Een beknopte uitleg van deze praktische internationale taal, ontwikkeld door linguïstici en wetenschappers.
Bruikbaar voor iedereen die wil communiceren door taalbarrieres heen op de makkelijkste en meest economische manier.
INLEIDING
De internationale taal Ido is ontwikkeld door linguïstici en wetenschappers waaronder de filosoof-wiskundige Louis Couturat en de filoloog Otto Jespersen. Het is een geschreven en een gesproken taal, getest op praktisch gebruik in correspondentie en in honderden boeken en tijdschriften. Ido is ook gebruikt voor vakantiebijeenkomsten en conferenties waardoor mensen uit alle landen in staat waren een uiteenlopend aantal onderwerpen rechtstreeks met elkaar te bespreken.
Deze uitzonderlijk praktische en makkelijke taal is inderdaad bijzonder. Echter, het bestaan ervan is niet wijdverbreid, deels door het scepticisme van hen die het moeilijk kunnen geloven dat zoiets mogelijk is en die niet bereid zijn zich te laten overtuigen door het bewijs. Het bewijs dat Ido bereikt heeft wat het reeds heeft bereikt, is een eerbetoon aan degene die weigerden zich te laten weerhouden door geluiden als "het kan niet" of "het werkt toch niet". Het doel van dit boekje is niet alleen te demonstreren (aan diegene met een open geest) dat Ido praktisch is, maar ook de verspreiding van de kennis ervan te ondersteunen.
BASIS GRAMMATICA
Het Ido-alfabet is hetzelfde als het nederlandse alfabet: a.b.c.d.e.f.g.h.i.j.k.l.m.n.o.p.q.r.s.t.u.v.w.x.y.z. Het bevat alleen de letters die gewoonlijk gebruikt worden (vaak met andere) op toetsenborden van vele landen. Er zijn geen geaccentueerde letters, dus Ido kan zonder de minste moeite worden getypt, getelexed of overgebracht in of naar computers en programma's.
Uitspraak. De klinkers a e i o u worden vaak uitgesproken als in het Italiaans of Spaans, of ongeveer als volgt: a als in allen, e tussen bed en teen, i als in marine, o tussen bot en boot, en u als in doel. De uitspraak van deze klinkers is altijd hetzelfde. Er bestaan twee tweeklanken: au wordt uitgesproken als `au' in pauze en eu als de klinkers e en u in elkaar lopend als in meeuw.
Omdat er niet veel klinkers zijn, is de exacte uitspraak niet zo streng gereglementeerd als in andere talen, waar vele klinkers en tweeklanken zijn, waartussen een fijner onderscheid bestaat. De precieze uitspraak van de klinkers is in Ido minder belangrijk dan de klinkers duidelijk herkenbaar maken.
De meeste medeklinkers worden uitgesproken als in het Nederlands. Maar de c wordt altijd uitgesproken als ts als in tsaar, g als in goal, j als `dzj', tussen journaal en James, waarbij de `d' net of nauwelijks te horen is, r wordt `rollend' als een Italiaanse of Spaanse r uitgesproken, s is scherp als in sap, v als een zachte w als in wreed, de w met een oeklank ofwel `surinaams' en y als j in joghurt. De digraaf ch wordt uitgesproken als in macho, en sh als in shag; qu als in quantum.
Accent. Alle woorden van meer dan één lettergreep worden beklemtoond op de één na laatste lettergreep, behalve de onbepaalde wijs, die de klemtoon op de laatste lettergreep krijgt. Bijv. libro, simpla, apud, granda, pardono, avertas, mashino, trovebla. De onbepaalde wijs eindigt met de lettergreep -ar en dus is het accent: trovar, parolar, studiar. In andere woorden, waarbij de laatste klinker wordt voorafgegaan door een i of een u, wordt dit beschouwd als één lettergreep. Bijv.: studias en linguo worden uitgesproken als studias en linguo.
De bepaalde lidwoorden (`de en het' in nederlands) zijn la als in la ponto (de brug), en la manjaji (het eten). Er is geen onbepaald lidwoord (`een' in nederlands). Dus navo betekent `schip' of `een schip' naargelang de kontext. In sommige talen, zoals Russisch, zijn er helemaal geen lidwoorden, dus het weglaten van één lidwoord in Ido is een redelijke compromis tussen talen, zoals het Engels dat twee lidwoorden heeft, en talen die er geen bezitten. Het woord la is onveranderlijk, zoals in Engels `the', niet zoals in sommige talen als Frans, Duits, Italiaans en Spaans. Er is ook geen (grammaticaal) geslacht in Ido, en dus het is onnodig te leren of een woord vrouwelijk, mannelijk of onzijdig is.
De woordenschat van Ido is gebaseerd op de belangrijkste Europese talen: Engels, Frans, Duits, Italiaans, Russisch en Spaans. Over het algemeen, is elk woord gebaseerd op zoveel mogelijk van deze talen als mogelijk is, zodat vele woorden in Ido herkenbaar zijn voor mensen in veel landen.
De stam van een woord (dat gedeelte waaraan de uitgang wordt toegevoegd) blijft altijd hetzelfde. De verschillende woordsoorten zijn in de meeste gevallen herkenbaar aan de uitgang, en dit maakt het eenvoudig de structuur van de zinnen herkennen. Sommige woorden, zoals voorzetsels, bijvoegsels en sommige bijwoorden hebben geen speciale uitgang. Bijv.: en = in, sur = op, se = indien.
Zelfstandige naamwoorden in enkelvoud eindigen op -o: domo = huis, nubo = wolk, libro = boek, ucelo = vogel, urbo = stad.
Zelfstandige naamwoorden in meervoud worden gevormd door de uitgangs -o te vervangen door -i: domi = huizen, repasti = maaltijden, uceli = vogels, flori = bloemen.
Bijvoegelijke naamwoorden eindigen op -a: bona = goed(e), granda =gro(o)t(e), vera = (echt(e)) wa(a)r(e), simpla = simpel(e), saja = wijs(ze) (intelligent(e)), forta = sterk(e).
In tegenstelling tot het Nederlands veranderen de bijvoeglijke naamwoorden in het Ido niet van vorm. Zij kunnen of voor (als in Nederlands) of achter (als in Frans) het zelfstandige naamwoord geplaatst woorden. Bijv.: reda floro of floro reda, granda tablo of tablo granda, nova libri of libri nova, granda domi of domi granda.
De vergelijkende - en overtreffende trap worden gevormd door gebruik van de woorden plu, min, maxim en minim. Bijv.: plu forta = sterker, min forta = minder sterk. Gelijkerwijze: maxim granda = grootste en minim saja = minst wijze.
Bijwoorden worden meestal afgeleid van bijvoegelijke naamwoorden door de uitgang te veranderen in -e: simple = simpel, vere = echt, bone = goed, rapide = snel.
Werkwoorden onbepaalde wijs eindigt op -ar: kantar = zingen, skribar = schrijven, vidar = zien, flugar = vliegen.
Er bestaat ook een onbepaalde wijs verleden tijd -ir: bv.: pos kantir, ni livis la salono = `na te hebben gezongen verlieten we de zaal', en een onbepaalde wijs toekomende tijd - or: bv.: me esperas voyajor = `ik hoop te zullen reizen'.
De tegenwoordige tijd wordt gevormd door -ar te vervangen door -as: vidas = zie(n/t), lernas = le(e)r(t/en), trovas = vind(t/en).
De verleden tijd wordt gevormd met de uitgang -is: vidis = zag(en), kantis = zong(en), movis = bewo(o)g(en).
De toekomende tijd wordt gevormd met de uitgang -os: vidos = zal/zullen zien, trovos = zal/zullen vinden.
De voorwaardelijke wijs gebruikt de uitgang -us: il venus se il povus = hij zou komen als hij zou kunnen.
De gebiedende - en aanvoegende wijs eindigen op -ez: venez! = kom!, irez! = ga!, ni irez = laten we gaan.
De uitgang -anta komt overeen met het Nederlandse -(en)d(e) van de aktieve voltooid tegenwoordige tijd: fluganta uceli = vliegende vogels, persono skribanta letro = een brief schrijvend persoon, kantanta puerino = een zingend meisje.
Het gebruik van de letters a, i, en o voor tegenwoordige-, verleden - en toekomende tijd wordt, zoals in de uitgangen -as, -is, -os ook in voltooide tijden toegepast. De uitgang -inta vormt de aktieve voltooid verleden tijd: fluginta uceli = vogels die hadden gevlogen, hundo dorminta = een hond die geslapen had.
Op dezelfde wijze wordt met de uitgang -onta de aktieve voltooid toekomende tijd gevormd: stono falonta = een steen die gaat vallen, la puerino kantonta = het meisje dat gaat zingen.
De uitgang -ata geeft de passieve voltooid tegenwoordig tijd weer: letro skribata = een brief die geschreven wordt, frazo kantata = een zin gezongen wordt.
De verleden tijdsvorm krijgt de uitgang -ita: letro skribita = een brief die geschreven werd, lavita vesti = gewassen kleding, celita klefo = een verbogen sleutel, libro perdita = een verloren boek.
De toekomende vorm eindigt op -ota: letro skribota = een brief die zal worden geschreven, la jetota bulo de bal die gegooid zal worden.
Gebruik nooit `hebben' als hulpwerkwoord om voltooide tijden te vormen (zoals in het Nederlands) maar alleen `zijn'. Ni esas vidinta la kato = we hebben de kat gezien (ofwel: we zagen de kat). Ni esos trovinta = we zullen hebben gevonden. Ni esis salvata da nia hundo = we waren gered (aan het worden) door onze hond. Ni esis (ja) salvita = we waren gered, of we waren (al) gered.
Het aktieve werkwoord wordt passief gemaakt met behulp van het achtervoegsel -es tussen de stam en de benodigde werkwoordsuitgang. Bijv.: me vidas betekent `ik zie', maar me videsas (vid-es-as) betekent `ik wordt gezien'. Dus een alternatieve kortere manier voor ni esos trovata is ni trovesos = we zullen gevonden worden. Gelijkerwijs, ol trovesis = het werd gevonden.
Eventueel kan als verkorting voor de werkwoordsvorm -inta als een equivalent het achtervoegsel -ab gebruikt worden. Het wordt gevolgd door een uitgang van het werkwoord esar (zijn). Dit wordt gedemonstreerd aan de hand van de volgende voorbeelden: skribabis (skrib-ab-is) = esis skribinta = had geschreven, vendabos (vend-ab-os) = esos vendinta = zal hebben verkocht, vidabas (vid-ab-as) = esas vidinta = heb gezien.
De persoonlijke voornaamwoorden zijn
me |
ik, me, mij |
tu |
jij, je |
vu |
u |
ilu of il |
hij, hem |
elu of el |
zij, haar |
olu of ol |
het |
lu |
hij, zij |
ni |
we, wij |
vi |
jullie (meervoud `vu') |
li |
zij (meervoud `lu') |
onu of on |
men |
su |
zich, hemzelf, haarzelf, hetzelf, henzelf |
Merk op dat `me' zowel `ik' als `me (mij)' betekent. De volledige vormen van il, el, ol zijn ilu, elu, olu, maar de kortere vormen worden vaker gebruikt. Lu is erg nuttig wanneer we il od el (hij/zij) willen zeggen om beide sexen te duiden, het is sexe-neutraal. Het wederkerend voornaamwoord su word gebruikt als het objekt gelijk is aan. Bijv.: el vidis su = zij zag haarzelf.
Bezittelijke voornaamwoorden gevormd door het toevoegen van een `a' aan de persoonlijke voornaamwoorden (bij elu, ilu en olu aan de volledige vorm). De belangrijkste zijn:
mea |
(van) mij, mijn |
vua |
uw |
tua |
jou, jouw |
ilua |
hem, zijn |
elua |
haar |
olua |
`het's' |
lua |
zijn, haar, `het's' |
nia |
ons, onze |
via |
jullie |
lia |
hun, van hun |
onua |
(van) men |
sua |
zich eigen, zijn eigen, haar eigen, hun eigen |
Bijv.: ilu havas elua libro = hij heeft haar boek, ol esas certe elua = het is zeker de hare, nia kato e vua hundo esas en mea domo = onze kat en uw hond zijn in mijn huis.
Afleiding. Elke bijvoeglijk naamwoord kan in een bijwoord veranderd worden door de uitgangs -a te vervangen door -e. Zo kan ook van elk werkwoord een zelfstandig naamwoord gevormd worden (met de zelfstandig naamwoordsuitgang -o), wat de corresponderende handeling uitdrukt. Bijv.: van vidar (zien) krijgen we vido = het zien of zicht. Van dankar (bedanken) krijgen we danko = het bedanken, dank, een bedank(je). Van promenar (wandelen) krijgen we promeno = het wandelen, wandeling, ommetje. Van kurar (rennen) krijgen we kuro = het rennen of rentocht.
De uitgang -en in het Nederlands heeft twee verschillende betenkennissen. In `wij rennen' is het een werkwoordsuitgang en wordt vertaald als kuras (als in ni kuras). Echter, in `(het) rennen is een plezier' is `rennen' een gesubstantieerd infinitief en vertaald als kuro als in `(la) kuro esas plezuro'.
Een bijvoeglijk naamwoord kan in een zelfstandig naamwoord veranderd worden door de uitgang -a in een -o te veranderen. Het zelfstandig naamwoord drukt dan iets of iemand met die eigenschap uit. Bijv.: van giganta (gigantisch) krijgen we giganto = een gigant, van bela (knap) krijgen we belo (een knapperd).
Zo verandert parolanta (pratende) in parolanto = spreker, of iemand die nu spreekt, sequanta (volgend) in sequanto = volger, en employata (te werk gestelde) in employato = werknemer.
Als een zelfstandignaamwoordsstam de uitgang -a krijgt, heeft het resulterende bijvoeglijk naamwoord dezelfde betekenis. Ter illustratie enkele voorbeelden. Dus, van het zelfstandig naamwoord papero (papier) beschrijft het bijvoeglijk naamwoord papera iets dat papier is, als in papera chapelo = papieren hoed. Of, van metalo (metaal) wordt metala (van metaal) als in metala taso = metalen kop.
In het algemeen worden bijvoeglijke naamwoorden van zelfstandige naamworden gevormd met behulp van een achtervoegsel. Het achtervoegsel -al drukt een bijvoeglijk naamwoord in algemene zin uit. Het wordt tussen de stam en de bijvoeglijk naamwoordsuitgang -a gezet. Bijv.: naturo vordt naturala (natur-al-a), en papero wordt paperala als in paperala industrio = papier industrie. Of lego (wet) wordt legala = wettelijk (relaterend aan wet, de wet betreffend), en manuo (hand) wordt manuala = manueel, of per hand. Het achtervoegsel -al kan ook met werkwoordsstammen worden gebruikt, als in edukala = edukatief (van edukar = opvoeden).
Van een bijvoeglijk naamwoord kan alleen een werkwoord worden gevormd met behulp van een toepasselijk achtervoegsel, zoals o.a.: -ig-. Bijv.: van mola (zacht) krijgen we moligar (mol-ig-ar) = zacht maken. Of, van intensa (intens) krijgen we intensigar = intensiveren, varma (warm) wordt varmigar = verwarmen, warm maken. Vergelijk met varmeskar (varm-esk-ar) = warm worden.
Om van een zelfstandig naamwoord een werkwoord te maken moet het juiste achtervoegsel worden gebruikt, al naar gelang de betekenis van het werkwoord. In een internationale taal is het essentieel de betekenis duidelijk te maken, aangezien verschillende talen verschillende betekenissen geven (en soms meer dan één betekenis) aan een werkwoord afgeleid van een zelfstandig naamwoord (zoals bijv. het Nederlandse werkwoord stenigen). Dus bij het zelfstandige naamwoord martelo (hamer) gebruiken we het achtervoegsel -ag- (geeft aktie aan) om het werkwoord martelagar = hameren te vormen. Dit betekent ook dat we door kunnen gaan om het woord martelago = het hameren (de aktie hameren) te verkrijgen. Zo kunnen we ook niet zomaar het zelfstandig naamwoord salo (zout) in een werkwoord veranderen door simpel een werkwoords uitgang toe te voegen maar moeten we een achtervoegsel gebruiken zoals -iz- (geeft toevoegen of voorzien van aan) om zo salizar = zouten (zout toevoegen) te verkrijgen.
Zoals van een bijwoord een bijvoeglijk naamwoord gemaakt kan worden, en een bijvoegelijk naamwoord van een zelfstandig naamwoord, kan ook een bijwoord van een zelfstandig naamwoord gevormd. Bijv.: van hemo (thuis (heem)) krijgen we heme = thuis. Of op dezelfde manier van nokto (nacht) nokte = s'nachts vormen.
Variatie aan afleidingen van woorden van één woordstam is een belangrijk deel van de ekonomie en flexibiliteit van de taal. Bijvoorbeeld van de stam skrib- (werkwoord skribar = schrijven), skribo (betekent: een schrijven), skribado (langdurig schrijven), skribilo (schrijfinstrument in alle betekenissen), skribesos (zal worden geschreven), skribala (geschreven (bijvoeglijk)), skribita (geschreven (voltooid deelwoord), skriburo (het schrijfsel, het geschrevene), enzovoorts.
Samengestelde woorden kunnen vrij gevormd worden. Het laatste element in de kombinatie geeft de betekenis weer, terwijl het voorafgaande element slechts de betekenis verandert. Bijv.: skrib-tablo betekent een type tafel (een schrijftafel). Zo ook, vapor-navo = stoomschip, vid-punto = gezichtspunt (fig.), kristal-klara = kristal helder, sub-mara = onderzee, amo-letro = liefdesbrief, te-taso = theekop, mar-salo = zeezout. Het gebruik van het streepje is optioneel maar nuttig omdat het aangeeft hoe het woord is samengesteld; vidpunto en vid-punto zijn allebei goed. Het gebruik van de letter `o' tussen twee zelfstandige naamwoorden die verbonden zijn, is optioneel, maar raadzaam daar waar het de uitspraak vergemakkelijkt. Dus mar-salo en maro-salo zijn allebei goed, net zoals in vid-punto en vido-punto, maar letro-buxo is te verkiezen boven letr-buxo.
Belangrijk is erop te wijzen dat zelfstandige naamwoorden niet ongewijzigd kunnen worden gebruikt alsof ze bijvoeglijke naamwoorden zouden zijn, zoals bijv. in het Engels. Dus zeezout (Eng.: sea salt) mag niet vertaald worden als `maro salo', maar moet worden vertaald of als één woord, mar-salo of maro-salo, of door het bijvoeglijke naamwoord voor `zee' (marala) als in marala salo, of door het gebruik van het woord voor `van de' (di) zoals in salo di maro. Gelijkerwijze, liefdesbrief is letro di amo amo-letro maar niet amo letro.
De woordvolgorde is nagenoeg gelijk aan die van het Engels (onderwerp - gezegde - lijdend voorwerp, soms ook Nederlands), enkele uitzonderingen daargelaten. Bijvoeglijk naamwoorden staan of na of voor het zelfstandige naamwoord dat ze kwalificeren. In het algemeen staan kortere bijvoeglijke naamwoorden voor het zelfstandig naamwoord, en de langere erna, maar dit is niet verplicht. Bijwoorden kunnen overal geplaatst worden waar ze de betekenis duidelijker maken.
Het onderwerp staat in het algemeen vóór het lijdend voorwerp, maar als deze volgorde is omgedraaid, moet het lijdend voorwerp worden aangeduid door de letter n toe te voegen. Bijv.: la hundo chasas la kato (de hond jaagt op de kat), maar la hundon chasas la kato (de kat jaagt op de hond), la viro qua vidas el (de man die haar ziet) maar la viro quan vidas el (de man die zij ziet).
Het meewerkend voorwerp altijd aangegeven met behulp van een voorzetsel. Bijv.: el donis la buxo ad il = zij gaf de doos aan hem. Imiteer nooit de Nederlandse zin "zij gaf hem de doos" - waarin geen voorzetsel staat om het meewerkend voorwerp van het lijdend voorwerp te onderscheiden.
Een formulering wordt niet in een vraag veranderd door de woordvolgorde te veranderen, maar door de zin te beginnen met het woordje ka. Bijv.: la treno esis hike = de trein was hier, maar ka la treno esis hike? = was de trein hier? Andere vraagworden zijn o.a. kande (wanneer), quale (hoe), ube (waar), en quo (wat). Bijv.: ube nun es la treno? of ube la treno es nun? = waar is de trein nu?
Getallen worden als volgt gevormd: un, du, tri, quar, kin, sis, sep, ok, non, dek; dek-e-un (elf), dek-e-du (twaalf), dek-e-tri (dertien), dek-e-quar (veertien) ... dek-e-non (negentien); duadek (twintig), duadek-e-un (eenentwintig), duadek-e-du (tweentwintig) ... ; triadek (dertig) ... quaradek-e-kin (vijfenveertig); ... cent (honderd), ... sepacent-e-duadek-e-sis (zevenhonderd en zesentwintig); mil (duizend). Merk op dat de letter `a' wordt gebruikt om de getallen die vermeervoudigd zijn, te verbinden (zoals duadek voor twintig, bijv.: twee maal tien), en het gebruik van de letter `e' om getallen die toegevoegd worden om een hoger getal te vormen.
Naar Voor- en Achtervoegsels in Ido