Aardaker komt vrij algemeen voor langs de rijn
en zijn zijtakken en in het deltagebied.
Minder algemeen is ze in Zuid-Limburg langs de Maas
en de duinen van het Kennemerland.
Deze klimmende plant groeit met name op zonnige plaatsen waarbij
ze een voorkeur heeft voor vocht- en kalkhoudende grond.
Je vindt haar op dijken en in bermen,
graanakkers en duinen maar ook tussen struikgewas.
Met haar klimmende stengels kan ze tot 1 meter hoog worden.
De samengestelde bladeren hebben slechts 1 paar deelblaadjes.
Het topblaadjes is omgevormd tot een rank
waarmee de plant de hoogte in kan klimmen.
De deelblaadjes zijn elliptisch van vorm en hebben een gave rand.
Vanaf juni tot augustus zijn de helder gekleurde bloemen te zien.
Aan lange stelen worden trossen van 3 – 5 exemplaren gevormd.
De kroon is tot 1,8 cm lang en bestaat uit 5 vergroeide kroonbladen.
Deze zijn omgeven door een onbehaarde kelk.
De soortaanduiding 'tuberosus' betekent 'met knollen'
en slaat op de knolvormige verdikkingen van de wortelstok.
Terug naar: