Deze tot 15 cm hoge, overblijvende plant
vormt witachtige ondergrondse uitlopers.
De meestal 4 glanzende geelgroene en onbehaarde bladeren vormen rozetten.
De bladeren zijn min of meer rond, met een gekartelde rand,
waarbij ze meestal breder dan lang zijn.
De bloemstelen ontspringen direkt uit de wortelstok
wat dus wil zeggen dat de plant geen stengels heeft.
Ze dragen de tot 1,5 cm grote bloemen die roodpaars,
mauve of wit van kleur zijn.
Het onderste kroonblad is paars geaderd.
In mei en juni laten de bloemen zich zien.
De zaden worden weggeslingerd.
Het moerasviooltje groeit zoals de naam al aangeeft,
graag in moerassen en drassige weilanden.
Ook langs oevers is hij te vinden.
Terug naar: