Dit kleine, maar soms in enorme aantallen voorkomende plantje
is vrij makkelijk te herkennen.
Zelfs zonder bloemen is de plant te herkennen aan de bladeren,
waarvan er maar 2 zijn.
Deze zijn glanzend, hartvormig met een scherpe punt en gaafrandig.
Ze bevinden zich boven het midden van de stengel.
De stengel overigens is geknikt op de plaats
waar de bladstelen aangehecht zitten.
Bovenaan is hij vrij borstelig behaard.
In mei en juni ontwikkelen zich aan het uiteinde
van de stengel de bloemen die samen een tros vormen.
De 4 witte kroonblaadjes zijn eirond
waarbij de uiteinden wat teruggeslagen zijn.
In het hart bevinden zich de 4 meeldraden
die ver naar buiten steken.
De bloemen worden voornamelijk bestoven door kleinere vliegen.
Door middel van gele tot rode bessen vermeerdert het Dalkruid zich
maar ook vegatieve vermeerdering door de dunne, kruipende wortelstok
speelt een belangrijke rol.
Loof- en naaldbossen met bij voorkeur licht zure grond
vormen de standplaats en in Nederland komt de plant vrij algemeen voor.
Alle delen van het Dalkruid zijn giftig, vooral de rode bessen.
Terug naar: