Wet van 7 maart 1991, Stb. 1991, 130, houdende nieuwe bepalingen inzake de lijkbezorging, zoals deze wet laatstelijk is gewijzigd bij de Wet van 18 april 2002, Stb. 2002, 230 jo. 429
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin
der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te
weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is
nieuwe wettelijke bepalingen inzake de lijkbezorging vast te
stellen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan,
gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 7 maart 1991
Beatrix
De Minister van Binnenlandse Zaken,
C. I. Dales
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin
De Staatssecretaris van Welzijn,
Volksgezondheid en Cultuur,
H. J. Simons
Uitgegeven de vierde april 1991
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin