Teunisbloemen stammen oorspronkelijk uit Noord-Amerika.
Onze soort is inheems sinds 1619.
Het is een tweejarige plant die tot 160 cm diep wortelt.
Binnen het geslacht bestaan verscheidene soorten,
ondersoorten en bastaardvormen, meestal ondergebracht
in twee soortgroepen: de Middelste teunisbloemen (Oe. Biennis-groep),
waartoe deze soort behoord, en de Kleine teunisbloemen
(Oe. Parviflora-groep).
De Middelste teunisbloemen bereiken met hun
rechtopgaande stengels een lengte tot 1,5 meter.
De behaarde stengel is bovenaan wat kantig.
Verspreid langs de stengel zitten lancetvormige bladeren
die bochtig getand tot bijna gaafrandig zijn.
De grotere grondbladeren die een rozet vormen
zijn langwerpig omgekeerd eirond van vorm.
Vanuit de bladoksels groeien vanaf juni tot september
de gesteelde bloemen.
Deze zijn tot 3 cm lang en hebben vier gele kroonbladen.
De kelkbladen, eveneens 4 in getal, zijn teruggeslagen.
De 8 meeldraden zijn niet zo lang als de kroonbladen,
waardoor hij van de kleine soortgenoot te onderscheiden is.
De Middelste teunisbloem is een zg. lange-dagplant
(vormt bloemen bij bepaalde daglengte).
Overdag ziet de plant er niet bijster interessant uit met zijn
rommelige stengels en bladeren.
Maar even voor zonsondergang gebeurt het, dan gaan de bloemen open.
Eerst komen de vier zijtakjes van de stempel naar buiten.
Daarna scheuren plotseling de vier rode, beschermende kelkblaadjes in,
en het eerste bloemblad piept naar buiten.
Even lijkt de bloem dan uit te rusten
maar daarna gebeurt alles in zo’n 20 seconden.
In slow-motion krullen de kelkblaadjes om naar achteren.
Nog even blijven de bloemblaadjes opgerold zitten
maar dan ontvouwen ze zich.
De meeldraden en de langere stamper brengen zich in positie
om de nachtelijke bezoekers op te vangen.
Dit zijn bijen en andere kleine insekten maar deze
zorgen niet voor de bevruchting.
Dat is het werk van de nachtvlinders.
De volgende dag zijn ze half gesloten, maar ze worden dan
ook wel door daginsekten bezocht.
Na de tweede nacht nog eens open te zijn gegaan verwelken ze.
De doosvruchten zijn tot 3 cm lang,
langwerpig en stomp vierkantig van vorm.
De plant groeit vooral op ruderale plaatsen
zoals spoor- en wegbermen, taluds en stortplaatsen
maar ook in de duinen komt hij vrij algemeen voor.
Vergelijkbaar met:
Grote teunisbloem
Home
Groene planten
Kruidachtige bloemplanten