De bladeren staan verspreid langs de twijgen.
De bladschijf is eivormig tot rondachtig
met een korte punt en een lengte van 2 – 8 cm.
De bladrand is fijn gezaagd.
In eerste instantie zijn beide zijden behaard,
maar al snel wordt hij kaal.
De bovenzijde heeft een glanzend donkergroene kleur.
De bladsteel is net zo lang (of zelfs langer) dan de bladschijf.
Tegelijk met de bladeren verschijnen vanaf april ook de bloemen.
Met een aantal van 3 tot 9 vormen ze witte (zelden roze) schermen.
De bloemen zijn tot 4 cm breed en in het bezit van talrijke meeldraden
die voorzien zijn van rode helhokken.
De 5 stijlen zijn tot aan de basis niet vergroeid.
De bestuiving vindt plaats door insekten.
De ronde tot peervormige vruchten verschijnen vanaf september.
Ze zijn 2 – 3,5 cm lang, bruingeel van kleur en hebben een wrange smaak.
In loofbossen, struwelen en heggen voelt de Wilde peer zich thuis, Home
met name op voedselijke, kalkhoudende grond.
Hij houdt zowel van warmte als van licht
maar ook halfschaduw verdraagt hij wel.
Terug naar:
Groene Planten
Bomen en struiken
Loofbomen