De Dagkoekoeksbloem komt vrij algemeen voor
in vochtige weiden, bossen en tuinen.
Gebieden met zeeklei worden vermeden.
De plant groeit het liefst in halfschaduw en bereikt
een lengte van 90 cm.
Het oppervlak van de rechtopstaande, weinig vertakte stengel is behaard.
De ongesteelde bladeren staan kruisgewijs tegenover elkaar.
Ze zijn langwerpig of eivormig met een gave rand.
Net als de stengel is ook het bladoppervlak zachtbehaard.
Vanaf april tot september staat de plant in bloei.
'Dioica' betekent tweehuizig en eigenlijk is dit niet helemaal juist,
omdat er naast mannelijke en vrouwelijke planten
ook exemplaren voorkomen met tweeslachtige bloemen.
De mannelijke bloemen hebben 10 bruinachtige nerven,
bij de vrouwelijke bloemen zijn dat er 20.
De 5 kroonkladeren hebben een rood/roze kleur
en zijn tot de helft ingesneden.
De kelk is groen tot roodachtig van kleur
met een gestreept uiterlijk.
De overdag geopende bloemen, die nauwelijke geuren,
worden bezocht door dagvlinders en hommels.
De kleine bijkroon op de bloem verspert de toegang voor
ondermaatse insekten die ook bij de honing proberen te komen.
Terug naar: