NOOIT MEER SLAPEN, WILLEM FREDERIK HERMANS
18' druk. Amsterdam 1984 (1' druk 1966) Psychologische roman.
Korte inhoudsweergave:
Alfred Issendorf, een jonge geoloog, is op weg naar
Noord-Noorwegen om materiaal te verzamelen voor zijn
proefschrift. Professor Sibbelee uit Amsterdam had hem een
briefje meegegeven voor Professor Nummedal in Oslo. Bij hem moet
hij luchtfoto's halen van Finnmarken, het gebid dat hij gaat
onderzoeken met twee van Nummedal's leerlingen: Arne Jordal en
Qvigstad. De halfblinde professor laat hem zowat heel Oslo zien
en aan het einde van de dag wijst hij hem voor de foto's door
naar de geologische dienst in Trontheim, die in aanbouw is. Daar
zijn de foto's wel, maar nog geen register, zodat hij er nog
niets aan heeft.
Daarna gaat hij Arne ophalen, samen halen ze Qvigstad op, die ene
Mikkelsen meebrengt, ook een onderzoeker. Nu hebben ze nog een
paard nodig om de eerste 25 kilometer van hun tocht een gedeelte
van hun lasten te dragen: ze stuitten echter op een sterke man.
Onderweg raakt Alfred steeds achter op de rest: hij heeft erg
veel moeite met het lopen met een zware rugzak. Tijdens het lopen
maakt hij steeds plannen voor de toekomst: Hij wil belangrijk
en beroemd worden.
Op een dag blijkt, dat Mikkelsen de luchtfoto's heeft, waarvoor
Alfred zoveel moeite heeft gedaan. Alfred denkt dat dit een
smerige streek van Nummendal is geweest. Nummedal heeft niet zo'n
hoge pet op van Sibbelee. Mikkelsen staat toe dat Alfred de
foto's mag bestuderen. Op deze foto's ziet hij niets
indrukwekkends.
Niet lang daarna wordt hij op een morgen wakker en zijn Qvigstad
en Mikkelsen vertrokken. Arne zegt dadt zij een andere route
nemen, omdat dat voor hun onderzoek het beste uitkomt. Zo gaan
Arne en Alfred er met z'n tweeën op uit. Als zij onderweg de
richting bepalen, zijn zij he oneens met elkaar en gaan beide een
andere kant uit. Achteraf merkt Alfred, dat Arne toch gelljk had,
maar hij vindt hem niet meer terug. Dan besluit hij terug te gaan
naar een bepaalde berg, die hij nog kan zien aan de horizon (de
plaats waar Mikkelsen en Qvigstad vermoedelijk zijn). Hij is bang
dat Mikkelsen een belangrijke ontdekking doet en hij niet. Hij
denkt namelijk dat dit ook weer een streek van Nummedal is
geweest, om hem op een dwaalspoor te laten zetten. Hij kan hen
niet vinden.
Dan gaat hij op zoek naar Arne: hij vermoedt dat hij in het
kloofdal op hem wacht. Bij zijn eerste blik in het kloofdal ziet
hij al meteen een voorwerp staan, dat Arne bij zich had. Als hij
bij dat voorwerp is ziet hij verder niets: geen Arne, geen tent.
Later vindt hij het lijk van Arne: hij is gevallen.
Hij besluit terug te gaan naar de bewoonde wereld. Een gesprek
met Nummedal dat hij dan heeft maakt hem duidelijk, dat het niet
zijn schuld was, dat hij de luchtfoto's niet had. Hij kon niet
goed overweg met de direkteur van de Geologische dienst in
Trontheim. Ook hoort hij dat er waarschijnlijk een
meteorietinslag heeft plaatsgehad.
Thuis krijgt hij van zijn moeder twee manchetknopen. Op iedere
knoop is een halve meteorietsteen bevestigd: dit is de steen, die
zijn vader eens voor hem gekocht had. Zijn expeditie is totaal
mislukt.
Tijd
De verteltijd, uitgedrukt in pagina's, is 253.
Het is onmogelijk zo te zeggen hoe lang de vertelde tijd is.
Gevoelsmatig zoe ik zeggen: verscheidene weken. Maar misschien
wel enkele maanden.
In het boek komen geen flash-backs voor, waardoor het wel
chronologisch is. Wel denkt de hoofdpersoon, Alfred Issendorf,
vaak terug aan zijn moeder en zijn zus, maar het verhaal
verplaatst zich niet.
Continu is het boek echter niet. De sprongen in de tijd zijn
weliswaar klein: je kunt raden wat er in de tussentijd gebeurt,
maar er wordt niets over verteld.
Figuren
Alfred Issendorf:Deze hoofdpersoon leeft slechts voor
één ding: hij moet zijn jong gestorven vader overtreffen. Hij
moet geschiedenis maken. Hij moet op deze tocht meteoorkraters
kunnen vinden, en daarmee een belangrijke ontdekking doen. Het
lukt hem echter niet. (gefrustreerde artistieke ambitus)
Arne Jordal:Een nuchtere jongen van rijke afkomst. Hij wil
niet met moderne spullen aan deze expeditie beginnen, want hij
houdt rekening met de mogeljkheid dat hij niet vindtm en wil
daardoor niet voor gek staan. Hij werkt hard, maar heeft niet
zozeer de behoefte aan het opstrijken van eer.
Qvigstad en Mikkelsen: Zij worden in de ogen van de
hoofdpersoon gezien als niet al te intelligente mensen.
Professor Nummedal: Een blinde professor, wiens tijd bijna
voorbij is. Aanvangs ziet die hoofdpersoon hem als iemand die hem
wil beletten meteoorkraters te ontdekken, omdat dan zijn stellig
omver gegooid zou worden. Later blijkt dat Nummedal hem niet in
de weg heeft gestaan, maar dat hij zichzelf in de weg heeft
gestaan.
Ruimte
Ik denk dat de ruimten op een natuurlijke wijze zijn ontstaan in
het verhaal. De enige ruimte die zich onderscheidt van de anderen
is Finnmarken. Dit is de plaats waar alles misging. Hier werd
Alfred duideljk, dat hij zijn ideaal niet zou bereiken en hier
vond Arne de dood. Na zijn terugkeer hoorde Alfred dat daar
vermoedelijk gevonden was wat hij zocht, maar door anderen.
Vertelwijze
Het verhaal is geschreven in de ik-vorm. Vanzelfsprekend ligt het
perspectief bij deze ik-persoon, Alfred Issendorf. Hij wordt
voortduren gevolgd in zijn gedachtengang, en zijn gevoelens
worden voortduren beschreven.
Stijl
De zinnen zijn niet lang, zijnn beschrijvingen zijn vaak vrij
lang, maar omdat de zinnen zeer gevariëerd zijn, veveelt dit
niet. De zinnen zijn wel eenvoudig van opbouw, en ook de
woordkeuze is niet moeilijk. Zijn zinnen bevatten over het
algemeen weinig bijvoeglijke naamwoorden: de koude sfeer van
Finnmarken komt goed over.
Titelverklaring
De hoofdpersoon leeft eigenlijk maar voor één ding: beroemd
worden door een belangrijk e ontdekking te doen, en zo zijn vader
te overtreffen: dit kan worden gezien als een soort slaap.
Op de expeditie komt hij tot inkeer, en beseft dat dat geen leven
is: leven om beroemd te worden: in fiete wordt hij voorgoed
wakker. Hij zal dus "Nooit meer slapen".
Een bijkmstigheid die kan worden genomed, is de dood van Arne:
hij zal ook nooit meer slapen.
Thema
Mijns inziens is het thema van dit boek: de tegenslag die je
krijgt als je je ideaal niet kunt vervullen, omdat het te hoog
voor je gegrepen is.
De hoofdpersoon moet, van zichzelf, Sibelee's verklaring voor de
gaten in het ijs kunnen bewijzen, om zo beroemd te worden en zijn
vader te kunnen overtreffen.
Bio/bibliografie
Biografische gegevens:
W.F. Hermans werd geboren op 1 septembet 1921 in Amsterdam, als
kind van ouders die beide werkzaam waren in het onderwijs. Na een
mislukking van zijn studie sociografie aan de Universiteit van
Amsterdam, ging hij fysich geografie studeren. Tijdens deze
studie begon hij al met schrijven.
Belangrijkste werk:
1947: converse 1951: Ik heb altijd gelijk 1958: De donkere kamer
van Damokles 1966: Nooit meer slapen 1980: Homme's hoest 1980:
Filip's sonatine 1987: Een heilige van de horlogerie
Willem Theuws - Februari 1988
Heb je zelf nog uittreksels stuur ze dan naar mij.