Door de rechtopstaande of opstijgende, meestal sterk vertakte stengel,
bereikt de Egelboterbloem een lengte van 50 cm.
De stengel is rond van vorm en onbehaard.
Waar de liggende stengel de grond raakt kan de plant op de knopen wortelen.
De gesteelde bladeren die zich aan de basis bevinden zijn eirond.
De meestal ongesteelde stengelbladeren zitten verspreid,
zijn lancetvormig en hebben aan de voet een brede, verhoutende schede.
De bladrand kan zowel gaaf als licht getand zijn.
De gele, alleenstaande bloemen zijn te zien vanaf mei tot september.
Ze zijn tot 1,5 cm groot en bestaan uit 5 kroonbladen
met hierbinnen een hart van buisbloemen.
De kogelronde vruchten zijn ongeveer 1 mm lang.
Ze hebben een glad oppervlak en een korte, bijna rechte snavel.
De Egelboterbloem houdt van vochtige gebieden en is derhalve te vinden
langs vlakke oevers van meren, vijvers of poelen
maar ook langs slootkanten en vochtige weilanden.
Ze houdt van af en toe overstromende grond.
In Nederland komt ze algemeen voor
maar in de zeekleigebieden en Zuid-Limburg is ze zeldzaam.
Terug naar: