Zeer karakteristiek aan deze plant zijn de eivormige,
gestippelde blaadjes en de majoraangeur.
De Wilde marjolein is een tot 50 cm hoge, behaarde plant
waarvan de bladeren kruisgewijs tegenover elkaar
aan de scherp vierkantige stengel staan.
De onderste zijn gesteeld, de bovenste ongesteeld.
Vanaf juli vormen de bloemen hoofdjesachtige bloeiwijzen
die samen op een soort pluim lijken.
De schutbladen zijn paars, de 2 lippige kroon is roze van kleur.
De bloemen scheiden een suikerrijke nectar af
die door haartjes tegen kleine insekten beschermd wordt.
De meeste insekten komen ’s middags.
Zonnige bosranden en heggen, lichte eiken- en dennenbosen,
wegbermen, taluds en droog grasland vormen
de standplaatsen van de plant.
Hij is zeldaam te noemen, maar in kalkgebieden
komt hij toch algemener voor.
Terug naar: