Wet van 28 juni 1956, Stb. 362, inzake de heffing van de rechten van successie, van schenking en van overgang, zoals deze wet laatstelijk is gewijzigd bij de Wet van 11 december 2002, Stb. 2002, 614
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin
der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te
weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is
gebleken de wettelijke regeling betreffende de heffing van de
rechten van successie, van overgang en van schenking, welke thans
voorkomt in de wet van 13 Mei 1859, Staatsblad no. 36
(Successiewet), zoals die wet nader is gewijzigd en aangevuld,
aan een technische herziening te onderwerpen en in verband
daarmede de geldende wet door een andere te vervangen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan,
gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven ten Paleize Soestdijk, 28 juni 1956.
JULIANA.
De Minister van Financiën,
VAN DE KIEFT.
De Staatssecretaris van Financiën,
VAN DEN BERGE.
Uitgegeven de zesde juli 1956.
De Minister van Justitie,
J. C. VAN OVEN.