Deze overblijvende, tot 60 cm hoge plant
heeft een vertakte bloemsteel.
Het bladrozet aan de basis bestaat uit geveerde bladeren
die tot 20 (en soms zelfs meer) eivormige lobben hebben.
De kleine, meestal groenige bloemen (soms ook roze/rood)
staan in 1 cm grote, ronde hoofdjes.
Kroonbladen zijn niet aanwezig.
De bovenste bloemen zijn altijd vrouwlijk en hebben 2 stempels,
de onderste zijn mannelijk en hebben 10 – 30 lange, afhangende meeldraden.
De middelste bloemen zijn vaak tweeslachtig.
De bestuiving vindt plaats door de wind,
wat bij de rozenfamilie verder weinig voorkomt.
Van mei tot juli staat de Kleine pimpernel is bloei.
De plant is te vinden op schraal grasland, droge hellingen
en taluds, heide en wegbermen.
Alleen in Zuid-Limburg komt hij algemeen voor
en plaatselijk ook langs de grote rivieren en in de duinen.
Terug naar: