M'n wereld
Aan het leven komt geen eind. Het leven is niet zo mooi, want het geweld loert om elke hoek.
JIJ:
Jij bent de wortel van mijn leven, door jou word ik bedreven.
Door de hemel blijk ik te zeven, tot de zevende zal ik me begeven.
Jou stem doet me dromen, met liefde wil ik je vast houden.
Jou woorden zijn niet te vinden, altijd tussen aardbeien zullen ze zich bevinden.
Als een roos verschijn je in mn leven, jou zien zal mij verzachten.
Van kinderen blijk jij te houden, je zult wachten tot je trouwde.
Van aardbeien zou je altijd houden, met liefde zou ik je voeren.
Van een kaars zullen wij genieten, de liefde zullen we daarbij bedrijven.
De maan doe jij verbleken, de harten doe jij verzachten, de sterren doen jou schitteren, de hemel doet jou omarmen, een engel blijk jij te zijn, bloemen worden je sporen, verblijden doe jij de harten.
Jij bent de maan in mn nacht, jij bent de zon in mn dag, jij bent waar ik voor leef, jij bent diegene die mij alles geeft, jij maakt de zin in mn leven, jij bent meer als het leven, jij bent voor mij de perfecte wezen, jij bent het licht in mn leven, met jou wil ik de liefde kennen.
Met jou wil ik alles delen, met jou, met jou, en alleen met jou .... je naam blijft door mn hoofd dwalen, door die naam kan ik niet eten, door die naam kan ik niet drinken, door die naam kan ik niet werken, door die naam kan ik niet rijden, door die naam kan ik niet haten, door die naam zal ik lief hebben, door die naam ga ik denken, door die naam zal ik weer leven......................
By Thirli
De stroom:
Veel heb ik er voor over, voor een plek bij jou op de oever.
Het lijkt als een rivier die stroomt, geen eind lijkt eraan te komen, geen woorden lijk ik er voor te hebben, alles zal hij meenemen, mijn haat zal hij weg spoelen, Mijn verleden zal vervagen, in een klap zal het verdrinken, en als hij rustig wordt zal ik gaan genieten, in het water zal ik spelen, mijn zorgen zal ik vergeten.
Woorden schieten mij te kort als ik aan haar naam denk, mijn gedachten bevriezen, mijn ogen sluiten, mijn mond zoekt naar de woorden, mijn hart begint te spreken, hij gaat een beetje open, hij zal niet meer sluiten zolang jij en ik met elkaar zullen praten.
Ver lijk jij je te bevinden, maar toch ben je altijd in mijn gedachten te vinden.
Altijd zal ik je bij me dragen, jou hart zal ik voor me vangen.
Met geen ander wil ik die delen, tot de eeuwigheid zal ik hem lief hebben.
By Thirli
CHATTEN:
Vele meiden begin ik te kennen, vrienden hoop ik niet te ontkennen.
De ware zal voor me verschijnen, 'boe' zou ze mischien schrijven.
Van de chat zal ik het niets verwachten, toch ben ik altijd in gedachten.
Een m@il zal ik haar blijven sturen, tot die dag zal ik blijven turen.
Mijn leven word overgenomen, een stoel is wat ze me beginnen te noemen.
Een nummer is wat ik ontvang, een sms is waar ik haar mee vang.
Mema (marokkaans berbers naam) zal ik niet van haar maken, in leven moet ze zich vermaken.
Honeymoon zullen we krijgen, tot het paradijs zullen we stijgen.
Thirli zullen we vinden, in LOVE zullen we ons bevinden
By Thirli
BERBERS:
Van muziek ben ik gaan houden, daardoor heb ik mijn cultuur behouden.
Veel liefde heb ik gekregen, een bejaardenhuis zal ik voor ze niet overwegen.
Met mij zouden ze leven, hun zijn toch mijn leven.
Van islaam ben ik gaan houden, veel respect heb ik er aan over gehouden.
Veel heb ik moeten slikken, het heeft me doen stikken.
Rif zie ik als een bloem, Thamazight als mijn roem.
Naar mijn wortels zal ik vragen, de waarheid zal ik dragen.
De strijders zullen weder keren, in ons harten zullen ze verkeren.
By Thirli
Slachtfeest:
Aan het slachtfeest zit ik te denken, in marokko met mijn gedachten.
Die schaap heb ik niet gevoed, maar toch geeft hij mij bloed.
Zijn vacht zal ik niet als kleed gebruiken, maar toch zal ik voor de politie weg duiken.
Die rode flag zal ik niet hijsen, die gebed zal ik niet eisen.
Geen bloed zal ik doen vloeien, mijn naam zal hem niet boeien.
Een nummer zal ik krijgen, met voorkruipen zal ik dreigen.
Geen respect zal ik tonen, als eerste zal ik thuis komen.
Vrienden zullen toekijken, geen stuk zullen ze krijgen.
Mijn familie zal ik niet bezoeken, een ander pad zal ik boeken.
Mijn ogen zal ik sluiten, in die oude huis (Arrif, Marokko) zal ik belanden.
By Thirli
Drank:
Verdwaald zijn we, onwettend worden we.
Geschiedenis verliezen we, het verleden laten we.
Toekomst kennen we, verNederlands zijn we.
Respect hebben we, Islam verlaten we.
Heinekken kennen we, Red Lable drinken we.
Liefde kennen we, haat geven we.
Kinderen krijgen we, geen een hebben we.
Het Paradijs willen we, van het leven houden we.
Verloren zijn we, geen leven hebben we.
By Thirli
THIRLI
Tussen jou en mij is een rivier vol tranen en liederen van wonden.
Het getwist om jou is lang, de verhalen over jou zullen nooit verdwijnen. Je schoonheid is moeilijk te vinden en meestal is het helemaal niet te vinden. Als je naar de steren wijst en ik in gedachte zink dan zullen ik heel even er voor sterven. Als ze aan je denken zullen ze van verdriet sterven.De vervallen huis
Zowel linker als rechter, handen, zijn aan het werk, maar toch wordt er niets bereikt.
Zoveel verhalen, maar toch wordt er niet veel gezegt.
Het wordt als maar donkerder, maar toch doen we er niets aan.
Onze deel die is verdwenen en onze harten zijn op hol geslagen.
Sta op, op julie voeten, laten we vrede gaan zoeken.
De vervallen huis zullen we eerst moeten slopen en dan weer op moeten bouwen.
Liefde volle wonden:
Ik heb jou moeten verlaten, het is omdat mijn vader het niet kon laten.
Jij bent diegene die mij over mijn roots doet beschikken, jij bent het die mij niet doet schrikken.
Jij bent diegene waar ik altijd van zal dromen, waar ik maar ook op deze aardbol terecht zal komen.
Jij bent diegene die mij in mijn jeugd heeft doen verwonden.
Wonden die een litteken hebben doen achterlaten, wonden die diep in mijn gedachte zullen blijven steken, wonden waarvan velen de waarheid van weten.
Duiven dachten wij te volgen, joe3 (aasgieren) blijken wij te worden.
Duiven dachten wij te volgen, rma7nie (verdriet) blijken wij te vinden.
Duiven dachten wij te volgen, rham (haat) blijken wij te bekomen.
By Thirli
Mooie ogen vol verdriet:
Ik kijk, ik kijk, maar door al die ervaringen kan ik haar niet meer bekijken.
Zij kijkt mij aan en ziet de sporen van het verleden.
Ik ruik haar zoete geur, en begin weg te dromen.
Ik schrik van haar wanneer ik mijn ex voor me zie verchijnen(in mn droom).
Ik hoor haar zeggen 'wat een ezien van een jongeman.
Die woorden doen mijn verleden vergeten, en vraag haar haar nummer te geven.
Ze zegt me je bent te mooi om voor me te houden, hoe kan ik jou ooit behouden???????
By Thirli
Wie jij bent:
Ik denk, denk en denk over wie jij bent.
Ik zie dat ik je ken, maar weet niet wie jij denkt dat je bent.
Op haar voorhoofd heeft ze een plaatje die naar Hajat verwijst.
Die naam die ken ik maar al te goed, haar vriendin heeft de naam Khadija wel eens laten vallen.
De muren zijn gevallen, de ware idenditeit komt naar voren.
Ik sla een arm om haar heen en vraag haar wie zij is.
Schatje van me, ik heb me eigen begraven met het vertrek van hem die niet mij om mijn hand kwam vragen.
Ik voel de warme, natte traan over mn wang op mn trui vallen.
Ondanks dat ik met jou in een leugen heb geleeft, heb ik met een ander ooit mooie liefde beleeft.
Alles wat ik dacht dat zij ooit voor me over had, bleek een waan te zijn. Ik zei haar dat mijn hart een over ander pad zal reizen.
By Thirli
Eens, Genesteld in een warme omarming
Toen, Ontworteld aan droge dorre gronden
Nu, Niet langer les ik mijn dorst met zuivere wateren
Ik kan niet aarden, noch hier noch daar
De woestijn kan mij niet voeden
De polders willen mij niet voeden
Naar de oppervlakte gedreven ..
Onkruid, geliefd onkruid streef ik te zijn
Door Karima
Zij:
Ik wilde niets van haar weten, met die ander wilde ik me verbinden.
Ooit heb ik haar gevraagd, die dag heb ik me verlaagd.
Jaren ben ik niet me zelf geweest, jaren heeft zij van mij niets van mij gevreest
Veel heeft zij van me genomen, m'n hart heb ik aan haar veloren.
Het was een sprookje zonder dromen, 1001 nachten blijken wij bij elkaar te komen.
Dagen werden weken, weken werden maanden, maanden werden jaren, bij haar bleef ik me vergaren.
Kinderen wilde ik met haar maken, die dag zouden we ons vermaken.
Liefde zouden we ze geven, ALLAH zouden zij vrezen.
ALLAH heb ik geprezen, toen hij mij uit de leugen deed verrijzen.
Haar heb ik achter gelaten, m'n pad heb ik verlaten.
Liefde wil ik niet weggeven, als zij mij niets zal geven.
Op de perfecte zal ik wachten, zij zal mijn hart verzachten.
By Thirli
M'n vaderland:
Mn cultuur is mij ontnomen, mn hart heeft zij genomen.
Mn geloof is aan het vervagen, een pas moest ik aanvragen.
Mn land heb ik moeten verlaten, haar heb ik willen baten.
Mn liefde is zij niet vergeten, ik wil het haar ooit vergeven.
Mn vakanties heeft zij mee moeten maken, ik heb me er altijd willen vermaken.
Mn ik ben ik nu verloren, maar thamazight (berbers) wil mij verkoren.
Mn familie heb ik ooit verstoten, voor hun heb ik besloten.
Mn land zal ik verdienen, een leven zullen wij er vinden.
Mn volk zal ik meenemen, onze liefde zullen ze ons niet ontnemen.
Mn land zal weer uit het duister rijzen, voor haar zal ik door de hel reizen.
By Thirli
Ons leven:
Jaar in jaar uit rijden wij naar ons vaderland, in vreemde landen zullen wij belanden.
Met handen en voeten zullen wij communiceren, op de boot wachtend zullen wij ons amuseren.
Daar aangekomen zullen we ze haten, ons familie zal ons niet verlaten.
Ons familie zal ons bewonderen, wij zullen hun koesteren.
Zij zullen ons afkraken, tijdens de bruiloften zullen wij ons vermaken.
Op die bruiloft zal ik eindelijk crashen, mijn moeder zal haar gaan verrassen.
Die neef zouden wij verwennen, hij zal ons eindelijk kennen.
Met hem zullen wij gaan trekken, hij zal ons uiteindelijk ontkennen.
Op de stranden zal ik gaan zonnen, met haar zal ik me verzoenen.
Op boujafa (badplaats in omg. Nador) zullen wij gaan camperen, de spanjaarden zullen ons eren.
In misere zullen wij vertrekken, tranen zullen niet van ons gezicht onttrekken.
By Thirli
Oma:
Jaren heb ik geleefd, niets heb ik beleefd.
Een gebroken hart, een verlaten hart, een bange hart, een harde hart, is wat ik er aan over had.
Ik wilde mijn leven niet missen, ik wilde niet alleen naar hun harten gissen.
Ik ben alleen achter gebleven, mijn ouders zijn de enigen die mij liefde geven.
Velen nachten heb ik verloren, maar in hun ogen heb ik gewonnen.
Mijn vrienden vinden geluk, ik blijf bij die lege kruk.
Mijn ouders willen mij uitverloven, in haar wil ik niet geloven.
Mijn familie wil me laten trouwen, in haar heb ik geen vertrouwen.
Mijn oma wilde op me bouwen, diegene wilde een leven voor me brouwen.
Mijn oma heb ik verloren, zij was voor mij uitverkoren.
By Thirli
Allah:
Teken achter teken achter teken achter teken, hoe konden wij HEM ooit vergeten?
Zo lang we gezond zijn doen wij wat wij willen, als we ziek zijn lopen zij bij HEM te bidden.
Zo lang wij arm zijn zullen we HEM nooit vergeten, zodra wij geld ruiken zouden WIJ niet anders weten.
Zo lang wij jong zijn zijn wij wild, als we ouder worden worden wij mild.
Ik heb van JOU de koran gekregen, mn leven heb JIJ me gegeven, JIJ het me alle haat doen weg vegen, aan JOU zal ik uiteindelijk mijn leven geven.
By Thirli
Oude Tijden:
Waar is die tijd dat we verhalen vertelden, die tijd dat we naar elkaar luisterden, die tijd dat we naar de sterren keken, die tijd dat we er voor elkaar waren, die tijd van brotherhood, thaoumat, en vriendschap.
Goud zal ik er voor over hebben, dag en nacht zal ik er over tobben.
Hier probeer ik het te laten leven, geen gelijkenis lijkt het te geven.
In de park probeerden we die tijd te doen herleven, maar we moesten er helaas aan toegeven.
Die tijd zijn wij verloren, die verhalen zullen wij nooit meer horen.
By Thirli
vertrouwen:
Ik heb je altijd al willen vertrouwen, op jou wilde ik ooit bouwen..
Jij hebt mij doen geloven, ik heb jou alles willen geven.
Jij hebt mij doen verwennen, aan mij wilde jij wennen.
Jij hebt mij doen vergeten mn verleden die aan mij bleef vreten.
Jou heb ik willen winnen, maar jij wilde alleen naar binnen.
Mn leven heb ik jou gegeven, jou liefde heb ik gekregen.
Jij hebt mij niet kunnen bereiken, ik heb je niet kunnen verrijken.
By Thirli
DE JEUGD:
Herinner je nog die mooie dagen, de dagen dat we met zn allen naar de moskee school liepen, de dagen dat we samen of in groepjes naar school liepen, de dagen dat als er wat gebeurde dat ik of jij/julie gelijk te hulp sprongen, de dagen dat je oma me begon weg te jagen als ik je pijn had gedaan, de dagen die zoveel vreugde met zich hadden. De schemering valt, we verzamelen ons op het terras. Er ontstaat een groot discussie over wat voor spel we gaan spelen, uiteindelijk wordt er gestemd. De meeste stemmen gaan naar het spel waar je je honk met een groep moet verdedigen, er wordt gepoot. Het schijnt dat het een harde wedstrijd gaat worden, het gaat er hard aan toe. Het wordt als maar donkerder, het is nu zo donker dat de wedstrijd wordt afgelast. De moeders die zich om een vuurtje heen hebben verzameld, die zijn lekker aan het roddelen. De kinderen worden geroepen om hun maiskolven te halen, een paar kleine kinderen pakken stiekem een stok en steken hem aan. Ze beginnen ermee te zwaaien, het geeft een schitterend effect. De moeders hebben dat in de gaten, ze pakken de stokken af en waarschuwen ze. Jullie weten toch dat je in je bed gaat plassen als je zulke dingen doet, niet meer doen he.
De volgende dag gaat iedereen naar de r3rasie (tuin), ze gaan de overblijfsel van de graan velden weg halen. Iedereen doet zijn uiterste best, het is een soort gezelligheidsspel. Rond de middag wordt vanaf het terras een van de jongens geroepen, de jongen kijkt op en roept terug 'ja moeder ik kom eraan, nog heel even'.
De jongens lopen naar de put waar een paar meiden de was aan het doen zijn, ze vragen de schoonheden te drinken. Een van de meiden gooit een emmer in de put en haalt hem binnen no time omhoog. Ze wast eerst haar handjes en wenkt naar een van de jongens, hij krijgt de eer om uit haar handen te drinken omdat hij vieze handen heeft. Na gedronken te hebben lopen de jongens naar huis, het middageten staat voor ze klaar. Na het eten keert een rust in het kleine dorpje, de jongens lopen rustig naar een vijgeboom waar ze een potje gaan kaarten. Het wordt als maar heter, maar in de schaduw van de vijgeboom en de rustige bries is het heerlijk voor de jongens. Ze besluiten een ander spelletje te spellen, de durf spel. Het is een kaarten spel waar de winnaar de verliezer een opdracht moet geven, het gaat er af en toe heeeeel hard aan toe. Deze winnaar geeft de opdracht om voor iedereen een tomaat te plukken, die in een emmer water moet laten zakken in de put zo dat ze koud worden. Dat is geen simpele opdracht omdat de tuineigenaar een hele harde is, als hij iemand betrapt krijgt hij het hard te verduren. De jongen doet het zonder enige probleem, het spel gaat verder.
De moeders en meiden zijn een middagdutje, siesta, aan het doen, rond het 3e gebed wordt iedereen waker en gaan ze weer verder.
De avond begint te vallen, iedereen (sommige doen samen) gaat zijn zak halen. Overal in het dorp zie je kampvuurtje verschijnen, het is een schitterend gezicht. Een paar vrienden hebben alle zakken bij elkaar gedaan, er ontstaat een grote kampvuur. De shar7'madja7 (kampvuur springen) begint, de jongens wachten nog even met springen. Iedereen die springt doet een wens tijdens het springen, de moeders pakken hun kleintje op en springen samen met ze. Tijdens het springen wensen ze hun kleintje voorspoed en gezondheid, de jongens maken er een sport van en dagen elkaar uit wie het eerst durft te springen. Als er een gaat springen gaat iedereen hem achterna op een jongen na, dat is de jongste oom van hun, hij heeft niet zoveel lef.
By Thirli
NAAR STRAND:
Het is een warme zomerse dag. We kijken even in een klein dorpje niet ver van Nador vandaan. Daar wordt een feestje gehouden, een feest ter ere van een bezoeker. Hij,die naar ons is toegezonden zonder kleren of wat dan ook, het is al een weken geleden dat hij ons heeft kunnen verblijden. Iedereen is op het feest, het is schitterend. Overal waar je kijkt is rust, behalve bij dat ene huisje. Daar hoor je vol op muziek en veel lawaai.
We zien een groepje jongens de berg aflopen, het is een groepje van 6 man. Ze steken rustig, pratend, de droge rivier over. Ze splitsen zich, een klein gedeelte loopt naar een vijgenboom en gaat daar in de schaduw zitten. De rest klimt de berg op waar een 6 tal huizen staan. De groepje van 3 man gaat een huis binnen, een van hen pakt een paar eieren en gaat ze bakken( in olijfolie). Hij pakt een witte 5 literfles waar met rode leters Cristal op staat, het is een olie fles. Hij pakt een paar glazen en begint uit de fles te schenken, het is karnemelk wat uit de fles komt. Hij zet de eieren op een klein tafeltje en pakt wat brood. Het heeft ze goed gesmaakt, alleen de combinatie karnemelk met olijfolie is ze tegengevallen. Hierna ruimen de jongens op en gaan weer terug naar het groepje wat nog steeds op dezelfde plek zit te wachten.
Ze gaan in discussie met elkaar, ze zitten wat uit te broeden. Na een tijdje besluiten ze richting zee te gaan lopen, ze vragen elkaar wie de weg naar het strand nog wist te vinden. Uiteindelijk stemt bijna iedereen toe, op een iemand na. De jongen is een jaartje of 7-6, hij besluit te blijven en niet met ze mee te doen. Het groepje van 5 man niet ouder dan 10 jaar heeft en plan en wil het uitvoeren. Ze zorgen ervoor dat ze wat te eten hebben, ze gaan langs een winkel kopen wat tonijnen en sardientjes in blik ze nemen ook gelijk wat brood en wat water mee. Ze hebben zich goed voorbereid. Ze houden nog een laatste gesprek hoe of wat en of ze alles bij zich hebben, ze kijken elkaar aan de angst en vreugde is van hun gezichten te lezen. Het groepje begeeft zich naar de opgedroogde rivier, het steekt over en begint aan een lange en tocht. Aan de andere kant van de rivier bevinden zich vele tuintjes, ze plukken nog wat tomaat en vervolgen hun weg. Eindelijk hebben ze de top bereikt, er wordt opgelucht adem gehaald. Er wordt naar de vlakte gekeken, het is helemaal vlak, alsof het geen berg is. Na een tijdje komt het groepje aan de andere kant van de berg, recht naar beneden is het een en al bos. Ze vertonen nu echt angst, maar ze zetten door iedereen blijft even sterk. Er wordt overlegd hoe of wat, er wordt besloten toch door de bos te gaan. Door door de bos het pad te vervolgen winnen ze heel wat tijd. In de verte horen ze wat geluiden, de oudste van de groep probeert de rest de stuipen op het lijf te jagen. Een van hen doet het in zijn broek en begint al te zuren om terug te keren. Naarmate ze lager komen wordt het spannender, ze weten nl. niet of ze goed zitten of niet. Als ze helemaal tussen de 2 bergen in zitten dan weten ze het zeker, dit is niet het goede pad. De kloof is zeer hoog, ze zien een herder. Er wordt vriendelijk naar de herder gekeken, ze groeten hem netjes en vragen hem of ze goed zitten? Ja hoor; antwoordt de jongeman, als julie de kloof blijven volgen komen julie er wel.
Na een lange tocht van wel een uur zien ze 2 bergen, ze lijken sprekend op de boezem van een vrouw. Ze halen opgelucht adem, want dat is een herkennings punt voor hen. De zon heeft zijn hoogte punt bereik en begint te branden. Het groepje heeft het zwaar, ondanks dat ze met zijn vijfen zijn hebben ze bijna geen kracht en wil meer om hun eten en drinken te dragen. Ze komen aan bij een post, de post is er om de druiven garden in de gaten te houden. Ze hebben hier veel over gehoord, ook dat diegene die hier wat steelt neer geschoten zal worden. Een voor een lopen ze verder, de stenen weg is inmiddels over gegaan in zand. Ze komen aan bij de post, er wordt gefluisterd ' er is niemand, wordt er geroepen'. Als ze er bijna aan voorbij zijn komen ze in de schaduw van het kleine huisje, ze kijken allemaal met een brok in hun keel rechts van hun. Er wordt rustig geknikt uit de schaduw ' waar gaat dat heen roept een zware stem', 'we willen naar het strand' antwoordt de oudste van hen. Ze krijgen de opdracht rustig door te lopen, er wordt hen nadrukkelijk verteld geen druiven te verspillen ' als julie druiven willen ga julie gang maar blijf aan de kant en verspil niets' wordt hun duidelijk gemaakt.
Na een korte tijd komen ze uit bij de snelweg, ze halen opgelucht adem. De blijdschap is heel duidelijk, ze lopen al schreeuwend de weg over. De pad gaat nu over van zand naar rode stoffige grond, rustig maar zeker komen ze in het koele briesje van de zee. Eindelijk zien ze het water, het is niet al te druk en het is vooral heerlijk weer. Ze hebben een duik verdiend dat is een ding wat zeker is, ze dalen af naar het strand. Het ziet er heel vredig uit, het is een strand van ongeveer 500 a 1000 meter. Ze kijken rond en zien een soort van grotje, ze besluiten daar hun kamp op te slaan. Kleding uit!!!!!!!!!!! Een paar van hen rennen het strand op, ze branden zich in hun voeten. Springend en renend lopen gaan ze verder, de eerste groep is in het water. Het water wordt zoals gewoonlijk, dat weten ze nog van de andere keren dat ze met iedereen op het strand waren, begraven waar het water goed bijkomt ze maken een markering door een stok in de zand te steken.
Ze hebben de dag van hun leven, het kan ze niets meer schelen. Veel lol hebben ze, rustig aan worden er opmerkingen gemaakt om richting huis te gaan. Er wordt geen overeenstemming bereikt over de tijd om te vertrekken, voor dat ze het wisten begon de zon al onder te gaan. Het wordt als maar roder, het is een schitterend gezicht. Zoals de zon daar ondergaat maak je zelden mee, er wordt eindelijk besloten om te gaan opruimen. Er staat hun iets zwaars boven het hoofd, alleen dat hele stuk terug te lopen in het donker. Ze horen in de verte de wolven al huilen, de angst overvalt ze. Het groepje begint spijt te krijgen, nu is het echt menens. Hoe komen ze ooit weer thuis, nu pas hebben ze in de gaten dat er eigenlijk niemand op de hoogte is waar ze zich bevinden. Ze proberen van alles en nog wat uit te vinden, maar helaas. Een van hen krijgt een idee, namelijk te gaan liften. Dat is mooi, ze lopen richting de weg. Er staat nog een auto. Als ze aankomen zien ze dat het een bekende is, 'en jongens, hebben julie je een beetje vermaakt?' klinkt de zware en strenge stem. In hun harten zijn ze dolblij, de nog jongeman legt ze uit dat ze mazzel hebben gehad dat er iemand achter was gebleven die wist waar ze ongeveer waren, anders waren ze op hunzelf gewezen. De jongeman maakt aardig aan het lachen maar ook gelijkertijd bang, bang over wat hen boven het hoofd hangt als ze thuis zijn.
Ze komen nog langs een winkel, de jonge taxichauffeur loopt naar binnen en komt naar buiten met een fles croesh.
Het doe ze goed, want ze waren door hun water heen.
Thuis aangekomen wordt het groepje met bijna harde hand ontvangen, iedereen krijgt ervan langs. Hier geldt de regel no pain no game, een voor een worden ze door hun ouders onder handen genoemen. Een van hen krijgt alleen maar de preek te horen in eerste instantie, zijn oom loopt op hem af om het hem te doen af leren. De moeder van de jongen neem haar zoon in bescherming, en hij komt er goed van af.
Dit is een dag dat zij nooooooooit zullen vergeten wat ze ook doen of wat ze ook worden die mooie ervaring en die gevoelens zullen ze nooit ontnomen worden.
Dit is naar een verhaal uit een klein dorpje in marokko, het is mooi om daar getogen te zijn. Nooit zullen zij hun wortels vergeten, nooit zullen zij die mooi tijden doen vergaan, nooit zullen zij die frisse briesje niet doen voelen, nooit zal die liefde hun hart doen verlaten, ooit zullen ze weer bij elkaar horen ook al is het in hun harten.
By Thirli