|
PAST REALITY
INTEGRATION® (PRI) Therapie
· Op weg naar je
ware zelf (oorspronkelijke titel:Reclaiming Your
Life), Jean Jenson, 1997 (vierde herziene druk,
2000), Unieboek, Houten
· De
herontdekking van het ware zelf (oorspronkelijke
titel: Rediscovering The True Self), Ingeborg
Bosch, 2000 (tweede herziene druk 2001), Unieboek,
Houten
De collegas
Jean Jenson, Amerikaans psychotherapeute, en
Ingeborg Bosch, Nederlands GZ -psychologe,
beschrijven in Op weg naar je ware zelf (Jenson,
1997) en De herontdekking van het ware zelf (Bosch,
2000) op heldere en voor velen herkenbare wijze hoe
verdringing en ontkenning van leed in de jeugd zich
als overlevingsmechanismen ontwikkelen en in het
volwassen leven in stand blijven. In De
herontdekking van het ware zelf reikt Bosch daarbij
een gestructureerde manier aan om zelf te ontdekken
hoe we het verleden telkens opnieuw creëren in
het heden en hoe we door het opheffen van de oude
overlevingsmechanismen, verdringing en ontkenning,
het leed uit de jeugd kunnen verwerken en onszelf
blijvend genezen. Past Reality Integration (PRI)
therapie op een vernieuwende wijze te werk. De
methode is wezenlijk anders dan andere
therapieën die er op het eerste gezicht
misschien hetzelfde uitzien.
Bosch en Jenson
baseren zich, net als Alice Miller, op de gedachte
dat kinderen niet in staat zijn om de realiteit van
hun jeugd te verwerken wanneer die, zoals meestal
het geval is, de behoeften van het kind niet
vervuld. Fysiek of emotioneel -misbruik en
-verwaarlozing, maar ook pedagogische
principes, al dan niet subtiel, zijn te
bedreigend voor de overleving van het kwetsbare
kind. Om toch te overleven worden de mechanismen
van verdringing en ontkenning aangewend. Op deze
manier kan het kind of geloven dat de mishandeling
geen pijn doet, niet bestaat of dat er een
mogelijkheid bestaat om van de misbruikende ouder
een ouder te maken die wel in staat is aan de
behoeften van het kind tegemoet te komen. In het
volwassen leven blijven deze mechanismen in
werking, waardoor elke situatie die een parallel
vertoont met de oorspronkelijke situatie waarin het
kind mishandeld werd, een verandering in bewustzijn
oproept: de volwassen mens gaat zonder zich dat te
realiseren reageren vanuit het bewustzijn van het
kind dat hij ooit was. Het gevolg is dat de
volwassene zich, meer of minder vaak, plotseling
volledig overspoeld kan voelen door diepe en
pijnlijke emoties - angst, verdriet, schuld - of
juist vervalt in gevoelloosheid.
PRI is er op gericht
om de lezer/cliënt te helpen bij het alsnog
afleggen van de afweermechanismen en het verwerken
van de oude pijn. De pijn die het kind van toen
niet heeft kunnen voelen, omdat zijn overleving
hierdoor bedreigd zou zijn geraakt. De boeken
beschrijven op zeer heldere en dikwijls verbluffend
eenvoudige wijze aan de hand van vele voorbeelden
hoe dit mechanisme in zijn werk gaat. Hierdoor
krijgt de lezer de kans om allereerst toegang te
krijgen tot het theoretisch kader op een cognitief
niveau. Men gaat zich realiseren hoe het bewustzijn
werkt. Hoe door bepaalde symbolen
(situaties of personen die ons onbewust aan het
verleden doen denken) het kindbewustzijn en de
afweer zonder dat men het merkt actief worden.
Hierdoor neemt men de wereld op die momenten waar
zoals men die vroeger voor het kind ook werkelijk
geweest is: b.v. groot, bedreigend, onvriendelijk,
overweldigend enz. En voelt men zich weer zoals het
kind van toen zich gevoeld zou hebben als het deze
gevoelens niet verdrongen zou moeten hebben: klein,
kwetsbaar, alleen, angstig, verlaten, niet
gewaardeerd enz. Bosch en Jenson laten zien hoe
deze kindbewustzijnsinhouden altijd zeer specifiek
gebonden zijn aan de persoon.
Beschreven wordt hoe
de lezer door gerichte zelfobservatie kan gaan
waarnemen wanneer en waardoor een verschuiving in
bewustzijn plaatsvindt. De bedoeling is vervolgens
om de afweer die geactiveerd wordt om de oude pijn
niet te voelen, te leren herkennen en af te leggen.
Hierdoor zal de identificatie met de afweer steeds
verder afnemen. Tegelijkertijd zal men in
toenemende mate in staat zijn de gevoelens die
bovenkomen wanneer men zich er niet meer tegen
verweert middels het gebruik van afweer, toe te
laten tot het bewustzijn. Gedurende deze
regressieve ervaringen moet men trachten zo lang
als dat mogelijk is contact te maken en te blijven
houden met de tot dan toe ongevoelde oude
gevoelens, waarbij essentieel is dat
benadrukt wordt dat de emoties die bovenkomen,
berusten op het verleden. Het zijn oude gevoelens,
die dan ook in die hoedanigheid beleefd dienen te
worden. Deze soort disidentificatie is
een cruciaal onderscheid met de meeste andere
therapieën die ook gericht zijn op beleving
van pijnlijke gevoelens uit de kindertijd. Jenson
en Bosch spreken ook over containment -
bevatten. Probeer de gevoelens te
bevatten. Dus in plaats van op kussens te
gaan slaan of te gaan schreeuwen wordt aangeraden
om het gevoel - bijvoorbeeld de woede -
alleen te voelen. Hoe voelt deze emotie
in het lichaam? Het afreageren van de emotie ziet
PRI in feite als een verhinderen van het werkelijk
voelen van de emotie - door te gaan slaan voel je
de woede niet meer, door te vluchten vermijd je het
voelen van de angst enz. In dit opzicht is PRI
welhaast meditatief.
Expliciet is het de
bedoeling om naast het ontmantelen van de al
aanwezige afweer, de emotionele waarheid van de
eigen kindertijd te ontdekken en daarbij de, voor
het kind van toen zo bedreigende, gevoelens te gaan
voelen in de wetenschap dat de volwassene van nu
veilig is en dat de gevoelens oud zijn. De hoop om
de behoeften van toen alsnog in het heden te kunnen
bevredigen (bijv. middels overdracht, corrigerende
ervaringen) dient hierbij onvoorwaardelijk
losgelaten te worden. Hier ligt een ander wezenlijk
onderscheid met andere, gelijk uitziende,
therapieën. Veel therapieën zijn er
immers op gericht om de cliënt corrigerende
ervaringen aan te bieden. Bijvoorbeeld door te
werken met overdracht: de therapeut als aardige man
of vrouw, oftewel de vader of moeder die je altijd
had willen hebben
(Rogeriaans). Deze
benadering stimuleert de valse hoop (een kernbegrip
in PRI) van het kind om alsnog in het heden oude
behoeften te kunnen vervullen. Andere
therapieën suggereren rollenspelen (Pesso).
Men krijgt dan de kans om de negatieve
ouder ongezouten de waarheid te zeggen en de
ideale ouder dat gedrag te laten
vertonen waar we altijd zo naar hebben verlangd.
Dit soort rollenspelen komen neer op het stimuleren
van de valse hoop van de cliënt - je kunt nu
toch nog krijgen wat je toen niet gelukt is. En de
valse macht (false power) wordt aangewakkerd - je
kunt jezelf nu laten gelden/verdedigen, wat je als
kind niet kon. Tot slot onderscheid PRI nog een
derde, meest fundamentele, vorm van afweer: de
primaire afweer. Deze afweer vorm behelst alle
zwaar negatieve gedachten die men over zichzelf kan
hebben; Ik deug niet, ik ben schuldig, ik kan
het niet. Deze afweer is zeer pijnlijk, maar
ook effectief. Door te denken en voelen dat er met
onszelf iets grondig mis is, wordt de waarheid dat
we niet krijgen wat we nodig hebben ongeacht wie of
wat we zijn en doen, aan het oog onttrokken. Alle
drie de mechanismen - valse hoop, valse macht en de
primaire afweer - zijn nu juist de
overlevingsmechanismen die we nodig hadden als
kind, maar die ons leven als volwassene danig
verstoren. Ze dienen in een therapie dus als afweer
ontmanteld te worden en niet gestimuleerd.
Therapieën die dit wel doen kunnen op de korte
termijn heel goed voelen (eindelijk word ik
begrepen of wat een opluchting om eens
goed van me af te kunnen slaan) - zo goed dat
ze ook wel tot afhankelijkheid van de relatie met
de therapeut kunnen leiden - maar niet helpen om de
oude pijn te verwerken en zich te disidentificeren
van de in het leven overheersende en destructief
werkende afweermechanismen. Men krijgt wel toegang
tot de oude pijn - en daar zit de overeenkomt met
PRI therapie - maar tegelijkertijd wordt de valse
hoop om behoeften uit de kindertijd in het heden te
vervullen versterkt in plaats van afgebroken. In de
tweede (herziene) druk van Op weg naar je ware zelf
is een appendix opgenomen die expliciet ingaat op
het onderscheid tussen PRI en andere methoden. In
De herontdekking van het ware zelf wordt in HS 9
meer informatie over dit onderwerp gegeven.
Het spreekt voor zich
dat bovenstaande weg makkelijker bewandeld kan
worden met de ondersteuning van een therapeut.
Desalniettemin kunnen de boeken zelf de lezer al
een eind op weg helpen.
Inzicht krijgen in
het theoretisch kader is voor veel lezers een
enorme opluchting. Men snapt voor het eerst hoe het
gevoelsleven door de kindertijd wordt
beïnvloed, hoe het bewustzijn plotseling kan
veranderen en hoeft zich hierdoor niet meer zo te
schamen voor heftige emoties die te pas en te onpas
uit het niets lijken te komen opdoemen. De
zelfobservatie en de benodigde moed om vervolgens
toegang te krijgen tot oude gevoelens en deze
werkelijk te durven beleven (dus niet afreageren)
is voor de meesten moeilijk, maar levert
tegelijkertijd veel op: het ontdekken van de
waarheid van de eigen jeugd is dan wel zeer
pijnlijk, maar de mens heeft hiermee wel zijn eigen
waarheid veroverd en voelt zich daar
enorm door gesterkt. Het vervolgens kunnen ervaren
van de duizelingwekkende diepte van de oude
kindgevoelens, binnen het kader van het volwassen
bewustzijn, leidt mits men consequent afweer blijft
ontmantelen, tot de verwerking van die waarheid. De
waarheid die ooit te bedreigend was voor de
overleving, maar die nu in het volwassen leven wel
toegelaten kan worden. Namelijk dat er nooit
vervulling zal zijn van de kindbehoeftes.
Naarmate de
verwerking van de oude gevoelens vordert, kunnen de
mechanismen van verdringing en ontkenning en
daarmee de valse hoop, valse macht en de primaire
afweer steeds meer los worden gelaten en ontstaat
er een nieuw gevoel van existentiële vrijheid.
Het wordt duidelijk wanneer het kindbewustzijn
actief wordt, men kan de oude pijn tot zijn
bewustzijn toelaten en daarmee de dwangmatige valse
hoop en/of valse macht en/of primaire afweer die
zich telkens maar weer heeft moeten manifesteren
loslaten, en zo grip krijgen op de eigen emoties en
leven.
In de praktijk is
gebleken dat deze boeken door de grote mate van
(h)erkenning en inzicht zeer ondersteunend werken
bij de therapie. Ze hebben velen geholpen bij het
leren verwerken en hanteren van de eigen emoties.
Bovendien zijn de boeken ook voor hulpverleners
zelf zeer nuttig. Voor hen die zich in hun eigen
jeugd willen verdiepen om zodoende hun
cliënten beter te kunnen aanvoelen en helpen.
Tot slot bieden de boeken de hulpverlener ook een
eerste mogelijkheid om zich de, opvallend
effectieve, PRI methode eigen te maken.
De PRI therapie zoals
die anno 2002 door Bosch en Jenson wordt toegepast,
en in de PRI opleiding wordt geleerd aan
therapeuten, is door Bosch ontwikkeld en vindt haar
wortels met name in het gedachtegoed dat door
Jenson is beschreven. Een aantal concepten die
Jenson aanhaalt zijn derhalve niet meer volledig
actueel of zijn veranderd (vanaf de vierde druk van
Op weg naar je ware zelf refereert Jenson hier ook
voor een deel aan). In de praktijk blijkt echter
dat zij die gegrepen worden door het gedachtegoed
van PRI graag beide boeken lezen, om zo ook een
historisch perspectief van PRI te krijgen.
Op weg naar je ware
zelf Jean Jenson, Amerikaans psychotherapeute,
beschrijft op zeer heldere en voor een ieder
herkenbare wijze hoe verdringing en ontkenning van
leed in de jeugd zich als overlevingsmechanismen
ontwikkelen en in het volwassen leven in stand
blijven. Ze reikt daarbij een gestructureerde
manier aan om zelf te ontdekken hoe we het verleden
telkens opnieuw creëren in het heden en hoe we
door het opheffen van de oude
overlevingsmechanismen, verdringing en ontkenning,
het leed uit de jeugd kunnen verwerken en onszelf
blijvend genezen. Daarbij gaat Past Reality
Integration (PRI) psychotherapie op een
vernieuwende wijze te werk. De methode is wezenlijk
anders dan andere therapieën die er op het
eerste gezicht misschien hetzelfde uitzien. Jenson
baseert zich, net als Alice Miller, op de gedachte
dat kinderen niet in staat zijn om de realiteit van
hun jeugd te verwerken wanneer die, zoals meestal
het geval is, gebaseerd is op pedagogische
principes. Daarnaast zijn het misbruik en de
verwaarlozing - al dan niet subtiel - te bedreigend
voor de overleving van het kwetsbare kind. Om toch
te overleven worden de mechanismen van verdringing
en ontkenning aangewend. Op deze manier kan het
kind of geloven dat de mishandeling geen pijn doet,
niet bestaat of dat er een mogelijkheid bestaat om
van de misbruikende ouder een ouder te maken die
wel in staat is aan de behoeften van het kind
tegemoet te komen. In het volwassen leven blijven
deze mechanismen in werking, waardoor elke situatie
die een parallel vertoont met de oorspronkelijke
situatie waarin het kind mishandeld werd, een
verandering in bewustzijn oproept: de volwassen
mens gaat zonder zich dat te realiseren reageren
vanuit het bewustzijn van het kind dat hij ooit
was. Het gevolg is dat de volwassene zich, meer of
minder vaak, plotseling volledig overspoeld kan
voelen door diepe en pijnlijke emoties - angst,
verdriet, schuld - of juist vervalt in
gevoelloosheid. Jensons methode is er op gericht om
de lezer/cliënt te helpen bij het alsnog
verwerken van de oude pijn. De pijn die het kind
van toen niet heeft kunnen voelen, omdat zijn
overleving hierdoor bedreigd zou zijn geraakt. Het
boek beschrijft op zeer heldere en dikwijls
verbluffend eenvoudige wijze aan de hand van vele
voorbeelden hoe dit mechanisme in zijn werk gaat.
Hierdoor krijgt de lezer de kans om allereerst
toegang te krijgen tot het theoretisch kader op een
cognitief niveau. Men gaat zich realiseren hoe het
bewustzijn werkt. Hoe door bepaalde
triggers het kindbewustzijn zonder dat
men het merkt actief wordt. Hierdoor neemt men de
wereld op die momenten waar zoals men die vroeger
voor het kind ook werkelijk geweest is: b.v. groot,
bedreigend, onvriendelijk, overweldigend enz. En
voelt men zich weer zoals het kind van toen zich
gevoeld zou hebben als het deze gevoelens niet
verdrongen zou moeten hebben: klein, kwetsbaar,
alleen, angstig, verlaten, niet gewaardeerd enz.
Jenson laat zien hoe deze kindbewustzijnsinhouden
altijd zeer specifiek gebonden zijn aan de persoon.
Vervolgens wordt beschreven hoe de lezer door
gerichte zelfobservatie kan gaan waarnemen wanneer
en waardoor een verschuiving in bewustzijn
plaatsvindt. De bedoeling is vervolgens om de
gevoelens die bovenkomen wanneer het kindbewustzijn
actief is, toe te laten tot het bewustzijn.
Gedurende deze regressieve ervaringen moet men
trachten zo lang als dat mogelijk is contact te
maken en te blijven houden met de tot dan toe
ongevoelde oude gevoelens, waarbij
essentieel is dat benadrukt wordt dat de emoties
die bovenkomen, berusten op het verleden. Het zijn
oude gevoelens, die dan ook in die hoedanigheid
beleefd dienen te worden. Deze soort
disidentificatie is een cruciaal
onderscheid met de meeste andere therapieën
die ook gericht zijn op beleving van pijnlijke
gevoelens uit de kindertijd. Jenson spreekt ook
over containment - bevatten.
Probeer de gevoelens te bevatten. Dus
in plaats van op kussens te gaan slaan of te gaan
schreeuwen raadt ze aan om het gevoel -
bijvoorbeeld de woede - alleen te
voelen. Hoe voelt deze emotie in het lichaam? Het
afreageren van de emotie ziet zij in feite als een
verhinderen van het werkelijk voelen van de emotie
- door te gaan slaan voel je de woede niet meer,
door te vluchten vermijd je het voelen van de angst
enz. In dit opzicht doet Jensons methode welhaast
meditatief aan. Expliciet is het de bedoeling om de
emotionele waarheid van de eigen kindertijd te
ontdekken en daarbij de, voor het kind van toen zo
bedreigende, gevoelens te kunnen gaan voelen in de
wetenschap dat de volwassene van nu veilig is en
dat de gevoelens oud zijn. De hoop om de behoeften
van toen alsnog in het heden te kunnen bevredigen
(middels overdracht, corrigerende ervaringen) dient
hierbij onvoorwaardelijk losgelaten te worden. Hier
ligt een ander wezenlijk onderscheid met andere,
gelijk uitziende, therapieën. Veel
therapieën zijn er immers op gericht om de
cliënt corrigerende ervaringen aan te bieden.
Bijvoorbeeld door te werken met overdracht: de
therapeut als aardige man of vrouw, oftewel de
vader of moeder die je altijd had willen hebben
(Rogeriaans). Deze benadering stimuleert de
valse hoop (een kernbegrip bij Jenson) van het kind
om alsnog in het heden oude behoeften te kunnen
vervullen. Andere therapieën suggereren
rollenspelen (Pesso). Men krijgt dan de kans om de
negatieve ouder ongezouten de waarheid
te zeggen en de ideale ouder dat gedrag
te laten vertonen waar we altijd zo naar hebben
verlangd. Dit soort rollenspelen komen neer op het
stimuleren van de valse hoop van de cliënt -
je kunt nu toch nog krijgen wat je toen niet gelukt
is. En de valse macht (false power) wordt
aangewakkerd - je kunt jezelf nu laten
gelden/verdedigen, wat je als kind niet kon. Beide
mechanismen - valse hoop en valse macht - zijn nu
juist de overlevingsmechanismen die we nodig hadden
als kind, maar die ons leven als volwassene danig
verstoren. Ze dienen in een therapie dus als afweer
ontmanteld te worden en niet gestimuleerd.
Therapieën die dit wel doen kunnen op de korte
termijn heel goed voelen (eindelijk word ik
begrepen of wat een opluchting om eens
goed van me af te kunnen slaan) - zo goed dat
ze ook wel tot afhankelijkheid van de relatie met
de therapeut kunnen leiden - maar niet helpen om de
oude pijn te verwerken. Men krijgt wel toegang tot
de oude pijn - en daar zit de overeenkomt met PRI
therapie - maar tegelijkertijd wordt de valse hoop
om behoeften uit de kindertijd in het heden te
vervullen versterkt in plaats van afgebroken. In de
tweede (herziene) druk van het boek is een appendix
opgenomen die expliciet ingaat op het onderscheid
tussen PRI en andere methoden. Het spreekt voor
zich dat bovenstaande weg makkelijker bewandeld kan
worden met de ondersteuning van een therapeut.
Desalniettemin kan het boek zelf de lezer al een
eind op weg helpen. Inzicht krijgen in het
theoretisch kader is voor veel lezers een enorme
opluchting. Men snapt voor het eerst hoe het
gevoelsleven door de kindertijd wordt
beïnvloed, hoe het bewustzijn plotseling kan
veranderen en hoeft zich hierdoor niet meer zo te
schamen voor heftige emoties die te pas en te onpas
uit het niets lijken te komen opdoemen. De
zelfobservatie en de benodigde moed om vervolgens
toegang te krijgen tot oude gevoelens en deze
werkelijk te durven beleven (dus niet afreageren)
is voor de meesten moeilijk, maar levert
tegelijkertijd veel op: het ontdekken van de
waarheid van de eigen jeugd is dan wel zeer
pijnlijk, maar de mens heeft hiermee wel zijn eigen
waarheid veroverd en voelt zich hier
enorm door gesterkt. Het vervolgens kunnen ervaren
van de duizelingwekkende diepte van de oude
kindgevoelens, binnen het kader van het volwassen
bewustzijn, leidt tot verwerking van die waarheid.
De waarheid die ooit te bedreigend was voor de
overleving, maar die nu in het volwassen leven wel
toegelaten kan worden. Namelijk dat er nooit
vervulling zal zijn van de kindbehoeftes. Naarmate
de verwerking van de oude gevoelens vordert, kunnen
de mechanismen van verdringing en ontkenning en
daarmee de valse hoop en valse macht, steeds meer
los worden gelaten en ontstaat er een nieuw gevoel
van existentiële vrijheid. Het wordt duidelijk
wanneer het kindbewustzijn actief wordt, men kan de
oude pijn tot zijn bewustzijn toelaten en daarmee
de dwangmatige valse hoop en/of valse macht die
zich telkens maar weer heeft moeten manifesteren
loslaten, en zo grip krijgen op de eigen emoties en
leven. In mijn praktijk als psycholoog-therapeut is
gebleken dat dit boek door de grote mate van
(h)erkenning en inzicht zeer ondersteunend werkt
bij de therapie. Het heeft velen geholpen bij het
leren verwerken en hanteren van de eigen emoties.
Bovendien is het boek ook voor hulpverleners zelf
zeer nuttig. Voor hen die zich in hun eigen jeugd
willen verdiepen om zodoende hun cliënten
beter te kunnen aanvoelen en helpen. Tot slot biedt
het boek de hulpverlener ook een eerste
mogelijkheid om zich de, opvallend effectieve, PRI
methode eigen te maken. Het boek Op weg naar
je ware zelf, een stap voor stap gids om
schadelijke gevolgen van onze opvoeding te boven te
komen is uitgegeven door Van Holkema &
Warendorf. De vierde druk is in 2000 verschenen,
het boek kost Fl. 34,50. Inmiddels is er een
vervolg geschreven op Jensons boek. Dit boek, door
Ingeborg Bosch geschreven na enkele jaren van
hechte samenwerking met Jean Jenson, heeft de titel
De herontdekking van het ware zelf en
is in november 2000 gepubliceerd door Van Holkema
& Warendorf. In dit boek worden de door Bosch
ontwikkelde nieuwe PRI-concepten en -inzichten
gepresenteerd. Tevens biedt het de lezer praktische
oefeningen. Jean Jenson schrijft in de inleiding
van "Op weg naar je ware zelf: [
de
door Ingeborg Bosch ontwikkelde
] nieuwe
concepten en praktijkideeen zijn de therapie
duidelijk ten goede gekomen en hebben hem
effectiever gemaakt. [
] Ik beschouw
dit boek als een essentiële uitbreiding van
Op weg naar je ware zelf. Voor meer
inlichtingen over PRI psychotherapie: Ingeborg
Bosch, PRI therapeut, zelfstandig gevestigd
psycholoog, tel. 0345 - 641088.
PRI
- PAST REALITY INTEGRATION Therapie
1 I.
Informatie over de therapievorm PRI
http://www.pastrealityintegration.com/pri_nl/pri_links.htm
BOEKEN PRI
THERAPIE
Titel
: Op weg naar je ware zelf
Auteur: Jean
Jenson
ISBN
nummer: 90-269-6760-8
De
auteur maakt inzichtelijk hoe problemen in het
hier-en-nu te maken hebben met (onverwerkte)
problemen en gevoelens uit de kindertijd. Zij
beschrijft een methode om gevoelens uit de
kindertijd te onderscheiden van het hier-en-nu van
de volwassene. Haar methode is een vorm van
regressietherapie. Ze neemt afstand van
therapieën die slechts op herbeleving van
gevoelens gericht zijn, zonder die te verklaren of
te begrijpen en het besef dat die gevoelens in het
heden veelal geen adequate reacties opleveren. Haar
visie en methodes doen denken aan die van Alice
Miller, die dan ook het voorwoord schreef. Het boek
is helder en eenvoudig geschreven en de vele
voorbeelden maken het leesbaar, herkenbaar en dus
goed toegankelijk voor een breed publiek. Ik zou de
methode niet snel als zelfhulpmethode aanraden aan
(ernstig) getraumatiseerde mensen. Een therapeut
lijkt me noodzakelijk. De tweede druk is vrijwel
gelijk aan de vorige. Er zijn twee
gevalsbeschrijvingen toegevoegd en een bijlage. In
deze bijlage positioneert de auteur samen met een
Nederlandse collega de door haar ontwikkelde
therapie ten opzichte van andere gangbare
therapieën (zoals Rogeriaanse, Gestalt,
Pesso). Deze bijlage verheldert haar uitgangspunten
en is dus een goede toevoeging.
Te
koop in de boekenhandel, maar ook te huur in de
bibliotheek.
De
herontdekking van de het ware zelf
Auteur
Ingeborg Bosch
ISBN
nummer 90-269-2346-5
Het
boek bevat een grote hoeveelheid praktische
informatie die je kan helpen bij je
helingsproces,als ook illustratieve voorbeelden,
nuttige oefeningen, handige teste en - last but not
least - belangrijke nieuwe theoretische informatie.
Het werk van mijn collega Ingborg Bosch heeft
aanleiding gegeven tot een groot aantal wijzigingen
in de therapie zoals ik die beschreef in OP WEG
NAAR JE WARE ZELF[..] De veranderingen en
toevoegingen die uit het klinische werk van Bosch
naar voeren zijn gekomen hebben veel bijdragen aan
het effectiviteit van de therapie. Daarom wil
iedere lezer van OP WEG NAAR JEWARE ZELF
[...] zeker aanraden ook DER HERONTDEKKING
VAN HET WARE ZELF [..] Ik hoop dat je er
veel aan zult hebben op je reis naar de
herontdekking van je ware zelf.
Jean
Jenson in haar Woord vooraf bij dit boek
De
manier waarop PAST REALITY INTEGRATION © de
realiteit van onze jeugd benadert is opmerkelijk,
gezien de toestand van ontkenning waar velen van
ons in verkeren. De manier waarop we onze kinderen
opvoeden en de emotionele gevolgen die dit heeft,
lijkt het laatste taboe in onze samenleving te
zijn. Als therapeut vurvult het me met grote
dankbaarheid wanneer ik - keer na keer - ervaar hoe
cliënten zichzelf kunnen helen van de
pijnlijke gevolgen van de hun kindertijd
(zoals
depressie,burn-out,angsten,relatieproblemen,
onzekerheid) en hoe ze in staan zijn de kwaliteit
van hun leven aanzienlijk te verbeteren. De methode
die PRI © aanreikt om te kunnen helen is op
korte termijn weliswaar confronterend - de waarheid
over onze kindertijd komt immers al snel boven - op
lange termijn is zij waardevol. Het resultaat van
PRI © de cliënt een methode aan die zij
zelfstandig kan blijven toepassen.
Illusies
Auteur:
I. Bosch
ISBN
nummer: 902040542X
Psychologe
Bosch (1960) schreef eerder over de door haar
ontwikkelde Past Reality Integration therapie,
geinspireerd door Alice Miller en Jean Jenson, De
herontdeking van het ware zelf. Onbewuste
(kinder)overlevingsstrategieen deelt ze in vijf
soorten in: (1) primaire afweer, (2) valse hoop,
(3) valse macht, (4) ontkenning van behoeften en
(5) angst. Bosch leert clienten onder andere
zelfstandig regressies op te wekken om de eigen
afweer te ontmantelen. Op weg naar een onbelast
volwassen bewustzijn leert men gedragspatronen en
triggerende symbolen te herkennen. In plaats van
het maskeren binnen een illusie moet de patient de
oorspronkelijke pijn echt en fysiek durven voelen
in een realiteit die boven de kinderkwetsuur staat.
Omkeren dus, niet meer leven in het verleden. (Iets
te) veel verhalen van enthousiaste clienten die ook
voldoende financiele middelen moesten hebben, laten
zien dat het een lange moeizame weg is ('Nu, 35
sessies later...'). Zelfdestructieve en suicidale
personen vinden er mogelijk een echte doorbraak in.
Achterin een test om vast te stellen welke
afweervormen men het meest gebruikt. Met
bibliografie en register. Omslag in geel en
lichtblauw met onduidelijke vormen. Het boek is een
zelfstandig leesbaar vervolg op 'De ontdekking van
het ware zelf' (2000)*.
LET
OP MIJN PAGINA KUN JE OOK BEREIKEN
VIA
HTTP://GO.TO/STEUNPUNT-GEWELD
Of
neem eens een kijkje op mijn ander site die over
seksualiteit gaat en seksueel misbruik.
Klik Hier:
Naar
Vorige Pagina|
Naar
Volgende
Pagina
|
|