Deze zeer algemeen voorkomende dovenetel
is een echte pionierplant op stikstofrijke grond.
Daar waar de Witte dovenetel groeit, kun je ervan uitgaan
dat de grond rijk is aan stikstof.
Hij is te vinden op grazige standplaatsen zoals wegbermen
en oevers maar ook op stortplaatsen tiert hij welig.
De Witte dovenetel is een overblijvende, tot 50 cm hoge,
behaarde plant met een vierkantige stengel die meestal onvertakt is.
De gesteelde bladeren staan kruisgewijs tegenover elkaar aan de stengel.
Ze zijn rondachtig met een toegespitste top
en hebben een grof gezaagde rand.
Ongewoon is de lange bloeitijd die begint in april
en voortduurt tot aan de eerste vorst.
Bij milde winters kan hij zelfs het hele jaar bloeien.
Deze dovenetel is de enige witbloeiende van zijn soort.
Vergissingen zijn dus uitgesloten, hoewel de paarse dovenetel
ook wel eens wit kan bloeien.
De bloemen vormen schijnkransen in de oksels van de bovenste bladeren.
De kroon is tot 2,5 cm lang met een gewelfde bovenlip
en een naar onderen gevouwen onderlip die 1 smalle,
lancetvormige tand heeft.
Alleen hommels kunnen bij de honing die zich onderin
de lange kroonbuis bevind.
Ook vindt er wel zelfbestuiving plaats.
Terug naar: