click here


Index "bronstijd in Nederland"
Index "eerste boeren in Nederland"


Potten maken


De prehistorische mens was in grote mate afhankelijk van aardewerk bij het bewaren en koken van voedsel.
Ik heb 2 experimenten gedaan met het maken van potten, beide kookpotten voor thee of soep. Doelen van de experimenten waren:
  1. op een zo prehistorisch mogelijke verantwoorde wijze bruikbare potten te maken
  2. ervaring op te doen met diverse technieken qua maken, bewerken en gebruiken ervan
  3. reacties van bezoekers en mede-vrijwilligers te peilen op het maken en gebruiken ervan
Bijkomende subdoelen, waar ik (voorlopig?) geen verslag van maak, zijn:
  • bruikbare potten te maken die in ons museum kunnen worden gebruikt
  • vrijwilligers de mogelijkheid te geven kennis en ervaring op te laten doen met het koken en / of thee zetten in potten -ook al is de kans op breuk daarmee vrij groot-
  • vrijwilligers de keuze aan te reiken "wel of geen aardewerk gebruiken" naast (of "in plaats van" ?) de meer Romeinse / Middeleeuwse ijzeren ketels die nu in gebruik zijn
  • verslaglegging zodat alles herhaalbaar is

Het eerste experiment betrof gele rivierklei. Een tweede keer gebruikte ik zwarte "10.110" Hollandse klei, grijs/roodbakkend, 1020 oC. (Zie 2)
Opmerking: " betekent minuten, dus 10" is 10 minuten.

1.gele rivierklei

  1. Zorg voor ijzerhoudende rivierklei. Ik gebruikte gele K 132, 0-2 mm, roodbakkend, tot 1140 oC.
  2. Mager het met ongeveer 20% halffijn zand door het zand er met een knots in te meppen en te kneden
  3. Meng er alleen nog water doorheen als dat echt nodig is, omdat de klei er vetter en slapper door wordt
  4. Mep de klei goed plat tot een ongeveer 2 cm dikke plaat
  5. Snij hieruit een bodem
  6. Snij telkens een ongeveer 3 cm brede strook eraf
  7. Rol die strook
  8. Leg de strook in een ring op de bodem
  9. Verbind de strook nauwkeurig met de bodem
  10. Leg telkens de volgende strook erop en verbind de strook nauwkeurig met de strook eronder
  11. Let regelmatig op de vorm; als de pot dreigt weg te zakken dan is er misschien ondersteuning nodig van een stuk leer of een kuil van zand bedekt met leer
  12. Begin desnoods opnieuw en maak een "rechtere", meer emmervormige, pot.

Nu zijn er 2 mogelijkheden:
a) Polijst de pot van binnen en van buiten heel nauwkeurig met een plat -eventueel nat - steentje; smeer op deze wijze de poriën dicht waardoor de pot waterdicht wordt
b) Beklop de pot heel nauwkeurig van binnen en van buiten. Hierdoor wordt de pot ook waterdicht en vermindert tevens de kans op breuk.

Na het polijsten kan de pot nog versierd worden, bijvoorbeeld door inkervingen.
In Zuid-Nederland werd "Kerbschnitt-" ("kerfsnede") versiering toegepast; dit zijn regelmatige driehoekjes die in de vorm van een band in het aardewerk werden gekerfd of gedrukt. Het resultaat was dan een hoekige golvende band die in diep reliëf om het aardewerk heen liep.

2. Hollandse klei
Bij een 2e experiment gebruikte ik zwarte "10.110" Hollandse klei, grijs/roodbakkend <1020 oC. Deze keer werd ook de tijdsduur per onderdeel bijgehouden.
Dag 1.

  1. Materiaal klaarzetten: houten knots, lap leer, fijn geel zand, 3 kg Hollandse klei.
  2. De klei wordt met behulp van een houten knots gemengd met 500 g. zand. (1uur 30")
  3. Door het mengen is de klei droog geworden, dus nu wordt die gemengd met water: kneden maar. (30")

Dag 2.

  1. Een rond lapje leer dient als ondergrond voor de bodem van de pot, die in het begin bestaat uit een schijf klei, groter dan de uiteindelijke bodem (1 t/m 5: 3 u.15")
  2. Er worden "worsten" gerold, waarmee de pot wordt opgebouwd. Daarbij wordt gelet op de doorsnede, die gelijkmatig moet zijn en op de lengte, die enigszins moet overeenkomen met de omtrek van de basis.
  3. De rand van de bodem wordt omgevouwen tegen de worst die erbovenop komt. Dit gebeurt van binnen en van buiten.
  4. Halverwege wordt geschat hoeveel klei er nog is en of er nog een "buik" kan worden gemaakt van twee -wat langere- worsten per laag.
  5. Tijdens de opbouw moet de globale vorm in de gaten worden gehouden, omdat die later moeilijk is te veranderen.
  6. De pot wordt in een vochtige omgeving gezet zodat er op dag 3 mee verder gewerkt kan worden

Dag 3.

  1. Materiaal klaarzetten: een houten -beetje vlakke- lepel, een gladde ovale steen, een bakje met water, een ijzeren fibula of een vergelijkbaar scherp voorwerp.
  2. De bodem wordt met de lepel -van buiten- in een enigszins holle vorm geklopt. (10")
  3. De binnenkant wordt met de lepel van onder tot boven geklopt. Doel: alle lucht eruit, het soortelijk gewicht en daarmee de stevigheid vergroten, en tevens het water eruit kloppen (30")
  4. Hetzelfde gebeurt met de buitenkant van beneden naar boven (buik: 30", schouder: 25", rand: 10")
  5. Door het geklop heeft de pot deukjes gekregen, die eruit moeten worden gepolijst. Een bezoekster raadt aan om dat met de vochtige gladde steen te doen.
  6. Het fijne werk gebeurt met vochtige vingers. (samen 30")
  7. Tenslotte wordt de versiering erin gekerfd en gedrukt/gestempeld. Het kerven gebeurt door de zijkant van de fibula tegen de pot te drukken waardoor er twee lijnen ontstaan, niet door met de punt te graveren. Het graveren met de punt zou namelijk meer klei verplaatsen waardoor het resultaat lelijker wordt. (20")
  8. Het stempelen (groepjes van 3 rondjes) gebeurt met de achterkant van een takje (10")

Het resultaat gaat naar een droogkast waar de pot minimaal 14 dagen in een niet te droge omgeving blijft staan, zodat de pot LANGZAAM droogt (dit voorkomt scheuren). Het zou kunnen dat men destijds de pot tijdens vochtig weer maakte -en droogde- om hetzelfde effect te bereiken. Natuurlijk werden vorst, felle zon of heet weer vermeden. Door te snel drogen kunnen er scheurtjes ontstaan.

Potten bakken in een Romeinse oven
We waren van plan om een veldoven te bouwen, maar vanwege het regenachtige weer kozen we voor de veiligere Romeinse oven.
Zaterdag 's middags om 12.30 u. werd deze opgewarmd met een aantal potten en potjes erin. Het brandende hout wordt eerst voorzichtig voor de ingang van de oven gelegd om alles langzaam op te warmen; het vuur wordt geleidelijk hoger en hoger gestookt.
Tegen 17 u. wordt de maximale hitte bereikt en wordt alles oxiderend gestookt tegen ongeveer 950 oC.
De regen gooide langzaam roet in het eten (later snapte ik die uitdrukking ook) . We dekten de oven af met een ijzeren trechter, waardoor alles reducerend (met weinig zuurstof) verder bakte. Een vrijwilligster keek 's nachts regelmatig of het vuur nog aan was en stookte eventueel nog wat hout erbij.
De volgende ochtend begon alles af te koelen. Anderen hebben 's maandags de oven leeggehaald (mijn dank is groot!) en het resultaat was mooi; slechts ongeveer 5% breuk, verder hard gebakken aardewerk met een mooie zwarte gloed (dat is één van de kenmerken van "Belgische waar" en Marne aardewerk) en flink wat roet erop.
Achteraf kwamen we erachter dat het aardewerk niet heet genoeg gebakken was zodat een volgende baksessie nodig is.

Het gebruik
Voor gebruik van de reducerend gestookte potten bleek het noodzakelijk om de potten goed af te spoelen vanwege de enorme hoeveelheid roet die erop en erin zat. Een andere keer ga ik dieper in op de resultaten van het gebruik van de potten.

Conclusies n.a.v. de gestelde doelen
1. Op een zo prehistorisch mogelijke verantwoorde wijze bruikbare potten maken
Ik heb onderzoek gedaan naar voorkomende vormen, versieringen en magering. Bij de keuze van een model hou ik rekening met:

  • het gebruiksdoel: als thee - of als kookpot (er moet een theelepel in passen!)
  • de geografische verspreiding van het betreffende model: Zuid-Nederland
  • mijn voorkeur voor de magering (met zand)
  • de moeilijkheidsgraad van het betreffende model (niet te buikig of oren)
  • hoe mooi ik een model zelf vind

Bij het gebruik van materiaal hou ik natuurlijk rekening met de beschikbaarheid ervan voor de Kempische Ijzertijd mens. Wie meer informatie heeft over aanwezige kleisoorten in en rond de Kempen verzoek ik om contact met mij op te nemen. De rode ijzerhoudende klei die in ons museum wordt gebruikt komt in ieder geval voor in Limburg.

2. ervaring opdoen met diverse technieken qua maken, bewerken en gebruiken ervan

  • Qua maken: De gebruikte methode is hierboven al beschreven. Het is een techniek die prima bevalt voor niet te moeilijke potten. Bij het maken van buikige potten en schalen moet een andere techniek worden gebruikt gezien de vervorming. Een vrijwilligster gebruikt daarvoor met goed resultaat een mal, waar de klei in wordt gedrukt
  • Qua bewerken: de versiering op ijzertijd-potten en schalen heeft vaak een diep tot zeer diep (bijna 0,5 cm op lappenschalen!) reliëf. Het kerven van de versiering gaf slechte, lelijke resultaten. Ik stapte daarom snel over op een andere techniek; het indrukken m.b.v. een fibula en een driehoekig uiteinde van een stokje. Dit gaf prima resultaten
  • Qua gebruik moeten we natuurlijk afwachten hoe alles bevalt. Opmerkingen zijn natuurlijk van harte welkom. Het zou ook fijn zijn als we methodes wisten waardoor de potten nog steviger en duurzamer werden zonder de prehistorische reconstructie's al te veel geweld aan te doen.

3. reacties van bezoekers en andere vrijwilligers peilen
Het was fantastisch om alles te doen gezien de respons. Twee vrijwilligsters hebben heel positief gereageerd door spontaan mee te gaan werken, zodat er veel meer potten gemaakt konden worden dan ik in de eerste instantie van plan was. Een pottenbakster neemt nu telkens haar grote potten mee waarin ze kookt, zodat de -tot nu toe in gebruik zijnde- ijzeren ketels helemaal niet meer gebruikt hoeven te worden op haar deel van het terrein als zij er is.
Iemand helpt ook telkens mee om één of meer potten te maken. We hebben ook beiden onderzoek gedaan naar de vormen, magering en versiering van potten.
Ons uitgangspunt is dat het maken van potten al nuttig genoeg is; het gebruiken en niet breken van potten is dan meegenomen. We houden er ook rekening mee dat potten door het gebruik snel breken. Maar dat is niet erg omdat wij regelmatig opnieuw potten maken, waardoor onze kennis en ervaring toeneemt.
Andere reactie's zijn natuurlijk ook van harte welkom.

De pot wordt opgebouwd uit ringen (1e experiment)

De pot is klaar; de buitenkant is ingesmeerd met leem vanwege de pyrotechnische eigenschappen ervan (de pot wordt minder snel beschadigd door vuur). De droge leem schilfert er deels af, waardoor een efficiënte ruwe buitenkant overblijft.

Een vrijwilligster versiert haar pot met een mes.

Het maken (rollen) van een rand en de afwerking ervan als die erop is gelegd: van binnen en buiten aansmeren

Het versieren door een fibula op de pot te drukken

Het stoken van een klein veldoventje; de plaggen zorgen ervoor dat de warmte wordt ingekapseld en er geen koude windvlaag bij het hete aardewerk kan komen.
Helaas zijn deze keer minder dan 50 % van de potten heel gebleven, mogelijk door het koude en natte weer. Volgende keer, met droog weer, beter.

Het gebruiken van potten: goed roeren en draaien voorkomt breuk enigszins.

Het vuur ligt aan 1 kant van de potten, die niet gedraaid HOEVEN te worden mits er regelmatig in wordt geroerd. Op deze manier kan 4 l. water in ongeveer 1 uur aan de kook worden gebracht. Uit inheems Romeinse vondsten is gebleken dat deze werkwijze vóórkwam. (Twee manen lang, A. Boonstra, 1996)


Informatie over de schrijver / editor