De Knolsteenbreek is een tot 50 cm hoge, zwak behaarde plant.
De grondstandige bladeren vormen een rozet.
In tegenstelling tot de grondbladeren zijn de stengelbladeren kortgesteeld.
Ze zijn handvormig ingesneden en hebben een gekartelde rand.
In mei en juni worden er losse bloeipluimen gevormd
door de kleine witte bloempjes.
De 5 smalle kroonblaadjes zijn wit van kleur.
De kelk is bezet met dikke, klierachtige haren.
Vermeerdering vindt plaats door zaad en via de broedknolletjes
die in de oksels van verdorde rozetbladeren worden gevormd,
vlak bij de grond.
De Knolsteenbreek komt enkel in het zuiden van Nederland voor.
Hij groeit in weiden, eiken- en haagbeukbossen, op kalkarme grond.
Ze is sterk in aantal teruggelopen omdat haar natuurlijke groeiplaatsen,
de hooilanden, ook sterk zijn afgenomen.
Verder heeft ze veel last van terrein ontwartering en kunstmest.
Terug naar: