Stijve waterranonkel komt vrij algemeen voor in rievierklei-,
laagveen en zeekleigebieden.
Ze groeit in voedselrijk, zoet of zwak brak water
met een bij voorkeur minerale bodem.
je kan haar vinden in sloten, kanalen en plassen.
De ondergedoken stengels zijn onbehaard en rond van vorm.
Verspreid hierlangs zitten de
meervoudig samengestelde bladeren.
Deze bestaan uit stijve slippen die in één vlak
haaks op de stengel staan.
Een belangrijk kenmerk is dat de bladeren buiten het water
op dezelfde manier blijven staan.
Stijve waterranonkel is één van de weinige ranonkels
die geen aparte drijfbladeren hebben.
De gesteelde en alleenstaande bloemen piepen
van juni tot augustus boven het wateroppervlak uit.
De 5 witte kroonbladen staan stervormig uiteen.
In het gele hart van de bloem bevinden zich
meer dan 20 meeldraden en stampers.
Terug naar: