Wat is Packet Radio
Communicatie?
Packet communicatie is een vorm van communicatie door de lucht. Er wordt door middel van een z.g. packet modem (Baycom of TNC), een amateur radio (het z.g. bakkie), en uiteraard een computer. Om het wat duidelijker te maken hier een kleine grafische uitleg:
Wat is Packet Radio?
Kort gezegd: Packeten is 'modemen' via de ether & zonder irritante
PTT kosten :-)
t kun je met Packet Radio?
Bereik
Het bereik van packet-verbinding is afhankelijk van heel wat factoren zoals
antenne, frequentie, atmosferische gesteldheid etc. Voor Packet Radio geldt
ongeveer: 27Mc : 5-15Km 2meter : 15-65km
Op de korte golf zijn afstanden tot wel 10 of 20.000 km haalbaar,
men is echter dan wel afhankelijk van goede condities ( luchtgesteldheid over de
lange afstand ).
Een zendbereik wordt onderverdeeld in 2 gebieden. Het nabije
gebied is het verzorgingsgebied, het verre gebied is het stoorgebied. Het
verzorgingsgebied is het gebied waarbinnen het station vrijwel zonder
beperkingen goed ontvangen wordt. Het stoorgebied is het gebied waarin een
station ook wel ontvangen kan worden maar waarbij die ontvangst met het toenemen
van de afstand aanzienlijk gevoeliger wordt voor storingen. In dit gebied kan
dus niet meer op een voortdurend betrouwbare ontvangst gerekend worden tenzij
aan de ontvangende zijde extra maatregelen getroffen worden om het station te
ontvangen.
WAT HEB JE NODIG?
Voor het kunnen werken Met packet radio heb je het volgende
nodig:
* Zender/ontvanger (transceiver)
* Packet Radio Controller (TNC)
* Terminal/PC
Opstelling:
Het hart van de schakeling is de TNC, die zet de data die van de TNC komt om in
een packet-signaal en omgekeerd.
De Packet Radio Controller (TNC) bevat een PAD (Packet Assembler en
Disassembler) dit het gedeelte dat de pakketjes en controlleert op de juiste
checksum. De PAD is een kleine zelfstandige computer die bestaat uit een
microprocessor, een EPROM-waarin het programma is opgeslagen en een geheugen
waarin oa parameters worden opgeslagen.
Het aanschaffen van een TNC kost vrij veel geld (+- 350 gulden) Gelukkig
bestaat er ook een andere oplossing namelijk d.m.v. een Baycom modem. Hierbij
bevind de PAD zich in de computer, deze regelt dan het protocol en zorgt voor de
besturing van de zender. De hardware bestaat alleen maar uit een schakeling die
de packetsignalen omzet in data die door de computer verwerkt kan worden en vice
versa. Onder Schema's
kun je op deze site het schema + printontwerp van een Baycom modem modem vinden,
dit is zo'n vervanger van een TNC. Als je zelf niet zo handig bent kun je hier
kijken voor zaken waar je de print+onderdelen al dan niet compleet afgbeouwd
kunt bestellen.
De 'intelligentie' wordt verzorgd door een driver. De meest gebruikte
packetdriver is TFPCX.
In principe hoeft er weinig vershil te zitten tussen een Baycom modem en TNC
maar er is wel 1 groot nadeel:
Bij een Baycom modem moet de driver constant naar het Baycom modem kijken om
alle data die via de ether wordt verstuurd op te vangen, een Baycom modem heeft
immers geen geheugen waar data tussentijds gegevens opgeslagen kan worden.
Hierdoor is een Baycom modem ongeschikt voor multitask OS'en zoals Windows'95
want Windows verdeelt de processortijd in blokken. Hierdoor worden er 'packets'
gemist wanneer Windows bezig is met iets anders. Het is via wat truukjes meestal
wel mogelijk om je packet modem toch onder Windows te gebruiken maar verwacht
geen super resultaten.
Voor de electronica-freaks: met wat extra hardware is het zelfs mogelijk om je
SoundBlaster geluidskaart als packetmodem te gebruiken (middels de FlexNet
software)
Sommige TNC's hebben daarnaast een ingebouwde mailbox waardoor gebruikers ook
berichten kunnen achterlaten wanneer de persoon in kwestie zijn PC uit heeft
staan.
Natuurlijk heb je ook een transceiver & antenne nodig. Een simpele 'bakkie'
(27Mc) is in principe voldoende; hiervoor heb je ook geen speciale licentie
nodig. Vanwege de beperkte bandbreedte en het verbod om je transceiver te
modificeren is het echter meestal niet mogelijk om hogere snelheden dan 1200
Baud te halen. Overgens zal er helaas ook geen 1200 baud gehaald worden, doordat
Packet Radio werkt met 'pakketjes' zullen deze steeds bij aankomst worden
gecontroleerd en pas na goedkeuring worden binnengelaten. Dit houdt natuurlijk
de informatiestroom aardig op, ook doordat meerdere mensen tegelijk gebruik
maken van 1 packetkanaal.
Packet Radio vs. Internet
Packet leidt een eigen leven en is geen concurrent van
Internet, omdat met ( telefoon ) modems hogere datasnelheden kunnen worden
bereikt om providers of BBS'en te connecten. Ook als men veel wil up- en
downloaden kan men beter met Internet werken.
Het verschil tussen packet en Internet zit zeer waarschijnlijk in de charme van packet. Packet is nou eenmaal gebruikelijk op een veel kleinere schaal, en de verbindingen komen altijd via de ether tot stand. Daarnaast sponsor je op die manier ook de PTT niet :-) en omdat veel mensen al een eenvoudige 'bakkie' hebben kun je voor rond de 100 piek al een simpel modem in elkaar zetten om het 'ns te proberen.
Bij Packet Radio wordt er van een bepaalde frequentie door meerdere mensen
gebruik gemaakt. Het is dan ook belangrijk om te voorkomen dat 2 personen eq
modems tegelijk van dezelfde frequentie gebruik maken, dit leidt tot botsingen
('collisions') van beide signalen. om nu te bepalen of het kanaal vrij is wordt
er gebruik gemaakt vaan een squelch schakeling die detecteert of er op dat
moment wel of geen packetsignaal op het kanaal aanwezig is.
We kennen een aantal soorten squelch:
Ruis-squelch
Dit is de meest bekende squelch en wordt ingesteld d.m.v. het knopje op de
zender/ontvanger ie kan hiermee voorkomen dat er een hinderlijk ruis uit de
ontvanger komt wanneer een station waarnaar we luisteren stopt met zenden en het
kanaal 'leeg' is. De schakeling die door dit knopje bediend wordt, luistert naar
de aanwezigheid van hogefrequenties (ca.25 kHz) in het gedetecteerde
audio-signaal. Zijn deze aanwezig dan zorgt de squelch schakeling ervoor dat er
geen audiosignalen naar de audioversterker en dus de luidspreker gaan. Wanneer
er een draaggolf op de ingestelde frequentie verschijnt dan vallen deze hoge
audio-frequenties weg en laat de squelch-schakeling de aangeboden audio-signalen
door. Dit kan zowel gesproken woord als digitale signalen of de stilte van een
ongemoduleerde draaggolf zijn. Daar wordt niet selectief naar gekeken. Een
ruis-squelch reageert op alle binnenkomende signalen, dit kan onhandig zijn
wanneer bijvoorbeeld iemand op een pacetkanaal gaat praten, de packetmodems met
zo'n ruissquelch denken dan dat een ander packetstation aan het zenden is en
doen helemaal niks meer.
DCD-squelch
DCD betekent Data Carrier Detect. Ofwel kijken of er ook een Data Carrier
aanwezig is. Wat is nu een Data Carrier? Een Data Carrier is in ons geval een
geluidssignaal waarin bepaalde informatie is opgesloten die niet m.b.v. onze
oren ontcijferd kan worden. Signalen die afkomstig zij~ van fax, telex,
packetradio e.d zijn allemaal data transmissiesignalen die in de vorm van een
audiodata carrier verzonden worden. Een DCDsquelch is nu een schakeling die is
dient om de aanwezigheid van een bepaald soort data carrier in een signaal te
bepalen. Het is dus een schakeling die wel selectief naar het aangeboden signaal
kijkt. Andere signalen dan het signaal waarop deze schakeling is ingesteld
worden genegeerd. Dus ook andere transmissie snelheden van gelijksoortige
signalen en ruis.worden niet herkend. Hierdoor kun je de squelch-knop van je
zender helemaal opendraaien zodat je ook de ruis hoort.
Gebruik van deze vorm van squelch wordt alleen aanbevolen op frequenties waarop
slechts één soort signaal aanwezig is. Deze methode heeft het voordeel dat er
snel gereageerd wordt op veranderingen in de ontvangstsituatie bij het beëindigen
van een uitzending door een ander station. Deze methode is onbruikbaar wanneer
er meerdere snelheden op hetzelfde kanaal aanwezig zijn, tenzij voor elke
snaelheid een aparte DCD-schakeling wordt gebruikt.
Hardware-squelch
De ruis-squelch in onze (zend-)ontvangers is een hardware-squelch. Ook een
DCD-squelch die bestaat uit een elektronische schakeling is een hardwaresquelch.
Bijvoorbeeld de schakeling met de XR2211.
Software-squelch
Het is mogelijk om zowel een ruis-squelch als ook een DCDsquelch in een
computerprogramma te stoppen. In principe reageert een softwaresquelch wat
langzamer dan een hardwaresquelch maar door de snelle computers van tegenwoordig
en het steeds verder verbeteren van de software is het verschil met een
hardware-squelch in de praktijk nog nauwelijks merkbaar.
Software-signaal-squelch
Een software-matige signaal-squelch lijkt in de werking veel op een hardware
ruis-squelch maar moet noodgedwongen anders werken. Kan een hardwarematige
ruis-squelch "luisteren" naar de ca. 25 kHz-ruis-signalen die boven de
gehoorgrens liggen. Een software-matige signaal-squelch kan dat in ons geval
niet omdat in de ontvanger de hoge frequenties boven ca. 3 kHz afgesneden
worden. Daarom luistert een software-signaalsquelch naar alle audio-signalen dus
zowel de lage als de hoge frequenties. De benaming ruis-squelch is in dit geval
dus onjuist. Signalen als gesproken woord, data transmissie, en ruis leveren een
snelle wisseling van nullen en enen op waardoor de software-signaal-squelch de
aanwezigheid van een signaal detecteert en de computer een
"zendverbod" oplegt. Wanneer er bij een spraakverbinding een korte
pauze optreedt waarin er niet gesproken wordt waardoor de
software-signaalsquelch toestemming geeft om te zenden. In de praktijk zal een
gesproken woord verbinding op een frequentie voor data-transmissie nauwelijks
voorkomen zodat deze situatie praktisch niet voorkomt. Wel geeft dit de werking
van de software-signaal-squelch aan.
Wanneer je denkt dat je bij het gebruik van een software-signaal-squelch de
hardware-ruis-squelch van uw ontvanger wel kunt missen dan heb je het mis. Al
eerder vertelde ik dat een software-signaal-squelch naar alle signalen luistert.
De ruis die je uit de ontvanger hoort als u de (hardware) squelch-knop
opendraait wordt door de software-signaal-squelch ook als een aanwezig signaal
gezien. De computer krijgt dus toch een "zendverbod" ondanks het feit
dat er geen signalen op de ingestelde ontvangstfrequentie aanwezig zijn. Hier
heb je dus naast de software-signaalsquelch van het computer programma ook de
hardwareruis-squelch van de (zend-)ontvanger nodig.
De squelch-regelaar op de ontvanger moet je zodanig instellen dat de ruis net
niet meer hoorbaar is. Wanneer je de squelchdrempel hoger instelt dan ontvang je
ook geen zwakke signalen meer, maar ook wil dit nog wel eens problemen geven als
twee stations met een sterk signaal tegelijk een uitzending doen. De squelch van
de ontvanger detecteert dan zoveel hoge frequenties (ca. 25 kHz) dat die in
werking treedt en er daardoor geen signalen meer worden doorgegeven naar de
luidspreker en de computer. De software-signaal-squelch denkt dan dat er niet op
een ontvangstfrequentie wordt gezonden en geeft toestemming om te zenden
waardoor er botsingen zogen. 'collisions' optreden tussen verschillende stations
zonder dat je het in de gaten hebt.Daardoor gaat de inhoud van je uitzending
verloren. Het is daarom verstandig om de drempelwaarde van de ontvanger zo laag
mogelijk in te stellen, net boven het ruisniveau.
omdat deze squelch rekening houdt met alle soorten frequenties wordt deze vorm
aanbevolen wanneer er meerdere frequenties op een kanaal worden gebruikt.
Software-DCD-squelch
Net als de hardware-DCD-squelch luistert deze naar signalen van de in het
computerprogramma ingestelde soort. Andere signalen en dus ook packetsignalen
met een andere zendsnelheid en ruis worden genegeerd. Daarom is ook deze methode
bij zogenaamde multi-speed kanalen onbruikbaar. Kort samengevat verschilt de
software DCD-squelch weinig van een hardware DCD-squelch.
In bijlage 2 staat het schema van een hardwarematige DCDsquelch d.m.v. een
XR2211. De XR2211 is PLL (Phase Locked Loop) waarmee we kunnen vaststellen of
een bepaald frequentiegebied in een signaal aanwezig is.
Packetsignalen bestaan uit 2 tone namelijk 1200Hz voor een 0 en 2200Hz voor een
1. Via externe componenten kun je instellen dat de DCD alleen maar actief wordt
wanneer er signalen worden ontvangen die vallen in het frequentiegebied tussen
+- 1000Hz en 2500Hz.
Bron:
Wim, PA3AKK
Martijn, PE1NQR
Normale gegevensoverdracht wordt door zendamateurs al sinds de
jaren 50 gedaan d.m.v. telex (RTTY). Dit is gebaseerd op 2 principe's enerzijds
't Hell principe en anderzijds de Baudot code
'Hell'
Het Hell principe is genoemd naar de Duitser Dr. Rudolf Hell hierbij worden de
afzonderlijke letters grafisch (in een matrix-patroon) overgebracht,
vergelijkbaar met de FAX.
'Baudot'
Het andere, tegenwoordig normale, principe is de 'Baudot' code Deze bestaat uit
5 bits ( '1' of '0' ) Hierbij zijn er 25 = 32 verschillende karakters
mogelijk. Dit is voldoende voor het alfabet maar niet inclusief de getallen en
leestekens. Hier bestaat ook weer een oplossing voor namelijk een
'omschakelteken' (een beetje te vergelijken met de SHIFT-toets op de pc)
waardoor men weet dat het volgende karakter een leesteken of cijfer is.
Hoofdletters en kleine letters zijn bij de Baudot code niet mogelijk en wanneer
er een kleine storing in de ether is vallen er karakters of hele zinnen weg.
Begin jaren 70 is voor het telexverkeer de ASCII-code ingevoerd als aanvulling
op de Baudotcode. ASCII staat voor:
A American
S Standard
C Code of
I Information
I Interchange
Deze norm is in 1968 in Amerika vastgelegd voor het uitwisselen van gegevens
tussen computers onderling. De ASCII-code bestaat niet uit 5 maar uit 7 bits en
hierdoor zijn er 28 combinaties mogelijk en dat zijn 128 karakters.
In deze 128 karakters zitten alle leesteken, kleine en grote letters en een
aantal stuurtekens voor de computers onderling.
Wanneer men nu een achtste bit toevoegd (pariteitsbit) dan kun je daarmee
eenvoudig een foutdetectie maken. We kennen odd parity en even parity. Indien
het aantal bits + pariteitsbit oneven is spreken we van odd parity. Is het
aantal enen even dan is dat leven parity' Wanneer je nu kiest voor leven parity'
en het teken dat we willen versturen bestaat uit 3 enen en 4 nullen dan wordt
het pariteitsbit op 1 gezet. Als het aantal enen al even is dan wordt het
pariteitsbit op 0 gezet.
Als het protocol nu op leven parity' staat ingesteld en het ontvangen aantal
enen is oneven dan weet men dat er onderweg een fout is opgetreden.
Toch is deze methode niet geheel betrouwbaar, het kan namelijk voorkomen dat er
2 keer een bit worden verloren waarbij toch weer het juiste aantal enen wordt
ontvangen. Bij kabelverbinding tussen computers onderling en computers met
randapparatuur (printers,modems e.d.) werkt deze methode goed. Vaak wordt het
achtste bit (pariteitsbit) niet voor pariteit gebruikt maar om het aantal
karakters te kunnen uitbreiden naar 28 = 256.
Een andere methode is het gebruiken van de Baudot code en daar ook een
pariteitsbit toe te voegen. of nog beter 2 pariteitsbits voor een betere
foutdetectie. Hierdoor ontstaan de 7 bits telex-code en worden de 2 extra bits
zo gekozen dat de verhouding tussen het aantal enen tot het aantal nullen
precies 4 : 3 is. De kans op een fout ligt nu onder een half procent.
Deze uitgebreide-telex-code wordt gebruikt bij AMTOR (Amateur Microprocessor
Teletype Over Radio) AMTOR is een amateurversie van het TOR-systeem (Telex Over
Radio) dat door de PTT werd ontwikkeld. SITOR is een commerciële variant dat
door de PTT en SIEMENS werd ontwikkeld.
Als extra zekerheid werd ieder karakter 2 keer verzonden of er werden 3
karakters verzonden waarbij gecontrolleetd wordt of ze alledrie uit de 4/3
verhouding bestonden. Wanneer dit niet zo was dan werden de 3 karakters nog een
keer verstuurd. ondanks deze verbetering betstaat er nog altijd de mogelijkheid
dat er een fout optreedt.
Bij het utwisselen van data via de telefoon d.m.v. een telefoonmodem bestond
eerst hetzelfde probleem. Hier wordt de ASCII code net als bij telex omgezet in
een hoge toon voor de enen en een lage toon voor de nullen.
Bij teksten maakt het niet zo heel veel uit als er een klein foutje ontstaat
maar bij programma's natuurlijk niet want die werken dan gewoonweg niet meer. De
data wordt nu eerst in stukken gehakt en elk stukje krijgt zijn eigen
controlegetal zoals een afzonderlijk karakter zijn eigen pariteitsbit krijgt.
Door rekenkundige berekeningen krijgen we een betere foutcontrole dan alleen
pariteitsbits als we nu bijvoorbeeld na elke 100 tekens een controlegetal sturen
dan duurt het overzenden niet heel veel langer dan normaal. (Als je AMTOR zou
uitbreiden van 5 naar 7 bits dan zou het overzenden veel langer duren.) Deze
methode waarbij de data in stukken wordt gehakt en elk stuk een controlegetal
krijgt noemen we het XMODEM of KERMIT protocol.
Nog beter is het om alle originele karakters inclusief controlegetal in één
pakket samen te voegen en de begin- en eindtekens weg te laten, die bij het
oversturen van afzonderlijke karakters nodig zijn om het aantal enen en nullen
te testen. Je hebt dan voldoen aan het markeren van het begin en einde van een
pakket. Om nu de juiste bits bij het juiste karakter terug te halen is gewoon
een kwestie van het tellen van de bits. De ontvanger bevestigd een goede
ontvangst van een pakket met een korte code en de zender verstuurt dan het
volgende pakket. Wanneer de verzender die code niet ontvangt dan gaat deze ervan
uit dat het pakket niet goed is aangekomen en verstuurt deze dan nogmaals.
Als extra beveiliging kan er ook een herkenning van de afzender en de ontvanger
vooraan het pakket worden gezet. Als er dan een 'vreemd' pakket binnenkomt dan
maakt dat niks uit. Er kunnen dus meerdere verbindingen gelijktijdig
plaatsvinden. Elke gebruiker kan aan het fladres' in het pakket zien of het voor
hem bestemd is of niet.
Dit is het basisprincipe van hgt X.25 protcol dat wordt gebruikt door de PTT bij
het Datanet. Het A(mateur)X.25 protocol is door amateurs aangepast en wordt
gebruikt voor Packet Radio.
Het eerste Packet Radio-netwerk
Het eerste Packet Radio-netwerk werd opgericht in Hawaiï in 1970 en werd het
ALOHA-net genoemd. Het werkte met een aantal terminals verspreid over het eiland
die zo verbonden waren met de hoofdcomputer van de universiteit.
In 1978 werd in Canada een speciale amateurband voor experimenten met packet
radio gereserveerd. Dat sloeg niet zo aan maar er waren een paar amateur in
Montreal die samen de VADCG (Vancouver Amateur Digital Communication Group)
oprichtten. Zij maakten voor het eerst een schakeling met een microprocessor die
in staat was op om gegevens van een terminal om te zetten in een packet-signaal.
Dit was de eerste TNC (Terminal Node Controller), een verbinding tussen het
datanet en de terminal. Ook ontwierpen ze het eerste protocol voor packet, het
Vancouver-protocol.
Het AX.25-protocol
In Amerika ontstond de TAPR-gtoep (Tucson Amateur Packet Radio Corporation).
Deze maakten de eerste TAPR-TNC en baseerden hun protocol op het commerciele
X.25-protocol en werd AX.25 genoemd. De A staat hierbij voor Amateur. De TNC die
zij maakten wordt nu TNCI genoemd. Het AX.25 protocol is de standaard geworden
en was wat beter dan het Vancouver-protocol omdat in AX.25 ook de roepletters
van zender + afzender zaten voor elk pakket. De TAPR ontwikkelde in 1984 de TNC2
en die wordt tegenwoordig over de hele wereld gebruikt.
Nederland
Halverwege de jaren tachtig werd packet radio ook in Nederland populair en weer
iets later ook op de CB (Citizens Band)
Het AX25 Protocol
Bij Packet Radio wordt gebruik gemaakt van het AX.25 protocol wat is afgeleid
van het X25 protocol; dit protocol is weer afgeleid van het bekende CITT X.25
protocol wat in de datacommunicatie soms nog weleens wordt gebruikt.
De overdracht van gegevens gebeurt in pakketjes, 'packets' ook wel frames
genoemd. Het transport gaat volgens het AX25 protocol, dat de informatiepakketen
samenstelt. Deze worden als het ware
verpakt inclusief de roepnamen van afzender en geadresseerde, de af te leggen
weg plus een proefsom (FCS) om de juistheid van overdracht te garanderen. Meer
info kun je vinden in deze FILE
(Engelstalig).
Er bestaan 3 soorten packets:
De opbouw van U & S packets:
0 sec. ------------------------------ tijd ------------------------------- X sec. | ||||||
Carrier 1200Hz |
Flag 8 bits |
Adress 112...560 bits |
Control 8 bits |
FCS 16 bits |
Flag 8 bits |
Carrier 1200 Hz |
TX-Delay | A | NL1RSD>NL2AAA | B | C | A | Tail |
A.
Packet begrenzing FLAG
Geeft aan wanneer een packet begint en waar het vorige (eventueel .. meestal bij
een hoog maxframe getal) stopte. In de regel is het zo dat de eerst flag het
begint aangeeft en het tweede het einde. een flag bestaat uit een nul, 6 enen en
nog een nul dus 01111110.
B.
Dit is het controleveld van een packet. dat wil zeggen dat deze 8 bits aangeven
wat voor soort packet het is. bijv een baken UI
C.
Frame Check Sequence
Dit is een checksum dat zowel bij de zender als ontvanger wordt berekend, klopt
dit getal dan is het packet goed ontvangen, zo niet dan stuurt de ontvangende
kant een Frame Reject.
De opbouw van een (I) packet:
0 sec. ------------------------------------------ tijd ------------------------------------------- X sec. | ||||||||
Carrier 1200Hz |
Flag 8 bits |
Adress 112...560 bits |
Control 8 bits |
PID 8 bits |
Info N*8 bits |
FCS 16 bits |
Flag 8 bits |
Carrier 1200 Hz |
TX-Delay | A | NL1RSD>NL2AAA | B | D | E | C | A | Tail |
D.
PID (protocol identifier)
Verschijnt alleen in (I) en (UI) packets. In dit protocol staat hoe stations met
elkaar verbonden zijn en hoe de gegevens volgens die methode worden.
E.
Info
Hier staan de eigenlijke gegevens in die je verzendt. Bijvoorbeeld het woord
"Hallo". Info is in 3 soorten packets toegestaan. Een (I) packet
uiteraard, een (UI) baken en een FRMR packets, maximaal 256 bits groot.
Uitleg van de Control bits afkortingen:
RR Recieve Ready.
Komt meestal meten na een goed ontvangen (I) packet. Hierin wordt ook meteen het
bijbehorende volgorde getal in meegenomen.
RNR Recieve Not Ready.
Dit betekent dat het andere station nog bezig is de ontvangen informatie te
verwerken. Bij een goede verbinding zal deze melding bijna nooit optreden.
REJ Reject.
Is een verzoek om het vorige (i) packet te herhal en hierin wordt ook meteen
aangeven om welk packet het gaat door middel van een volgorde nummer.
SABM Set Asynchronous Balanced Mode
Dit packet wordt gebruikt om twee stations in dezelfde status te brengen, een
verbindings-status van het AX.25 protocol; het is dus een Connect Request
waarbij het ene stations een verbinding aanvraagt met een ander station. Het
andere station zal zo snel mogelijk een UA packet uitzenden.
UA Unnumbered Acknowledge
Wordt verzonden bij een connect of disconnect request van een ander station om
aan te geven dat de connect/disconnect is gemaakt.
UI Unnumbered Information
Een UI packet heeft geen adres, en wordt meestal gebruikt om een bakentext in de
ether te plaatsen. Een bakentekst is een regel informatie die je om de zoveel
tijd verstuurt om aan te geven, dat je station operationeel is.
DISC Disconnect
Is de tegenhanger van het SABM packet. Dit is een verzoek tot disconnecten, dus
de verbinding te verbreken. Ook dit packet wordt beantwoord met een UA packet.
DM = Disconnect Mode
FRMR Frame reject.
Dit gebeurt als:
- Het packet een onbekend controle veld heeft.
- Het infoveld langer is dan 256 bits.
- Er een packet is ontvangen dat nog niet aan de beurt is.
- Er een packet is ontvangen met een (1) veld terwijl er in dat packet geen (I)
veld is toegestaan.
- Er een packet met UA, of DM binnenkomt terwijl daarvoor geen verzoek is gedaan
dus, geen SABM of DISC.
- Er een packet binnenkomt met een ongeldig zendvolgorde getal, dus groter dan
het laatste zendvolgorde getal plus het aantal maxframesdus stel dat het laatste
frame het getal 3 had en maxframes staat op 7 en er komt een packet binnen met
het getal 12
Andere protocollen:
Van AX.25 wordt aangenomen het standaard protocol te zijn voor gebruik op de
amateur radio banden en is zelfs gelegaliseerd in veel landen waaronder
Nederland. Echter TCP/IP wordt ook wel gebruikt, weliswaar meer op sporadische
schaal. Ook zijn er andere netwerkprotocollen die voor packetradio gebruikt
worden. Vaak zijn packetradio protocollen gebaseerd en omgeven door AX.25
packetframes. Dit wordt bewerkstelligd door regels welke omschrijven hoe en in
welke vorm AX.25 wordt gebruikt in packetradio uitzendingen. Dit verschilt van
land tot land.
NOTE:
Maxframe is een TNC-parameter die aangeeft hoeveel frames er maximaal per packet
verzonden mogen worden.
GATEWAYS
Op CB zijn er ook enkele Gateways. Via een gateway is het mogelijk om 2
verschillende netten met elkaar te verbinden, bijvoorbeeld 2 verschillende
frequenties. FBB (In Nederland het meest gebruikte BBS systeem voor CB Packet
Radio) biedt standaard de mogelijkheid om meerdere packetmodems aan te sluiten
op de BBS. Hiermee kunnen gebruikers via het ene kanaal op modem 1 verbinding
leggen met gebruikers op het andere kanaal (frequentie) via modem 2.
Daarnaast zijn er ook gateways waarmee je via Internet kunt mailen naar personen op packet en omgekeerd.
Zelf heb ik 2 programma's geschreven waarmee het vrij eenvoudig is om mail
uit te wisselen tussen Packet Radio en FIDO-net en Internet (e)mail en Packet
Radio. Er is echter geen sprake van een directe verbinding het is voornamelijk
bedoelt om een aantal maal per dag mail uit te wisselen.
Meer info over gateways kun je vinden op http://www.fuller.net/Gateways/index.html