Krabbescheer is een half ondergedoken, meestal vrij ronddrijvende plant.
In de Drenthse laagveengebieden komt ze plaatselijk
vrij algemeen voor, in het rivierengebied is ze vrij zeldzaam.
De plant vertoeft het liefst in ondiep, zuurstofarm
en redelijk voedselrijk water dat ook brak kan zijn.
In groot open water zul je haar niet vinden.
De driekantige, zwaardvormige bladeren steken stijf omhoog vanuit het water.
Ze hebben een stekelig gezaagde rand en worden tot 40 cm lang.
In het hart, net boven het wateroppervlak verschijnen de bloemen.
Deze zijn eenslachtig en de mannelijke- en vrouwelijke bloemen
bevinden zich ook aan verschillende planten.
Het gele hart wordt omgeven door 3 witte kroonbladen die tot 2 cm lang worden.
Het deel 'krab' uit Krabbescheer wordt verklaard door de vorm
van de bloemsteel, de twee schutbladen vormen de schaar van een krab.
Terug naar: