De ronde stengels van Witte winterpostelein
staan rechtop en zijn onbehaard.
Zowel de grondbladeren als de stengelbladeren
hebben een vlezig uiterlijk en een gave rand.
De stengelbladeren staan tegenover elkaar.
Van april tot juni tooit de plant zich met witte bloemen.
De 5 kroonbladen staan stervormig uiteen.
In het hart bevinden zich 5 meeldraden en een stamper.
Deze éénjarige plant komt van oorsprong uit noord-Amerika.
In de 19e eeuw is ze als bladgroente ingevoerd
en vanaf die tijd komt ze verwilderd voor.
Ze is vooral te vinden in struwelen in de duinstreek.
Daarnaast groeit ze ook in tuinen en parken.
De plant houdt van lichte, tot weinig beschaduwde plekken
en kan goed tegen de droogte.
Terug naar:
