Site hosted by Angelfire.com: Build your free website today!

Bruinvis

Phocoena phocoena
Walvissen

De bruinvis is de kleinste walvisachtige in Europa.
Hij wordt maximaal 2 meter lang, 90 kilo zwaar en 15 jaar oud.
De dieren zijn plomp gebouwd en hebben een afgeronde kop zonder uitstekende snuit
en een kleine, driehoekige rugvin met een holle achterzijde waardoor ze herkenbaar zijn.
De rug is donkergrijs tot zwart, de onderzijde wat lichter.
De overgang is vaak geleidelijk: een donkergrijze lijn
loopt van de hoek van de bek naar de basis van de borstvin.
Achter het oog zit een grote lichtgrijze vlek op de flank.

Meestal haalt hij onopvallend adem, als een zwart wieltje dat in het water ronddraait.
Daarbij kan de rugvin worden gezien.
Hij springt bijna nooit uit het water op.
Meestal rollen ze langzaam door het wateroppervlak.

Bruinvissen hebben een zeer goed gehoor, hierdoor zijn ze erg gevoelig voor akoestische verontreiniging.
Deze eigenschap kan wellicht ingezet worden om te voorkomen dat de dieren
per ongeluk in de netten van vissers terecht komen: een apparaatje dat pieptonen uitzendt
wordt aan de visnetten bevestigt in de hoop dat de dieren hierdoor
gewaarschuwd worden en uit de buurt blijven.

De bruinvis komt verspreid voor langs de Europese kusten,
waarbij hij plaatselijk algemeen is zoals in Scandinavië, Groot-Brittannië en Ierland.
In de Noordzee is hij in het recente verleden in aantal afgenomen ten gevolge van de vervuiling.
De aantallen lijken nu echter gestabiliseerd.
In de Nederlandse kustwateren worden ze het meest gezien in de winter,
langs de Noord-Hollandse kust en ten noorden en noordwesten van de waddeneilanden.
Ze leven in kleine groepjes van 2 tot 10 dieren,
maar soms worden ze ook in complete scholen van wel 50 dieren gesignaleerd.

Echolocatie wordt gebruikt voor het vinden van voedsel, maar ook voor navigatie op korte afstand,
het ontwijken van vijanden en mogelijk ook voor communicatie.
Naast echolocatie (hoogfrequent)maken bruinvissen gebruik van sonar (laagfrequent).
Sonar is waarschijnlijk beter bruikbaar in ondiepe gebieden met lichtglooiende hellingen.
Het voedsel van de volwassen bruinvis bestaat uit allerlei soorten vis.
In het Nederlandse deel van de Noordzee eten ze vooral haring, inktvis, wijting en kabeljauw.

Bruinvissen paren van juni tot begin augustus.
Bruinvisvrouwtjes zijn geslachtsrijp als ze vijf of zes jaar oud zijn
en de meesten krijgen niet ieder jaar een jong.
De draagtijd is ongeveer 11 maanden.
Bij de geboorte is het jong al 70 tot 80 cm lang, ongeveer half zo groot als het moederdier.
De kalfjes gaan voor het eerst wat vis eten als ze een maand of vier zijn.
Tot die tijd drinken ze alleen bij hun moeder.
Ze blijven overigens bij hun moeder drinken tot ze een maand of acht zijn.
Pas daarna eten ze alleen vis.
Jonge bruinvissen eten vaak grondels.
Dat zijn kleine, op de zeebodem levende visjes.
 
 
 
 
Terug naar:

Home
Zoogdieren
Soort bij soort