Wet van 31 oktober 1991, Stb. 1991, 703, houdende regelen betreffende de openbaarheid van bestuur, zoals deze wet laatstelijk is gewijzigd bij de Wet van 18 juni 1998, Stb. 1998, 356
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin
der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te
weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, mede gelet op
artikel 110 van de Grondwet, met het oog op een goede en
democratische bestuursvoering wenselijk is gebleken de regelen
met betrekking tot de openheid en openbaarheid van bestuur aan te
passen en deze zoveel mogelijk in de wet op te nemen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen
overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan,
gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te 's-Gravenhage, 31 oktober 1991
Beatrix
De Minister-President,
Minister van Algemene Zaken,
R. F. M. Lubbers
De Minister van Binnenlandse Zaken,
C. I. Dales
Uitgegeven de eenendertigste december 1991
De Minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin