Alleen al de grote van de plant en de forse verschijning
sluiten verwarring uit.
Want wanneer de Gewone bereklauw op een geschikte plaats staat
kan hij tot wel 2 meter hoog worden.
Hij komt algemeen voor in vette weiden, oevers,
natte bossen en bosranden waarbij de voorkeur uitgaat
naar licht beschaduwde plaatsen.
De verspreid staande bladeren zijn gelobd tot geveerd.
De onderste bladeren hebben een steel,
de bovenste zitten aan de stengel.
Deze laatste zijn wat kleiner dan de onderste bladeren.
Evenals de stengel is ook het bladoppervlak ruw behaard.
De bladrand gezaagd of gekarteld.
De bloei vindt plaats van juni tot september.
De kleine, witte bloemen vormen samen meervoudige schermen.
De randbloemen zijn straalvormig.
Een leger van insekten zorgt voor de bevruchting
wanneer ze op de schermen ronddartelen.
De vlakke, eivormige vrucht heeft een smalle vleugelrand.
Terug naar:
