Zandraket heeft rechtopgaande stengels waarvan het oppervlak behaard is.
De langwerpige stengelbladeren zitten verspreid,
de grondbladeren die spatelvormig zijn, vormen een rozet.
Evenals de stengel is ook het bladoppervlak is behaard.
In april en mei vormen de bloemen eindstandige trossen.
Ze zijn wit van kleur en hebben 4 kroonbladen
die stervormig uiteen staan.
Daarnaast bezit de bloem 6 meeldraden en een stamper.
De zaden komen tot rijping in een hauw.
Hoewel Zandraket van oorsprong een soort is
uit het Middellandse_zeegebied, komt ze nu zeer algemeen voor in Nederland,
met uitzondering van de zeekleigebieden.
Terug naar: