Dichter: Anna Enquist Titel: Een nieuw afscheid Jaar van uitgifte: 1994 (De Arbeiderspers) Laatste zomer met de kinderen: Het onschuldige water hierboven herbergt slechts smalle vis. Schijnheilige moeder sneeuw heeft zich teruggetrokken in die tere rondingen onder de bergtop. Klaterend, schaterend neerwaarts, heupwiegend en schreeuwend bergaf, bergaf. Na de cascades de eerste sluis, veroordeling tot bedding. Vertraagd en vergiftigd klotsen rond de harige buik van de rijnaak, zeulen wat achteloos werd meegegeven: matrassen, plastic flessen, een wit, gerimpeld kind. Niet terug kunnen. In de verloskamer juichen ze bij het omge- keerde doelpunt van de geboorte. Niemand voorziet de wraak van de keeper die hoog op de witte tafel ligt, met lege handen. Signalen De titel is heel concreet. Het gedicht bestaat uit twee delen. Het eerste deel is het verhaal. Het tweede gedeelte is een vorm van reactie/conclusie. De regellengtes zijn ongeveer gelijk. Er is blijkbaar niet gekozen voor een speciaal gebruik van het wit. De plaatsing van het gedicht op het wit vervult geen speciale rol. Het gedicht wordt ritmisch doordat de zinnen allen ongeveer even lang zijn, zowel in lengte als in uitspraak. Het behoudt ook zijn ritme doordat er geen gebruik is gemaakt van wit, waardoor de zinnen gewoon doorlopen op de volgende regel. Dit brengt natuurlijke automatisch enjambement met zich mee. Er is duidelijk bewust gebruik gemaakt van leestekens op bepaalde plekken. Daar waar het bijvoorbeeld een lange stroom betreft wordt dit verdui-delijkt door meerdere komma's in een zin. De komma's zorgen er ook voor dat de onderdelen van de opsomming allen apart duidelijk aan bod komen door de stilte die een komma met zich meebrengt. Wanneer het een krach-tige, korte uitspraak betreft wordt deze versterkt door het maken van een korte zin. Verklaring "Het onschuldige water hierboven herbergt slechts smalle vis." Concreet is het een hooggelegen watertje waar slechts kleine vissen voorkomen. Het zou gezien kunnen worden als de oorsprong van het leven. Het leven begint ook simpel. In het begin is het leven nog klein en onschuldig. "Schijnheilige moeder sneeuw heeft zich teruggetrokken in die tere rondingen onder de bergtop." Het is de sneeuw die zich slechts nog beperkt tot de bergtop, waarschijnlijk omdat het te warm is geworden. De sneeuw blijft slechts aan de top als eeuwige sneeuw. De "moeder sneeuw" is hier een personificatie zoals "moeder natuur", maar het zou ook als echte moeder gezien kunnen worden. Een moeder, met de witte kleur van schoonheid en maagdelijkheid, die haar kinderen loslaat in de wereld. De moeder zou gezien kunnen worden als schijnheilig, omdat zij helemaal niet zo schoon, maagdelijk en onschuldig is als zij lijkt. Boven, aan de top van berg, bij het begin van het leven lijkt alles onschuldig maar dan komt er toch het moment waarop de moeder haar kinderen moet overlaten aan de "schuldige" en smerige wereld. Het weg laten stromen van het water naar benenden. "Klaterend, schaterend neerwaarts, heupwiegend en schreeuwend bergaf, bergaf." Het is dus het water dat voortgekomen is uit moeder sneeuw dat naar beneden stroomt. Het is de manier waarop kinderen geconfron-teerd worden met het echte leven, in plaats van de zo onschuldige bergtop. Nu laat het de mooie plek los en begeeft het zich naar een lelijke en slechte plek (naar beneden). Vandaar ook dat dit schreeuwend en klaterend gebeurt. Deze geluiden komen natuurlijk ook deels overeen met het echte geluid van neerstortend water. "Na de cascades de eerste sluis, veroordeling tot de bedding." De stroom naar beneden wordt steeds meer in banen geleid en gevormd tot een rivier. Het zou gezien kunnen worden als het volwassen worden. Je krijgt een vaste plek in een bepaalde stroom. Je wordt ouder en de stroom wordt groter en trager. "Vertraagd en vergiftigd klotsen rond de harige buik van de rijnaak, zeulen wat achteloos werd meegegeven: matrassen, plastic flessen, een wit, gerimpeld kind." Het stroompje is nu een echte rivier geworden. Het is een hele vieze rivier met vieze schepen en met smerig afval erin. Tussen de smerigheid bevindt zich een kind. Er bevindt zich dus leven tussen alle smerigheid. Het kind komt in een vieze en vervuilde samenleving en maatschappij terecht. De smerigheid in de rivier zou kunnen staan voor alle slechte dingen in onze samenleving. De samenleving is slecht. Het kind heeft er maar mee te leven. Er valt niets tegen te doen. Hij zal erin moeten leven. Dit ver-klaart ook weer de schijnheiligheid van moeder sneeuw in het begin van het gedicht. In het begin werd tegenover het kind gedaan alsof alles mooi en prachtig was, maar de moeder had toen al geweten dat het kind hoe dan ook eens vanzelf te maken zou krijgen met de slechte en vervuilde samenleving. Dit gebeurt natuurlijk vooral waneer de kinderen het ouderlijk huis verla-ten., "Niet terug kunnen." Je kunt niet tegen de stroom in zwemmen. De rivier voert je mee naar zijn eindbestemming en daar heeft het kind mee te leven. Oftewel er valt voor het kind niets meer aan te doen. Hij zit in de stroom van het leven en daar is geen ontsnappen meer aan. "In de verloskamer juichten ze bij het omge- keerde doelpunt van de geboorte." De ouders zijn blij wanneer zij zonder problemen een kind op de wereld zetten. Het is natuurlijk het omgekeerde van een doelpunt wanneer men natuurlijk juist blij is waneer er iets in gaat. Deze regel is het begin van een reactie op het eerste deel van het gedicht. "Niemand voorziet de wraak van de keeper die hoog op de witte tafel ligt, met lege handen." De keeper zou god kunnen zijn. Hij heeft de geboorte van het kind niet kunnen stoppen. Wat wel zijn taak als keeper zou moeten zijn geweest. Hij heeft een ziel verloren. Hij laat een deel van zichzelf gaan, net als bij een geboorte. Vandaar waarschijnlijk ook de witte tafel. Hij verloor een kinderziel en zit daarom met lege handen. Maar hij neemt wraak. Hij zal namelijk vroeg of laat de ziel weer terug krijgen, wanneer het kind aan het einde van de stroom van het leven, waar niet tegenin valt te zwemmen, weer zal verdampen en terug zal keren naar de hemel. Wanneer de "keeper" inderdaad de rol van god vervult suggereert Anna Enquist hiermee duidelijk het bestaan van iets hogers. Alles wordt bepaald van bovenaf. Het is voor mij duidelijk dat het worden van giftig en vervuild Rijnwater, uit een onschuldig bergwatertje afkomstig van sneeuw, staat voor de loop van het leven. Hoe onschuldig het kind en de omgeving in de bergen dan ook wel mogen zijn, toch zal het kind vroeg of laat het huis verlaten en kennis nemen van de vieze en oneerlijke maatschappij. Ook lijkt het mij duidelijk dat Anna Enquist gelooft in een soort van god die de loop (de stroom) van het leven bepaalt en dat hier niets aan te doen is. Dit duidt ook op het geloof in het lot. Met het gedicht maakt ze duidelijk dat het ouderschap eigenlijk een schijnheilige en slechte zaak blijkt te zijn, omdat jij ervoor zorgt dat er nog meer leven lijdt onder de slechte samenleving en maatschappij. Waarschijn-lijk heeft Anna Enquist het zelf moeilijk gehad met het loslaten van haar kinderen. De titel zegt ook duidelijk dat er een moment van afscheid gaat komen van de kinderen. HOOFDSTUK 4 (vergelijking) Een nieuw afscheid & Jachtscenes Het lijkt mij aan de hand van de beide besprekingen duidelijk dat er vele overeenkomsten zijn tussen de beide gedichten. In beide gedichten wordt de loop van het leven besproken. En wordt duide-lijk dat zij meent dat de mens zelf weinig invloed heeft op de loop ervan. In beide gedichten wordt het leven vergeleken met water, de mens wordt meegespoeld. Hieruit komt voort dat ook in beide gedichten het geloof in het lot naar voren komt. Dat Anna Enquist gelooft in "iets" na het leven op aarde is ook een aspect van beide gedichten. In het eerste gedicht is dit in de vorm van een keeper, in het tweede gedicht in de vorm van het strand. De keeper en het strand zijn beide een onderdeel van een vergelijking die Enquist in het gedicht maakt. Dit is dus ook een overeenkomst, beide gedichten zijn vergelijkingen. In het eerste gedicht komen twee vergelijkingen voor: Het volwassen worden van de kinderen met de ontwikkeling van een grote rivier en de geboorte met een spelletje voetbal. In het tweede gedicht wordt de loop van het leven vergeleken met een golf. Ook in stijl komen de gedichten op bepaalde punten overeen. Zo wordt in beide gedichten een ritme gecreëerd door de regelafbraak en de met zich meebrengende enjam-bementen. Maar er zijn ook enkele verschillen tussen de beide gedichten. Het thema van het eerst gedicht is toch in de eerste plaats het moederschap terwijl het thema van het thema van het tweede gedicht hoofdzakelijk de loop van het leven is. Er is ook een verschil in benadering van de realiteit in beide gedichten. Dit wordt eigenlijk meteen al duidelijk door de titel "Een ander gezichtspunt". In het eerste gedicht wordt er negatief tegen het leven aangekeken en wordt het vergeleken met een vieze rivier terwijl het in het tweede gedicht vergeleken wordt met een rollende golf die zelfs de zwakkeren draagt.