Grote engelwortel heeft een rechtopstaande stengel
die onbehaard is en een gegroefd oppervlak heeft.
Verspreid hierlangs staan de samengestelde bladeren.
die bestaan uit een oneven aantal deelblaadjes.
Deze hebben een spitse top en een gezaagde rand.
De meervormige bloeischermen zijn te zien in juni en juli.
Ze bestaan uit witte of groen gekleurde bloemen
die elk 5 kroonbladen hebben.
Deze worden bestoven door insecten,
maar het is juist de wortel die een geur afgeeft
waardoor de insecten aangetrokken worden.
In 1934 werd de plant voor het eerst in Nederland aangetroffen
langs de Waal en de Merwede.
Daarna heeft ze zich langs andere rivieren verspreid.
Terug naar:
