witwassen van geld.
De autoriteiten, bedoeld
in de artikelen 1 en 6 van de Witwasrichtlijn, zijn de nationale autoriteiten
die in het bijzonder met de bestrijding van het witwassen van geld zijn belast;
d.i. in België de Cel voor Financiële Informatieverwerking
TEKST è http://www.juridat.be/jurispdf/R/C/06/6/RC066K4.pdf
Commentaren CIF
è http://www.ctif-cfi.be/doc/nl/ann_rep/2006_chap5_nl.pdf
Hof van Cassatie
4 april 2006
De veroordeling van een
beklaagde wegens het witwassen bepaald bij artikel 505, eerste lid, 3°,
Strafwetboek impliceert niet noodzakelijk dat deze beklaagde zich zelf als
dader, mededader of medeplichtige, schuldig heeft gemaakt aan het misdrijf
waaruit de vermogensvoordelen rechtstreeks zijn verkregen .-.
TEKST è http://www.juridat.be/jurispdf/R/C/06/4/RC06449.pdf
Commentaren CIF
è http://www.ctif-cfi.be/doc/nl/ann_rep/2006_chap5_nl.pdf
Hof van Beroep te Brussel 12 december 2005 : " Il n'est pas requis
lorsque le juge déclare établie une infraction de blanchiment qu'il identifie le
crime ou le délit à l'aide duquel les avantages patrimoniaux ont été obtenus. La confiscation revêt un
caractère obligatoire même si la propriété des objets sur lesquels elle porte
n'appartient pas au condamné.. "
Hof van Cassatie 14
januari 2004
Het begrip straf
impliceert een kwaad dat als sanctie wordt opgelegd voor een daad die bij wet
verboden is; de verbeurdverklaring die beperkt is tot de gelden waarop het
misdrijf witwassen betrekking heeft, tast het vermogen van de veroordeelde niet
aan, als hij zich ertoe beperkt heeft ze te beheren voor rekening van een
derde, alvorens ze hem terug te geven, zodat die verbeurdverklaring t.a.v. die
veroordeelde niet de aard van een straf kan hebben. Krachtens art. 505, derde
lid, Sw., zal het voorwerp van het misdrijf witwassen verbeurdverklaard worden,
zelfs als het geen eigendom van de veroordeelde is; de bepaling volgens welke
die verbeurdverklaring geen schade kan berokkenen aan de rechten van de derden,
strekt uitsluitend ertoe voorbehoud te verlenen omtrent de rechten die dezen
kunnen doen gelden op de zaak op grond van hun wettig bezit, maar verbiedt de
rechter niet het voorwerp van het misdrijf verbeurd te verklaren daar waar het
zich bevindt, tenzij die rechten worden uitgeoefend.TEKST è http://www.juridat.be/jurispdf/JR/C/04/1/RC041E1.pdf
RECHTSLEER:
André MICHIELSENS, Witwaswetgeving,kwijting van de prijs,en ambtshalve
inschrijving, NOTAMUS 2005,2 bl.19 –24 è www.e-notariaat.be
è "Ik zoek" è Notamusè enz. !!!
Hilde LAGA, Partner + Emmanuel
LEROUX, Advocaat : è http://www.mdseminarsnew.be/admin/article_pdf/FIHA-A-32.pdf
=
Marktmisbruik: lijst van ingewijden en
bekendmaking van transacties op financiële instrumenten als
preventiemaatregelen – het K.B. van 5 maart 2006 ( Tekst KB : http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body.pl?language=nl&caller=summary&pub_date=2006-03-10&numac=2006003179
Land die niet
meewerkt aan de witwasbestrijding
: NIHIL !
Strijd tegen terrorisme: Procedure voor de bevriezing van de tegoeden van
bepaalde personen en entiteiten
1.
TOELICHTINGSNOTA van 14 december 2006 (
…! ) bestemd voor de notarissen
http://www.ctif-cfi.be/doc/nl/toelicht/notaris/20061214_notaris.pdf
…Ingevolge hiervan
staat er geen enkel land meer op voornoemde lijst.
27/07/2006 : Nigeria No Longer Considered
Non-cooperative in the Fight Against Money Laundering and Terrorist Financing è http://www.fatf-gafi.org/dataoecd/13/54/36995060.pdf
-Le Nigeria
n'est désormais plus considéré comme un Pays Non Coopératif dans la Lutte
Contre le Blanchiment et le Financement du Terrorisme è http://www.fatf-gafi.org/dataoecd/13/52/36995080.pdf
2.
COUR DE JUSTICE : 1 octobre 2007 : Arrêt de
la Cour dans l'affaire C-117/06
Möllendorf et Möllendorf-Niehuus
: UNE VENTE IMMOBILIÈRE NE DOIT PAS ÊTRE EXÉCUTÉE SI LE DROIT
COMMUNAUTAIRE A ENTRE-TEMPS IMPOSÉ LE GEL DES RESSOURCES ÉCONOMIQUES DE
L'ACHETEUR : La transcription définitive du transfert de la propriété sur le
registre foncier, condition nécessaire pour l’acquisition de la propriété d’un
bien immobilier en Allemagne, est interdite si l’acquéreur figure sur la liste
des personnes liées à Oussama ben Laden, au réseau Al-Qaida et aux Taliban http://curia.europa.eu/fr/actu/communiques/cp07/aff/cp070070fr.pdf
A chercher
sur le site de l'UE de recherches juridiques: http://eur-lex.europa.eu/fr/index.htm
Avec le dernier en date étant
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2007:250:0003:0005:FR:PDF
14 SEPTEMBER 2006 (.B.S. 29/09/2006 ). Ministerieel
besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 15 juni 2000 tot
uitvoering van het koninklijk besluit van 17 februari 2000 betreffende de
beperkende maatregelen tegen de Taliban van Afghanistan è
8 SEPTEMBER 2006 : Ministerraad : Strijd tegen terrorisme: Procedure
voor de bevriezing van de tegoeden van bepaalde personen en entiteiten: Het
Coördinatieorgaan voor de Analyse van de Dreiging (OCAD) maakt zijn evaluaties
ambtshalve over aan de leden van het Ministerieel Comité voor inlichting en
veiligheid zoals voorzien in de nieuwe wet op de analyse van de dreiging.
Op basis daarvan stelt het Comité na overleg met de bevoegde gerechtelijke
autoriteit een lijst op van personen en entiteiten die ze met de bevriezing
viseert. De lijst wordt voorgelegd aan de Ministerraad en na goedkeuring
gepubliceerd via koninklijk besluit.( hierover ? )
|
CBFA è 8 OKTOBER 2004. K.B. Goedkeuring van het reglement van de CBFA
betreffende de voorkoming van het witwassen van geld en de financiering
van terrorisme
1. Bulletins vragen en antwoorden ( 25/7/2005)
Antwoord van de vice-eerste minister en minister van
Financiën van 28 juli 2005, op de vraag nr. 881 van de heer Stijn Bex van 12
juli 2005 (N.) :
De wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik
van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van
terrorisme houdt in dat de identiteit van de cliënten wordt gecontroleerd via
een «relevant document». Ze bepaalt echter niet op precieze en gedetailleerde
wijze welke documenten daartoe kunnen dienen maar belast de bevoegde overheid,
waaronder het CBFA voor de ondernemingen die In deze context, werd het
reglement van 27 juli 2004 van de CBFA tot voorkoming van het witwassen van
kapitalen en de financiering van terrorisme dat goedgekeurd werd door het
koninklijk besluit van 8 oktober 2004, opgesteld zodat niemand
die wettelijk in Belgie verblijft kan uitgesloten worden van de mogelijkheid om
er de financiële diensten te genieten.
Aldus, bij gebrek aan een buitenlands paspoort of van een
identiteitskaart uitgereikt door de Belgische overheden of van een bewijs van
inschrijving in het vreemdelingenregister, laat artikel 8, § 1, lid 2, in het
kader van de anti-wiswaswet toe, de identiteit van een
buitenlandse cliënt te controleren aan de hand van een door de Belgische
autoriteiten uitgereikt geldig document dat de wettelijkheid van hun verblijf
in Belgie¨ attesteert. In de commentaar betreffende dit reglement zijn
rondschrijven van 22 november 2004, preciseert CBFA (onder punt 4.3.1.2) dat
het betrokken document kan verschillen naargelang het wettelijke statuut dat de
buitenlander toelaat hetzij duurzaam of tijdelijk Belgisch grondgebied te
verblijven Behoudens de kwestie van het identificeren van cliënten houdt het
CBFA-reglement ook in (artikel 30) dat de financiële instellingen een aan hun
activiteiten aangepast cliënt-acceptatiebeleid dienen uit te stippelen en ten
uitvoer te leggen, dat hun in staat stelt hun volledige medewerking te verlenen
aan de voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme
door op passende wijze kennis te nemen van en een onderzoek in te stellen naar
de kenmerken van nieuwe cliënten die een beroep op hun doen, en of diensten of
verrichtingen waarvoor die cliënten een beroep op hun doen. Dit onderzoek lijkt
namelijk noodzakelijk zodat de financiële instellingen, in die mate van het
mogelijke, de meest aangepaste houding zouden innemen tot voorkoming van
witwassen van kapitalen en financiering van terrorisme. Dit acceptatiebeleid
moet hun, inzonderheid, toelaten op adequate manier hun permanente
toezichtverplichtingen uit te oefenen in verband met de operaties van hun
cliënten en een bijzondere aandacht wijden aan operaties die niet coherent
lijken met wat ze van hun cliënten afweten. Indien, desgevallend het onderzoek
uitwijst dat er een vermoeden bestaat voor het witwassen van kapitalen of
financiering van terrorisme dient de financiële instelling een verklaring in te
dienen bij de CFI.Indien deze verplichtingen weliswaar bedoeld zijn tot het zo
efficiënt mogelijk voorkomen van het gebruik van deze financiële instellingen
voor het witwassen van kapitalen en de financiering van terrorisme is de
bedoeling ervan echter niet het weigeren van de toegang tot de financiële
diensten van personen die een aanvraag tot asielverlening hebben ingediend.
3 – 954 |
Nyssens Clotilde (C DH) |
17/5/2004 |
|
Terrorisme
- Witwassen van kapitaal - Aan de banken te bezorgen documenten - Vervalsing.
|
|
|
Minister
van Financiën |
|
|
è bulletin 3-18 (Antwoord) gepubliceerd op 15/6/2004, blz. 1137 |
Vraag nr. 3-2605 van mevrouw Van dermeersch d.d. 4 mei 2005 (N.) :
Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI). —
Witwaspraktijken. — Melding. — Gerechtelijke vervolging.
Banken moeten, in de strijd
tegen de fiscale fraude en tegen witwaspraktijken, verdachte transacties melden
aan de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI).
Verdachte transacties zijn
operaties waarvan de bank kan vermoeden dat ze kunnen te maken hebben met
terrorisme, illegale drugshandel, georganiseerde misdaad, mensenhandel en
handel in clandestiene werkkrachten. Maar ook misbruik van
vennootschapsgoederen en misdrijven die verband houden met de staat « faillissement »
moeten gemeld worden.
Ten slotte vertrouwt de wet
van 31 december 2003 houdende invoering van een eenmalige bevrijdende
aangifte (EBA) een nieuwe belangrijke taak toe aan de CFI. De CFI ontving een
lijst met de identiteit van iedere aangever in het kader van de EBA.
Bovendien moesten de
kredietinstellingen of de beursvennootschappen die bij de verrichting
tussenkwamen en hierbij aanwijzingen van witwassen van geld (in de zin van de
wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële
stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme)
aantroffen de CFI daarvan in kennis stellen.
1. Hoeveel
meldingen van vermeende witwaspraktijken en/of fiscale fraude gebeurden er door
kredietinstellingen en/of beursvennootschappen naar aanleiding van hun
tussenkomst bij een eenmalig bevrijdende aangifte ?
2. Hoeveel van deze
meldingen leidden tot een daadwerkelijke controle ?
3. Hoeveel van deze
controles leidden tot de overzending van het dossier aan het parket ?
4. Over welke vorm van
fiscale fraude ging het in voormelde gevallen ? Graag een uitsplitsing
volgens BTW-carrousel, gesofistikeerde fraudetechnieken, internationale
structuren, enz.
5. Welke inspanningen
levert de CFI om de financiële en niet-financiële beroepen bewust te maken van
hun verantwoordelijkheden ?
Antwoord : Eerst en vooral dient een
onderscheid te worden gemaakt tussen de rol van de CFI die haar door de wet van
31 december 2003 houdende invoering van een eenmalige bevrijdende aangifte
werd toegewezen en haar normale functie die ze op grond van de wet van
11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel
voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme uitoefent.
Krachtens artikel 6, § 6, van de wet van
31 december 2003 bezorgen immers de kredietinstellingen, de
beursvennootschappen en de verzekeringsondernemingen aan de CFI een lijst met
de identiteit van de natuurlijke personen aan wie een attest werd uitgereikt,
het nummer van het attest en het bedrag van de sommen, kapitalen of roerende
waarden en dit teneinde de authenticiteit van het attest te kunnen nagaan (1) . Zoals vermeld in de
Memorie van Toelichting, « beperkt er zich de toezending aan de CFI toe om
de authenticiteit van later voorgelegde attesten na te gaan. »
Overeenkomstig artikel 8 van dezelfde wet en in afwijking van
artikel 17, § 1, van de wet van
11 januari 1993 met betrekking tot het beroepsgeheim van de CFI is deze
ertoe gehouden, wanneer ze daartoe schriftelijk verzocht wordt door de hoven en
rechtbanken, de administratieve jurisdicties of enige openbare dienst of
parastataal waaraan het attest is voorgelegd, om de authenticiteit van het
bedoelde attest te bevestigen.
De toezending van boven
vermelde lijst is in geen geval te verwarren met een vermoedensverklaring
waarmee de CFI rechtsgeldig aangezocht kan worden en laat niet toe dat deze een
nieuw dossier in het licht van de op deze wijze doorgestuurde inlichtingen
aanlegt of aanvullende inlichtingen verzamelt ten overstaande van de personen
die in deze lijst worden opgenomen.
Overigens raakt de toepassing
van de wet van 31 december 2003 geenszins aan de toepassing van de wet van
11 januari 1993 en aan de verplichtingen van de kredietinstellingen,
beursvennootschappen en verzekeringsondernemingen inzake cliëntenidentificatie
en bewaring van gegevens om een schriftelijk verslag op te stellen over elke
verrichting die op grond van haar aard of ongebruikelijke karakter gelet op de
activiteiten van de cliënt, verband zou kunnen houden met witwassen van geld
zoals bedoeld in de wet van 11 januari 1993 of met de financiering van
terrorisme noch aan hun verplichtingen inzake de melding aan de CFI van dit
vermoeden (2) . Door artikel 2, § 2, van de wet van 31 december 2003 hebben immers de aangiften
met betrekking tot sommen, kapitalen of roerende waarden, die afkomstig zijn
van het verrichten van een witwasoperatie of van een onderliggend misdrijf als
bedoeld in artikel 3 van de wet van 11 januari 1993, geen bevrijdende
werking meer. Worden uit het toepassingsgebied van de wet ook de sommen,
kapitalen of roerende waarden uitgesloten die voortkomen uit misdrijven die
verband houden met ernstige en georganiseerde fiscale fraude waarbij bijzonder
ingewikkelde mechanismen of procédés van internationale omvang worden
aangewend, zoals bijvoorbeeld BTW-carrousels.
De
financiële instellingen worden er door de wet niet toe gehouden te bepalen of
een aangifte in het kader van de EBA werd ingediend. Bijgevolg kan de CFI het
aantal aangiften niet vermelden die in het kader van de EBA werden ingediend.
2. De ontvangen
vermoedensverklaringen worden zoals elke andere vermoedensverklaring behandeld.
Ze worden in de gegevensbank ingevoerd en aan een inspecteur van de CFI
toevertrouwd die met het financieel onderzoek ervan en met de vergelijking van
de terzake beschikbare inlichtingen wordt belast. Een onderzoeksverslag wordt
aan de leden van de CFI doorgestuurd teneinde deze beslissen of het dossier al
dan niet naar het parket wordt overgemaakt.
3. Niet beschikbare
inlichting.
4. Niet beschikbare
inlichting.
De CFI adviseert de financiële
instellingen en de andere beroepen over de wijze waarop de aangiften dienen te
worden opgesteld. Te dien einde heeft de CFI modelformulieren naargelang de
categorie aangevers opgesteld. Overigens stelt de CFI regelmatig
informatienota's op voor de instellingen en beroepen die door de schikking
worden getroffen, om hen advies te geven over de wijze waarop ze hun
verplichtingen terzake moeten naleven. Deze nota's worden naargelang de
evolutie van de wet van 11 januari 1993 aangepast. Voor al deze
instellingen en beroepen heeft de CFI ook witwasindicatoren opgesteld.
Bovendien publiceert de CFI jaarlijks een activiteitenverslag waarin
statistieken, typologie en inlichtingen over haar activiteiten worden
opgenomen. Dit verslag kan op de website van de CFI ( http://www.ctif-cfi.be/ ) worden geraadpleegd. Ten
slotte neemt de CFI regelmatig aan seminaries en conferenties deel om de verschillende
beroepen bewust te maken van de vragen die met het witwassen en de financiering
van terrorisme verband houden.
(1) Het model van het
attest werd gepubliceerd als bijlage aan het koninklijk besluit tot vastlegging
van de modellen van formulieren die moeten worden gebruikt ter
uitvoering van de wet van 31 december 2003 houdende invoering van een
eenmalige bevrijdende aangifte, Belgisch Staatsblad van 14 januari
2004, blz. 2028.
(2) Stukken, Kamer,
2003-2004, nr. 0353/001, blz. 9.
Andere vragen en antwoorden : zie
Hoofdstuk 12
8 augustus 2005
Het lijkt mij interessant volgende informatie op te nemen in uw <
site > betreffende de concrete toepassing van de wetswijziging van artikel
10bis sedert de wet van 12 januari 2004.
A. Betaling van het voorschot.
De overgrote meerderheid van de onderhandse verkoopovereenkomsten
opgesteld door de notariskantoren vermeldt correct de wijze van betaling van
het voorschot.
Als de verkoopsovereenkomst niet de vereiste wettelijke vermeldingen
bevat moet de notaris volgens mij nagaan op welke wijze het voorschot werd
betaald. Het voorschot kan na de verkoopovereenkomst gestort. Vraag is dan hoe.
Telkens moet er nagegaan worden of de 10 % / 15.000 euro grens niet is
overschreden, al was het maar om na te gaan of er alsnog bijbetalingen in
liquide mogen gebeuren.
Bij het niet eerbiedigen van de wettelijke voorschriften omtrent de
wijze van betaling van het voorschot in de verkoopovereenkomst heeft de notaris
een "objectieve meldingsplicht" (bij afwezigheid van enig vermoeden)
aan de Cel voor Financiële Informatie. Deze notie blijkt onvoldoende bekend te
zijn.
B. Vermeldingen in de notariële akte.
De nota "De nachtmerrie van de notarissen" (Ref 1764) op het
E-notariaat is formeel: "voortaan dient in iedere verkoopovereenkomst of
in iedere akte, blijkbaar ongeacht wie ze heeft opgesteld, de oorsprong van de
gelden te worden vermeld".
Ik stel vast dat vele collega's:
1/ zich helemaal niets aantrekken van de wijze van betalen van het
voorschot bij de verkoopovereenkomst ("dat is het probleem van het
agentschap")
2/ volgende clausule blijven gebruiken die dateert van voor de
wetswijziging: "dat de betaling die de notaris persoonlijk heeft
vastgesteld gebeurde met check getrokken op de rekening nummer ..."
3/ denken dat voldaan is aan de wet bij vermelding van de check (vaak
getrokken op hun eigen bankrekening) waarmee de verkoper werd betaald.
4/ bij herbelegging van een verkoopprijs ingevolge verkoop van een goed
gevolgd door een nieuwe aankoop of na erfenis zich beperken tot vermelding in
de akte "betaald via de boekhouding van de notaris".
Omtrent deze problemen heb ik de Cel aangeschreven. Vraag en antwoord
in bijlage zijn bijzonder duidelijk.Herwig Dufaux, notaris te Drogenbos.
2 Bijlagen:
1. Vraag om inlichtingen aan CFI van 14 december 2004
14 december 2004. Exp.: Notaris H.-J. DUFAUX, Drogenbossesteenweg 244,
1620 DROGENBOS
Cel voor Financiële Informatie Fax 02 533.72.00 Gulden Vlieslaan 55 bus
1
1060 SINT-GILLIS-BRUSSEL
Mijn ref.: not (directe lijn: 02 333.75.84)
Mijnheer de Voorzitter,
Betreft: Toepassing artikel 10 bis van de Wet n.a.v. notariële
tussenkomsten.
Naar aanleiding van koopakten waarbij ik bij collega's tussenkom, stel
ik vast dat er onduidelijkheid
is omtrent de juiste draagwijdte van artikel 10 bis.
Wat betreft de betaling van het voorschot:
• heb ik persoonlijk de gewoonte aangenomen om in mijn akten het
rekeningnummer te
vermelden waarlangs het voorschot werd betaald. Ik geef ook aan wie het
voorschot
heeft geïncasseerd (ikzelf, agentschap, verkopers zelf).
• wanneer ik evenwel tussenkom bij collega's (houder van de pen)
negeren velen mijn
vraag evenzo te handelen om reden dat betalingen buiten de aanwezigheid
van de
notaris niet dienen te worden nagegaan.
Nochtans, indien het voorschot van bvb. 15.000 i in liquide is betaald,
mag er geen enkele
andere betaling meer gebeuren dan giraal.
Kan u mij dus zeggen welke van beide handelwijzen overeenkomt met de
wet ?
Wat betreft het saldo van de prijs stel ik soms vast dat:
• collega zijn eigen bankrekeningnummer vermeldt (namelijk dit
waarlangs zij de prijs
aan de verkoper uitbetalen) in plaats van in de akte in te schrijven op
welke wijze de
koper "aan hem" betaalde. Soms bedraagt het totaal van de
sommen die de koper aan de
notaris overhandigde inderdaad meer dan het saldo van de prijs dat hij
nog aan de verkoper
schuldig is, doch als tussenkomende notaris heb ik daarop geen enkel
zicht.
• collega's als betalingwijze vermelden "betaald via de
boekhouding van de notaris", als
bvb de koper een wederbelegging doet na verkoop van een vastgoed,
waarvan de prijs op
het kantoor in bewaring is gebleven.
Kan u mij zeggen of die praktijken met de wet overeenstemmen ?
Wil aanvaarden, Mijnheer de Voorzitter, de verzekering van mijn
gevoelens van ware hoogachting.
2. Antwoord CFI (Dhr. J.-Cl. Delepierre) van 31 januari 2005
CEL VOOR FINANCIELE INFORMATIEVERWERKING
DE VOORZITTER
De Heer Herwig‑Jose DUFAUX Notaris Drogenbossesteenweg 244 1620
DROGENBOS
FAX: 02/377.72.02
Brussel, 31 januari 2005 Tl 0102 ‑ A.2.3.19
Geachte Heer notaris,
Betreft: toepassing artikel 10bis van de wet n.a.v. notariële
tussenkomsten.
Uw ref.: not.
Ik verwijs naar uw schrijven,
van 14 december jl. met betrekking tot uw vraagstellingen wat betreft de
betaling van het voorschot en het saldo van de prijs in uitvoering van artikel
10bis van de wet van 11 januari 1993.
Wat de betaling van het voorschot betreft kan ik bevestigen, dat de
gewoonte die u heeft aangenomen om in de notariële akte ook het te vermelden
waarlangs het voorschot werd betaald, wel degelijk in overeenstemming is met de
voorschriften van artikel, 10bis van de wet van 11 januari 1993. Artikel 10bis
van de wet van 11 januari 1993 bepaalt uitdrukkelijk dat de
verkoopsovereenkomst en akte het nummer van de financiële rekening vermelden
waarlangs het bedrag werd of zal worden overgedragen.
Indien het voorschot werd, betaald via overschrijving of cheque is de
verplichting van artikel 10bis van de wet van 11 januari 1993 ten volle van
toepassing. Artikel 10bis van de wet van 11 januari 1993 laat enkel betaling in
baar geld toe, voor een beperkt bedrag, doch bij elke girale betaling van de
verkoopprijs, weze het als voorschot of als saldo, moet het rekeningnummer
worden vermeld. Dit geldt zowel voor de onderhandse verkoopsovereenkomst als
voor de notariële akte. De notaris is uiteraard bij het verlijden van de
notariële akte verplicht ook na te gaan en tot welk bedrag het voorschot werd
betaald, om artikel. 10bis van de wet van 11 januari 1993 correct toe te
passen.
Met het nummer van de financiële rekening wordt uiteraard bedoeld het
nummer van de rekening van de betalende cliënt, en niet de notarisrekening, ook
indien de fondsen via de notarisrekening passeren. Indien de gelden
rechtstreeks tussen partijen werden betaald door middel van een cheque, dan
moet de akte het rekeningnummer waarop deze cheque werd getrokken vermelden.
Sommige van uw collega's vermelden ook als betalingswijze
'"betaald via de boekhouding van de notaris", als bvb de verkoper een
wederbelegging doet na de verkoop van een vastgoed, waarvan de prijs op het kantoor
in bewaring is gebleven. Wat de eerste verkoopsakte betreft van het vastgoed is
artikel 10bis van de wet van 11 januari 1993 ontegensprekelijk van toepassing.
De notariële akte moet het nummer van de rekening vu de betalende cliënt
vermelden, en niet de notarisrekening, ook indien de fondsen via de
notarisrekening passeren. Wat de daaropvolgende wederbelegging betreft moet men
nagaan of de wederbelegging gebeurt in vastgoed.
Gebeurt de wederbelegging door aankoop van een ander vastgoed dan
voldoet de vermelding "betaald via de boekhouding van de notaris"
niet aan artikel 10bis van de wet van 11 januari 1993. Men moet de effectieve,
oorsprong van de fondsen kunnen achterhalen indien er een gerechtelijk
onderzoek, wordt gestart. Indien men "betaald via de boekhouding van de
notaris"' vermeldt zal dit enkel en alleen maar het gerechtelijk onderzoek
doen vertragen daar men uit de akte niet zal kunnen afleiden van welke rekening
de fondsen afkomstig; zijn. Indien de wederbeleggingsakte andere verrichtingen vaststelt,
dan de wederbelegging in vastgoed, dan speelt artikel 10bis van de wet van 11
januari 1993 niet Artikel 10bis van de wet van 11 januari 1993 slaat inderdaad,
enkel op de verkoop van onroerende goederen.
Hoogachtend, Jean‑Claude DELEPIERE
HOOFDSTUK 6 :
Verordening
van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 betreffende bij
geldovermakingen te voegen informatie over de betaler
HOOFDSTUK 6 : 15/11/2006 : Verordening (EG) nr.
1781/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006
betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie over de betaler è
TEXTE
NON DISPONIBLE en néerlandais
La
Commission propose de nouvelles mesures renforçant les contrôles sur les
virements
Reference: IP/05/1008 Date: 26/07/2005 IP/05/1008 Bruxelles, le 26
juillet 2005
La Commission propose de nouvelles mesures renforçant les contrôles sur
les virements
La Commission européenne vient de présenter une proposition de
renforcement des contrôles sur les virements qui vise à couper les terroristes
et autres criminels de leurs sources de financement.
En application du règlement proposé, les
virements d’argent devraient obligatoirement être accompagnés de renseignements
sur l’identité du donneur d’ordre, en particulier son nom, son adresse et son
numéro de compte.
Grâce aux mesures proposées, l’accès immédiat des autorités répressives
pertinentes à ces informations serait assuré, ce qui contribuerait à faciliter
leur travail de détection, d’enquête et de poursuite des activités des
terroristes et autres criminels, ainsi que le dépistage de leurs actifs. Cette
proposition s’insère dans le cadre plus large du plan d’action de l’UE de lutte
contre le terrorisme.
M. Charlie McCreevy, commissaire chargé du marché intérieur, a déclaré:
«la lutte contre le terrorisme exige de déployer des efforts soutenus et ciblés
sur de nombreux fronts, en particulier pour couper les terroristes de leurs
sources de financement. Un mois à peine après l’adoption définitive d’une norme
internationale sur les virements par le Groupe d’action financière[1],
la Commission, par l’adoption de cette proposition, prouve sa détermination à
participer pleinement à l’effort international de lutte contre le terrorisme».
Afin d’assurer la traçabilité des virements, la proposition institue
des obligations qui s’imposeront aux banques et aux services de remise de fonds
intervenant dans la chaîne de paiement. Ces obligations concernent les
virements de fonds en toutes devises qui sont envoyés ou reçus par un
prestataire de services de paiement de l’UE. Le nom, l’adresse et le numéro de
compte de la personne ordonnant le virement devront toujours accompagner le
virement. Ces renseignements ne seront fournis qu’aux autorités compétentes à
des fins de prévention, d’enquête, de détection ou de poursuite du blanchiment
de capitaux ou du financement du terrorisme.
Une version simplifiée de ce régime est proposée pour les virements
internes à l’UE, en cohérence avec les efforts visant à construire un marché
unique des paiements.
Étant donné que même des sommes modestes peuvent être utilisées pour
financer le terrorisme, les banques et les services de remise de fonds seront
tenus de transmettre des informations sur le donneur d'ordre quel que soit le
montant en jeu.
De même, quels que soient les montants qu'ils reçoivent, ils seront
tenus de soumettre les fonds reçus à des vérifications spéciales et, le cas
échéant, de rejeter tout virement non identifié, voire de cesser toute relation
avec des contreparties qui s’abstiendraient systématiquement de fournir les
informations requises sur le donneur d’ordre.
La Présidence britannique a indiqué qu’elle ferait de cette proposition
une priorité et que des discussions techniques étaient sur le point de
s’ouvrir. Pour plus d’information, veuillez consulter:
http://europa.eu/comm/internal_market/payments/transfers/index_en.htm
Wijziging van het Wetboek van de BTW en
het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, teneinde in te gaan tegen de
organisatie van onvermogen in het kader van bedrieglijke overdracht van een
geheelheid van goederen.
Ingevoegd bij art. 2, Wet 10 AUGUSTUS 2005 (B.S. 09/09/2005), met ingang van 19.09.2005.
Wijziging van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde
waarde en het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, teneinde in te gaan
tegen de organisatie van onvermogen in het kader van bedrieglijke overdracht
van een geheel van goederen.
Uittreksel:
«Art. 93 undecies B. — § 1. Onverminderd de toepassing van de artikelen
93 ter tot 93 decies zijn de overdracht, in eigendom of in vruchtgebruik, van
een geheel van goederen dat is samengesteld uit, onder meer, elementen die het
behoud van de clientèle mogelijk maken en die worden aangewend voor de
uitoefening van een vrij beroep, ambt of post, dan wel voor een industrieel,
handels- of landbouwbedrijf, noch de vestiging van een vruchtgebruik op
dezelfde goederen, tegenstelbaar
aan de met de invordering belaste ambtenaar, tenzij na verloop van de
maand die volgt op die waarin een met het origineel eensluidend afschrift van
de akte van overdracht of vestiging ter kennis is gebracht van de met de
invordering belaste ambtenaar van de woonplaats of van
de maatschappelijke zetel van de overdrager.
TEKST è http://www.lachambre.be/FLWB/pdf/51/1878/51K1878001.pdf
A.
Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot
voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van
geld en de financiering van terrorisme
Voor de EER relevante tekst
Artikel 46 : Deze richtlijn
treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het
Publicatieblad van de Europese Unie
Publicatieblad Nr. L 309 van 25/11/2005 blz. 0015 - 0036
UITTREKSEL ( voor de
notarissen ):
Artikel 2
1. Deze richtlijn is van
toepassing op:…
3. de volgende natuurlijke of
rechtspersonen handelend in het kader van de uitoefening van hun
beroepsactiviteiten: …
b) notarissen en andere
onafhankelijke beoefenaren van juridische beroepen wanneer zij deelnemen,
hetzij door op te treden in naam en voor rekening van hun cliënt in enigerlei
financiële of onroerendgoedtransactie, hetzij door het bijstaan bij het
voorbereiden of uitvoeren van transacties voor hun cliënt in verband met:
i) de aan- en verkoop van
onroerend goed of bedrijven;
ii) het beheren van diens
geld, waardepapieren of andere activa;
iii) de opening of het beheer
van bank-, spaar- of effectenrekeningen;
iv) het organiseren van
inbreng die nodig is voor de oprichting, de exploitatie of het beheer van
vennootschappen;
v) de oprichting, de
exploitatie of het beheer van trusts, vennootschappen of soortgelijke
structuren
+ …
Artikel 44
Richtlijn 91/308/EEG wordt ingetrokken.
Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden
als verwijzingen naar deze richtlijn en worden gelezen volgens de in de bijlage
opgenomen concordantietabel.
TEKST: Richtlijn 2005/60/EG of è
http://europa.eu/eur-lex/lex/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2005:309:0015:01:NL:HTML
EN:
http://europa.eu/eur-lex/lex/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2005:309:0015:01:EN:HTML
B. Commentaires préalables
…Texte publié uniquement à ce jour en FR, EN et DE ...
La création du Marché Unique et l'élimination des
obstacles non seulement favorise les activités légitimes des entreprises, mais
peut également fournir des opportunités accrues pour le blanchiment de capitaux
et les délits financiers. La législation européenne a été adoptée pour protéger
le système financier et d'autres professions et activités vulnérables contre
des abus commis dans le but de blanchir des capitaux. A un niveau international
plus large, la direction générale du Marché intérieur dirige la délégation de
la Commission européenne au Groupe d'action financière sur le blanchiment de
capitaux, première instance mondiale active dans ce secteur.
07.06.2005 L’adoption de la directive
anti-blanchiment portera un coup à la criminalité et au terrorisme
Bruxelles,
le 26 mai 2005 : L’approbation de la nouvelle directive va renforcer la lutte
contre le blanchiment de capitaux et le financement du terrorisme
La Commission européenne s’est félicitée de l’approbation par le
Parlement européen de la proposition de troisième directive relative à la
prévention de l'utilisation du système financier aux fins du blanchiment de
capitaux et du financement du terrorisme. Cette directive s’applique au secteur
financier et à d’autres secteurs clés des services et couvre aussi toutes les
personnes négociant des biens et acceptant un règlement en espèces pour un
montant supérieur à 15 000 euros. Les établissements et personnes relevant de
la directive doivent coopérer à la lutte contre le blanchiment des capitaux en
prenant diverses mesures pour établir l’identité des clients, déclarer leurs
soupçons et mettre en place des systèmes de prévention en leur sein. L’adoption
définitive de la directive est prévue pour le Conseil ECOFIN du 7 juin à
Luxembourg.
Charlie McCreevy, commissaire européen chargé du marché intérieur et
des services, a déclaré : “ La lutte contre le blanchiment de capitaux et le
financement du terrorisme est une priorité politique pour l’UE. Une coopération
intense entre le Parlement européen, le Conseil et la Commission a permis
l’adoption rapide de moyens modernes de défense contre le blanchiment de
capitaux et le financement du terrorisme dans l’UE, ce qui renforcera également
l’intégrité et la stabilité du système financier. L’UE est un exemple à suivre
et à égaler.”
La troisième directive contre le blanchiment des capitaux développe la
législation existante de l’UE (voir IP/04/832)
et incorpore dans celle-ci la révision, intervenue en juin 2003, des quarante recommandations
du groupe d’action financière (GAFI), l’organisme international de
normalisation dans le secteur de la lutte contre le blanchiment de capitaux et
le financement du terrorisme.
La directive est applicable au secteur financier ainsi qu’aux avocats,
notaires, comptables, agents immobiliers, casinos, fiducies et prestataires de
services aux sociétés. Son champ d’application s’étend aussi à toutes les
personnes négociant des biens et acceptant un règlement en espèces pour un
montant supérieur à 15 000 euros. Les établissements et personnes relevant de
la directive doivent :identifier le client et l’ayant droit économique et
vérifier son identité, et soumettre la relation d’affaires à une vigilance
constante;
déclarer leurs soupçons de blanchiment ou de financement du terrorisme
aux autorités publiques – généralement la cellule nationale de renseignement
financier; et
mettre en place des mesures et des procédures de prévention adéquates,
notamment en assurant une formation appropriée de leur personnel.
La directive introduit des obligations de vigilance renforcée lorsque
le risque de blanchiment est particulièrement élevé (par exemple, transactions
avec des correspondants bancaires situés en dehors de l’UE). Par souci de
clarté, la directive de 1991, modifiée en 2001, sera abrogée et remplacée par
la présente directive au moment de son entrée en vigueur effective. Pour de
plus amples informations, voir:0
http://www.europa.eu/comm/internal_market/company/financial-crime/index_fr.htm
WEBSITE CFI è http://www.ctif-cfi.be/menu.php?lang=nl
Toelichtingsnota van 3 november 2005 + Toelichtingsnota van 11 februari 1999
De online-melding is beschikbaar è http://www.ctif-cfi.be/menu.php?lang=nl&page=decl_form
" De Cel beschikt vandaag over de nodige wettelijke basis
om een meldingsformulier te gebruiken dat via elektronische weg wordt
verstuurd. Een recente wijziging van het artikel 11 van de wet van 11 januari
1993 laat de Koning toe, op advies van de Cel, regels op te stellen inzake de
melding van informatie aan de Cel".è http://www.ctif-cfi.be/menu.php?lang=nl&page=dclo
Meldingsformulier: http://www.ctif-cfi.be/menu.php?lang=nl&page=decl_form
Meldingsformulier in WORD en PDF.
17/11/2006 = Cel voor
financiële informatieverwerking :
Vervanging van de bijdrage van de ondernemingen door een forfaitaire vergoeding
è http://presscenter.org/repository/news/fb9/nl/fb9cfa3c9183795bf59dcbe46fc1f5dc-nl.pdf
89/2005 |
Wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële
stelsel voor het witwassen van geld (art. 10bis, zoals vervangen bij de
wet van 12 januari 2004) |
Strijd tegen het witwassen van geld - Verkoop van onroerende goederen -
Vereffening van de verkoopprijs - Modaliteiten. |
De verzoekers <>vorderen de vernietiging van artikel 18 van de
wet van 12 januari 2004 « tot
wijziging van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik
van het financiële stelsel voor het witwassen van geld, de wet van 22 maart
1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, en de wet
van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de
beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en beleggingsadviseurs », in zoverre
dat artikel de betaling in contanten voor de vereffening van de prijs van de
verkoop van een onroerend goed beperkt tot 10 pct. van de prijs van de verkoop,
zodat het aldus een discriminatie in het leven roept tussen onroerende
verrichtingen en andere verrichtingen, enerzijds, en een discriminatie tussen
kleine en grote onroerende verrichtingen, anderzijds, die niet verantwoord zijn
ten aanzien van het bij de wet nagestreefde doel - doel waarmee de verzoekers
het volkomen eens zijn - en die bijgevolg strijdig zijn met de artikelen 10 en
11 van de Grondwet.
126/2005 |
Wet van 12 januari 2004 tot wijziging van de wet van 11 januari 1993 tot
voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van
geld, de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de
kredietinstellingen, en de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het
toezicht op de beleggingsondernemingen, de bemiddelaars en
beleggingsadviseurs (art. 4, 5, 7, 25, 27, 30 en 31) |
Strijd tegen het witwassen van geld - Advocaten
- 1. Opheffing van het beroepsgeheim - 2. Omzetting van een Europese
richtlijn. # Rechten en vrijheden - Jurisdictionele waarborgen - 1. Eerlijke
en openbare behandeling van de zaak - 2. Recht van verdediging. |
14/12/2006 Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
Advocaten ( Notarissen ? ) Geen witwasmelding bij juridisch advies. Het ziet ernaar uit dat geen verklikking
nodig is bij het verstrekken van juridisch advies, noch over informatie
verkregen voor, tijdens of na een gerechtelijke procedure ( LEXPERT). De argumentatie: N-B: FR è http://curia.europa.eu/jurisp/cgi-bin/gettext.pl?where=&lang=fr&num=79938785C19050305&doc=T&ouvert=T&seance=CONCL
FR
: Lire http://www.businessandlaw.be/article1017.html
Avertissement
de ce site :http://www.businessandlaw.be/article1.html
In bijlage (met
toestemming van de CFI) een uittreksel uit het antwoord dat ik ontving van de
CFI (Witwascel) m.b.t. de problematiek van de gewijzigde wet.
Ik vond het antwoord toch belangrijk genoeg om op de mailing-list te zetten.
De in het vet
gedrukte passages zijn eigen aanstippingen.
Notaris I. Viaene
... Vooraleer
de notariële akte te verlijden is de notaris verplicht de partijen stipt in te
lichten over de wettelijke voorschriften die op de verrichting van toepassing
zijn. In casu moet de notaris de partijen wijzen op het voorschrift van artikel
10bis, eerste lid, van de wet van 11 januari 1993. Indien de partijen niettemin
betalingen willen doorvoeren in strijd met de voorschriften van 10bis, eerste
lid, dan moet de notaris de partijen mededelen dat hij ingevolge dit artikel
onmogelijk de akte kan verlijden. Dit werd reeds medegedeeld in het 9e
Activiteitenverslag van de Cel voor financiële informatieverwerking.
Indien de partijen voor de notaris verschijnen met het oog op het verlijden van
de notariële akte, doch echter reeds voordien en zonder dat de notaris daar
heeft kunnen tussenkomen, een verkoopscompromis voorleggen waarin de bepalingen
van artikel 10bis van de wet van 11 januari 1993 niet werden nageleefd dan zal
de notaris toch de notariële akte kunnen verlijden, doch zal hij ook conform
artikel 10bis, tweede lid, van de wet van 11 januari 1993 onmiddellijk de
vastgestelde overtreding in het onderhands verkoopscompromis ter kennis moeten
brengen van de Cel.
Hoewel op de notaris een plicht rust zijn ambt te verlenen, behoort het tot
zijn opdracht de akten na te zien en zijn ambt te weigeren of er voorwaarden
aan te verbinden wanneer hem gevraagd wordt een overeenkomst voor echt te
verklaren wanneer hij de onregelmatigheid of het bedrieglijk karakter vermoedt.
Ook indien de notaris beslist zijn ambt te weigeren moet hij van de zaak
melding doen aan de Cel. Dit werd reeds bevestigd in de toelichtingnota van de
Cel aan de notarissen van 11 februari 1999....
Hoogachtend, Boudewijn VERHELST, Plaatsvervangend voorzitter
DE KAMER + SENAAT : Vragen en antwoorden
Q. & R. : e- mail de Madame Nathalie
LAUKENS, criminologue à la CTIF-CFI et en date du 28 avril 2004
NALEVING VAN DE WITWASWET : BELGISCHE KAMER:
COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN 17-05-2006
+ 23-05-2006 + "VERDACHTE
TRANSACTIES SNELLER MELDEN” < Teletekst VRT 13/03/2006 > De
Belgische banken werken aan een systeem om verdachte
geldtransacties online te melden aan de Cel voor Financiële
Informatieverwerking (CFI), de antiwitwascel. Nu kunnen banken
verdachte transacties van spaarders en beleggers alleen per brief
of per fax melden aan de CFI. Daardoor gaat veel tijd verloren. Sinds begin dit
jaar loopt al een proefproject bij de grote banken. Het is de
bedoeling dat het systeem dit jaar operationeel is bij alle banken. De
CBFA opent ook een kliklijn voor verdachte beurstransacties.
çè ?
17 /02/2007 : Bank
mag zwart geld van klant aanvaarden …Banken riskeren geen vervolging meer als
ze zwart geld van hun klanten aannemen ( Voorbeeld : fiscale fraude met
successierechten. Tenminste, zolang er geen sprake is van facturenzwendel of
nog ergere vormen van fiscale fraude. Daarover bereikte de federale regering
gisteren een principeakkoord. " De Tijd "
Question no 1277 de M. Dirk Van der Maelen du 8 mai 2006 (N.) au
vice-premier ministre et ministre des Finances : ( 18.09.2006)
Régularisation fiscale. — Loi sur le blanchiment.
—Fraude fiscale «grave».
L’article
« Tweede zit voor de fiscale amnestie-bis (Deuxième session pour
l’amnistie fiscale bis) écrit par le
prof. dr. Michel Maus, publié dans AFT 2006/ soulève une série de questions
relatives à la régularisation fiscale annoncée dans la dernière loi-programme
du 27 décembre 2005.
La référence
à l’article 3 de la loi sur le blanchiment du 11 janvier 1993 a pour effet
d’exclure de la régularisation fiscale des revenus tirés d’infractions liées
«fraude fiscale grave et organisée qui met en oeuvre des mécanismes complexes
ou qui use de procédés dimension internationale ».
La portée
exacte de cette disposition n’est pas tout fait claire. D’après les travaux
parlementaires de la du 7 avril 1995, qui a introduit cette disposition,
celleci a pour seul objectif de préciser les critères auxquels l’infraction
fiscale pénalement punissable doit répondre pour entrer dans le champ
d’application de la sur le blanchiment du 11 janvier 1993. En tant telle, cette
disposition introduite par la loi du 7 1995 n’a pas pour objet de modifier la
loi sur le blanchiment du 11 janvier 1993, mais seulement de préciser la
législation actuelle. Il apparaıˆt ainsi que les obligations de la loi sur
le blanchiment du 11 janvier 1993 s’appliquent que s’il peut être constaté que
la fraude fiscale est «grave» et qu’elle est en outre «organisée Les travaux
parlementaires de la loi du 7 avril 1995 ont par ailleurs fixé certains
critères pour pouvoir déterminer quand la fraude fiscale peut être qualifiée de
grave et d’organisée. Il a été affirmé que « la gravité de la fraude » peut
résulter notamment non seulement de la confection et de l’usage de faux documents
ou recours à la corruption de fonctionnaires publics, mais surtout de
l’importance du préjudice au Trésor public et de l’atteinte portée à l’ordre
socio-économique. ressort que dans
l’état actuel de la législation, la fraude fiscale «ordinaire » n’entre pas
dans le champ d’application de la loi sur le blanchiment du 11 janvier
1993. En ce qui concerne l’aspect de «
l’organisation de fraude», selon les travaux parlementaires, la loi notamment
l’utilisation de sociétés-écrans, d’hommes de paille, de constructions
juridiques complexes et comptes bancaires multiples utilisés pour des
transferts internationaux de capitaux. Ces éléments précisent également la
dimension internationale de fraude. Les carrousels en matière de TVA ont
ailleurs été cités comme exemple type de fraude fiscale grave et organisée au
sens de la loi du 7 avril 1995. Il est
permis de se demander si ces précisions vraiment fait la clarté nécessaire sur
les obligations matière de blanchiment de fonds issus de la fraude fiscale. Si
le législateur peut se targuer du qu’aujourd’hui, le système de la
régularisation fiscale s’applique également aux sociétés, l’on peut se demander
quelle société osera faire le pas dans ce cadre juridique incertain.
1. A partir de quel montant doit-on qualifier une fraude fiscale de
«grave» au sens de la loi sur le blanchiment du 11 janvier 1993 ?
2. Une fraude fiscale commise par une société
active sur le plan international doit-elle par définition être qualifiée de
fraude fiscale organisée au sens de la loi sur le blanchiment du 11 janvier
1993 ?
Réponse
du vice-premier ministre et ministre des Finances du 12 septembre 2006, à la
question no 1277 de M. Dirk Van der
Maelen du 8 mai 2006 (N.) :
L’honorable
membre voudra bien trouver ci-après les réponses à ses questions.
1. Toutes les circonstances de fait doivent être
prises en considération pour pouvoir apprécier caractère «grave» de la fraude
fiscale. Il n’est dès lors pas possible d’établir un montant fixe.
2. Pour ce point aussi, les circonstances de
fait seront à chaque fois prises en considération.
Uitbreiding
meldingsplicht / jaarverslag van de CFI
" Dinsdag 27 juni 2006 had in de
commissie Financiën een hoorzitting plaats met meneer Delepière, voorzitter van
de Cel voor Financiële Informatieverwerking (CFI) en staatssecretaris Jamar.
Deze hoorzitting kaderde in de bespreking van het wetsvoorstel (51K1499) van
Dirk Van der Maelen tot uitbreiding van de meldingsplicht in de anti-witwaswet.
"
è http://www.fiscaalwonderland.be/index.php?page=cfi
Witwassen van geld
en Vastgoedmakelaars :
Belgische Senaat :Gewone Zitting 2005-2006 : Plenaire
vergaderingen :Donderdag 22 juni 2006 Namiddagvergadering :Vraag om
uitleg van de heer Hugo Vandenberghe aan de vice-eerste minister en minister
van Justitie en aan de vice-eerste minister en minister van Financiën en aan de
minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid en aan
de minister van Middenstand en Landbouw over het beroep op niet-financiële
tussenpersonen bij het witwassen (nr. 3-1723)
De voorzitter. De heer Vincent Van Quickenborne, staatssecretaris voor
Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd aan de eerste minister, antwoordt.
De heer Hugo Vandenberghe . De antiwitwascel waarschuwt dat witwassers steeds
vaker een beroep doen op niet-financile tussenpersonen. Ze investeren vooral in
onroerend goed, maar de makelaars melden niets aan de cel.
De antiwitwascel of Cel voor financiële informatieverwerking merkt in haar
jaarverslag 2005 op dat het antiwitwasbeleid van de financiële sector ertoe
leidt dat witwassers hun terrein verleggen. Hoewel ze nog altijd vooral werken
met bankverrichtingen (internationale betalingen en stortingen op rekeningen),
doen ze steeds vaker een beroep op niet-financiële beroepen. Dat is vooral het
geval met investeringen in onroerende goederen, meldt de CFI. Opvallend genoeg
kreeg de CFI de voorbije vijf jaar maar drie meldingen van vastgoedmakelaars
over verdachte transacties. In 2005 waren er zelfs geen meldingen uit de
sector. We moeten sommige sectoren inderdaad nog sensibiliseren, zegt
Jean-Claude Delepire, voorzitter van de CFI. Maar het is niet omdat de sectoren
zelf niets melden, dat we over hen niets vernemen via meldingen uit andere
sectoren, zoals de banken.
In slechts 33 van de 4.057 dossiers die de CFI sinds 2001 aan het gerecht gaf,
is sprake van witwassen via onroerende goederen.
Ook de diamantsector is en blijft een blinde vlek voor de CFI. In 2005 ontving
de cel slechts een melding uit de sector.
Welke maatregelingen overwegen de ministers teneinde in te spelen op nieuwe
trends bij het witwassen van geld, waaronder het beroep op niet-financiële
groepen? Achten ze het raadzaam meer financiële en personele middelen vrij te
maken ter bestrijding van het witwassen? Op welke wijze zullen de
vastgoedmakelaars en de diamantsector worden gesensibiliseerd ?
De heer Vincent Van
Quickenborne, staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging, toegevoegd
aan de eerste minister.
De lidstaten zijn
verplicht de Europese richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de
Raad tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het
witwassen van geld en de financiering van terrorisme, aangenomen op 26 oktober
2005, voor 15 december 2007 om te zetten in hun nationale wetgeving.
Vermelde derde antiwitwasrichtlijn voert in de artikelen 34 en 37 een hele
reeks aanpassingen in om het preventieve stelsel in het algemeen te verbeteren
en doeltreffender te maken door onder meer een ver doorgedreven
responsabilisering van de overheden belast met het toezicht op de concrete
naleving van de verplichtingen voortvloeiend uit de wet van 11 januari 1993.
Vermelde richtlijn dringt aan op een daadwerkelijk toezicht op de naleving van
de voorschriften, het uitvoeren van inspecties ter plaatse en het ter
beschikking stellen van nodige middelen om deze taken uit te voeren. Zo zijn
alle ondernemingen en beroepen verplicht om adequate en passende beleidslijnen
en procedures in te voeren op het gebied van klantenonderzoek, de melding van
verdachte transacties, het bewaren van bewijsstukken, de interne controle, de
risicobeheersing, het nalevingbeheer compliance en de communicatie om verrichtingen
die met witwassen van geld of met financiering van terrorisme verband houden,
te voorkomen of te verhinderen. De beoogde controle- of toezichthoudende
overheden of tuchtoverheden moeten ook ten minste effectief controleren of de
in deze richtlijn gestelde eisen door alle betrokken instellingen en personen
worden nageleefd en zij moeten de nodige maatregelen nemen om die naleving te
waarborgen.
Bij de omzetting van de derde antiwitwasrichtlijn zal de wet van 11 januari
1993 dan ook uitdrukkelijk verwijzen naar de verantwoordelijkheid van de
beoogde overheden inzake controle.
Deze maatregelen houden onder meer in dat de beoogde overheden of
zelfregulerende instanties ambtshalve elke informatie kunnen afdwingen die van
belang is voor het toezicht op de naleving en voor het uitvoeren van controles,
zonder dat daartoe een optreden nodig is van de Cel voor financile
informatieverwerking of van enige andere derde. Ze moeten daartoe over de
adequate middelen beschikken, zowel op technisch en operationeel vlak als
inzake personeel, om hun taken op een efficinte manier te vervullen, rekening
houdend met de risicogevoeligheid van de sector. Ze moeten die efficiëntie ook
met statistische gegevens kunnen aantonen. Ze moeten, ten slotte, ook bij de
vaststelling van inbreuken bestraffend kunnen optreden, overeenkomstig artikel
22 van de wet van 11 januari 1993.
De Cel voor financiële informatieverwerking heeft reeds contacten gehad met het
Beroepsinstituut van vastgoedmakelaars (BIV) en met de FOD Economie.
In 2005 zorgde het Beroepsinstituut van vastgoedmakelaars voor een bewustmaking
in de sector van de vastgoedmakelaars. De bepalingen van de antiwitwaswetgeving
werden nader verklaard in een toelichtingsnota die in de sector werd verspreid
via een brochure uitgegeven door het Beroepsinstituut van vastgoedmakelaars.
Er werden in Antwerpen en in Brussel reeds verschillende vergaderingen
georganiseerd met de Hoge Raad voor Diamant, met vertegenwoordigers van de FOD
Economie en van de beleidscel van de staatssecretaris voor Modernisering van de
Financiën en de Strijd tegen de fiscale fraude. De Cel voor financiële
informatieverwerking stelde een vragenlijst op en stuurde die in 2006 via de
Hoge Raad voor Diamant naar alle geregistreerde diamantairs om de huidige kennis
van de sector inzake de toepassing van de wet te beoordelen. De problematiek
wordt eveneens opgevolgd in het kader van de task force Diamant georganiseerd
door de FOD Buitenlandse Zaken. De FOD Economie en de Hoge Raad voor Diamant
zijn bezig met het uitwerken van bindende toepassingsmaatregelen.
De Cel voor financiële informatieverwerking heeft op 3 november 2005 een
toelichtingsnota gericht aan alle aan de wet onderworpen financiële en
niet-financiële beroepen waarin ze de modaliteiten van de meldingsverplichtingen
van verdachte verrichtingen en feiten verduidelijkt. Deze nota is ook
beschikbaar op haar website.
De controle van de inbreuken op de
witwaswetgeving via cash
BELGISCHE KAMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS : VERSLAG COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN EN DE
BEGROTING
23 MEI 2006
Vraag van de heer Carl
Devlies aan de staatssecretaris voor Modernisering van de Financiën en de
Strijd tegen de fiscale fraude, toegevoegd aan de minister van Financiën.
Carl Devlies : De procedure
voor het bestraffen van inbreuken op de witwaswetgeving via cashtransacties
staat niet op punt. Uit verklaringen van het kabinet Economie blijkt dat de
Economische Inspectie terzake nog geen vaststellingen deed. De federale politie
stelde wel inbreuken vast in het kader van lopende onderzoeken.
Minister Reynders verklaarde
onlangs dat er over die procedure onderhandelingen aan de gang zijn tussen
staatssecretaris Jamar en minister Verwilghen.
Wanneer startten die
onderhandelingen? Hoeveel vergaderingen
vonden plaats en wanneer? Wat zijn
de voorlopige resultaten en
wanneer zullen de onderhandelingen worden afgerond? Hoe zal de
procedure eruit zien? Kwam
het in gebreke blijven van de Economische Inspectie ter sprake? Nam het kabinet
Justitie hieraan deel? Ontving de minister in de voorbije twee jaar een verzoek
vanwege het kabinet Justitie om werk te maken van de uitvoering van de controle
op deze wetgeving?
Staatssecretaris Hervé Jamar:
Er
werden reeds meermaals onderhandelingen gevoerd tussen de cellen voor
Financiële Informatieverwerking, het departement Economie en mijn beleidscel
inzake het verbod op contante betalingen. Een aantal interpretatieproblemen in
verband met de boeteprocedure zal op de vergadering van 31 mei verder worden
uitgeklaard zodat een adequaat wetgevend initiatief kan worden genomen. In
eerste instantie worden geen vertegenwoordigers van Justitie uitgenodigd.
Carl Devlies : De vraag was wanneer
de werkgroep was beginnen werken aan de controle op de inbreuken bij
cashbetalingen en daarop kwam geen antwoord. Het is ook onduidelijk hoeveel
vergaderingen er aan dit onderwerp werden gewijd. Op 31 mei 2006 zal er gepraat
worden, maar wat is er dan de vorige twee jaar gebeurd? Het is ook
verwonderlijk dat het departement Justitie hierbij geen enkele rol speelt en
daar blijkbaar ook niet naar vraagt. Meer dan twee jaar na datum is er dus een
wet die in de praktijk niet toegepast wordt en zijn er inbreuken die niet
gesanctioneerd kunnen worden. De
Economische Inspectie heeft ook nog geen instructies gekregen om werk te maken
van het opsporen van deze inbreuken. De overheid blijft totaal in gebreke. Het
is onduidelijk of het hier om nalatigheid of om een politieke keuze gaat.
Staatssecretaris Hervé
Jamar: Ik weet niet meer hoeveel
vergaderingen hebben plaatsgevonden noch waar ze werden gehouden. Er zijn interpretatiemoeilijkheden omdat de
praktische uitvoering van die tekst niet van een leien dakje loopt: het
vaststellen van de inbreuk, uiteenlopende interpretaties naargelang van de
sectoren, adviezen van de Raad van State, adviezen van de juridische adviseurs
die stukje bij beetje bij het departement binnenkomen, vaststelling van het
nader te bepalen beroepsorgaan, verschillende adviezen die ons ertoe nopen voor
één advies te kiezen. twee jaar niets
hebben gedaan. Op het gebied van de bestrijding van witwaspraktijken is België
waarschijnlijk het Europees land dat het verst gevorderd is. Het is altijd
gemakkelijk om de aandacht te vestigen op de paragraaf van één of ander
wetsartikel waar wij nog een kleine achterstand hebben.
Een
vergadering is gepland op 31 mei. Ik hoop u nog in de maand juni de oplossing
te kunnen toelichten zodat wij eindelijk een wet kunnen goedkeuren. Laten wij
niet vergeten dat bepaalde elementen juridisch moeilijk te omschrijven zijn
zoals de vaststelling van de inbreuk of de bepaling van de beroepsorganen. Dit
gezegd zijnde, wordt alles in het werk gesteld om de situatie zo spoedig
mogelijk te regulariseren.
Carl Devlies : De banken
hebben een positieve rol gespeeld, maar de overheid is in gebreke gebleven. Het
wettelijk kader om sancties toe te passen ontbreekt en de Economische Inspectie
houdt zich niet bezig met controle op de wetgeving.
DE NALEVING VAN DE WITWASWET
17 MEI 2006
Carl Devlies : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, er zijn blijkbaar problemen gerezen bij de uitvoering van de
witwaswet, meer bepaald met betrekking tot de controle op de naleving.
Ik heb daarover een artikel
gelezen in de krant De Tijd, die blijkbaar contact had opgenomen met het
kabinet van minister Verwilghen, waar de problemen werden bevestigd, maar waar
ze werden gelinkt aan een lacune in de wet, meer bepaald met betrekking tot het
ontbreken van een boeteprocedure. In hetzelfde artikel heb ik vernomen dat de
federale politie ook zou wijzen op de omvang van deze problematiek. Ik citeer
letterlijk: “Wij hebben in een dossier al vastgesteld dat één persoon in ons
land met kleine coupures meer dan honderd bedrijven kon kopen.” Ik zou graag
van u vernemen of deze informatie juist is. Is er inderdaad een probleem met de
controle op de naleving van de witwaswet? Welke maatregelen worden eventueel
overwogen?
Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer Devlies, het doel van
artikel 10ter is te vermijden dat buitensporig gebruik van betalingen in
contanten door natuurlijke of rechtspersonen wordt gebruikt om te verhullen dat
opbrengsten van een misdrijf worden omgezet in waardevolle voorwerpen. Zo’n
maatregel is eveneens van toepassing op alle handelaars, bijvoorbeeld ook op
handelaars in edele metalen en edelstenen, alsook op antiquairs, kunstgalerieën
of auto- en botenhandelaars. De
effectiviteit van het verbod op betalingen in contanten wordt gewaarborgd door
de controle van de banksector.
Vanuit dat oogpunt eist de
rondzendbrief van de CBFA van 22 november 2004, gecoördineerd op 12 juli 2005,
bijzondere aandacht te besteden aan de eventuele storting van grote sommen contanten
door handelaren in goederen van grote waarde, op wie artikel 10ter van de wet
van toepassing is. Dat artikel verbiedt de verkoop van een goed waarvan de
totale waarde 15.000 euro of meer bedraagt in contanten te vereffenen.
Er gebeurt een controle van
de banksector door de CBFA met toepassing van de wet. Artikel 23 van de
witwaswet voorziet inderdaad in een administratieve boete voor wie de bepaling
van artikel 10ter, verbod op cashtransacties boven 15.000 euro, overtreedt.
Wanneer men spreekt van een
administratieve boete, moet ook in een procedure worden voorzien die de
mogelijkheid biedt aan degene die de boete kreeg, om zich in rechte te
verdedigen. Momenteel is er inderdaad
geen duidelijke procedure, maar er zijn onderhandelingen aan de gang tussen
staatssecretaris Jamar en de minister van Economie om zo vlug mogelijk tot een
volledig aangepaste procedure te komen.
Er is dus een controle door de banken, er is de mogelijkheid om een
boete op te leggen, maar er is inderdaad vooralsnog geen procedure voor de
verdediging van de verschillende handelaars in dergelijke gevallen.
Carl Devlies : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ik kan alleen maar vaststellen dat mijn
informatie correct is en dat de concrete mogelijkheid tot sanctioneren
momenteel ontbreekt. Daardoor blijft de wetgeving dode letter. Er is wel de controle door de CBFA, die de
informatie doorspeelt, maar in de praktijk wordt daaraan blijkbaar geen verder
gevolg gegeven. Dat gaat dus ver.
Mijnheer de minister, u hebt het immers niet gehad over het onderzoek door de
federale politie naar aanleiding van een concreet dossier waarbij blijkbaar
meer dan 100 bedrijven werden aangekocht met kleine coupures U hebt daarop niet
geantwoord. Ik veronderstel dat ook die informatie juist is en dat zich wel
degelijk een ernstig probleem voordoet.
17/01/2006
Vraag
nr. 1092 van de heer Carl Devlies van 17 januari 2006 (N.) aan de vice-eerste
minister en minister van Financiën:
Valutering. — Storting in
contanten versus bankcheque.
In de strijd tegen het witwassen van geld, hebben onder
andere de financie¨le instellingen de verplichting om verdachte transacties te
melden aan de Cel voor Financie¨le Informatieverwerking. Contante stortingen
zijn uit hun aard reeds meer verdacht doordat de oorsprong van de gelden
moeilijker achterhaalbaar is, vergeleken met girale verrichtingen. De
maatschappelijke kosten verbonden aan girale transacties zijn bovendien lager
dan die van chartale transacties. Evenwel
dienen wij vast te stellen dat banken een minder gunstige valutering hanteren
voor stortingen via bankcheque (Dag + 2) dan voor contante stortingen (Dag +
1).
1. Bent u van
mening dat in de strijd tegen het witwassen van geld, chartale verrichtingen zo
weinig mogelijk dienen te worden aangemoedigd?
2. Is het niet
contradictorisch dat banken enerzijds een ongunstige valutering hanteren ten
aanzien van bankcheques en anderzijds de hoge kostprijs van chartaal geld
aanklagen ?
3. Wat zijn de
richtlijnen vanwege de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen
(CBFA) ten aanzien van de valuteringsregels, in het licht van de
witwaswetgeving?
Antwoord
van de vice-eerste minister en minister van Financiën van 17 maart 2006, op de
vraag nr. 1092 van de heer Carl Devlies van 17 januari 2006 (N.) :
Ik heb de eer aan het geachte lid te antwoorden hetgeen
volgt:
1. In het kader van
de bestrijding van het witwassen en de financiering van terrorisme is het
inderdaad aangewezen dat betalingen en geldtransfers in het algemeen zoveel
mogelijk via girale weg verlopen. Dit vergemakkelijkt het opsporen en reconstrueren van de financiële
verrichtingen aanzienlijk. Met dit doel voor ogen werd bij wet van 12 januari
2004 een 10ter in de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het
gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de
financiering van terrorisme ingelast. Dit artikel 10ter vormt een aanvulling op het artikel
10bis van dezelfde wet en heeft tot doel betalingen in contanten te
beperken. Artikel 10bis slaat op de verkoop van onroerende goederen en
bepaalt dat de verkoopsom van dergelijke goederen in beginsel enkel mag worden
vereffend door middel van overschrijving of cheque. Notarissen en vastgoedmakelaars dienen onder meer toe te zien op
de nakoming van deze bepaling. Van zijn kant verbiedt artikel 10ter alle
handelaren van goederen ter waarde van 15 000 euro of meer de verkoopprijs in
contanten te aanvaarden. In beide gevallen legt de wet van 11 januari 1993
passende sancties op. Inzonderheid wat
de toepassing betreft van artikel 10bis, dient te worden opgemerkt dat
notarissen en vastgoedmakelaars de Cel voor financiële informatieverwerking
dienen in te lichten wanneer zij vaststellen dat dit voorschrift niet werd
nageleefd. Ondanks enige moeilijkheden bij het in voege treden van deze
bepalingen, blijkt uit informatie van de Cel dat deze bepalingen stilaan goed
ingeburgerd geraken.
2. Dit neemt niet
weg dat er ook gevaar voor witwassen bestaat bij het gebruik van bankcheques,
ook al kunnen daarvan gemakkelijker sporen worden teruggevonden dan van een
betaling met cashgeld. In het document dat de Cel in februari 2004 publiceerde
(zie haar website www.ctif-cfi.be:
«Witwasindicatoren ») wordt erop gewezen dat stortingen in contanten of in de vorm
van cheques, eventueel gevolgd door opnames in contanten of door middel van een
cheque, het mogelijk maken om geld van criminele oorsprong wit te wassen.
De banken willen het gebruik van cashgeld en van cheques niet
aanmoedigen. Zij beschouwen cheques ook als een duur en weinig efficiënt
betaalmiddel dat manueel moet worden verwerkt en bovendien voorbijgestreefd is.
De banken wensen het gebruik van cheques nog sterk te doen inkrimpen en zo
mogelijk af schaffen. Zij krijgen daarbij de steun van de Europese Commissie
zelf: cheques vallen uitdrukkelijk (artikel 3, punt f) buiten het
toepassingsgebied van het voorstel voor een richtlijn van het Europees
Parlement en van de Raad van 1 december 2005 betreffende de betaaldiensten in
de interne markt (New Legal Framework for Payments — SEC(2005) 1535),
vermits de Commissie de elektronische betalingen wil stimuleren (zie punt 1
memorie van toelichting bij dit voorstel van richtlijn). Dat is ook een
streefdoel dat de banken willen bereiken in het kader van de totstandkoming van
een Europese Ruimte voor Betalingen (SEPA).
Volgens de banken zijn vooral elektronische betalingen of betalingen via
een bankoverschrijving een efficiënter alternatief voor betalingen met cashgeld
of door middel van een cheque. Het is volgens hen gemakkelijker om sporen van
dergelijke betalingen terug te vinden en dus blijken ze meer doeltreffend zijn in de strijd tegen het
witwassen van geld en de financiering van terrorisme.
De eventuele toepassing van verschillende valutadata voor
cashdeposito’s of deposito’s in de vorm van een cheque is niet ingegeven door
aspecten die te maken hebben met de strijd tegen het witwassen van geld of de
financiering van terrorisme. De wet van 10 juli 1997 betreffende de valutadata
voorziet niet in een regeling voor die verrichtingen. Die wet heeft betrekking
op elektronische verrichtingen en overschrijvingen. De eventueel langere termijnen voor de inning van cheques zijn
het gevolg van de verplichting tot interbancaire, manuele of elektronische
uitwisseling van cheques bij de Verrekenkamer, opdat de bank van degene die de
cheque uitschrijft, de nodige controles inzake de geldigheid van de cheque kan
uitvoeren. Dat heeft tot gevolg dat de
bank in het kader van de inning van een cheque niet altijd rechtstreeks en
definitief over het geld beschikt.
3. De Commissie
voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen heeft sinds 1993 aanbevelingen
gestuurd aan de kredietinstellingen in haar opeenvolgende circulaires en
omzendbrieven over de witwaspreventie.
De Commissie heeft eveneens, in uitvoering van artikel 21bis van
de wet van 11 januari 1993, bij reglement vastgesteld hoe de instellingen
bepaalde van hun wettelijke verplichtingen moeten uitvoeren (reglement van de
CBFA van 27 juli 2004 goedgekeurd bij koninklijk besluit van 8 oktober
2004). Voornoemde teksten bevatten geen
specifieke richtlijnen ten aanzien van de valuteringregels. Wel wordt onder
meer aandacht besteed aan de waakzaamheidplicht die de instellingen aan de dag
dienen te leggen. Dit houdt onder meer
in dat de instellingen hun aangestelden in kennis moeten stellen van passende
criteria die het hen mogelijk moeten maken om atypische verrichtingen op te
sporen, hetgeen aanleiding kan geven tot een melding bij de Cel voor Financiële
Informatieverwerking.
In dit verband moet worden gekeken naar de kennelijke economische grondslag en legitimiteit van de verrichtingen. Het spreekt hierbij vanzelf dat bijzondere aandacht moet worden besteed aan de stortingen van (grote) sommen in contanten, al dan niet opgesplitst in verschillende verrichtingen. We verwijzen in dit verband onder meer naar punt 9.2.1. van de gecoördineerde versie van 12 juli 2005 van de circulaire van de CBFA over de waakzaamheidverplichtingen met betrekking tot de cliënteel en de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme (stortingen van sommen contanten door handelaren in goederen van grote waarde op wie artikel 10ter van de wet van 11 januari 1993 van toepassing
E-Notariaat
In het kader van de bestrijding van het witwassen van geld is het aangewezen,
aldus de minister van financiën, dat zoveel mogelijk betalingen via
overschrijving gebeuren en aldus de betalingen in contanten te beperken.
Ook betalingen door middel van cheques moeten vermeden worden.
Bovendien willen de banken ook het gebruik van cheques niet aanmoedigen, zij
beschouwen dit als een duur en weinig efficiënt betaalmiddel.
Mr. O bevestigt de wens van de banken niet meer per cheque te betalen. Zij
verwijst in dit kader onder meer naar de vergaderingen van de commissie
kredietinstellingen en naar het protocolakkoord waarin onder meer verzocht
wordt om bij het verlijden van de kredietakte het systeem van de overhandiging
van een cheque te vervangen door een elektronische overschrijving. Tevens
worden bepalingen voorzien dat bij niet verlijden van de akte, de notaris het
overgemaakt bedrag moet terugstorten met valutadatum van de dag van het
crediteren van de rekening van de notaris.
10/01/2006
Tony Van Parys : De plaatsvervangende voorzitter van de antiwitwascel en de Belgische Vereniging van Banken menen dat de
antiwitwaswet naast het doel schiet. De antiwitwascel wil meer informatie
krijgen van de politie en veiligheidsdiensten.
Van de 1 089 meldingen die
de financiële instellingen deden over mogelijk verdachte geldtransacties,
bleken er maar twee terecht. Bevestigt
de minister die cijfers? Zal zij de antiwitwascel efficiënter maken? Welke
middelen worden uitgetrokken voor het proactief detecteren van terrorismefinanciering?
Zal de antiwitwascel meer informatie krijgen van de politie en de
veiligheidsdiensten?
Minister Laurette Onkelinx :
De cijfers van de heer Van Parys zijn niet de cijfers van
de meldingen van de financiële sector aan de antiwitwascel. Het zijn de cijfers
van de mededelingen aan de administratie van de Thesaurie van de FOD Financiën
op basis van de informatieplicht van EG-verordening 881/2002. Die mededelingen hebben de bedoeling de
rekeningen van personen en entiteiten die voorkomen op de internationale
lijsten van mogelijke terroristen te laten blokkeren. De Staatsveiligheid
controleert deze rekeningen en laat ze al dan niet blokkeren.
De meldingsplicht aan de antiwitwascel is niet verbonden
aan deze lijsten, maar is gebaseerd op vermoedens van witwaspraktijken of
terrorismefinanciering. De cijfers hiervan staan in de jaarverslagen van de
antiwitwascel. De diensten staan
uiteraard wel in nauw contact met elkaar en plegen overleg met de politie en de
veiligheidsdiensten. De bestrijding van terrorismefinanciering vereist immers
goed werkende structurele relaties tussen de betrokken diensten.
Bij recente evaluaties door
de financiële actiegroep werd overigens geen enkele negatieve opmerking
gemaakt, de kwaliteit van de meldingsmechanismen werd zelfs erkend.
Tony Van Parys : De
plaatsvervangende voorzitter van de antiwitwascel zegt dat de wetgeving niet de
verwachte resultaten oplevert en dat de cel meer informatie moet krijgen. Ik hoop dat de minister rekening houdt met
die uitspraak.
Q. & R.
Mme Nathalie LAUKENS, criminologue CTIF-CFI ,en date du 28 avril 2004
Que faut-il
entendre par les notions de « relation d’affaire » et de « client habituel » ?
La loi du 11 janvier 1993 a pour
objectif d’éviter que les blanchisseurs utilisent la société, de manière
anonyme, pour blanchir leurs capitaux. Pour ce faire, outre les clients
habituels et occasionnels, il faut que les organismes et personnes visés par la
loi identifient également les clients suspects. En ce qui concerne les
institutions financières, la distinction entre clients habituels et
occasionnels se base sur le caractère durable de la relation d’affaire. Le
client d’une institution financière est considéré comme entretenant une
relation d’affaire durable s’il est, par exemple, titulaire d’un compte à vue
ou d’un compte d’épargne ou s’il loue un coffre auprès de cette institution
financière. Le cas échéant, l’identification est obligatoire. Par contre, un
client est occasionnel s’il n’entretient pas de relation d’affaire durable mais
qu’il effectue sporadiquement une opération pour un montant de 10.000 EUR ou
plus, pour laquelle l’identification est requise. L’identification sera
toujours requise pour tout client suspect, même si le montant de l’opération
effectuée est inférieur à 10.000 EUR dès qu’il y a soupçon de blanchiment de
capitaux ou de financement du terrorisme.
La distinction entre client habituel et
occasionnel peut, en réalité, difficilement être transposée du cas des
institutions financières au cas des notaires. Le notaire est, de toutes les
façons, obligé, conformément à l’article 11 de la loi Ventôse, d’identifier les
parties à un acte notarié et ce, quel que soit le montant de l’acte. Par
ailleurs, il doit identifier le client chaque fois que ce dernier souhaite
effectuer une opération de 10.000 EUR ou plus, ce qui sera la plupart du temps
le cas.
Un client sera considéré comme
occasionnel lorsqu’il se rend chez le notaire uniquement pour demander un
conseil isolé pour lequel le notaire ne devra pas, par la suite, prêter son
ministère. Dans la mesure où une relation prend fin après une consultation
isolée, il ne peut être question de relation d’affaire.
Le client doit être identifié chaque
fois que le notaire doit passer un acte notarié ou qu’il assiste son client, à
l’instar de la situation de l’avocat, lors de la préparation ou de la
réalisation de transactions pour lesquelles des consultations ont lieu (par
exemple dans le cas de conseils pour la constitution d’une structure
financière, une transaction immobilière, la gestion de patrimoine,
l’organisation d’apports, l’administration de société, etc.) et pour lesquelles
le notaire prête effectivement son ministère après la première consultation.
Tel est également le cas lorsque le notaire reçoit un mandat de représentation
par exemple en tant que tuteur de mineurs. Dans tous ces cas une relation
durable est établie avec, pour conséquence, que les parties doivent être
identifiées.
2. L’identification des personnes
morales concerne le nom et
le siège de la personne morale et de ses administrateurs. Lors de
l’identification des personnes morales, doit-on considérer tous les
administrateurs de la personne morale ou uniquement ceux qui sont présents lors
de l’acte notarié ?
Lors de l’identification de personnes
morales, on vise tous les administrateurs ainsi que la connaissance de
dispositions concernant leur faculté à engager la personne morale. Les
administrateurs de la personne morale seront identifiés et leur identité sera
contrôlée sur la base d’une publication récente dans Moniteur belge des
personnes et sociétés administrateurs de cette société. Il en va de même des
dispositions concernant leur faculté à engager la personne morale. Ce seront
uniquement les administrateurs, personnes physiques, qui sont présents devant
le notaire et pour lesquels il a été contrôlé s’ils peuvent lier la société,
qui devront être identifiés sur la base de leur carte d’identité.
3. Que recouvre la notion de client ?
Comprend-t-elle toutes les parties à l’acte notarié ou uniquement le client qui
paye ?
Du fait que l’opération prend place
entre les parties à l’acte, l’identification porte sur toutes les parties présentes
ou représentées lors de la passation de l’acte.
4. Lorsque le client est une personne
morale, les mesures doivent-elles comprendre l’identification de la personne
physique ou des personnes physiques qui possèdent ou contrôlent le client en
dernière instance ? Que doit-on
comprendre par cela ? Cela signifie-t-il que le notaire doit d’abord vérifier,
pour chaque personne morale, à qui appartient la majorité des actions ? Comment
ce contrôle doit-il être effectué dans le cas d’une société de capital ayant
des actions au porteur ?
Il s’agit des personnes physiques qui
sont les propriétaires en dernier ressort de la personne morale, ou du moins
toutes les personnes physiques qui exercent le contrôle effectif sur la
personne morale. La notion de « contrôle » doit être entendue dans le sens de
l’article 5 du Code des sociétés.
Les données d’identification relevantes
pour des personnes morales, tant belges qu’étrangères, doivent permettre de
voir clair dans la propriété ou la structure de contrôle du client. Dès lors,
si les actionnaires d’une personne morale cliente sont tous des personnes
physiques, il faut tous les identifier et prendre toutes les mesures
raisonnables pour ce contrôle.
Si les actionnaires de la personne
morale cliente ne sont pas des personnes physiques mais des personnes morales,
alors il faut encore aller une étape plus loin afin de trouver la personne
physique qui est le véritable bénéficiaire économique final. Ainsi, si vous
savez qui sont les personnes morales qui exercent le contrôle, il faut
également savoir quelles sont les personnes physiques qui exercent le contrôle
sur ces personnes morales et prendre toutes les mesures raisonnables pour ce
contrôle.
Les mesures raisonnables qui doivent
être prises pour ce contrôle sont pour le moment étudiées par la Commission
Bancaire et Financière et des Assurances, en concertation avec l’Association
Belge des Banques. Une forme possible de contrôle pourrait consister à prendre
une copie du registre des actionnaires pour les actions nominatives ou, pour
les actions au porteur, à demander aux administrateurs quels administrateurs
ils représentent ou à prendre une copie de la liste des présences de la réunion
des actionnaires conformément à l’article 539 du Code des sociétés. Mais comme
déjà mentionné, ceci est encore à l’étude
CBFA :
Verslag 2006 CBFA è http://www.cbfa.be/nl/publications/ver/pdf/cbfa_2006.pdf
Verslag 2005 CBFA è http://www.cbfa.be/nl/publications/ver/pdf/cbfa_2005.pdf
zie bl.20 + 80
CFI :
A.
13de jaarverslag 2006 ( Notaris : Zie è bl. 62 + 63 + 69 )
Inhoudsopgave
Voorwoord
I.Samenstelling van de Cel
II.Toepassing van de wet
III.Statistieken
IV.Typologieën
V.Rechtspaak
VI.Internationade samenwerking
VII.Andere activiteiten
VIII.Werkingskosten en ontvangsten voor 2006
Bijlagen: 1 - 2 - 3 I :
B.
12de jaarverslag 2005
Tussenkomst van niet-financiële beroepen.......Notaris : zie bl. 60,62 en 65
==================================================================================
C.
11de jaarverslag 2004
è http://www.ctif-cfi.be/doc/nl/ann_rep/2004.pdf
D.
10de jaarverslag 2002 - 2003
11 JANUARI 1993.
- [Wet van 11 januari 1993 tot voorkoming van het gebruik van het financiële
stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme].
12 JUNI 2007. (B.S. 2/07/07) - M.B. tot aanstelling van de ambtenaren die belast zijn met de opsporing en de vaststelling
van de inbreuken …." De ambtenaren van de Algemene Directie
Controle en Bemiddeling van de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O.,
Middenstand en Energie zijn bevoegd tot het opsporen en het vaststellen van de
inbreuken bepaald in artikel 23 van de wet van 11 januari 1993 tot voorkoming
van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de
financiering van het terrorisme."
Dit besluit treedt
in werking op 1 september 2007.
3 JUNI 2007 ( B.S.13/06/2007 ). - Koninklijk besluit tot
uitvoering van artikel 14quinquies van de wet van 11 januari 1993 tot
voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van
geld en de financiering van terrorisme
Uittreksel:
Art. 2. De in artikel 14quinquies van de wet bedoelde
indicatoren zijn de volgende:…
2. het gebruik van vennootschappen waarin kort voor het
uitvoeren van de verdachte financile verrichtingen verscheidene statutaire
wijzigingen zijn opgetreden zoals het aanduiden van een nieuwe bestuurder, de
wijziging van de maatschappelijke benaming, de uitbreiding of wijziging van het
maatschappelijk doel of de verplaatsing van de maatschappelijke zetel;
Programmawet: 27 april 2007 ( B.S 8/05/2007)
art.134 en v..Tekst è http://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body.pl?language=nl&caller=summary&pub_date=2007-05-08&numac=2007201505 ( Kamer:http://www.lachambre.be/FLWB/PDF/51/3058/51K3058001.pdf )
De publiciteit op deze site is noodzakelijk om deze webruimte
gratis ter beschikking te kunnen stellen.