Ongeveer anderhalf jaar terug begon ik aan een nieuwe opleiding in Utrecht: Kunst, Cultuur en Media. Jammer genoeg beschikte ik toen nog niet over de kennis rondom creativiteit die ik nu heb, anders was ik er nooit aan begonnen. Ik heb slechts 1 jaar doorstaan en deze stond bol van zogenaamde creatieve activiteiten. Om maar even een paar dingen te noemen: schminken, dansjes bedenken, toneelstukjes opvoeren, in gekleurde vuilniszakken door de stad lopen, dieren immiteren, muziek verzinnen op bepaalde teksten en nog veel meer. Het vak drama werd gezien als het meest creatieve vak, vreemd genoeg. Het is namelijk een vak dat vooronderstelt dat creativiteit niet zonder gekte kan. Het meerendeel van de lessen die ik heb gevolgd bestond uit kinderliedjes zingen, uit een boot vallen en op de gymvloer zwemmen, hand in hand rondhuppelen, rare dansjes uitvoeren en dat alles was volgens de docent en klas terug te voeren op het attribuut van de ontplooing: creativiteit. Vreemd genoeg was er niemand die bedacht dat je creativiteit niet tot nauwelijks kunt onderwijzen. Bij de één komt zijn creativiteit het best tot zijn recht in een sombere gemoedstoestand, bij de ander in vrolijke en gelukkige buien. Een verschil van dag en nacht dus. Vanuit deze insteek bezien valt creativiteit dus alleen op te roepen in een sfeer die voor ieder individu verschillend is en dat geldt dus ook voor de omgeving waarin het individu zich bevind. Wanneer de leerling liever alleen is, kun je er gif op innemen dat in groepsverband zijn deel aan het geheel van een werkstuk minimaal is. Vervolgens wordt dat afgedaan als luiheid, ongeïnteresseerdheid en dat is dan ook maar gelijk de reden dat die persoon niet creatief kan zijn. Bovendien worden de meeste onderwerpen van bepaalde opdrachten democratisch bepaald, dus: de meeste stemmen gelden. Niets mis met democratie, maar aan dit soort rationaliteit heeft een kunstenaar geen boodschap. Wanneer jij het schilderij een rood kleurtje wil geven en de meesten stemmen voor blauw, is je hele werk verprutst en het heeft weinig zin om aan een verprutst kunstwerk verder te werken. Dat is verspilde tijd en energie die je beter kunt steken in werk waarin je creativiteit wel volledig tot bloei komt. Wat moet er mijns inziens nu gebeuren? Allereerst moet elke docent onderkennen dat creativiteit voor een ieder verschillend is en dat het niet door opgelegde opdrachten kan worden uitgebouwd. Integendeel zelfs, in plaats van ruimte te scheppen, stel je grenzen aan de vrijheid van de leerling. Ten tweede hoeft de theorie niet te worden ingedamd (wat vaak wel als de oplossing gezien wordt), want aan voorbeelden en het leren van methodes kan een leerling alleen maar z'n voordeel doen. Dat houdt overigens niet in dat de leraar enkel kennis overdraagt. De leraar hoort emotioneel betrokken te zijn bij zijn leerlingen. Daar bedoel ik dus mee dat elke leerling in de gaten wordt gehouden, voldoende aandacht krijgt, tot nadenken wordt gezet en wegen worden gegeven waarlangs hij zou kunnen gaan. Ten derde, wanneer het gaat om praktijkopdrachten, dient de leerling zelf te bepalen waar hij deze gaat uitvoeren. Dat kan bijvoorbeeld heel goed thuis, want ik kan me voorstellen dat je geen inspiratie opdoet in een overvolle gymzaal, kantine of een uit zijn voegen barstende Open Leercentrum. Tot slot dient er nog een theoretisch vak bij te komen (weer eens wat anders dan afschaffen!), namelijk: filosofie. De meest belangrijke filosofen als: Democritus, Socrates, Plato, Aristoteles, Spinoza, Locke, Hume, Kant, Marx, Darwin, Freud en Sartre zullen de revue passeren. Alle visies van deze filosofen (Darwin was overigens een bioloog, maar met een opmerkelijke visie) zouden uitgelegd en bediscussieerd moeten worden, omdat filosofische visies je anders in het leven laten staan en daar kunnen dus weer creatieve werken uit voortvloeien. Dit alles lijkt mij het proberen waard om eens toe te passen op alle scholen die zich in bovengenoemde problemen herkennen en dergelijke klachten van leerlingen ontvangen. De scholen die dit dan zouden toepassen laten hiermee gelijk zien dat ze ook echt creatief zijn, omdat ze zich zo onderscheiden van de standaard scholen, met hun standaard opvatting over creativiteit.