PAUL LEENHOUTS
Een interview van Clara Legêne
| Nuovo Nieuws |
| The recorder |
| Flauto Nuovo |
In de loop van de jaren zijn talloze bekende en minder bekende mensen bij Huismuziek betrokken geweest. In de nieuwe serie inter-views laten we een aantal van hen aan het woord. De serie Intrada laat zo Huismuziek in al haar facetten zien, tot lering, vermaak, bezinning en promotie. De reeks Intrada wordt geopend met een gesprek dat Clara Legêne had met Paul Leenhouts, die sinds zijn negentiende jaar, toen hij bij Piet Kunst een cursus volgde, bij Huismuziek is betrokken. Velen kennen hem als leider van muziekweken, als bestuurslid van Huismu-ziek of als lid van het vermaarde Amster-dam Loeki Stardust Blokfluitkwartet. Paul Leenhouts is als blokfluitdocent verbonden aan het Sweelinck Conservatorium in Am-sterdam en is in Amerika verantwoordelijk voor de Longi Baroque Academy.
We moeten zorgen dat we een beetje honger houden
"In Sint Michielsgestel, waar ik als assistent van Jan Eijgenraam mijn eerste muziekweek meemaakte, kreeg je op woensdag altijd bami. Vreemd dat je je zulke dingen blijft herinneren, ondanks de vele muziekweken die daarna volgden. Zo maakte ik binnen Huismuziek een hele ontwikkeling door. We introduceerden de eerste "lichte muziekweek" en na mijn examen conservatorium gaf ik een tijd lang, samen met anderen, gespecialiseerde barokcursussen. Ook ging ik met veel plezier naar Parijs, waar we cursussen verzorgden met het Institut Neerlan-dais. Begin jaren tachtig kwam Canada daarbij. De laatste jaren neemt het aantal cursussen dat ik voor Huismuziek geef, wat af, maar met Loeki Stardust zijn we nog steeds van de partij. Dat Huismuziek mijn belangstelling had kwam ook tot uitdrukking in mijn bestuurslidmaat-schap dat ongeveer zes jaar duurde, als ik het me goed herinner.
Je kunt alleen maar vreugde in het musiceren hebben, als je verder wilt komen. De technische kant van het spelen hoort daar gewoon bij en mag je dus niet weglaten. Aan de andere kant heb ik altijd wat gezond wantrouwen tegen mensen die op een cursus continu met een notitiehoekje rondlopen. Ik zoek in de cursussen naar een prettige balans tussen techniek en het plezier in het spelen. De deelnemers die je bij Huismuziek tegen komt zijn amateurs in de ware zin van het woord. Bovendien is bij Huismuziek het "groepsgebeuren" ook belang-rijk. Je draagt allemaal je eigen steentje bij op je eigen niveau; de cursussen staan ook open voor iedereen, al zouden er van mij de laatste tijd ook wel wat meer jongeren bij mogen komen. De sociale functie van Huismuziek, de gezellige huizen, het samen afwassen, het draagt allemaal bij aan de vreugde in het musiceren, maar de muziek blijft het hoofddoel.
Het is goed om gepaste trots te kunnen voelen. Als je als amateur doel houdt, zorgt dat je de zaken afwerkt, is het goed een vorm te zoeken waarin je het resultaat kunt laten horen. En daar dan dus gewoon trots op zijn. Wat ik ook belangrijk vind, is, dat er een zekere openheid blijft. Soms komen mensen binnen met een houding van 4'dat weet ik allemaal al", of "dat heb ik al gehoord". Dan is het misschien theoretisch al wel doorleefd, maar practisch vaak nog niet. Ik kan me daar muzikaal soms wel een beetje boos over maken. Om dat te veranderen, dat vraagt lef van de mensen, maar juist dat kom je binnen Huismuziek veel tegen, gelukkig.
Die openheid is ook nodig voor wat het repertoire betreft. In het buitenland is het materiaal -de instrumenten en de muziek- vaak stukken beter. Daarom ben ik ook zo blij met het RIM. Mensen zijn vaak nog erg renaissan-ce- of barokgericht, terwijl er zoveel meer is.
Toen ik zelf als kind een instrument ging bespelen kreeg ik pianoles. Ik herinner me de eerste les nog goed. Ik moest meteen het hele toetsenbord verkennen door alle c's te spelen. De lerares vroeg met een bijzonder, buitenlands accent: "Vertel mij jongen, welke temperatuur heeft deze toets?"
Of neem mijn eerste vioolles. Daar sta je, viool onder de kin en strijken maar. Dat geeft een prachtig gevoel. Als ik dat vergelijk met mijn eerste blokfluitles, komt de blokfluit er beroerd van af. Dan zit je daar in zo'n houding "regenjekje" en begin je van heel klein met twee vingers op dat instrument. Je ziet dat nog wel, dat mensen teveel uitgaan van het instru-ment, in plaats van het eigen lijf.
Toen ik zelf kinder- en jeugdweken ging leiden, heb ik heel veel geleerd. Leren lesgeven. Leren om flexibel te zijn. Dat moest ook wel met al die tuttifrutti-bezettingen. Daar heb ik geleerd wat arrangeren is. Daar heb ik ook ervaring opgedaan met het integreren van verschillende vormen van kunst in een eindproduct.
Wat dat betreft is Huismuziek als leerschool tamelijk uniek. Dat geldt ook voor het totaalpakket dat Huismuziek te bieden heeft.
Intussen ben ik Huismuziek een beetje kwijt. Er is bij de vereniging veel gebeurd de laatste jaren en dat heeft me wat van "de zaak" verwijderd. Wat ik zie is, dat het nu het belangrijkste is om het geloof te bewaren. We leven in een tijd van 06-nummers en van het betalen voor service. Als Huismuziek de laatste twintig jaar dat ook had gevraagd, dan waren we nu multimiljonair geweest! Waar we in moeten geloven, is in samenwerking; dat geeft een opwaartse beweging. Vrijwilligerswerk is een onmisbare schakel in die samenwerking.
Hoewel we tegenwoordig bij Huismuziek in sjieke kamers slapen en niet meer op zo'n bed als een banaan, is een muziekweek nog steeds een muziekweek.
Huismuziek is altijd al wat groter geweest dan zichzelf. Toen we destijds met specialistische cursussen begonnen, was dat best bedreigend voor de "oude garde". Tegenwoordig, met de overvolle festivals, lijken de meeste mensen overvoerd. Huismuziek moet er voor waken, niet op elke volgende cursus het plakkertje te willen plakken: Nu Nog Lekkerder!! Er moet in elke cursus wat te ontdekken overblijven, waardoor de interesse wakker blijft en mensen een beetje honger houden.
Het Huismuziek Gevoel ken ik niet echt. Ik kom elders wel mensen tegen, die hebben wat Huismuziekmensen ook hebben: honger naar informatie. Dat herken ik wel. Huismuziek is ook belangrijk. Sommige doelgroepen of leeftijdscategorieën vallen op muziekscholen en op conservatoria eenvoudig uit de boot. Er is die verschrikkelijke uren-stop. Er is een tekort aan mogelijkheden voor ensemblespel. Huismuziek levert wat dat aangaat een belangrijke bijdrage en voegt iets toe.
Het belang van Huismuziek is ook dat er een wisselwerking blijft bestaan tussen amateur- en professionele musici. Ik merk dat ook, als er cursisten bij concerten van ons zijn. Ze vinden het mooi om een beetje trots op je te zijn. Dat vind ik weer mooi. En hoewel ik het niet altijd fijn vind om bij wijze van spreken de "Apostel van de Monopijp" te zijn vind ik het als professioneel musicus waardevol om cursussen te geven.
Ik blijf het ook leuk vinden om cursussen te doen. Soms misschien wel leuker dan lesgeven. Als docent maak je langlopende plannetjes met je leerlingen. Als cursusleider moet je soms dynamiet onder de groep leggen, maar dan gebeurt er ook een heleboel waarop je als leiding snel moet kunnen reageren.
Ik wens Huismuziek toe, dat de vereniging in staat blijft, elke laag van de muzikale bevol-king te bereiken. Hoewel het inherent is aan het amateurleven om een beetje achter te lopen, hoop ik dat Huismuziek met de tijd mee blijft gaan. De tijd van de oude muziek is een beetje voorbij, iedereen speelt nu op zijn minst "authentiek", of denkt dat hij dat doet. Maar de drempelvrees voor moderne muziek bestaat nog steeds. Huismuziek kan veel bijdragen aan het wegnemen van die drempel. Ook wens ik Huismuziek toe dat zij haar succes niet gaat meten in het zakelijke rendement, maar juist in het enthousiasme van mensen. In een wereld waar bijna alles te koop is, wens ik Huismu-ziek een beetje honger toe.
En ik blijf graag meedoen".
En met veel dank aan Paul Leenhouts sluiten we dit gesprek af. Laat Paul ons nog maar een beetje voeren, als we honger hebben!!
Met toestemming overgenomen uit Huismuziek
| Nuovo Nieuws |
| The recorder |
| Flauto Nuovo |