Ido - Nederlands

Een kleine woordenlijst

(gebruik voorlopig de zoekfunctie van uw computerprogramma om van Nederlands naar Ido te zoeken)

A

a/ad - aan, naar

abonar - abonneren op

acensar - omhooggaan, (be)stijgen

adparolar - aanspreken

adreso - adres

aero - lucht

aero-navo - luchtschip

aero-stato - luchtballon

afabla - aardig

afero - zaak

agar - doen, handelen

agnoskar - erkennen

agosto - augustus

al = a la - naar de

alo - vleugel

alonge - langs

alta - hoog

altra - ander

alumeto - lucifer

amikala - vriendschappelijk

amikesala - vriendschaps

amikeso - vriendschap

amiko - vriend/in

amorar - houden van

an - (tegen)aan

anado - eend

Anglia - Engeland

anke - ook

ankore - nog

antea - vorige

aparar - verschijnen

apertar - openen

apetito - trek, zin

aprilo - april

apud - naast

aquo - water

aranjar - regelen

arboro - boom

arivar - arriveren, aankomen

armeo -leger

armo - wapen

armoro - kast

arto-galerio - kunstgalerie

askoltar - luisteren (naar)

atesto - getuigschrift, certificaat

atingar - bereiken

atitudo - houding

atraktiva - aantrekkelijk

audar - horen

autobuso - (auto)bus

automate - vanzelf

automobilo - auto

autuno - herfst

avan - voor (plaats)

avan-brakio - onderarm

avan-chambro - voorkamer

avan-pordo - voordeur

avertar - waarschuwen

avino - grootmoeder, oma

aviono - vliegtuig

avo - grootouder

avulo - opa, grootvader

B

balde - gauw, spoedig

balnar - baden

balno-baseno - zwembad

balno-boneto - badmuts

balno-chambro - badkamer

banano - banaan

banko - bank

barbo - baard

baskul-stulo - schommelstoel

batar - slaan

batelo - boot

bazaro (granda) - warenhuis

bela - mooi

berjero - armstoel

bezonar - nodig hebben

biblioteko - bibliotheek

biciklagar - fietsen

biciklo - fiets

binoklo - bril

biro - bier

blanka - wit

blua - blauw

bombo - bom

bona - goed ( bijv.nw.)

bone - goed (bijw.)

bonega - geweldig

botelo - fles

boto - laars

bovo - rund (koe/stier)

brilar - schijnen

brovo - wenkbrauw

bruisar - lawaai maken

brular - branden

bruna - bruin

buketo - bouquette

butikisto - winkelier

butiko - winkel

butro - boter

buxo - doos, bus

C

ca - dit, deze (bijvoegl.)

cayare - dit jaar (bijwoord)

celebrar - vieren

Celsio - Celsius

ceneyo - podium, buhne

centro - centrum

cerebro - hersens

certe - zeker

cervo - hert

cesar - ophouden met

chambro - kamer

chanco - kans

chapelo - hoed

charjar - beladen; opladen (v. batterij)

chasar - jagen (op)

che - bij

chefa - hoofd

chera - duur

chino - chinees (pers.)

chipa - goedkoop

chokolado - chocola

cielarko - regenboog

cinemo - bioscoop

cirko - circus

cirkum - rondom, rond

D

Dania - Denemarken

danjero - gevaar

danjeroza - gevaarlijk

danko - dank u/je, bedankt

danko pro - bedankt voor

dansar - dansen

dansisto - danser

darfar - mogen

de - van, uit (hoeveelheid, inhoud)

de tempo a tempo - van tijd tot tijd

decembro - december

decidar - besluiten

dejuneto - ontbijt

dejuno - lunch

dek - tien

dentisto - tandarts

dento - tand

denuncar - aangeven; aan de kaak stellen

desaparar - verdwijnen

desegnar - tekenen

desero - toetje

desfortunoza - ongelukkig (lot)

desneta - vies

despilizar - epileren

desretenar (su) - uitleven

detektivo - detective

dezirar - wensen

deziro - wens; lust, zin

di - van (bezit)

dicar - zeggen

dil (= di la) - van de

dilijenco - diligence

dinear - dineren

dineo - dinee

direte - rechtstreeks, 'live'

disko - plaat, schijf

divenar - worden

do - dus

docar - onderwijzen

docisto - onderwijzer/es, docent/e, leraar/es

dolca - zoet; lief

dometo - huisje, stulp

domo - huis

donacajo - geschenk

donacar - schenken

donar - geven

dop - achter

dopa chambro - achterkamer

dopa pordo - achterdeur

dormar - slapen

dormeyo - slaapplaats

dormo-chambro - slaapkamer

dorso - rug

drinkajo - drank(je)

drinkar - drinken

drinkerio - dranklokaal, drinkgelegenheid

du - twee

du kloki - twee uur

dum - terwijl

durar - voortduren

durstar - dorst hebben

durstoza - zeer dorstig

dusinsa - tweerichtings-, retour-

 

E

e/ed - en

ecepte - behalve, uitgezonderd

ecitiva - opwindend

edifico - gebouw

efektigar - veroorzaken

efikiva - effectief

ek - uit (voorzetsel)

ekirar - uitgaan

eklezio - kerkelijkheid; kerk (instituut)

el - ze, zij

elefanto - olifant

embragar - schakelen (mech.)

emocar - emotioneel zijn

employo-agenterio - arbeidsburo

en - in

enemiko - vijand

engrosa - groothandels-

enirar - (naar) binnengaan

envenar - binnenkomen

episkopo - bisschop

esar - zijn

esforcar - moeite doen

eskalero -trap

eskombro - afval

esperar - hopen

estrado - podium

evar - leeftijd hebben van

eventar - gebeuren

experiencar - ervaren

explikar - uitleggen

explorar - onderzoeken

explozar - exploderen, ontploffen

F

fabo - boon

fabrikerio - fabriek

facar - doen, maken

fairo - vuur

fakte - eigenlijk, in feite

falar - vallen

familio - familie

fanfaronar - opscheppen

fantomo - spook

farmerio - boerderij (bedrijf)

farmo-domo - boerderij (huis)

faro - vuurtoren

fatigar - vermoeien

favorar - voor zijn, ten gunste zijn van

faxar - faxen

febla - zwak

februaro - februari

felica - gelukkig

fenco - hek

fenestro - raam

fero - ijzer

feroca - bloeddorstig

filiino - dochter

filio - zoon, dochter

filiulo - zoon

financo - financiën

finar - eindigen

fino - eind

fisho - vis

fitar - passen

flago - vlag

flava - geel

flegar - verzorgen

flor-kaulo - bloemkool

floro - bloem

fluro - overloop

fola - gek

fondar - baseren

foresto - woud

forjar - smeden

forketo - tafelvork

formulo - formule

forsan - misschien

forta - sterk

fortuno - geluk, fortuin

fortunoza - gelukkig, fortuinlijk

fotografar - fotograferen

fotograferala - fotografers-

fotografero - fotograaf

fotografuro - foto

fratino - zus(ter)

frato - broer, zus

fratulo - broer

freque - frequent

fresha - fris, vers

frigorizilo - koelkast

fromajo - kaas

fronto - voorhoofd

frostar - vriezen

frukto - fruit

fumar - roken

furgono - gesloten vrachtwagen

furioza - furieus

furtar - stelen

furtisto - dief

furtive - steels

futbalo - voetbal

fuzeo - raket

G

gambo - been

ganar - winnen, verdienen

ganto - handschoen

gardeno- tuin

garden-pordo - tuindeur

gareyo - stalling

garsono - ober

gazono - gazon

generalo - generaal

genitoro - ouder

glaciajerio - ijswinkel/salon

glaciajo -ijsje

glacio - ijs

glaso - (drink)glas

glaso de - glas met

gloriizar - (rel.) verheerlijken

gorilo - gorilla

grado - graad; tree

granda - groot

grandega - enorm groot

gratuita - gratis

grava - gewichtig, ernstig

gremio - schoot

griza - grijs

grosa - dik (pers. + dier)

Gruzia - Georgië

guidar - leiden, aanvoeren

gustar - proeven

H

ha! - Ah!

haluxo - grote teen

hano - kip/haan

harda - hard

hari - haren

haro - haar

havar - hebben

helikoptero - helikopter

helpar - helpen

helpo - hulp

heme - thuis

hemo - een thuis, thuis, huis

hiere - gister(en)

hike - hier

Hispania - Spanje

ho! - O, oh!

hodie - vandaag

homino - vrouwspersoon

homo - mens

homulo - manspersoon

honoro - eer

horlojeto - horloge

horo - (tijdsmeting) uur; (tijdsaanduiding) kloko

hororigiva - griezelig

hospitalo - ziekenhuis

hotelestro - hotelbaas

hotelo - hotel

hundino - teef

hundo - hond

hundulo - reu

hungrar - honger hebben

 

I

ibe - daar

Idisto - Idist

il - hij

ilua - zijn (bez. vnw.)

imajo - beeld, plaat(je), prent

incendio - brand

infanteto - kindje

infantino - meisje (tot met 7 jaar)

infanto - kind (tot met 7 jaar)

infantulo - jongentje (tot met 7 jaar)

instruktar - instrueren

instruktisto - instrukteur, leraar/es

inteligenta - intelligent

intencar - voornemens-, van plan zijn, bedoelen

interesanta - interessant

interesar - interesant zijn

interesar a - intereseren aan, interesant zijn voor

interesar su pri - zich intereseren in/voor

invitar - uitnodigen

ipsa - zelf

irar - gaan

J

ja - al, reeds

jaketo - jakje

januaro - januari

jeristo - manager

jerzeo - trui

jileto - gilet

jokar - grappen maken

jorno - dag (overdag)

juar - genieten

julio - juli

junio - juni

jupo - rok

jurnalo - krant

K

kafeerio - café

kafeo - koffie

kalkular - rekenen

kalsono - onderbroek

kalzego - maillot

kalzeto - sok

kalzo - kous

kam - dan, als (vergelijkend)

kamelo - kameel

kamionisto - vrachtwagenchauffeur

kamiono - open vrachtwagen

kamizo - hemd, shirt

kande - wanneer

kansono - lied

kantar - zingen

kantisto - zanger/es

kapelo - kapel

kapo - hoofd

kapo-razito - skinhead

kapro - geit/bok

kara - beste, lieve

karear - ontbreken

karezar - strelen, aaien

karno - vlees

karno-sauco - vlees-jus

karno-vendisto - vleesverkoper

karoto - wortel

karpo - pols

karto - kaart

kastelo - kasteel

katedralo - kathedraal

katino - poes

kato - poes, kat

kaulo - kool

kauzo - oorzaak

kavalino - merrie

kavalo - paard

kavalulo - hengst

kayo - kade; perron

kazerno - kazerne

ke - dat (voegwoord)

kelka - enige, iets (bijv.nw)

kelke - een beetje (bijw.)

kin - vijf

kirko - kerk

kisar - zoenen, kussen

klamar - roepen

klaso - klas

klauno - clown

klavagar - (in)toetsen; toetsen indrukken

klavaro - toetsenbord

klefo - sleutel

klerko - klerk

kliento - klant

klimar - (be)klimmen

klimero - klimmer

kloko - uur

klozar - dicht doen

kolda - koud

koldeskar - koud worden

kolektado - het verzamelen; (- di signaturi) handtekeningenactie

kolino - heuvel

kom - als (in hoedanigheid van)

komencar - beginnen

komfortoza - comfortabel

komprar - kopen

komprenar - begrijpen

komprenenda - wat begrepen moet worden (natuurlijk, begrijpelijkerwijs)

konduktar - rijden

kondukto-permiso - rijbewijs

kondutar - gedragen

konfituro - jam

konkursar - wedstrijden

kontent a - tevreden

kontinuigar - continueren

kontoro - kantoor

kopiuro - kopie

koquar - koken

koquero - kok

koqueyo - keuken

koquisto - kok

kordio - hart

kordo - koord, touw, snoer; (- vocala) stemband

korsajo - bloes

kovrilo - deken, omslag

kozo - ding

kravato - stropdas

krayono - potlood

krear - creëren

krevar - barsten

kriar - schreeuwen

Krist-nasko - Kerstmis

krokodilo - krokodil

krular - instorten

kuko - cake, koek

kukombro - komkommer

kuliero - lepel

kultelo - mes

kun - met

kunportar - meebrengen

kuracato - patient

kurar - rennen

kurta - kort

kustar - kosten

kuzino - nicht (kind v. oom of tante)

kuzo - neef, nicht (kind v. oom of tante)

kuzulo - neef (kind v. oom of tante)

L

la - de, het

labio - lip

labio-barbo - snor

laborar - werken

laboro - werk

lacerar - scheuren

lago - meer (water)

lakrimo - traan

lakto - melk

lampo - lamp

lana - wol

lando - land

lango - tong

larja - breed

lasar falar- laten vallen

lasta - laatst

latrino - wc

latugo - sla

laudegar - (loven) verheerlijken

lauta - luid, hard

lavar - wassen

leda - lelijk

ledro - leer, leder

lego - wet

legumo - groente

lejera - licht

lektar - lezen

lemo - leem; lemma (math.)

lenta - langzaam

leono - leeuw/in

leopardo - luipaard

lernanto - leerling

lernar - leren

lesivajo - de was, wasgoed

lesivar - wassen (v. wasgoed)

lesiverio - wasserette

letristo - postbode

letro - brief

levar - tillen

levar su - opstaan, uit bed komen

li - zij (coll.)

lia - hen, hun

libro - boek

likar - lekken

limonado - limonade

linguo - taal

linjo-laverio - linnenwasserij

listo - lijst

lito - bed

livar - weggaan, verlaten

lizo - droesem (v. wijn in vat), grondsop; (fig., sociaal) uitschot

lojar - lojeren, wonen

loko - plaats (dorp of stad)

lokomotivo - lokomotief

longa - lang

lore - dan, toen

lubrifikar - smeren

lubrifikivo - smeer, glijmiddel

ludar - spelen

ludilo - speelgoed

luno - maan

lupulo - hop

 

M

ma - maar

magra - mager, dun

mala - slecht

malada - ziek

maleolo - enkel

mama - mama (meervoud: le mama of mama-i)

mamo - borst v. vrouw

mangusto - faraorat (mangoeste, slangendoder, spoorrat)

manjajo - eten

manjar - eten

manjo-chambro - eetkamer

mankar - missen

manuo - hand

manu-sako - handtas

marchar - lopen

margarino - margarine

mariajar - trouwen aan

maro - zee

martelagar - hameren

martelo - hamer

marto - maart

masajar - masseren

mashino - machine

mashino-skribar - typen

matematiko - wiskunde

matino - ochtend

matro - moeder

mayo - mei

me - ik, me, mij

mea - mijn

mediko - dokter, arts

melodio - melodie

membro - lid

mentiar - liegen

merkato - markt

meskina - karig

metar - aantrekken

mikra - klein

militala - de oorlog betreffend

militerala - de militair betreffend

militero - militair (niet professioneel)

militisto - beroepsmilitair

milito - oorlog

miskomprenar - verkeerd begrijpen

misterioza - mysterieus

mixar - mengen, mixen

moblo - meubel

mola - zacht

monato - maand

monetuyo - geldbuidel

monto - berg

montrar - laten zien

morge - morgen

mortar - sterven

moskeo - moskee

motor-biciklo - motor(fiets)

muliero - vrouw (volw.)

multa - veel

muro - muur

musino - vrouwtjesmuis

muskulo - spier

muso - muis

mustar - moeten (verplicht)

mustardo - mosterd

musulo - mannetjesmuis

mutono - schaap

muzeo - museum

N

nam - want

naskar - geboren worden

nasko-dio - geboortedag

natar - zwemmen

nauzear - walgen

nauzeigiva - misselijkmakend; wee (geur, smaak)

navo - schip

nazo - neus

ne - niet

necesa - nodig

nepluse - niet meer

nepotino - kleindochter

nepoto - kleinkind

nepotulo - kleinzoon

neta - schoon

netigar - schoonmaken

nevino - nicht (kind v. broer of zus)

nevo - neef, nicht (kind v. broer of zus)

nevulo - neef (kind v. broer of zus)

nia - onze

nigra - zwart

nivar - sneeuwen

nivo - sneeuw

no - nee

nokto - nacht

nomo - naam

non - negen

nova - nieuw

novembro - november

nula - geen

nulo - niets

nun - nu

nur - slechts, alleen

nutrar - voeden

O

obliviar - vergeten

od/o - of

oficisto - beambte, ambtenaar

ofico - baan, betrekking

ofte - vaak

ok - acht

oktobro - oktober

ol - het (pers. voorn.woord)

olda - oud (personen en dieren)

oldo - oud persoon

olime - vroeger

omna - alle

omni - iedereen, allemaal

omno - alles

on(u) - men

ondifar - golven

onklino - tante

onklo - oom, tante

onklulo - oom

onyono - ui

opinionar - vinden, menen, denken

oranjea - oranje

ordino - rangschikking, ordening

ovo - ei

P

paco - vrede

pagar - betalen

paketo - pakje

pakto - verdragsluiting

palaco - paleis

paltoto - jas

pano - brood

pantalono - broek

papa - papa (meervoud: le papa of papa-i)

papo - paus

paragrafo - paragraaf; passage (uit boek)

para-insekto - hor

parakulco - muggengaas

paramusho - vliegengaas

parento - verwante

parflorifar - uitbloeien

parko - park

paroko - pastoor

parolar - praten, spreken

partio - partij (feest-)

pasar - passeren, doorbrengen

pastoro - herder

patro - vader

peco - stuk; lapje

pedo - voet

pedo-fingro - teen

pekunio - geld

pelo - huid

pendar - hangen

per - door middel van, met, per

perdar - verliezen

pesto - pest

pipro - peper

piro - peer

pistolo - pistool

pizo - erwt

plado - (eet)bord

plafono - plafond

planko-sulo - vloer

plastiko - plastic

plena - vol

plura - verscheidene, meerdere

pluvar - regenen

pluvo - regen

policestro - politie-chef

policeyo - politiebureau

policisto - politieagent

pomo - appel

ponto - brug

por - voor

pordo - deur

porko - varken

portar - dragen

Portugal - Portugal

pos - na

posdimezo - namiddag

posedar - bezitten

posho - zak (v. kledingstuk

post-karto - postkaart

posto-kontoro - postkantoor

posturo - houding

poto - pan, pot

povar - kunnen

povra - arm

pozar - (neer)leggen, zetten

praktikar - praktizeren, beoefenen

precipue - vooral

preferar - verkiezen; liever hebben

pregar - verzoeken

prenar - pakken

preter - voorbij

prezenta - tegenwoordig (bijv.nw.)

prezente - tegenwoordig (bijw.)

pri - over (betreffen)

prizar - leuk vinden/houden van; lusten

pro - vanwege, wegens

pro quo - waarom

pro to - daarom

promenar - wandelen

propozar - voorstellen

propra - eigen

pruinar - ijsaanslag vormen

puerino - meisje (7 t/m 14, 15 jaar)

puero - kind (v.a. 7 tot 14)

puerulo - jongen (7 t/m 14, 15 jaar)

pulchinelo - Jan Klaassenpop

pulsar - duwen, stoten

pumpistaro - brandweer

pumpisterio - brandweerkazerne

punisar - straffen

pura - puur, zuiver

purpura - paars

 

Q

qua - wie, welk

quala - welk een, wat voor een, wat voor soort

quale - hoe, zoals

quanta - hoeveel (bijv.nw.)

quante - hoeveel

quar - vier

querar - halen

questionar - vragen

quieta - rustig

quik - meteen

quo - wat

R

radotar - onzin praten

rakonto - verhaal

rapida - snel

rapideso - snelheid

rare - zelden

razo-lamo - scheermes

reda - rood

refutar - weerleggen; doorprikken, ontzenuwen

regardar - kijken (naar)

regnar - beheersen

rejala - koninklijk

renkontrar - ontmoeten, tegenkomen

repozar - rusten

respondo - antwoord

restar - blijven

restorerio - restaurant

revuo - tijdschrift

rezolvar - standvastig zijn

rezolvema - standvastig (eigenschap)

rezolvemeso - standvastigheid

richa - rijk

ridar - lachen

ringo - ring

risaneskar - genezen, beter worden

rivero - rivier

robo - jurk, gewaad

romano - roman

rosto-pano - toast

rozea - roze

ruda - bot (gedrag)

ruptar - breken

ruro - platteland

Rusia - Rusland

S

salo - zout

salono - salon, zitkamer

saluto! - groet; hallo!, hoi!

Sama - zelfde

sam-ideano - geestverwant

sam-landano - landgenoot

sangifar - bloeden

sango - bloed

sat - genoeg, zat (staat voor het bijv.nw.)

sauco - saus

savar - weten (zie les 8)

se - indien, als

segun - volgens

sejornar - verpozen, een kleine tijd doorbrengen

sekreta - (bvn.) geheim

semblar - lijken

semblar ke - schijnen dat

sempre - altijd

sendar - zenden, sturen

sendinto - afzender

senegarda - achteloos

senkernigar - ontpitten

sep - zeven

septembro - september

serchar - zoeken

seruro - slot

servar - dienen

servisto - bediende

shalo - sjaal

shamar - schamen

shu-fabrikerio - schoenenfabriek

shuo - schoen

sidar - zitten

sideskar - gaan zitten

sigareto - sigaret

similesar - lijken

simio - aap

simpla - simpel

siorino - mevrouw

sioro - meneer, mevrouw

siorulo - meneer

sis - zes

sketar - schaatsen

skolano - scholier

skolo - school

skopo - doel

Skotia - Schotland

Societo - sociëteit

sociso - worst

soldato - soldaat

somero - zomer

sorgar - zorgen

sospirar - zuchten

spaco-navo - ruimteschip

spegulo - spiegel

spektaklo - show

spektar - bekijken, aanschouwen

spozino - vrouw, echtgenote

spozo - echtgen(o)ot(e)

spozulo - man, echtgenoot

stacar - staan

staceskar - gaan staan

staciono - station

stelo - ster; (ook: filmster)

stono - steen

strado - straat

stranja - vreemd

stulo - stoel

stupida - stom

sub - onder

subjupo - onderjurk

submerso-navo - duikboot

subvesto - ondergoed

sudorifar - zweten

sudoro - zweet

Suedia - Zweden

sufrar - lijden

Suisa - Zwitsers

Suisia - Zwitserland

Sukrajo - suikergoed, snoepje

sukro - suiker

sukusar - schudden

sun-binoklo - zonnebril

suno - zon

supo - soep

supozar - veronderstellen

sur - op

suro - kuit

surtuto - (over)jas

T

ta - die, dat (bijvoegl.)

tablo - tafel

tale - zo

talono - hiel; hak

tam...kam... - zo...als...

tamen - toch, echter

tante - zoveel

tante - zoveel

tarto - taart

taso de - kopje met

taso - kopje

taverno - kroeg, bar

teatrajo - toneelstuk

teatro - theater

tekto - dak

telefonar - telefoneren

telefonilo - telefoontoestel

televiziono - televisie

tempesto - storm

tempivora - tijdrovend

templo - tempel

tenar - houden

tentar - verleiden

teo - thee

ter-pomo - aardappel

texto - tekst

tibio - scheen

tigro - tijger

til - tot

til nun - tot nu (toe)

tir-kesto - la, lade

to - dat (voornaamwoord)

tomato - tomaat

ton - dat

torto - hartige taart

tota - heel, geheel

tranchar - snijden

tre - zeer, erg

treno - trein

tresayar - schrikken

tresto - schraag; schildersezel

tri - drie

trikotar - breien

trista - triest, droevig

tro - te (voor bijv.nw.)

trovar - vinden

truo - gat

tua - je, jouw

tualetar - toilet maken

tualeteyo - toilet(ruimte)

tubo - pijp, buis

turmo - toren

turnar - draaien

tushar - (aan)raken

  

U

ube - waar

ucelo - vogel

ultre - behalve

un - een

unguento - zalf

unsinsa - eenrichtings-

urbo - stad

urbo-domo - stadhuis

urso - beer

USA - VS

uzar - gebruiken

uzurpar - wederrechtelijk toeëigenen; kraken

V

vagono - wagon

vakancar - op vakantie gaan, vakantie vieren

vakance - bij wijze van vakantie

vakanco - vakantie

vakua - leeg

vango - wang

varma - warm

varmeta - beetje warm, lauw

vartar - wachten

vehar - rijden

vejetarala - vegetarisch

vejetarar - van plantaardig voedsel leven

vejetarero - vegetariër

vekanta (esar - ) - wakker zijn

venar - komen

vendar - verkopen

vendisto - verkoper

venonta yaro - komend jaar

ventar - winderig zijn, waaien

vento - wind

vera - echt, waar

verbo - werkwoord

verda - groen

vere - echt (bijw.)

vers - in de richting (van)

vertijar- duizelen

vertijema - aan duizeligheid lijdend

vertijiva - duizelingwekkend

vespero - avond

vestibulo - hal, vestibule

vesto - kledingstuk

vestono - colbert

vetar - veto uitspreken

vetero - weer (het)

vexar - plagen

vidajo - uitzicht

vidar - zien

vilajo - dorp

vinagro - azijn

vino - wijn

vintro - winter

violea - violet

viro - man (volw.)

vitro - glas

volar - willen

volfo - wolf

voyajo - reis

voyo - weg

vu - u

vua - uw

W

Wals - Wales

westo - west

wiskio - whisky

Y

yaro - jaar

ye - rond, om, op

yen ol - hier is het

yen - hier is

yes - ja

yaro - jaar

yuna- jong

yunino - meisje, jongedame

yuno - jongere (v.a puberleeftijd)

yunulo - jongen, jongeman

yuro - recht

Z

zefiro - zefier, koele zachte wind

zelar - ijveren, vurig zijn (voor een zaak)

zero - nul

zezear - lispelen, slissen

zigzagar - zigzaggen

zodiako - dierenriem

zono - zone; riem

zoologio - dierkunde

zumar - zoemen