De Muurleeuwenbek is niet te verwarren met andere planten.
Van oorsprong is hij afkomstig uit Italië en Joegoslavië
en in de 17e eeuw is hij in Nederland als sierplant ingevoerd.
Later heeft de plant zich over het hele land weten te verspreiden.
Het is een vrij algemeen voorkomende, kruipende plant
die te vinden is op zonnige muren en rotsen.
Er worden ronde, draadachtige, wortelende stengels gevormd
die zich tot 40 cm hoog kunnen oprichten.
De 5-lobbige bladeren zijn lang gesteeld en zijn,
evenals de stengels, onbehaard.
Ze staan verspreid langs de stengels en hebben een gave rand.
Ook de alleenstaande bloemen zijn in het bezit van lange stelen.
Ze groeien vanuit de bladoksels en verschijnen
vanaf mei tot aan de eerste vorst.
De tweelippige kroon is licht violet
met een geel gehemelte en is aan de basis gespoord.
De bovenlip heeft een vlakke rand, de onderlip is 3-slippig.
Na de bloei buigen de bloemstelen zich naar de grond,
waardoor de bolvormige doosvruchten in een voeg
of rotsspleet worden geduwd, zodat de kans groter wordt
dat de zaden op de juiste plaats kiemen.
Terug naar: