Dit matvormend plantje heeft liggende,
wortelende stengels en wordt tot 40 cm hoog.
De smalle, vlezige bladeren zijn 1 – 2 cm lang
en bijna rolrond van vorm met een kort stekelpuntje.
In juni en juli bloeit de plant met gele bloemen
die in een tuil op de bloeistengel staan.
Voor de bloei is deze stengel gebogen maar wanneer
de bloemen opengaan richt hij zich op.
De bloemen bestaan uit 5 kroonbladen met in het midden 10 meeldraden
waarvan de helmdraden aan de basis gewimperd zijn, en 5 stampers.
De tot 7 mm lange kokervruchten zijn toegespitst.
Tripmadam is vrij zeldzaam in Nederland
en komt vooral voor langs de rivieren.
Ze prefereert een zonnig plekje op kalkarme zandgrond.
Terug naar: