BESLUIT van 16 februari 1966, Stb. 70, houdende titels en namen te dragen door Claus von Amsberg na zijn huwelijk met Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Beatrix en door de kinderen die uit dit huwelijk geboren mochten worden
WIJ JULIANA, BIJ DE GRATIE GODS, KONINGIN DER NEDERLANDEN, PRINSES VAN ORANJE-NASSAU, ENZ., ENZ., ENZ.
Overwegende dat het wenselijk is voorzieningen te treffen met
betrekking tot de titels en de namen, die Claus George Willem
Otto Frederik Geert von Amsberg zal dragen na zijn huwelijk met
Onze Dochter Beatrix;
Verlangende, dat de naam Oranje-Nassau, waaraan voor Ons en voor
het Nederlande volk zo dierbare herinneringen zijn verbonden, ook
voor de kinderen die uit het huwelijk van Onze Dochter Beatrix
geboren mochten worden, behouden zal blijven en overwegende dat
dit verlangen door de aanstaande echtgenoten wordt gedeeld;
Op de voordracht van Onze Minister-President, Minister van
Algemene Zaken en van Onze Ministers van Justitie en van
Binnenlandse Zaken dd. 14 februari 1966, nr. 166199;
Gelet op artikel 74 van de Grondwet, artikel 63 van het
Burgerlijk Wetboek en artikel 3 van de Rijkswet van 8 december
1965, Stb. 525;
De Hoge Raad van Adel gehoord;
Hebben goedgevonden en verstaan:
De kinderen die uit voormeld huwelijk
geboren mochten worden zullen, onverminderd de hun verder
toekomende, de volgende titels en namen dragen:
Zijne (Hare) Koninklijke Hoogheid Prins (Prinses) der
Nederlanden, Prins (Prinses) van Oranje-Nassau, Jonkheer
(Jonkvrouwe) van Amsberg.
Onze Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken zijn belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad, het Gouvernementsblad van Suriname, het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in de Staatscourant zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State van het Koninkrijk en de Hoge Raad van Adel.
Soestdijk, 16 februari 1966.
JULIANA.
De Minister-President,
Minister van Algemene Zaken,
J. CALS.
De Minister van Justitie,
SAMKALDEN.
De Minister van Binnenlandse Zaken,
SMALLENBROEK.
Uitgegeven de zevende maart 1966.
De Minister van Justitie,
SAMKALDEN.