Deze tot 1 meter hoge plant heeft bovenin vertakte stengels
die daar bezet zijn met klierharen.
De lancetvormige- tot elliptische bladeren hebben een heel kleine,
onduidelijke steel en staan tegenover elkaar aan de stengel.
Ze hebben een getande rand en kunnen naast groen
ook rood, bont of gevlekt zijn.
Vanuit de bladoksels van de bovenste bladeren groeien
vanaf juni tot in september de alleenstaande bloemen.
De 4 kroonbladen zijn roze van kleur,
8 – 12 mm lang en hebben een uitgerande zoom.
De vrucht is met gebogen, aanliggende haren
en afstaande klierharen bedekt.
Deze plant, die ook bekend staat als Bergwilgeroosje, komt talrijk voor
in heel Nederland behalve in het noordoosten en de veengebieden.
Ze houdt van een licht beschaduwde plaats op een matig vochtige grond.
Terug naar: