Hier ga ik wat vertellen over van alles wat met de zee en het strand te maken heeft. Zoals bijv. het ontstaan van duinen. Heb je zelf nog meer informatie dan kun je die mailen naar mij.
Even een kort overzicht van wat er al staat:
Het grote wad met mooie vergezichten, is in het al dichtbevolkte Nederland nog een plaats waar men in de zomer nog helemaal alleen kan zijn. Ondanks de 35.000 bezoekers aan de Waddeneilanden. Ook mooi is dat het bij eb een mooi ingewikkeld landschap is van slikken, schorren, geulen en prielen en bij vloed een mooie watervlakte is. Deze plek, een niet al te koude binnenzee, krijgt 2 keer per dag enkele kubieke kilometers (Noord)zeewater binnengestroomd, daardoor heeft zich hier een ongelooflijke rijkdom aan planten en dieren ontwikkeld.
In de Waddenzee leven ongeveer 30 soorten vis, zoals de schol, de bot en de kabeljauw. Ook is de Waddenzee van groot belang voor de garnalen- en mosselvangst. De vissers zeggen ook wel dat de garnalen van de Noord- en Waddenzee de lekkersten zijn!!! Ook leven er veel zeehonden.
De hoge visstand van de Waddenzee heeft ook weer het gevolg
dat het een hoge zeehondenstand kan verdragen. Vroegerd waren er
dan ook zo'n 1.500 zeehonden, maar door verontreinigd water,
olie, gifstoffen en nog meer van dit soort oorzaken loopt die
stand elk jaar wel iets terug. In 1988 werd er een zwarte
bladzijde in de zeehonden stand geschiedenis geschreven. Er
werden namelijk in een paar maanden zeker zo'n 400 dode zeehonden
gevonden, de oorzaak was dat er een besmettelijke ziekte heerste,
een soort van hondenziekte.
Gelukkig is er een vaccin gevonden tegen deze ziekte en met
succes. Enkele dagen naar inenting bevat het bloed van het
behandelde dier afweerstoffen tegen deze ziekte. Iedere zeehond
die nu wordt opgevangen wordt ingeënt tegen het dodelijke
zeehonden virus.
In 1989 is komen vast te staan hoe het met de Nederlandse zeehonden na het virus is verlopen. Van de 1050 zeehonden van voor het virus waren er ongeveer 425 overgebleven. Gelukkig vermeerdert de laatste 2 jaar de zeehondenstand weer met zo'n 30 stuks per jaar.
2 keer per dag komt het zeewater op en 2 maal per dag gaat het
zeewater weer af. Dit noemen we eb en vloed. Als het zeewater
opkomt dan noemen we dat vloed en als het zeewater weer weg
stroomt dan noemen we dit eb. Als het water op zijn hoogste stand
is dan noemen we dat ook wel hoogwater. De laagste stand noemen
we dan laagwater. De mensen zeggen wel dat er tussen hoog- en
laagwater 12 uur zit, maar dat is niet helemaal waar, er zit
ongeveer 12 uur en 25 minuten tussen. Dus per dag schuift het
hele eb en vloed gebeuren 50 minuten op. Het is vooral de
aantrekkingskracht van de maan die eb en vloed laat ontstaan.
Door deze aantrekkingskracht vervormt de aarde een beetje; aan de
kant waar de maand staat is de kracht het grootst en aan de
andere kant het kleinst, zodat aan beide kanten een uitstulping
is ontstaan en halverwege een afplatting.
De schil van het water die door de gezamenlijke oceanen wordt
gevormt, vervormt natuurlijk sterker dan de vaste aarde. Het
verschil levert 2 vloedbergen aan beide kanten van de aarde op.
Doordat de aarde draait, verplaatsen de 2 vloedbergen zich met
schijnbare bewegingen rond de maan en rond de aarde.
Ook door de zon wordt aantrekkinskracht uitgeoefend, al is deze lang niet zo groot als die van de maan. De zon veroorzaakt met zijn aantrekkingskracht 2 kleinere vloedbergen op de aarde.
Wanneer de zon, de maan en de aarde in een rechte lijn liggen, dan verstrekt de zon de getijdebeweging die veroorzaakt wordt door de samenwerking tussen de zon en de maan. We spreken dan van springvloed. De vloedt haalt een maximale hoogte. Dit komt eenmaal per 2 weken voor: een keer bij volle maan en een keer bij nieuwe maan. Wanneer de zon loodrecht staat op de lijn aarde-maan dan werkt de zon de getijbeweging tegen. We spreken dan van doodtij. De vloed haalt dan de minimale hoogte, het verschil tussen hoog en laag water is niet erg groot. Ook dit komt eenmaal per 2 weken voor: tijdens het eerste en het laatste kwartier.
Doordat de aare niet geheel met een laag water is bedekt maar er overal continenten tussen liggen, kan het water niet vrijelijk de maan volgen. Hierdoor ontstaan grote onregelmatigheden in de eb en vloed verschijnselen op aarde. Bij ons is het getijverschil ongeveer 2 meter, maar bij Bretagne in Frankrijk waar de kustlijn nauw toeloopt wordt het zeewater soms wel 9 meter opgestuwd.
Op het wintervloedmerk ligt vaak een hoop rommel te rotten, bijv. dode vogels, vissen, zeewier, enz. Vaak ligt er al wat zand overheen. Dit afval vormt de mest voor de eerste strandbewoners, namelijk planten en dieren. De planten die er groeien, bijv. Zeeraket, worden wei pioniers genoemd.
Om op het droge strand zoveel mogelijk water op
te kunnen nemen, bezitten deze planten een hele uitgebreid
wortenstelsel. Een extra effect hiervan is dat het zand hierdoor
wordt vastgehouden. Maar het gevaar dat het zandheuveltje toch
nog wegwaaid is heel erg groot. Pas als het zandheuveltje
helemaal doordrongen is met wortels is er een vrij grote kans dat
het zich verder kan uitbreiden. Niet alleen de wind vormt nog een
gevaar, maar ook de zee. Tijdens een storm of een spring- of
hogevloed kunnen deze heuveltjes alsnog wegspoelen.
Als de heuveltjes de gevaren doorstaan, dan komt de volgende stap
om een groot duin te worden. In de herfst sterft de Zeeraket al.
De bladeren, stengels en wortels gaan rotten. Dit zorgt ervoor
dat er mest komt voor nieuwe strand en duin planten, namelijk het
Biestarwegewas. Dit plantje is een meerjarige plant, dus hij
houdt de zomer, herfst, winter en lente stand. Biestergewas bezit
net als de zeeraket een groot wortelstelsel.
Het zandvsthouden wordt weer voortgezet en er komt nog wat bij. 's Winters stuift het gras vaak helemaal onder het zand. Dit is geen probleem, want de plant kan er zelf weer bovenuit groeien. De plant houdt op deze manier veel zand vast. Het heuveltje word langzaam een miniduintje. Dit wordt ook wel jonge duin of stuilduin genoemd. Zeeraket is nu helemaal uitgeroeid op dit heuveltje, hij is verjaagd door het Biestarwegras. Het miniduintje is nog lang niet groot genoeg om tegen alle gevaren opgewassen te zijn. Door een hoge- of springvloed kan het nog zo weggespoeld worden. Het miniduintje wordt nu steeds groter. Als het gevaar voor overstromen er bijna niet meer is dan komen er nieuwe 'duinplantje' die het duin gaan begroeien. Nameljk Helmgras en Zandhaver.
Het duintje is nu groot genoeg om na een regenbui zoet water vast
te houden er er is ook door de rottende planten een humuslaagje
ontstaan. Hierdoor gaan Helmgras en Zandhaver zich vestigen. Na
een tijdje is nu ook het Biestarwegras verdwenen, het is
verdrongen door de nieuwkomers. Met behulp van Helmgras en
Zandhaver kunnen er echt grote duinen ontstaan. Met hun enorme
graswortelstelsels houden ze massa's zand vast en evenals het
Biestarwegras zijn ze bestand tegen onderstuiven. Na verloop van
tientallen tot honderden jaren kan er een echt groot duin
ontstaan. Zoals je ze nu veel ziet.
| Chatbox | Enquete | Vuurtorens | Uittreksels | Maker | Links | Strand, zee en wat er leeft | Moppen | KNRM | Muziek | Gastenboek | Home |