De Gewone brunel is een laagblijvend, onopvallend plantje
dat vaak tapijten vormt en in gazons voorkomt.
Daarnaast is hij ook vaak te vinden in vette weiden en parken,
bospaden, bermen en langs oevers.
In een groot deel van Nederland komt de plant nog vrij algemeen voor
maar door overbemesting nemen de aantallen af.
Het is een licht behaarde plant met bovengrondse uitlopers.
Deze zijn scherp vierkantig en van binnen massief.
De bladeren, die in het bezit zijn van een steeltje,
zijn eirond van vorm.
De grondbladeren vormen een rozet,
de stengelbladeren staan kruisgewijs tegenover elkaar.
Het bovenste paar stengelbladeren bevindt zich
dicht onder de bloeiwijze.
Van mei tot aan de eerste vorst staat de plant in bloei.
De violetblauwe bloemen zijn 7 – 15 mm lang
en staan dicht opeen aan het uiteinde van de stengel.
Ze zijn in het bezit van 4 of 5 kroonbladeren.
De zaden worden door regendruppels
uit het kelkbekleedsel gespoeld.
Terug naar: