Deze reus onder de kruidachtige planten wordt 2 – 4 meter hoog
dus de naam Reuzenbereklauw komt niet zomaar uit de lucht vallen.
Het is een éénjarige tot overblijvende plant die ooit
als sierplant werd ingevoerd maar daarna is verwilderd.
Nu is ze met name te vinden langs beekoevers,
in moerassen en op ruige plaatsen.
Ook nu nog breidt ze zich nog steeds in aantal uit,
hierbij andere inheemse soorten verdringend.
De verspreidstaande bladeren zijn veervormig oneven samengesteld.
Ze hebben een getande rand en het oppervlak is ruw behaard.
Dit laatste geldt ook voor de gegroefde stengel
die van binnen hol is.
De stengelharen zorgen bij aanraking voor kleine wondjes.
Uit de bladklieren komt een stof die furocumarine heet
en wanneer deze stof de huid binnendringt
neemt bij sommige mensen de gevoeligheid voor zonlicht toe.
Dit kan leiden tot blaasjes en ontstekingen.
Vanaf juni tot oktober zijn de bloeischermen te zien
die tot 50 cm breed kunnen worden.
Ze bestaan uit witte, stervormige bloemen
die elk 5 kroonbladen bezitten.
De 5 meeldraden en de ene stamper
moeten het voortbestaan van de plant garanderen.
De gifwerking van het sap op de huid is nog sterker
dan bij de Gewone bereklauw.
Terug naar: