Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!
Jan van Beveren
Beste Nederlandse doelman ooit

Jan van Beveren


Jan van Beveren (5 maart 1948) brak door bij Sparta, maar had zijn beste periode in dienst van PSV. Hij stond precies tien jaar in het doel van de club, van 1970 tot 1980. Van Beveren was een uiterst sierlijke keeper met enorme reflexen, wiens prachtige stijl zelfs dichters inspireerden. Volgens kenners is Jan van Beveren dan ook nog altijd de beste Nedrlandse keeper aller tijden. Hij kwam tot 363 officële wedstrijden voor PSV, waaronder 291 competitieduels. Van Beveren speelde slechts 32 interlands, mede door een conflict met Johan Cruijff en door blessures rond de WK-eindronden van 1974 en '78.
     Hoewel elke voetballiefhebber de kwaliteiten van Jan van Beveren hoog schatte, kreeg hij nooit de waardering die hij verdiende. Want er was altijd wat aan de hand met de gevoelige doelman, die door een deel van de Nederlandse pers werd afgeschilderd als een 'zeikerdje'. Van Beveren was dan ook superkritisch, tevens op zichzelf. Dat hij slechts 32 interlands speelde, had ook voor een groot deel te maken met zijn ongekende drang naar perfectionisme. Op 13 oktober 1975 verliet hij, samen met clubgenoot Willy van der Kuylen, zelfs wordend het trainingskamp van Oranje, twee dagen voor de EK-kwalificatiewedstrijd tegen Polen. Een maand eerder hadden de twee PSV'ers - en met name Jan van Beveren - zich mateloos geërgerd aan de voorkeursbehandeling van Johan Cruijff in het uitduel met Polen, dat Nederland kansloos met 4-1 verloor. Volgens Van Beveren was die nederlaag mede te wijten aan de chaotische voorbereiding. Zo hoefden Johan Cruijff en Johan Neeskens, die beiden uitkwamen voor Barcelona, zich van bondscoach George Knobel pas kort voor de wedstrijd in Chorzow te melden.
     Voor de return tegen Polen wilden Van Beveren en Van der Kuijlen de affaire uitpraten, maar ze werden min of meer weggehoond. Van Beveren, met in zijn kielzog Van der Kuijlen, trok zijn consequenties en stapte op. Hij zou later nog één keer het doel van Oranje verdedigen: op 31 augustus 1977, tijdens de WK-kwalificatiewedstrijd Nederland-IJsland (4-1). Vervolgens passeerde de toenmalige bondscoach Jan Zwartkruis hem ten faveure van Piet Schrijvers, waarna de getergde Van Beveren definitief afscheid nam. Eind 1977 zei hij: 'De moeilijkheden die ik eind '75 had - Cruijff of van Beveren - zijn het breekpunt in mijn carrière geweest. Maar ik ben er nog steeds van overtuigd dat ik de juiste beslissing heb genomen door uit Zeist te vertrekken. Stel je voor dat ik gebleven was, en Cruijff had zijn consequenties getrokken. Nou, dan denk ik dat ik de hele voetbalwereld over me heen had gekregen. Dit was voor iedereen de beste oplossing. Toen ik 's avonds thuiskwam, heb ik mezelf een schouderklopje gegeven. Maar toen ik de volgende dag de krant las, bleek dat ik het weer verkeerd had gedaan. Ik weet zeker dat die journalisten het in hun hart met me eens zijn. Alleen, als ze gaan schrijven, kiezen ze voor de anderen. Dan ben ik weer dat zeikerdje.'
     Dat imago zou Jan van Beveren zijn gehele keeperscarrière achtervolgen, ook al omdat hij nogal blessuregevoelig was. Daardoor miste hij onder meer het WK van 1974. Kort voor het toernooi haakte de doelman af, volgens zijn criticasters had Van Beveren te snel geconcludeerd dat hij niet op tijd fit zou zijn. Van Beveren kreeg bovendien vaak het verwijt dat hij bang was om zijn doel uit te komen. Hij was een voortreffelijke lijnkeeper, maar neit meer dan dat, oordeelden veel journalisten. Van Beveren: 'Dat is de grootste flauwekul die er bestaat! Ik speelde bij PSV in de meest aanvallende ploeg van Nederland, stond altijd op de zestienmeter. En als er íémand bij de voorzetten kon komen, was ik het. Maar mijn kracht lag op de lijn, dat is waar. Ik vond het eerlijk als ze van dichtbij keihard op me schoten. Díé ballen pakken, was fantastisch. Van het eriket lijnkeeper kom ik nooit meer af. Maar ik was een complete keeper. Ik heb mezelf niet een bepaalde stijl opgelegd of opgedrongen. Ik speelde zo, das wás ik. Maar wat wil je? Van mijn zesde tot mijn zestiende heb ik 24 uur per dag gekeept. Anders mocht ik niet meedoen. Voetballen kon ik niet, ik was een geboren keeper. Je reactiesnelheid, sprongkracht, lichaamsbouw - daarmee word je geboren.'
     Van Beveren zag het levenslicht in Amsterdam (!) en groeide op in de Argonautenstraat, pal tegenover het Olympisch Stadion. De kleine Jan speelde van jongs af aan op het Stadionplein. Voor voetballen had hij minder aanleg dan zijn ouder broer Wil, die later semiprof zou worden bij Sparta en SVV. Van Beveren in 1973: 'Mijn broer Wil kreeg dfe bal waar hij 'm wilde hebben, ik niet. Ik stond voor een hek, dat mijn mijn doel. Ik weet zeker dat ik daar de elementaire dingen heb geleerd van het keepen, hoewel je het niet echt kunt leren. Waar je moet staan ten opzichte van een aanvaller, moet je bijvoorbeeld van nature weten. Laatst belde iemand me op met de vraag hoe hij zich moest opstellen. Ik kon daar echt geen antwoord op geven. Ik weet alleen dat het bij mij vanzelf gaat.'
     Jan van Beveren bleek een natuurtalent, dat vermoedelijk bij Ajax was terechtgekomen, als zijn ouders in 1958 niet naar Drenthe waren verhuisd. Vader Wil van Beveren senior, de oud-atleet die tijdens de Olympische Spelen van 1936 in Berlijn zedse werd op de 200 meter, stapte in 1958 als sportjournalist over van Sport & Sportwereld naar de Emmer Courant. Zodoende werd Jan van beveren lid van (toen nog) amateurclub Emmen. Op zijn vijftiende stond hij er al in het eerste elftal. Een jaar later bleek de keeper ook al over een eigenzinnig karakter te beschikken. Na een conflict met het bestuur wilde hij hoe dan ook weg bij de clb, zijn broer achterna naar Sparta. Emmen weigerde alle medewerking en hield het supertalent maandenlang buiten het veld. Maar Jan van Beveren vertrok aan het einde van het seizoen tóch naar Rotterdam-West, waar hij al snel uitgroeide tot eerste doelman. Op 29 november 1967 debuteerde de toen pas negentienjarige Van Beveren al in het Nederlands Elftal, dat in De Kuip de Sovjet-Unie met 3-1 versloeg.
     Van Beveren, in 1973:'Ik kwam op mijn zeventiende naar Rotterdam met het idee: Ik kijk het anderhalf jaar aan of het bevalt. Een soort carrièreplanning. Ik ben met hart en ziel begonnen en heb er zelfs het laatste jaar van de hbs voor laten schieten, tot grote ergernis van mijn ouders. Ik heb me er aardig doorheen geslagen, met behulp van mijn broer Wil, in die totaal nieuwe omgeving. Maar wat wil je? Ik ben een enorme individualist, een self made man. Het liefst doe ik álles alleen. Ik ben ook eigenwijs, ook voor mezelf. Vind ik iets wit en anderen zeggen met goede argumenten dat het zwart is, dan blijft het voor mij toch wit.
     'Bij Sparta werd Wiel Coerver mijn trainer, die man was dag en nacht met voetbal bezig. Ik trainde drie keer per dag met hem. Stel je voor, drie keer per dag! Ik moet zeggen dat hij van grote invloeg is geweest op mijn carrière. Maar de absoluutheid waarmee Coerver de voetballerij benaderde, leidde ten slotte tot persoonlijke problemen. We gingen uit elkaar. Coerver vertrok bij Sparta, ik kwam in 1970 bij PSV terecht'.
     Van Bevren werd als het ware geruild met Pim Doesburg, die terugkeerde naar Sparta. Doesburg was drie jaar eerder nota bene van Spangen vertrokken om plaats te maken voor het talent Van Beveren. In Eindhoven voelde van Beveren zich al snel op zijn gemak. Maar in zijn eerste drie seizoenen bleven de successen uit. Van Beveren was aanzienlijk optimistischer aan het begin van de jaargang 1973/74:'Dit seizoen moeten we het gaan maken. Het is duidelijk dat er veel is veranderd, nu zelf Eef Mulders geen basisplaats meer heeft. De afgelopen jaren is gebleken dat je geen team kunt kopen. Ja, je kunt spelers kopen, maar geen karakter. Onder trainer Kurt Linder zijn daar veel problemen over ontstaan. Hij onderdrukte de persoonlijkheid. Kees Rijvers benadert iedereen individueel en werkt constructief volgens plan. PSV heeft nu een echte groep die enorm graag wil. Maar de werkwijze van Rijvers vergt tijd, we zullen geduld moeten hebben.'
     Jan van Beveren tekende in 1973 zelfs een zevenjarig contract bij PSV, maar hij hoefde niet lang op successen te wachten. In 1974 won PSV de KNVB-beker, het jaar daarop zelfs de dubbel. Het aandeel van de uitstekend keepende Van Beveren was niet gering, hij werd zelfs aanvoerder. Rijvers zorgde in 1975 voor nogal wat opwinding in de groep door te stellen dat PSV maar drie vedetten had: Ralf Edström, Willy van der Kuijlen en Jan van Beveren. De overige spelers noemde hij 'waterdragers', die zich prompt ondergewardeerd voelden. Van Beveren in die dagen:'Nier alleen die zogenaamde waterdragers vonden die uitspraken niet leuk, maar die vedetten - om dat verveldende woord te gebruiken - óók niet. Van der Kuijlen en Edström voelden zich nu eenmaal geen leiders. Die twee hebben wel de kwaliteiten om een elftal te dragen, zij kunnen de wedstrijden in hun eentje beslissen Maar daarom hoeven de anderen zich nog niet onbelangrijk te voelen. Wat Willy van der Kerkhof bijvoorbeeld voor de ploeg betekent, is niet uit te drukken.'
     Maar de enige échte leider van het team was dus Jan van Beveren. Er kwam echter ook kritiek, bijvoorbeeld van Oranje-concurrent Piet Schrijvers. De Ajax-doelman beweerde in 1977 dat Van Beveren na diens liesblessure van 1974, waardoor hij het WK moest missen, nooit meer de oude was geworden. Die kwetsuur achtervolgde Van Beveren bijna een heel jaar. Van Beveren reageerde pisnijdig: 'Gelul wat Schrijvers roept! Ik oordeel nooit over collega's, omdat je die maar een paar keer per jaar in levenden lijve ziet. Mijn tweede kampioensjaar met PSV, in 1976, dus ná mijn blessure, was nota bene het beste seizoen dat ik ooit heb gehad. Zonder mezelf op de borst te slaan, durf ik te zeggen dat ik een van de héél wenigen ben die erin geslaagd is na een afwezigheid van een jaar weer op hetzelfde niveau terug te komen.'
     Dat bewees hij in het seizoen 1977/78, het meest succesvolle uit de loopbaan van Jan van Beveren. PSV won de landstitel én de UEFA Cup. Maar voor de doelman begon die jaargang dramatisch. 'Ik heb nog nooit zoveel pech gehad als in de zomer van 1977. In de eerste oefenwedstrijd, tegen Hapert, viel ik met mijn hoofd tegen een paal: lichte hersenschudding. Ik was amper hersteld, of ik liep in Eindhoven dwars door de glazen deur van een restaurant. Die deur staat normaal altijd open in de zomer, maar die dag was-ie dicht. Ik kwam er nog goed af met wat diepe snijwonden aan mijn benen. De hechtingen zaten er nog in toen ik met mijn hond ging wandelen en over een prikkeldraadversperring viel. Lag ik wéér helemaal open. Op dat moment zag ik het niet meer zitten. En dat het dan toch zo'n schtitterend jaar is geworden...'
     Van Beveren ergerde zich kort na het behalen van de landstitel alleen aan een tv-interview met PSV-manager Ben van Gelder, die eens weer eens afzette tegen alles-en-iedereen van boven de Moerdijk. Van Beveren:'Ik ben na die uitzending op hem afgestapt en heb hem gezegd dat hij nu eens moet stoppen met dat eeuwige gezeur over onder de Moerdijk. PSV is geen club meer voor Brabanders, die tijd is voorbij. PSV is eigendom van heel Nederland. Ik weet zeker dat er in Almelo, Leiden en Heerenveen ook mensen wonen die voor PSV zijn. PSV is een topclub. Daar moeten we ons dan ook naar gedragen. De landstitel en de UEFA Cup vergoedde voor Van Beveren de pijn nadat hij begin 1978 had bedankt voor Oranje, met het WK in Argentinië in het vooruitzicht. Hij voelde zich gepiepeld door bondscoach Jan Zwartkruis, die een aantal beloften niet zou zijn nagekomen. Tijdens het WK werd Van Beveren uitgenodigd door Studio Sport om commentaar op een wedstrijd te geven. Maar die avond knapte er definitief iets bij de sensibele doelman. Nadat aangekondigs was dat Jan van Beveren te gast was, werd de redactie van Studio Sport overspoeld door telefoontjes van woedende mensen. Van Beveren werd uitgemaakt voor 'landverrader', zijn huis zou in brand gestoken worden, en zijn vrouw en kinderen ontvoerd. Volkomen ontdaan ontvluchtte Van Beveren naar huis, zonder op tv te zijn verschenen. Hij zou nog twee jaar onder de lat staan bij PSV, maar het was voor hem toen al zeker dat hij in 1980 uit Nederland zou vertrekken. In een land waar hij kennelijk werd uitgekotst, wilde hij niet langer wonen.
     Begin 1980 gaf Van Beveren toe:'Op weg van Hilversum naar huis, na mijn vertrek bij Studio Sport, is mijn besluit gevallen. Zodra mijn contract met PSV in 1980 zou aflopen, zou ik afscheid nemen. Wat er die dagb niet allemaal over me heenkwam ... Er werden zelfs actiecomités tegen Van Beveren opgericht. Ik had eigenlijk in alle stilte willen vertrekken, maar dat lukte niet. Ik heb tientallen keren geprobeerd aan de pers uit te leggen wat me zoal bezighield. Hoeveel tijd heb ik niet gestoken in gesprekken met journalisten? In 98 van de honderd gevallen schoot ik mijn doel voorbij. Ik heb totaal geen begrip aangetroffen.'      'Ik ben ik al die jaren niet veranderd. Ik ken maar één lijn: de rechte lijn. Ik kan nu eenmaal niet tegen manipuleren. Ik heb misschien tonnen minder verdiend dan andere figuren, maar ik kan tenminste rustig in slaap vallen. En iedereen recht in de ogen kijken. In de voetballerij vecht iedereen voor zijn eigen hachie, ik heb me vaak aan die opvatting gestoord. Die paar honderd profvoetballers danken hun bestaan wél aan het publiek. Dat wordt bijna vergeten. Nou kan iedereen wat mij betreft doodvallen.'
     En zo vluchtte Jan van Beveren, 32 jaar pas, naar het Amerikaanse Fort Lauderdale Strikers. Pas bij zijn vertrek stonden de kenners plotseling in de rij om zich lovend over de doelman uit te laten. Ben van Gelder bijvoorbeeld:'Het is met Van Beveren als met een grote schilder: de waardering die hij verdient komt pas als hij er niet meer is. Wat Jan voor PSV heeft betekend is één woord formidabel. Ik denk dan ook aan zijn prestaties, zijn inzet, zijn persoonlijkheid. Compleet positief. Ook in zijn laatste jaar, waarin hij zich al had voorgenomen te vertrekken. En nooit chagerijnig. Een unieke sportman en zonder meer de beste doelman van Nederland.' En George Kessler, die van Beveren in 1967 liet debuteren:' Hij viel te vergelijken met Frans de Munck, ook al zo'n grote doelman. Prachtige lichaamsbouw, slank, lang, maar met de souplesse van een kleine keeper. Vangzeker, grote sprongkracht. Ik ging er in 1967 nog van uit dat Van Beveren een generatie lang het doel van Oranje zou verdedigen.' En Willy van der Kerkhof, zeven jaar lang ploeggenoot van de doelman:'Ik durf te stellen dat Nederland met Van Beveren twee keer wereldkampioen was geworden. Hij was voor mij de beste keeper aller tijden. En wat trainde hij nou? Eén keer per week keeperstraining, meer wilde Jan niet. Hij wilde tijdens trainingen meevoetballen.' René van de Kerkhof: 'Vergeleken met Jan zijn Hans van Breuken en Joop Hiele piepeltjes. Jan was topniveau, van de klasse Ard Schenk. Ik was bij PSV jarenlang zijn slapie, we deelden lief en leed. Maar wat er ook gebeurde, bij Jan stond maar één ding voorop: presteren. Jan had ook recordinternational moeten zijn.'
     In Florida kwam Van Beveren tot rust. Tot zijn eigen verbazing.'Verhuizen naar Amerika was het laatste waaraan ik dacht. Ik was er nog nooit geweest. Fort Lauderdale stuurde me een paar kaarten om eens te komen kijken. Ik stapte het vliegtuig uit en dacht: Wauw, wat een heerlije warmte! Ik ging naar het voetballen kijken en zag Beckenbauer, Pelé, Cruijf en Marinho spelen, voor 72 duizend mensen in New York. Ik ben gebleven en ik kan je niet vertellen hoe fantastisch het was. Van hi-ha-hondelul naar een publiek dat op de banken stond voor je. Fantastisch!'
     Van Beveren vestigde zich ook definitief in de Verenigde Staten. Na zijn actieve loopban was hij onder meer postzegelhandelaar in Dallas en jeugdtrainer van Amerikaanse clubs.

Terug naar Tofik Voetbal Internet Place