De Dotterbloem brengt het moeraslandschap tot leven.
Randen van sloten en zompige plaatsen zijn ermee gesierd.
De Dotterbloem is een tot 50 cm hoge, onbehaarde plant
die op oevers van beken en sloten,
in moeraslanden en in ondiep water groeit.
In Nederland is het een algemeen voorkomende plant
met lang gesteelde bladeren.
Deze zijn breed hartvormig met een gekartelde of een getande rand.
Het oppervlak heeft een diepe glans.
Naar boven toe worden de bladeren kleiner.
De naam is afgeleid van 'dodder', de oude vorm van 'dooier'
wat verwijst naar de bloemkleur.
De glanzend goudgele bloemen verschijnen van april tot juni
en soms ook nog in augustus en september.
Ze zijn tot 5 cm groot en bestaan uit 5 – 8 bloemkelkbladen.
In het hart bevinden zich meer dan 20 meeldraden en stampers.
Kroonbladen zijn geheel afwezig.
De bloemen bieden bezoekers rijkelijk stuifmeel
en nectar wat aan het vruchtbeginsel wordt afgescheiden.
Ze worden graag bezocht door kevers en bijen,
die voor bevruchting zorgen.
Bij regen blijven de bloemen open.
Ze vullen zich dan vaak met water,
waarin het stuifmeel terechtkomt en naar
de stempels wordt gebracht (regenbestuiving).
In het najaar zijn de langwerpige,
tot 2,5 cm lange vruchten te zien.
Ze zijn samengesteld uit 5 – 8 stervormige kokervruchten.
Hierbinnen zitten de zaden in twee rijen gegroepeerd.
Bij vochtig weer openen de kokers zich
zodat de zaden vrijkomen.
Terug naar: