Ik zou best nog wel een keertje net als vroeger, in Moerwijk willen wonen
Na het eten een partijtje voetbal in de tuin, de ouders langs de lijn
En in december met de hele buurt op jacht, om kerstbomen te rausen
Op ouwejaars avond fikkie stoken, vooral die autobanden rookten fijn.
Ik zou best nog wel een keertje met die ouwe naar ADO willen kijken
In het Zuiderpark, de lange zij, een warme worst, supporters om je heen
Lekker kankeren op Theo van der Burgh, en die lange Van Vianen
Want bij elke lage bal dan dook die eikel er steevast overheen.
Oh, oh, Den Haag, mooie stad achter de duinen
De Schilderswijk, de Lange Poten, en het Plein
Oh, oh, Den Haag, ik zou met niemand willen ruilen
meteen gaan huilen, als ik geen Hagenees zou zijn
Ik zou best nog wel een keertje net als vroeger een nachie willen stappen
Op m'n Puch een wijffie halen en daarna dansen in de Marathon
En na afloop op het Rijswijkse Plein een harinkie gaan happen
De dag daarna een kater dus naar Scheveningen, lekker bakken in de zon.
Oh, oh, Den Haag, mooie stad achter de duinen
De Schilderswijk, de Lange Poten, en het Plein
Oh, oh, Den Haag, ik zou met niemand willen ruilen
meteen gaan huilen, als ik geen Hagenees zou zijn
Ik zou best nog wel een keertje... ach, wat leg ik toch te dromen
Want Den Haag is door de jaren zooo veranderd, voor mijn toch veel te vlug joh
Dat Nieuw Babylon, moest dat er trouwens eigenlijk nou wel zo nodig komen
Zo komt die Ooievaar op de Vijverberg dus never nooit meer terug hč
Oh, oh, Den Haag, mooie stad achter de duinen
De Schilderswijk, de Lange Poten, en het Plein
Oh, oh, Den Haag, ik zou met niemand willen ruilen
Meteen gaan huilen, als ik geen Hagenees zou zijn,
meteen gaan huilen, als ik geen Hagenees zou zijn,
meteen gaan huilen, als ik geen Hagenees zou zijn!
Ik zâh bes nog wel een keâhtje met die âhwe naah ADAU wille kčke
In ut Zųiderrepagk, de lange zč, een warreme wogs, suppogters om je hein
Lekkâh kankere op Theau van dâh Burgh, en die lange Van Viane
Want bč elke lage bal dan dauk die čkel r steivas auvâhhein.
Oh, oh, De Haag, mauie stad achtâh de dųine
De Schildegswčk, de Lange Paute, en ut Plčn
Oh, oh, De Haag, ik zâh met niemand wille rųile
meitein gaan hųile, as ik gein Hageneis zâh zčn
Ik zâh bes nog wel een keâhtje net as vroegâh een nachie wille stappe
Op me Puch een wčffie hale en daarna danse in de Marathon
En na aflaup opput Rčswčkse Plčn een harinkie gaan happe
De dag daarna een katâh dus naah Scheiveninge, lekkâh bakke in de zon.
Oh, oh, De Haag, mauie stad achtâh de dųine
De Schildegswčk, de Lange Paute, en ut Plčn
Oh, oh, De Haag, ik zâh met niemand wille rųile
meitein gaan hųile, as ik gein Hageneis zâh zčn
Ik zâh bes nog wel een keâhtje... ach, wat leg ik toch te draume
Want De Haag is doâh de jare zauau verandâhd, voâh mčn toch veils te vlug jôh
Dat Nieuw Babylon, moes dat r trâhwes čgelijk nâh wel zau naudag kaume
Zau komp die Auievaah op de Včveberg dus nevâh nauit meâh trug hč
Oh, oh, De Haag, mauie stad achtâh de dųine
De Schildegswčk, de Lange Paute, en ut Plčn
Oh, oh, De Haag, ik zâh met niemand wille rųile
Meitein gaan hųile, as ik gein Hageneis zâh zčn,
meitein gaan hųile, as ik gein Hageneis zâh zčn,
meitein gaan hųile, as ik gein Hageneis zâh zčn!