Het Vlasbekje komt in bijna heel Nederland algemeen voor,
behalve op Terschelling en in het noorden van Groningen en Friesland,
waar hij zelden wordt aangetroffen.
De plant groeit op zonnige, grazige standplaatsen, taluds,
spoor en wegbermen, stortplaatsen en bouwland.
De wortels dringen tot 1 meter diep de bodem in.
De rolronde stengel wordt tot 80 cm hoog en is onbehaard.
Verspreid hierlangs zitten de ongesteelde lijn-
tot lintvormige bladeren die in het midden 1 nerf hebben.
Ze hebben een wat blauwgroenige kleur.
Het Vlasbekje is vooral te herkennen aan de oranje/gele
'leeuwenbek'-bloemen met de lange sporen,
die verwarring uitsluiten.
De bloemen zijn kort gesteeld en vormen dichte trossen
aan de top van de stengel.
De onderlip van de bloem is door een verend gewricht
tegen de bovenlip gedrukt zodat alleen sterke insekten toegang vinden.
De bloeitijd duurt van juni tot oktober.
Na de bloei rijpen de zaden in een doosvrucht.
Er vindt echter ook vegatieve vermeerdering plaats
door uitlopers en wortelscheuten.
Terug naar: