Deze éénjarige, tot 60 cm hoge plant heeft een stijve,
vertakte stengel die meestal behaard is.
De onderste bladeren hebben een gezaagde rand of zijn veerspletig
waarbij het onderste paar lobben oorvormig is.
Ze zitten dicht op de stengel.
De kleine gele bloemen zijn gerangschikt in een korte,
trosvormige bloeiwijze die zich later verlengt.
De stervormige bloemen hebben 4 kroonbladen
met in het hart 6 meeldraden en een stamper.
Na de bloei worden de hauwen gevormd waarin zich de zaden bevinden.
Ze zijn tot 1 cm lang en staan rechtop tegen de stengel aangedrukt.
De wind voert vaak compleet verdorde planten mee,
en verspreidt op die manier de zaden ('steppenruiters').
Langs wegbermen, spoordijken, op stortplaatsen
en onbebouwd land voelt de Gewone raket zich lekker.
Hij geeft de voorkeur aan stikstofrijke grond.
Terug naar: