Deze overblijvende plant komt algemeen voor op vochtige standplaatsen
zoals waterkanten, moerassen en natte weilanden.
Hij wordt tot 80 cm hoog en heeft een vierkantige,
behaarde stengel die zich al dan niet vertakt.
De kort gesteelde bladeren zijn eirond van vorm
en hebben een getande rand en een spitse top.
Ze zijn 2 – 6 cm lang.
De top van de stengel is onbebladerd.
De gesteelde, roze of lila bloemen,
die vanaf juli tot oktober te zien zijn, groeien eindstandig
of vanuit de oksels van de bovenste bladeren.
Ze staan in hoofdjesachtige bloemwijzen bijeen
waarbij de hoofdjes die vanuit de bladoksels groeien
beduidend kleiner zijn dan het eindstandige hoofdje.
De bloemkroon is 5 – 7 mm lang en de meeldraden steken buiten de bloem.
Het bloemhoofdje heeft deze plant gemeen met de meeste andere muntsoorten,
maar bij de Watermunt is dit hoofdje meer bolvormig.
De plant verspreidt een doordringende muntgeur.
Niet alleen bestuiving en zaad, maar ook de kruipende wortelstok
wordt gebruikt om voort te planten evenals bovengrondse,
bebladerde uitlopers.
Vergelijkbaar met:
Kransmunt
Home
Groene planten
Kruidachtige bloemplanten