In korenvelden, op braakgrond, en in spoor- en wegbermen
komt de Grote klaproos nog vrij algemeen voor
maar gaat in aantal zienderogen achteruit.
Het is een éénjarige, diep wortelende plant die tot 80 cm hoog wordt.
De rechtopstaande stengel is behaard en bevat melksap.
De bladeren staan verspreid aan de stengel
en zijn meestal veerlobbig tot veerspletig ingesneden.
Het oppervlak is ruw behaard.
De bloemknoppen knikken aan de stengel naar beneden,
maar zodra de bloem open is staat hij rechtop aan de stengel.
De 4 helderrode bloemblaadjes kleuren aan de basis zwart.
Ze zijn 2 – 4 cm lang en overlappen elkaar breed.
De bloemblaadjes vallen vroeg af.
De bloemen worden door bijen bezocht.
Deze zien niet de rode kleur maar onderscheiden de bloemen
doordat deze een hoge UV-weerkaatsing hebben.
De meeldraden (164, wordt gezegd)
produceren 2,5 miljoen stuifmeelkorrels per bloem.
Dit wordt echter alleen in de vroege ochtend aan insekten aangeboden.
De maanden mei en juni vormen de bloeitijd van deze plant.
Er worden alleen rijpe zaden geleverd bij kruisbestuiving,
zelfbestuiving komt dus niet in het woordenboek
van de Grote klaproos voor.
De zaaddoos is kaal, bolrond tot eivormig
met 8 – 10 nerfstralen op het 'deksel'.
Per zaaddoos zijn er ongeveer 5000 zaadjes.
Deze worden door de wind uit de doosvrucht geschud,
via de poriën onder de rand van de deksel.
Terug naar: