De tot 1 meter hoge peen heeft meerkantige, ruw behaarde stengels.
De Gesteelde bladeren hebben een verbrede voet die stengelomvattend is.
Ze zijn twee- of driedelig geveerd en hebben
eveneens een ruw behaard oppervlak.
De bloei vindt plaats vanaf juni tot aan de eerste vorst.
In het centrum van het witte of geelachtige scherm
bevinden zich vaak 1 – 3 donkerpaarse bloempjes,
die als een klein insekt overkomen.
Zoals bij veel schermbloemen zijn de (steriele) randbloemen
anders gevormd dan de centrale bloemen.
Het opvallendste kenmerk van de Wilde peen zijn
de veelstralige bijschermen, waarvan de stelen bij het rijpen
van de vruchten samenbuigen zodat ze er als een vogelnestje uitzien.
Hiertoe dragen ook de ongewoon grote en gespleten schutbladeren bij.
De splitvruchten zijn bezet met overlangse rijen stekels.
Deze tweejarige pionier wortelt tot 80 cm diep.
Graag groeit hij in droge graslanden, bermen en taluds.
Terug naar: