Deze onbehaarde plant met haar geribde,
paars gekleurde stengel wordt tot 2 meter hoog.
De grote bladeren zijn 2 maal geveerd met elliptisch getande deelblaadjes.
Vanaf juli tot aan de eerste vorst zijn de witte,
bolvormige schermen te zien die gevormd door talrijke kleine bloempjes.
Deze hebben elk 5 kroonbladen die tot 15 mm lang worden.
Er is een rijk insektenleven op de schermen.
Dit komt waarschijnlijk door de zoete geur.
Als bestuivers ziet men vooral vliegen en kevers.
De eivormige splitvrucht wordt 4 –6 m lang
en is voorzien van vleugelachtige ribben.
Op de meeste plaatsen in Nederland komt de Gewone engelwortel algemeen voor.
Ze groeit op vochtige tot zeer vochtige,
maar ’s zomers wel droogvallende gebieden die rijk zijn aan humus.
Terug naar:
