Kaart van het schoonselhof
De begraafplaats
Schoonselhof
Het domein
Schoonselhof is gelegen op de grens van Wilrijk en Hoboken, aan het kruispunt
van de Krijgsbaan met de Sint-Bernardsesteenweg. Vanaf 1540 was hier een
stenen huys van plaisantie. Onder de vele eigenaars spreekt vooral de Florentijnse
financier-avonturier Gaspar Ducci (verblijf van 1544-1573) tot de verbeelding.
Van hem gaat het verhaal dat hij de documenten die de grote bedragen benoemden
die Keizer Karel hem schuldig was, eigenhandig in de brandende haard wierp.
Marie Louis du Bois, echtgenote van J.della Faille de Nevele, was eigenares
vanaf 1779. Zij liet het huidige, neo-classicistisch kasteel bouwen en
breidde het landgoed uit tot over de grens van Hoboken. Vanaf 1825 was
het goed in handen van graaf A.Moretus, zijn zoon, Julius Moretus,
werd in 1871 de laatste kasteelheer.
Het kasteel
is omgeven door vijvers en te bereiken langs drie bruggen. Rondom staat
een ijzeren afsluiting in Lodewijk XV-stijl. Het kasteel met bijhorend
neerhof, waarvan de kern mogelijk opklimt tot 1545, is beschermd als monument
sinds 18 november 1991. Het domein is reeds als landschap beschermd sinds
30 december 1942.
Het plattegrond
van de huidige stedelijke begraafplaats toont de intentie die men had bij
de aankoop van dit uitgestrekt domein. Schoonselhof werd ingericht als
begraafplaats-park.." Slechts hier en daar
herinnert een zuil of een kruis den wandelaar dat de doden er slapen; de
grafsteden zijn afgezonderd in stilte en schaduw":
dit is hoe de maatschappij Vrienden de Parken van Antwerpen de ideale begraafplaats
ziet. Ze liet haar ideeën uitwerken door J.Janlet, tuinbouwkundig
architect uit Brussel, en Marcel Schmitz, ingenieur-architect uit Antwerpen.
Het Walfriedhof van Hamburg-Ohlsdorf stond model. De plannen en ontwerpen,
aanschouwelijk gemaakt door waterverfschetsen, werden in februari 1912
voorgesteld aan het publiek in de feestzaal (waarschijnlijk de Stadsfeestzaal
op de Meir) en besproken in de pers . Op begraafplaatsen moet een majestueuze
kalmte heersen, een atmosfeer van ingetogenheid. Minder steen en meer groen,
minder uitstalling van banale pronk, meer ware rijkdom, meer orde en edele
eenvoud. Waterkommen en fonteinen op de belangrijkste kruispunten. De wanorde
moet men vermijden door de parken voor begraving met hoge hagen te omgeven.
Geheel de begraafplaats moet men omsluiten met brede gracht en hoge en
dichte beplantingen om zo vrede en rust doeltreffend te verdedigen . Hoofdstadsbouwmeester
A.Van Mechelen hield in zijn plan rekening met de aanbevelingen van de
Vrienden, maar zijn plattegrond is evenwichtiger van opbouw.
Het uiteindelijke
plan laat het oorspronkelijke middendeel, 30 van de 90 ha, ongemoeid, het
wordt niet aangewend als begraafplaats. Dit gebied bevat het neoclassicistische
gebouw met Franse tuin, de verwaarloosde berceau omheen de vierkante vijver,
het sterrenbos d.i. een beukenbos met paden in een stervormig patroon.
De landschapstuin aan de noordzijde wordt nu vrijgelaten aan de natuur.
Het doolhof en de tuinsieraden, zoals een triomfboog, zijn reeds lang verdwenen.
De tuinbeelden in de berceau en op de hoeken van de Franse tuin verdienen
een poets- en schilderbeurt.
De inrichting
van de begraafplaats weerspiegelt de visie van de Vrienden. Bij de aanleg
werd gesteld dat vanaf de grote wegen nooit grafzerken te zien zullen zijn,
daarom werden alle perken omringd door 2m hoge en 50cm dikke hagen. Nooit
zou de rug van een monument zichtbaar mogen zijn, achter elke rij zerken
werd een haag aangebracht. Om zo veel mogelijk een indruk van rust te verkrijgen
werd de grootstetoegelaten hoogte voor zerken gesteld op 1,50m. Kapellen
in ijzer en glas, geliefd op Kiel, werden niet toegelaten. Oorspronkelijk
legde men bloemperken aan, ze voldeden echter niet in deze grote ruimte,
groenblijvende gewassen werden daarentegen beschouwd als een dankbare alternatief.
Bij aankoop
bleek dat het waterpeil op het domein op sommige plaatsen maar 30 cm diep
was, ongelukkig voor een begraafplaats. De grachten werden dus niet enkel
uit esthetisch oogpunt gegraven, ze zorgen voor de afvoer van het water
naar de Hollebeek. De kleine grachten zijn 5m breed, de grote 15m. Het
zand uit de grachten werd gebruikt om de terreinen op te hogen. Na de draineringswerken
staat het water 2,50m diep, de graven zijn 2m diep, met 3 begravingen boven
elkaar. De wegen werden 0,30m lager gelegd dan de perken.
Elk seizoen
vormen de groene dreven, hagen en grachten, bevolkt met een geschakeerde
fauna, een aangenaam kader voor een wandeling.